4 JUNI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 19 betreffende het gezondheidsplan voor schoolgebouwen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-2020 en tekstbijwerking tot 01-02-2022)
Art. 1-13
Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel de voorwaarden vast te stellen voor de toekenning van uitzonderlijke subsidies aan de inrichtende machten en de openbare maatschappijen voor het beheer van de schoolgebouwen zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit in het kader van de COVID-19-crisis.
Art.2. § 1. Dit besluit is van toepassing op alle inrichtende machten, op voorwaarde dat er subsidies worden aangevraagd voor goederen die onder het toepassingsgebied vallen van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
§ 2. De bepalingen van het decreet van 16 november 2007 en het uitvoeringsbesluit van 18 april 2008, zoals hierboven vermeld, zijn van toepassing op dit besluit, met uitzondering van de tegenstrijdige en afwijkende bepalingen voorzien in de artikelen 6 tot en met 11 van dit besluit.
Art.3. § 1. Er wordt een uitzonderlijke subsidie van 10 000 000 euro toegekend, te verdelen over de in artikel 2 bedoelde begunstigden.
§ 2. De verdeling van de in § 1 bedoelde uitzonderlijke subsidie over de begunstigden geschiedt op voorwaarde dat cumulatief wordt voldaan aan:
a) de nadere regels en voorwaarden bepaald in de artikelen 4 tot en met 11 van dit besluit;
b) de procedure van hoogdringendheid bedoeld in artikel 5, § 2, tweede lid, van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
c) de verdeelsleutel tussen de netwerken bedoeld in artikel 7, § 2, van voormeld decreet van november 2007, met uitzondering van de bijkomende bedragen zoals voorzien in datzelfde artikel;
d) artikel 10, § 3, tweede lid en volgende, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2008 tot uitvoering van de artikelen 5, 11, 12 en 13 van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
e) een prioriteitsstelling van de dossiers op basis van een classificatie vastgesteld volgens de sanitaire index van elke inrichting. Deze index wordt bepaald door het theoretische aantal van de nood aan sanitaire voorzieningen waarmee een inrichting moet worden uitgerust, gedefinieerd volgens de minimumdoelstellingen bedoeld in artikel 4 van dit besluit, te vergelijken met het aantal functionele sanitaire voorzieningen waarmee zij daadwerkelijk is uitgerust.
De formule voor het bepalen van de sanitaire index en dus de prioriteitstelling van de dossiers is de volgende:
Sanitaire index = (index A + index B + index C) / 3
De sanitaire index wordt bepaald rekening houdend met 6 decimalen.
index A = totaal aantal bestaande en functionele sanitaire voorzieningen / theoretisch totaal aantal sanitaire voorzieningen
theoretisch totaal aantal sanitaire voorzieningen volgens de normen*= schoolbevolking meisjes en jongens ** / theoretische normen (bedoeld in 1° van artikel 4)
index B = totaal aantal bestaande en functionele wastafels (enkel wastafels in de sanitaire blokken) / theoretisch totaal aantal wastafels
theoretisch totaal aantal wastafels = afronding naar de hogere eenheid van (theoretisch totaal aantal sanitaire voorzieningen volgens de norm / 4)
index C = 0,5 als geen WC voor PBM en 1 in geval van een bestaand en functioneel WC voor PBM
Het klassement wordt opgesteld na ontvangst van de intentieverklaringen die de begunstigden bij de Diensten van de Regering hebben ingediend. De nadere regels voor de indiening van deze verklaringen worden bepaald door de Minister bevoegd voor de schoolgebouwen.
Art.4.De uitzonderlijke subsidie bedoeld in artikel 3, § 1, wordt toegekend op voorwaarde dat de begunstigden aan een van de volgende criteria voldoen en hun volledige subsidieaanvraagdossier uiterlijk op [1 30 juni 2022]1 bij de diensten van de Regering indienen:
1° niet beschikken over voldoende sanitaire voorzieningen volgens de volgende minimumdoelstellingen :
a) 1 WC per 15 meisjes;
b) 1 sanitaire voorziening (WC en urinoir samengeteld) per 15 jongens, met een minimum van 1 WC per 25 jongens;
c) 1 wastafel voor 4 sanitaire voorzieningen;
d) 1 WC voor leraren/PBM met wastafel;
2° beschikken over sanitaire voorzieningen die om een essentiële reden onbruikbaar zijn (geblokkeerde riolen, gebrekkige watertoevoer, kapotte toiletpotten, onbruikbare toiletspoelingen, geen deur, enz);
3° ongeventileerde of slecht geventileerde sanitaire blokken hebben;
4° het ontbreken van vaste apparatuur in sanitaire ruimten, waarvan de afwezigheid of het gebrek het onmogelijk maakt de hygiëne te garanderen die essentieel is voor de beschermende maatregelen tegen de risico's van verspreiding van het virus covid-19. Dit omvat vaste zeep- of hydro-alcoholische gelverdelers, vaste handdoek- of toiletpapierdispensers, toiletpapierrolhouders en eventueel ingebouwd meubilair voor de opslag van de producten en apparatuur die nodig zijn om de hygiëne van de ruimten te waarborgen. Onder noodzakelijke producten en apparaten wordt bijvoorbeeld verstaan: ontsmettingsmiddelen, virusciden, hulpmiddelen voor het verspreiden en verstuiven van virusciden en ontsmettingsmiddelen, reinigingsgereedschappen, enz.
