19 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende samenstelling en werking van de raadgevende comités bij de intern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-09-2007 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - Werking.
Art. 10, 10/1
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 11-15
BIJLAGE.
Art. N
2009200038 2016036208 2016036593 2016036608 2017030491 2018032546 2019012342
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° raadgevende comités : de raadgevende comités bij de intern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
2° [3 agentschap Opgroeien regie: het agentschap, vermeld in artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;]3
3° VAPH : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
4° [1 Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming, [2 vermeld in artikel 9 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]2;]1
5° [4 ...]4
6° [3 ...]3
7° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de Bijstand aan Personen en voor het Gezondheidsbeleid.
----------
(1)<BVR 2016-10-14/08, art. 197, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<BVR 2018-11-30/16, art. 562, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(3)<BVR 2019-04-05/29, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
(4)<BVR 2023-05-12/09, art. 53, 010; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art.2.§ 1. [7 ...]7
§ 2. Het raadgevend comité van het VAPH bestaat uit 24 leden, waarvan :
1° zes vertegenwoordigers van de gebruikers van de door het agentschap georganiseerde ondersteuning;
2° zes vertegenwoordigers van de voorzieningen, die actief zijn op het werkterrein van het agentschap;
3° zes vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in 2°;
4° zes onafhankelijke deskundigen.
§ 3. [6 Het raadgevend comité van het agentschap Opgroeien regie bestaat uit de volgende dertig leden:
1° acht vertegenwoordigers van de gebruikers van de ondersteuning en dienstverlening die wordt georganiseerd door het agentschap en door de departementen en agentschappen die betrokken zijn bij de integrale jeugdhulp;
2° acht vertegenwoordigers van de voorzieningen die actief zijn op het terrein van het agentschap en van de departementen en agentschappen die betrokken zijn bij de integrale jeugdhulp;
3° drie vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in punt 2° ;
4° drie vertegenwoordigers van de werkgevers van de voorzieningen, vermeld in punt 2° ;
5° twee afgevaardigden namens de jeugdmagistratuur;
6° zes onafhankelijke deskundigen.
Bij het raadgevend comité van het agentschap Opgroeien regie worden de volgende twee kamers opgericht:
1° een kamer kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning, die bestaat uit de volgende twintig leden:
a) twee vertegenwoordigers van de gebruikers van de ondersteuning en dienstverlening die het agentschap organiseert op het terrein van kinderopvang of preventieve gezinsondersteuning;
b) zes vertegenwoordigers van de voorzieningen die actief zijn op het terrein van kinderopvang of preventieve gezinsondersteuning;
c) drie vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in punt b);
d) drie vertegenwoordigers van de werkgevers van de voorzieningen, vermeld in punt b);
e) zes onafhankelijke deskundigen;
2° een kamer adoptie, die bestaat uit de volgende twaalf leden:
a) drie vertegenwoordigers van de adoptieouders en geadopteerden;
b) drie vertegenwoordigers van de voorzieningen die werkzaam zijn op het taakgebied van het Vlaams Centrum voor Adoptie;
c) drie vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in punt b);
d) drie onafhankelijke deskundigen.]6
§ 4.[3 Overeenkomstig [5 artikel 17 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]5 bestaat het raadgevend comité van het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming uit 32 leden, waarvan :
1° acht vertegenwoordigers van de cliënten, de patiënten en de mantelzorgers;
2° zes vertegenwoordigers van de zorgkassen;
3° zes vertegenwoordigers van de Vlaamse sociale partners;
4° zes vertegenwoordigers van de voorzieningen en de zorgverstrekkers;
5° zes onafhankelijke deskundigen met een bijzondere bekwaamheid op het vlak van sociale bescherming.]3
[1 § 5 [6 ...]6]1
----------
(1)<BVR 2016-07-15/25, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2016>
(2)<BVR 2016-10-28/22, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
(3)<BVR 2016-10-14/08, art. 198, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<BVR 2017-06-16/13, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2017>
(5)<BVR 2018-11-30/16, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(6)<BVR 2019-04-05/29, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
(7)<BVR 2023-05-12/09, art. 54, 010; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.3.De leden worden door de Vlaamse Regering voor een periode van vier jaar benoemd [1 , met uitzondering van de leden van het raadgevend comité van het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming]1.
----------
(1)<BVR 2016-10-14/08, art. 199, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.4.De minister nodigt organisaties en geledingen uit om kandidaten voor te dragen voor de mandaten vermeld in artikel 2, [1 [5 ...]5]1, § 2, 1° tot en met 3°, [3 [4 § 3, eerste lid, 2°]4 tot en met 5°, tweede lid, 1°, a) tot en met d), tweede lid, 2° a) tot en met c) en]3 [2 § 4, 1° tot en met 4° [3 ...]3]2. Hij houdt hierbij rekening met de maatschappelijke relevantie en de belangrijkheid van deze organisaties en geledingen evenals met de verscheidenheid ervan.
[4 Vier van de acht vertegenwoordigers van de gebruikers, vermeld in artikel 2, § 3, eerste lid, 1°, van dit besluit, worden voorgedragen door een cliëntenforum als vermeld in artikel 45/2 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.
