Details





Titel:

18 APRIL 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van de artikelen 5, 11, 12 en 13 van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-06-2008 en tekstbijwerking tot 16-11-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Lijst van de in aanmerking komende investeringsprojecten.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - De Commissie en de gecentraliseerde boekhoudkundige cel.
Art. 4-8
HOOFDSTUK IV. - Nadere regels voor de indiening en de behandeling van de aanvragen om subsidie.
Art. 9-12
HOOFDSTUK V. - Praktische nadere regels voor de berekening van de subsidie.
Art. 13-16
HOOFDSTUK VI. - Uitbetaling van de subsidies die worden toegekend aan de inrichtende machten die ressorteren onder de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsnetten.
Art. 17, 17/1, 17/2, 18-19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2012029457  2013029543  2018014731  2020010397 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.In de zin van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° " de Minister " : het Lid van de Regering van de Franse Gemeenschap dat bevoegd is voor het prioritaire programma voor werken ingesteld bij het decreet van 16 november 2007,
  2° " het decreet " : het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap,
  3° " de algemene kosten " : de kosten van alle aard in verband met :
  a) het onderzoek en het opmaken van het dossier voor de aanvraag om subsidie,
  b) de prestaties van de diensten die inherent zijn aan de studies en aan de uitvoering van de werken,
  4° " de vaste subsidiebelofte " : het schrijven gericht aan de inrichtende macht waarbij haar kennis wordt gegeven van het bedrag van de subsidie die haar wordt toegekend ten gevolge van de indiening van haar aanvraag. Dat schrijven wordt door de Minister ondertekend en wordt voorzien van het visum tot vastlegging dat door de controleur der vastleggingen van de Franse Gemeenschap wordt gezet,
  5° " het bedrag van de voor subsidiëring in aanmerking komende werken " : het bedrag van de laagste of voordeligste regelmatige offerte (naar gelang van de wijze van gunning van de opdracht), eventueel rechtgezet (krachtens de bepalingen van de regeling betreffende de overheidsopdrachten), waarvan de bedragen in verband met de posten van de opmetingsstaat die met niet voor subsidiëring in aanmerking komende werken overeenstemmen, werden afgetrokken. Het bedrag van de voor subsidiëring in aanmerking komende werken omvat de BTW,
  6° " het bedrag van de investering " : het bedrag van de voor subsidiëring in aanmerking komende werken, vermeerderd met de algemene kosten,
  7° " het subsidiepercentage " : het percentage vermeld in artikel 8 van het decreet,
  8° [1 " de leidend ambtenaar " : de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de algemene dienst van de Algemene Directie Infrastructuur die het Fonds voor schoolgebouwen, bevoegd voor de dossiers van het betrokken net, beheert;]1
  9° " de Commissie ", de karakteroverschrijdende commissie bepaald in artikel 11 van het decreet.
  ----------
  (1)<BFG 2018-10-24/07, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK II. - Lijst van de in aanmerking komende investeringsprojecten.
Art.2.[1 De dossiers vermeld in de lijst van de voor een bepaald jaar in aanmerking komende projecten waarvoor geen subsidie gedurende dat jaar kon worden uitbetaald, blijven in aanmerking komen voor het volgende jaar. Indien geen subsidie na dat jaar uitbetaald kan worden, kan een afwijking door de Minister toegekend worden die bevoegd is voor de schoolgebouwen om voor een bijkomend jaar in aanmerking te komen. Om deze afwijking te bekomen moet een aanvraag vóór de aanneming van de nieuwe lijst van de voor het volgend jaar in aanmerking komende projecten voor 15 oktober ingediend worden door de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten of op voorstel van de inrichtende machten die niet aangesloten zijn bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan.
  [2 Na deze twee bijkomende jaren, worden de dossiers waarvoor nog geen subsidie vastgelegd werd, nog altijd in aanmerking genomen voor het volgende jaar als ze vòòr 31 december bij het Secretariaat van de Karakteroverschrijdende commissie ingediend werden en voor zover de voorgelegde dossiers volledig zijn.]2]1
  ----------
  (1)<BFG 2012-09-13/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<BFG 2013-09-26/24, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.3. Als de instelling die de aanvraag om subsidie ten laste van het prioritaire programma voor werken indient, voor dezelfde werken een subsidie geniet die door een andere subsidiërende overheid dan de Franse Gemeenschap wordt toegekend, kan het totale bedrag van de subsidies die ze ontvangt, niet hoger zijn dan 100 % van het bedrag van de investering die ze heeft gedaan.