----------
(1)<DFG 2021-12-15/13, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.5. In het kader van dit besluit hebben de subsidieaanvragen uitsluitend betrekking op werkzaamheden in de sanitaire voorzieningen, de bouw van sanitaire blokken of de huur van sanitaire voorzieningen of tijdelijke sanitaire blokken voor een periode van maximaal 12 maanden ter compensatie van de onbeschikbaarheid van de vaste sanitaire voorzieningen in het kader van de lopende werkzaamheden aan deze voorzieningen.
Onder sanitaire voorzieningen wordt verstaan: WC's, urinoirs, wastafels, douches (alleen voor internaten) of elke andere sanitaire voorziening of systeem bestemd voor persoonlijke hygiëne, vaste apparatuur, ingebouwd meubilair dat hierop betrekking heeft, alsmede het gebouw zelf, toegangen en funderingen die bestemd zijn voor de sanitaire functies en met inbegrip van alle apparatuur die nodig is voor het gebruik ervan (verwarming, elektriciteit, verlichting, ventilatie, watervoorziening, afvoer van afvalwater, enz.).
Elke subsidieaanvraag die andere soorten werk combineert die niet rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met sanitaire voorzieningen, komt niet in aanmerking. Het in het kader van deze regeling voorgestelde dossier moet dus onafhankelijk zijn van andere dossiers.
Art.6. De huur van mobiele sanitaire voorzieningen en de daarmee verband houdende werkzaamheden die onder de in het kader van dit besluit verleende subsidies vallen, kunnen in aanmerking worden genomen zonder te voldoen aan de fysieke en financiële normen als bedoeld in artikel 2 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
Art.7. De procedure van hoogdringendheid bedoeld in artikel 5, § 2, tweede lid, van het decreet van 16 november 2007 wordt ook toepasbaar op de enveloppe van 10.000.000 € bedoeld in artikel 3, § 1, van dit besluit.
Art.8. De financiële tussenkomst, ten laste van het prioritaire programma voor werken, voor alle subsidies die in het kader van dit besluit worden toegekend en ten laste van de bijkomende enveloppe van € 10.000.000, is gelijk aan 80 % van het totale bedrag van de investering, met inachtneming van de maximumbedragen voorzien in artikel 8 van het decreet van 16 november 2007.
Art.9. De subsidies die in het kader van dit besluit worden toegekend, worden niet in aanmerking genomen bij het totale aantal dossiers dat wordt gebruikt om het bedoelde subsidieplafond voor vijf jaar bedoeld in artikel 9 van het decreet van 16 november 2007 vast te stellen.
Art.10. De motivering voor de subsidieaanvraag bij het prioritaire programma voor werken voor de in dit besluit bedoelde dossiers gebeurt in het licht van de criteria vastgesteld bij dit besluit.
Art.11. De Regering stelt de datum vast waarop zij vaststelt dat de in artikel 3, § 1 bedoelde begrotingsenveloppe is opgebruikt.
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 13. De Minister bevoegd voor de schoolgebouwen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
* Het theoretische aantal sanitaire voorzieningen dat wordt verkregen voor de vrouwelijke bevolking wordt naar de hogere eenheid afgerond, net als het getal dat wordt verkregen voor de mannelijke bevolking. De twee aldus verkregen getallen worden vervolgens bij elkaar opgeteld.
** Voor de inrichtingen met verschillende afdelingen moet de schoolbevolking per afdeling worden opgegeven.
Indien de speeltijden voor de verschillende afdelingen afzonderlijk worden georganiseerd, wordt rekening gehouden het aantal leerlingen van de grootste afdeling. Tenzij een van de afdelingen kleuteronderwijs met aangepaste sanitaire voorzieningen omvat. In dat geval wordt rekening gehouden met het aantal leerlingen in alle afdelingen.
Elke individuele index wordt op 1 geplafonneerd om een gebrek in het ene element niet te compenseren met een overschot in het andere.