17 JULI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de adviesraad bij het Vlaams Zorgfonds. (NOTA : opgeheven met ingang op een onbepaalde datum bij <BVR2007-07-19/07, art. 11 ; Inwerkingtreding : onbepaald , op de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot samenstelling van het raadgevend comité van dit agentschap>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-10-2000 en tekstbijwerking tot 23-09-2005).
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Oprichting en samenstelling.
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. - Werking.
Art. 6-12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 13-14
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering;
2° Fonds : het Vlaams Zorgfonds, bedoeld in artikel 11 van het decreet;
3° adviesraad : de adviesraad, bedoeld in artikel 12 van het decreet;
4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
HOOFDSTUK II. - Oprichting en samenstelling.
Art.2. Bij het Fonds wordt een adviesraad opgericht als bedoeld in artikel 12 van het decreet.
Art.3. De adviesraad is samengesteld uit (28) leden, van wie : <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
1° één voorzitter;
(2° één vertegenwoordiger van elke op basis van het decreet erkende zorgkas); <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
3° (...) <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
4° (...) <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
5° (vijf) afgevaardigden van de verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 4°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
6° vier afgevaardigden van de gebruikersorganisaties;
7° vier afgevaardigden van de (erkende) ouderenvoorzieningen; <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 5°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
8° vier afgevaardigden van de (erkende) thuiszorgvoorzieningen; <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 6°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
9° twee afgevaardigden van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
(De minister benoemt voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar de voorzitter. Een ondervoorzitter wordt door de leden, vermeld in het eerste lid, verkozen uit de vertegenwoordigers, vermeld in het eerste lid, punt 2°. De ondervoorzitter neemt de taken van de voorzitter over als hij afwezig of verhinderd is.) <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 7°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
De leden worden, op voordracht van de sector of van de organisatie die zij vertegenwoordigen, door de minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
(Een vertegenwoordiger van de minister en een vertegenwoordiger van het Fonds worden door de minister benoemd als waarnemend lid.) <BVR 2005-09-02/36, art. 1, 8°, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
Art.4. De minister kan op verzoek van de betrokkene of op eigen initiatief een einde stellen aan het mandaat van voorzitter (...). De minister kan op verzoek van de betrokkene of op verzoek van de adviesraad een einde stellen aan het mandaat van lid van de adviesraad. <BVR 2005-09-02/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
Bovendien kan de minister, na advies van de adviesraad, in de volgende gevallen ambtshalve een einde stellen aan een mandaat als bedoeld in het eerste lid, wanneer de betrokkene driemaal na elkaar zonder voorafgaande kennisgeving de vergaderigen van de adviesraad niet bijwoont.
Art.5. Een lid van de adviesraad, dat wordt benoemd in de plaats van een overleden lid of van een lid wiens mandaat voortijdig is beëindigd, voleindigt diens mandaat.
HOOFDSTUK III. - Werking.
Art.6. De adviesraad komt minstens eenmaal per trimester bijeen.
Art.7. De adviesraad brengt hetzij op verzoek van de minister of van het Fonds hetzij op eigen initiatief advies uit over aangelegenheden die betrekking hebben op de uitvoering van het decreet, de toepassing van het decreet en de uitvoeringsbesluiten of de werking van het Fonds.
Een advies dat wordt gevraagd door de minister of het Fonds, wordt uitgebracht binnen de in de adviesaanvraag gestelde termijn die niet korter mag zijn dan vijftien dagen.
Het advies is met redenen omkleed. Het maakt ook melding van een afwijkend standpunt als het betrokken lid daarom verzoekt.
Art.8. (Alleen de leden, vermeld in artikel 3, eerste lid, zijn stemgerechtigd.) <BVR 2005-09-02/36, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
De adviesraad kan alleen geldig beraadslagen en stemmen als minstens de helft van de leden aanwezig zijn. Beslissingen worden genomen bij consensus. Enkel indien geen consensus kan worden bereikt, wordt bij gewone meerderheid van stemmen beslist. Bij de stemming worden onthoudingen niet in aanmerking genomen voor het bereiken van de vereiste meerderheid. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De stemming over personen is steeds geheim.
Art.9. De adviesraad krijgt van het Fonds alle informatie die ze meent nodig te hebben voor het uitbrengen van haar advies. De adviesraad kan een of meer personeelsleden van het Fonds (, andere dan de vertegenwoordiger, vermeld in artikel 3, vierde lid,) voor zijn vergadering uitnodigen. De uitnodiging wordt ten minste acht dagen vóór de datum van de vergadering aan het Fonds verstuurd. De personeelsleden nemen niet deel aan de beraadslagingen. <BVR 2005-09-02/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
Art.10. Het secretariaat van de adviesraad wordt verzorgd door personeelsleden van het Fonds, die door de leidend ambtenaar van het Fonds worden aangewezen.
Art.11. De adviesraad legt, binnen de drie maanden na haar concrete samenstelling, aan de minister een voorstel van huishoudelijk reglement betreffende haar werking voor. De minister keurt vervolgens het huishoudelijk reglement goed.
Art.12. De werkingskosten van de adviesraad, evenals de presentiegelden en vergoedingen vallen ten laste van de begroting van het Fonds.
De presentiegelden en vergoedingen aan (de leden van de adviesraad, vermeld in artikel 3, eerste lid,) worden toegekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesraden. <BVR 2005-09-02/36, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 03-10-2005>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.13. Artikel 12 van het decreet en dit besluit treden in werking op 1 augustus 2000.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 juli 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Mevr. M. VOGELS.