HOOFDSTUK III. - De Commissie en de gecentraliseerde boekhoudkundige cel.
Art.4. De leden van de Commissie worden voor een mandaat van vier jaar benoemd.

Art.5. Voor de berekening van de vergoedingen voor de reis- en verblijfskosten van de leden van de Commissie, moeten de cijfers worden toegepast die gelden voor alle ambtenaren van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Art.6. De Commissie legt de Regering haar ontwerp van huishoudelijk reglement voor binnen een termijn van één maand vanaf haar installatie.

Art.7. Bij toepassing van artikel 12, § 5, van het decreet, wordt een secretariaat ter beschikking van de Commissie gesteld. De opdrachten die aan dat secretariaat worden toegewezen, zijn de volgende :
  1° de vergaderingen van de Commissie organiseren, wat onder meer de verzending van de oproepingsbrieven, de mededeling van de dossiers aan de leden en het opstellen van de notulen van de vergaderingen inhoudt,
  2° de dossiers na elke vergadering opvolgen, wat onder meer de mededeling van informatie aan de betrokken diensten, de overzending van de dossiers aan de inspectie van Financiën en aan de bevoegde Minister inhoudt.

Art.8. De Regering stelt binnen haar administratie een gecentraliseerde rekenkundige cel in.
   De opdrachten die aan die cel worden toegewezen, zijn de volgende :
  1° de dossiers tot vastlegging van de subsidies ten laste van het prioritaire programma voor werken voorbereiden,
  2° de subsidies uitbetalen op grond van de documenten die haar worden overgelegd, na controle door de dienst van het fonds waaronder de betrokken inrichtende macht ressorteert,
  3° de Commissie, via haar secretariaat, regelmatig op de hoogte brengen van de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn voor het prioritaire programma voor werken,
  4° het jaarverslag opmaken voor de aanwending van de begrotingsmiddelen die ter beschikking van het prioritaire programma voor werken worden gesteld.

