15 MEI 2007. - Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn (VERTALING).
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 8 van het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn wordt de volgende zin tussen de eerste en de tweede zin ingevoegd : " Presentiegelden kunnen ook worden toegekend aan de leden die aan de vergaderingen van het in artikel 26, § 2, van de wet bedoelde overlegcomité, aan overlegvergaderingen met de vakbonden, alsmede aan een examenjury deelnemen, op voorwaarde dat andere wettelijke bepalingen niet voorzien in de toekenning van presentiegelden. "
Art.2. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt met volgend lid aangevuld : " Als de toekenning van presentiegelden de vermindering van andere wedden, uitkeringen of bijslagen tot gevolg heeft, kan de raadsman de raad voor maatschappelijk welzijn schriftelijk verzoeken om de vermindering van de presentiegelden die hem toekomen. "
Art. 3. De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 15 mei 2007.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ
De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme,
B. GENTGES.