De voordracht van de andere vier vertegenwoordigers van de gebruikers dan de vertegenwoordigers, vermeld in het derde lid, gebeurt met toepassing van het eerste en tweede lid.]4
----------
(1)<BVR 2016-10-28/22, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
(2)<BVR 2017-06-16/13, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2017>
(3)<BVR 2019-04-05/29, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
(4)<BVR 2020-10-16/05, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(5)<BVR 2023-05-12/09, art. 55, 010; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.5.De minister wijst onder de leden van de raadgevende comités een voorzitter en hoogstens twee ondervoorzitters aan. [1 Bij het raadgevend comité van het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming wordt de voorzitter benoemd uit een van de onafhankelijke deskundigen met een bijzondere bekwaamheid op het vlak van sociale bescherming, [2 overeenkomstig artikel 17 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]2.]1
----------
(1)<BVR 2016-10-14/08, art. 200, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<BVR 2018-11-30/16, art. 564, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.6.De voordragende organisaties en geledingen duiden een plaatsvervanger aan voor de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 2, [1 [4 ...]4]1, § 2, 1° tot en met 3°, [3 § 3, eerste lid, 1° tot en met 5°, tweede lid, 1°, a) tot en met d), tweede lid, 2° a) tot en met c) en]3 [2 § 4, 1° tot en met 4° [3 ...]3]2.
----------
(1)<BVR 2016-10-28/22, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
(2)<BVR 2017-06-16/13, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2017>
(3)<BVR 2019-04-05/29, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
(4)<BVR 2023-05-12/09, art. 56, 010; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.7.De vertegenwoordigers, vermeld in artikel 2, [1 [4 ...]4-1, § 2, 1° tot en met 3°, [3 § 3, eerste lid, 1° tot en met 5°, tweede lid, 1°, a) tot en met d), tweede lid, 2° a) tot en met c) en]3 [2 § 4, 1° tot en met 4° [3 ...]3]2, worden voorgedragen op lijsten, waarbij voor elke vertegenwoordiger één mannelijke en één vrouwelijke kandidaat worden voorgedragen.
Telkens als in een raadgevend comité één of meerdere mandaten ten gevolge van een voordrachtprocedure vacant zijn, moeten per mandaat, één man en één vrouw worden voorgedragen.
----------
(1)<BVR 2016-10-28/22, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
(2)<BVR 2017-06-16/13, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2017>
(3)<BVR 2019-04-05/29, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
(4)<BVR 2023-05-12/09, art. 56, 010; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.8. § 1. De leden van de raadgevende comités worden door de minister ontslagen, op eigen verzoek, op verzoek van de organisaties en geledingen vermeld in artikel 2 die de leden hebben voorgedragen, of om ernstige redenen.
§ 2. Ontslagen leden worden voor de resterende duur van hun mandaat vervangen door hun plaatsvervanger.
Art.9.Het lidmaatschap van een raadgevend comité is onverenigbaar met :
1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
2° het ambt van minister, staatssecretaris en hun kabinetsleden;
3° het ambt van personeelslid van een departement of een agentschap, dat in een hiërarchische verhouding staat tot de minister;
4° het ambt van personeelslid van het Vlaams Parlement en de bij het Vlaams Parlement opgerichte diensten;
5° [1 het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad als vermeld in artikel III.93 van het bestuursdecreet van 7 december 2018.]1
----------
(1)<BVR 2019-05-10/12, art. 86, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
HOOFDSTUK III. - Werking.
Art.10. Elk raadgevend comité stelt binnen de drie maanden na de samenstelling, een huishoudelijk reglement op, volgens het model in bijlage. Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd.
Art.10/1. [1 Het raadgevend comité van het agentschap Opgroeien regie geeft advies over aangelegenheden met betrekking tot de beleidsdomeinen die behoren tot de bevoegdheid van het agentschap met het oog op de realisatie van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid.
Bij het raadgevend comité van het agentschap Opgroeien regie worden de volgende twee kamers opgericht:
1° een kamer kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning, bevoegd om sectorale adviezen te verlenen over de beleidsdomeinen kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning;
2° een kamer adoptie, bevoegd om sectorale adviezen te verlenen over het beleidsdomein adoptie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-04-05/29, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.11. Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 betreffende de adviesraad bij het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2005, wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot samenstelling van het raadgevend comité van dit agentschap.
Art.12. Artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn wordt opgeheven.
Art.13. Artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid wordt opgeheven.
Art.14. Artikel 66 en artikel 70 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 juni 2006 en 19 januari 2007, worden opgeheven op de datum van inwerkingtreding van de ministeriële besluiten tot samenstelling van de raadgevende comités van de agentschappen in kwestie.
Art.15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen en voor het Gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Model van huishoudelijk reglement.
1. Begrippenkader.
Definities.
2. Praktische werking.
- Voorzitterschap : aanduiding, taken en bevoegdheden;
- Leden : omschrijving van de rechten;
- Secretariaat;
- Wijze van uitnodigen;
- Aard en frequentie van de vergaderingen;
- Omschrijving rechtsgeldig quotum;
- Modaliteiten van de besluitvorming;
- Totstandkoming van de agenda;
- Organisatie van de besprekingen en de besluitvorming;
- Modaliteiten van betrekken van externen bij de werkzaamheden.
3. Deontologie.
- Formeel engagement van de leden en plaatsvervangers;
- Organisatie van de aan-/afwezigheden;
- Bekendmaking van de besluitvorming;
- Klachtenbehandeling.
4. Informatie- en rapporteringsopdracht van het comité.
- Organisatie van de verslaggeving;
- Organisatie van de archivering;
- De informeringsplicht t.a.v./door de administrateur-generaal.
5. Aard van de dossiers en rapporten die aan het raadgevend comité voorgelegd moeten worden.
- Betrokkenheid bij de totstandkoming van de beheersovereenkomst;
- Betrokkenheid bij de totstandkoming van de begrotingsvoorstellen/uitvoering;
- Advisering betreffende de administratieve lasten en de reguleringsimpact bij de totstandkoming van opheffende, wijzigende en nieuwe regelgeving.