HOOFDSTUK IV. - Nadere regels voor de indiening en de behandeling van de aanvragen om subsidie.
Art.9.De dossiers betreffende de aanvraag om subsidie ten laste van het prioritaire programma voor werken worden onderzocht door de respectieve diensten van [1 de Algemene Directie Infrastructuur]1 waaronder de inrichtende macht van de aanvrager ressorteert, namelijk :
  1° voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs :
  de gewestelijke diensten van de algemene dienst infrastructuur - schoolsector,
  2° [1 voor het gesubsidieerd officieel en vrij onderwijs : de algemene dienst voor gesubsidieerde schoolinfrastructuren en zijn externe diensten.]1
  3° [1 ...]1
  ----------
  (1)<BFG 2018-10-24/07, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.10. § 1. De officiële aanvraag om financiële tegemoetkoming van het prioritaire programma voor werken wordt ingediend door middel van het behoorlijk ingevulde formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister bevoegd voor het prioritaire programma voor werken.
  De aanvraag moet met redenen worden omkleed volgens de toegangscriteria bepaald in artikel 6 van het decreet en bij het secretariaat van de Commissie worden ingediend. Het neerleggen van het dossier wordt met een ontvangstbewijs bevestigd.
  § 2. Het aanvraagdossier zal bovendien alle aanbestedingsdocumenten omvatten, namelijk :
  1° het bestek, met de plannen en opmetingsstaten,
  2° de raming van de kosten van de werken die werden uitgevoerd vóór de in mededingingstelling;
  3° de aankondiging van de opdracht bekendgemaakt in het Bulletin der Aanbestedingen of de brieven voor de uitnodiging om prijzen aan te bieden in het geval van een onderhandelingsprocedure,
  4° het proces-verbaal voor de opening van de offertes,
  5° voor de dossiers die onder een gesubsidieerde inrichtende macht ressorteren, het verslag over het onderzoek van de offertes, met de met redenen omklede beslissing tot gunning van de opdracht, door de aanbestedende overheid genomen,
  6° voor de dossiers die onder het net van de Franse Gemeenschap ressorteren, wordt het voorstel tot gunning van de opdracht door de bevoegde ambtenaar-generaal ondertekend,
  7° de na beraadslaging door de aanbestedende overheid genomen beslissing tot gunning van de opdracht, met redenen omkleed,
  8° een afschrift van al de ontvangen offertes, met inbegrip van de brieven betreffende de aanvragen om verantwoording van de prijzen en de antwoorden van de aannemers,
  9° het bewijs dat de inrichtende macht of de betrokken publiekrechtelijke maatschappij voor het bestuur van de schoolgebouwen of de betrokken VZW voor het vermogensbeheer beschikt over een recht van volle eigendom op het gebouw of het deel van het gebouw dat voor de subsidie in aanmerking komt, in de vorm van een attest van de Ontvanger van Registratie of elk ander geregistreerd bewijsstuk, of samen met het bewijs dat ze beschikt over een zakelijk recht waarbij haar de waarborg wordt gegeven dat ze het genot over het goed zal kunnen hebben gedurende ten minste 30 jaar vanaf de datum van de aanvraag om subsidie, in de vorm van een geregistreerde erfpacht of elk ander geregistreerd bewijsstuk.
  § 3. De werken waarvoor de subsidie uit het prioritaire programma voor werken wordt aangevraagd, kunnen niet beginnen voordat de vaste subsidiebelofte wordt toegekend.
  Als de werken hoogdringend zijn, kan de inrichtende macht echter, bij wijze van uitzondering, de toelating krijgen om ermee te beginnen alvorens de aanvraag om subsidie in te dienen.
  Daartoe richt ze bij aangetekend schrijven een met redenen omklede aanvraag aan de ambtenaar die de leiding heeft van de algemene dienst Bestuur voor de Infrastructuren belast met het dossier, waarbij ze de schriftelijke toelating aanvraagt om ermee te beginnen.
  Die toelating is geenszins een beslissing tot toekenning van de subsidie.
  Nadat het dossier door de Commissie aanvaard is en als het niet in de lijst van de in aanmerking komende projecten wordt opgenomen, wordt het de Regering ter goedkeuring voorgelegd overeenkomstig artikel 5, § 2, 3e lid, van het decreet.
  § 4. De door de Commissie vastgestelde subsidiebeloften worden aan de Minister meegedeeld, die ze om advies aan de Inspectie van Financiën overzendt.
  De door de Commissie vastgestelde subsidiebelofte wordt een vaste belofte als het advies van de Inspectie van Financiën gunstig is.
  Bij ongunstig advies van de Inspectie van Financiën, wordt de subsidiebelofte door de Minister de Regering ter goedkeuring voorgelegd.

Art.11. De Minister belast met het prioritaire programma voor werken bepaalt de praktische nadere regels voor het onderzoek en de behandeling van de dossiers betreffende de aanvraag om subsidie.

Art.12. Als de inrichtende macht een aanvullende tegemoetkoming aanvraagt ten laste van de fondsen voor schoolgebouwen die bevoegd zijn voor het saldo dat niet door de subsidie ten laste van het prioritaire programma voor werken wordt gedekt, onderzoekt het Bestuur die aanvraag gelijktijdig met de aanvraag betreffende de hoofdsubsidie ten laste van het prioritaire programma voor werken.

HOOFDSTUK V. - Praktische nadere regels voor de berekening van de subsidie.
Art.13. De berekening van het bedrag van de subsidie bestaat uit de twee volgende stappen :
  1° eerste stap : de berekening van het voorlopige bedrag van de subsidie,
  2° tweede stap : de berekening van het definitieve bedrag van de subsidie.

Art.14. Het voorlopige bedrag van de subsidie is gelijk aan het bedrag van de investering, vermenigvuldigd met het subsidiepercentage.
  Het wordt berekend op grond van het subsidieerbare bedrag dat wordt bepaald op grond van het bedrag van de laagste of voordeligste regelmatige offerte na de in mededingingstelling van de werken.
  Het stemt overeen met het maximumbedrag waarop de inrichtende macht aanspraak kan maken.

Art.15.§ 1. [1 Onverminderd artikel 17/2 § 4 wordt het definitieve bedrag]1 van de subsidie wordt berekend op grond van de eindafrekening van de uitgevoerde werken, rekening houdend met de oorspronkelijke bestelling van de werken.
  § 2. Voor de berekening van het definitieve bedrag van de subsidie worden in aanmerking genomen :
  1° alle werken die in de oorspronkelijke opmetingsstaat van de bestelling van de werken worden opgenomen en die in de eindafrekening voorkomen. Voor de posten die met vermoedelijke hoeveelheden in de oorspronkelijke opmetingsstaat worden opgenomen, wordt een globale balans opgemaakt tussen de bedragen die in de oorspronkelijke bestelling en deze die in de eindafrekening voorkomen,
  2° de bijkomende of verbouwende werken, voor zover ze aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen :
  a) ze hebben alleen betrekking op werken die in rechtsreeks verband staan met het doel van de opdracht,
  b) de uitvoering ervan moet beantwoorden aan de regels die worden vastgesteld bij de wetgeving op de overheidsopdrachten,
  c) ze stemmen overeen met voor subsidiëring in aanmerking komende werken,
  d) ze worden door de aanbestedende overheid verantwoord. Die verantwoording heeft betrekking op feiten, vermeldt de toegepaste rechtsregels en geeft de redenen aan die, op grond van de rechtsregels en de vermelde feiten, leiden tot het nemen van de beslissing.
  Het definitieve bedrag van de subsidie, berekend nadat de balans van de posten met vermoedelijke hoeveelheden en de bijkomende werken in aanmerking werd genomen, wordt beperkt tot het bedrag van de voorlopige subsidie, wanneer het berekende bedrag hoger is dan het bedrag opgenomen in het bedrag van de vaste subsidiebelofte.
  § 3. De ambtenaar die de leiding heeft van de bevoegde dienst voor schoolgebouwen heeft een ondertekeningsdelegatie om, in naam van de Minister, het definitieve bedrag van de subsidie goed te keuren.
  ----------
  (1)<BFG 2018-10-24/07, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.16. De algemene kosten worden forfaitair vastgesteld op 8 % van het bedrag van de voor subsidiëring in aanmerking komende werken.

HOOFDSTUK VI. - Uitbetaling van de subsidies die worden toegekend aan de inrichtende machten die ressorteren onder de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsnetten.
Art.17.De subsidiebegunstigde zorgt ervoor de werken uit te voeren zoals bepaald in het aan de commissie voorgelegde aanbestedingsdossier.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BFG 2018-10-24/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 17/1. [1 § 1. De inrichtende macht die een vaste subsidiebelofte in het kader van het prioritaire programma voor werken gekregen heeft, bezorgt het Bestuur het afschrift van de kennisgeving van de toewijzing van de opdracht, het bevel om met de werken te beginnen en, in voorkomend geval, het bewijs van de borgstelling van de aannemer van de werken.
   De voorschotten op het voorlopige bedrag van de subsidie kunnen aan de inrichtende macht toegekend worden zodra de werken werkelijk begonnen zijn.
   Een eerste voorschot op een bedrag dat gelijk is aan 30 % van het voorlopige bedrag kan aan de inrichtende macht toegekend worden zodra zij bij het Bestuur één of meer vorderingsstaat(en) van de werken indient die 10 % van de werken vertegenwoordigt waarvoor een vaste subsidiebelofte wordt toegekend.
   Een tweede voorschot op een bedrag dat ook gelijk is aan 30 % van het bedrag van de subsidie kan ook toegekend worden zodra het bedrag van de uitgevoerde werken dat beperkt is tot de hoeveelheden bepaald in de goedgekeurde aanbesteding, 40 % bereikt van het bedrag van de werken die in aanmerking komen voor de subsidie.
   Een derde voorschot op een bedrag dat ook gelijk is aan 30 % van het bedrag van de subsidie kan haar ook toegekend worden zodra het bedrag van de uitgevoerde werken, dat beperkt is tot de hoeveelheden voorzien in de goedgekeurde aanbesteding, 70 % bereikt van het bedrag van de werken die in aanmerking komen voor de subsidie.
   Deze voorschotten worden uitbetaald op voorlegging, in drie exemplaren, van de door de aanbestedende overheid behoorlijk goedgekeurde vorderingsstaten van de schuldvorderingsaangiften die ingediend worden door de aannemer.
   Het bestuur bericht ontvangst van de aanvragen om uitbetaling van de voorschotten.
   § 2. Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald op basis van de voorlegging van de eindafrekening van de werken die behoorlijk goedgekeurd wordt door de aanbestedende overheid, na berekening van het definitieve bedrag van de subsidie bepaald door het Bestuur.
   Om de uitbetaling van het saldo van de subsidie te bekomen, dient de begunstigde van de vaste beloftesubsidie bij het Bestuur, in drie exemplaren, een dossier in met de eindafrekening die bepaald wordt met inachtneming van de vereisten van het bestek van de overheidsopdrachten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2018-10-24/07, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 17/2. [1 § 1. De betalingsaanvragen bedoeld in artikel 17/1, § 1, worden ingediend bij de diensten opgenomen in artikel 11 en moeten samen gaan met de volgende documenten in drie exemplaren :
   1° een schuldvorderingsaangifte;
   2° de (maandelijkse en cumulatieve) vorderingsstaat en de staat van de daarmee verband houdende contractuele herzieningen;
   3° het origineel of de voor eensluidend verklaarde afschriften van de facturen;
   4° bij de eerste vorderingsstaat, het bewijs van de borgstelling, in voorkomend geval, het bevel om met de werken te beginnen en het gedateerde en getekende document voor de kennisgeving van de toekenning van de opdracht aan de aannemer, alsook het afschrift van het ontvangstbewijs van de post.
   § 2. Nadat de werken beëindigd zijn, zendt de begunstigde de eindafrekening aan voornoemde ambtenaar over.
   Die afrekening omvat de hieronder vermelde documenten (in drie exemplaren) :
   1° de gedetailleerde staat van alle facturen;
   2° de gedetailleerde staat van de werken uitgevoerd tegen de prijzen van de goedgekeurde aanbesteding;
   3° de gedetailleerde staat van de uitgevoerde verbouwende en/of bijkomende werken;
   4° de gedetailleerde berekening van de contractuele herziening met betrekking tot de afrekening;
   5° een attest waarbij de werkelijke datum van beëindiging van de werken wordt aangegeven;
   6° de met redenen omklede beslissingen met betrekking tot de werkonderbrekingen en -hervattingen;
   7° de staat van de dagen met slechte weersomstandigheden, betaalde verloven, wettelijke verloven, enz... ;
   8° het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;
   9° de nota's met de berekening van de eventuele boetes ten laste van de aannemer;
   10° de nota's met de berekening van de eventuele verwijlboetes ten laste van de aannemer;
   11° de met redenen omklede beslissing van de opdrachtgever waarbij eventuele verlengingen van de termijn worden toegekend ;
   12° de goedkeuring van de eindafrekening door de opdrachtgever ;
   13° het advies van de toezichthoudende overheid, indien dit vereist is.
   Voor een eindafrekening met bijkomende en/of verbouwende werken, dienen de volgende stukken te worden gevoegd :
   1° een uittreksel uit de beslissing van de opdrachtgever waarbij de bijkomende en/of verbouwende werken worden goedgekeurd ;
   2° een gedetailleerde staat van die werken, met vermelding van de uitvoeringsperioden ;
   3° een verslag waarmee wordt aangetoond dat ze noodzakelijk zijn;
   4° de verantwoording van de overeengekomen prijzen;
   5° het advies van de toezichthoudende overheid, indien dit vereist is.
   § 3. De begunstigde van de subsidie moet zijn eerste betalingsaanvraag binnen een termijn van twee jaar bezorgen vanaf de verzending van de vaste subsidiebelofte.
   De eindafrekening van de werken samen met alle stukken opgesomd in paragraaf 2 wordt bij het Bestuur uiterlijk binnen een termijn van 12 maanden ingediend na de toekenning van de laatste betalingsaanvraag.
   § 4. In het geval dat de begunstigde van de subsidie de documenten binnen de termijnen bedoeld in § 3 niet aan het Bestuur bezorgt, berekent het Bestuur het definitieve bedrag van de subsidie en sluit het dossier af, behalve als de begunstigde van de subsidie een verantwoording geeft. Dit definitieve bedrag van de subsidie wordt berekend op basis van de bezorgde betalingsaanvragen. Het verschil tussen het betrokken definitieve bedrag en het totale bedrag van de uitbetalingen die al uitgevoerd werden, wordt door het Bestuur ingevorderd".]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2018-10-24/07, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art.18. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.

Art. 19. De Minister bevoegd voor het prioritaire programma voor werken, ingesteld door het decreet van 16 november 2007, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.