Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

15 DECEMBER 1977. _ Koninklijk besluit betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn. (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap door BVR 1998-09-22/46, art. 9, Inwerkingtreding : 01-12-1998) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1984 en tekstbijwerking tot 25-07-2007)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Bezoldiging van de voorzitter.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. Presentiegeld.
Art. 8-11
HOOFDSTUK IV. Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 12-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1995031145  2002027087  2004031040  2004202603  2006033059 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Algemene bepalingen.
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de voorzitters en de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn, bedoeld in hoofdstuk II van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hierna "de wet" genoemd.
  (Deze bepalingen zijn in geen geval van toepassing op het personeel van het betrokken openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, zoals bedoeld in hoofdstuk III van de wet.) <KB 18-04-1983, art. 1, Inwerkingtreding : 01-04-1983; B.St. 23-04-1983, blz. 5121>

Art.2. De uitgaven die voortvloeien uit de bezoldiging van de voorzitter en de presentiegelden van de leden worden door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn onder een afzonderlijke post op hun begroting gebracht.

Art.3. Buiten een bezoldiging of presentiegeld en de terugbetaling van de kosten als bedoeld in artikel 38, vierde lid, van de wet, mogen de voorzitter, het lid dat hem vervangt en de leden geen enkele vergoeding of voordeel ten laste van het openbaar centrum genieten, om welke reden en onder welke benaming ook.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==========================
  Art. 3. (WAALS GEWEST)
  <BWG 2004-05-27/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005> Buiten een bezoldiging of presentiegeld en de terugbetaling van de kosten als bedoeld in artikel 38, vierde lid, van de wet, mogen de voorzitter, (...) en de leden geen enkele vergoeding of voordeel ten laste van het openbaar centrum genieten, om welke reden en onder welke benaming ook. <BWG 2004-05-27/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  (Het lid dat de voorzitter vervangt voor een kortere duur dan die bepaald bij artikel 39 van de wet kan op eigen verzoek twee presentiegelden per volle vervangingsweek verkrijgen.) <BWG 2004-05-27/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  Art. 3. (Duitstalige Gemeenschap)
  Buiten een bezoldiging of presentiegeld en de terugbetaling van de kosten als bedoeld in artikel 38, vierde lid, van de wet, mogen de voorzitter (...) en de leden geen enkele vergoeding of voordeel ten laste van het openbaar centrum genieten, om welke reden en onder welke benaming ook. <BDG 2006-03-23/45, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 23-03-2006>
  (De raad voor maatschappelijk welzijn mag het lid dat de voorzitter vervangt voor een kortere termijn dan bepaald in artikel 39, lid 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, een dubbel presentiegeld toekennen voor elke volledige week waar hij de voorzitter op zittingen van de raad voor maatschappelijk welzijn vervangt.) <BDG 2006-03-23/45, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 23-03-2006>
  ++++++++++

HOOFDSTUK II. - Bezoldiging van de voorzitter.
Art.4. <KB 1993-01-21/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993> De bezoldigingsregeling van de voorzitter is dezelfde als die van de schepenen van de gemeente waar het centrum zijn zetel heeft.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==========================
  Art. 4. (WAALS GEWEST)
  <BWG 2004-05-27/03, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005> De voorzitter van een centrum dat minder dan 50.000 inwoners bedient die voor rekening van het centrum in aanmerking wenst te komen voor een verhoging van zijn wedde van voorzitter richt daartoe een aanvraag bij ter post aangetekend schrijven aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
  Hij laat de aanvraag vergezeld gaan van :
  1° een attest van de ontvanger van het centrum met melding van het bedrag van zijn brutowedde gedurende het jaar voor de indiening van de aanvraag of, als hij een mandaat van voorzitter heeft sinds minder dan een jaar, het bedrag verkregen door het bruto maandbedrag van zijn wedde van voorzitter met twaalf te vermenigvuldigen, al naar gelang het geval; als de aanvrager een vermindering van zijn wedde van voorzitter heeft aangevraagd en verkregen, vermeldt het attest bovendien het bedrag van die vermindering;
  2° een attest van elk van de instellingen die instaan voor de betaling van de andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen ontvangen door betrokkene en die verminderd of afgeschaft worden vanwege de wedde van voorzitter die de aanvrager ontvangt; elk attest vermeldt bovendien :
  a) desgevallend het bedrag van die vermindering;
  b) als de aanvrager een vermindering van zijn wedde van voorzitter heeft aangevraagd en verkregen, het aanvullende deel van de wedde van voorzitter waarvan bedoelde mandataris zou moeten afzien om het volle voordeel van zijn andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen te kunnen behouden;
  c) de te verwachten verhogingen van de wedde van voorzitter opdat betrokken mandataris geen inkomensverliezen zou lijden vanwege de verhogingen die toegekend zouden worden binnen de perken van het voor de schepenen vastgelegde maximumbedrag.
  ++++++++++
  (NOTA : Voor het Waalse gewest wordt een als volgt luidend artikel 4bis ingevoegd :
  Art. 4bis. (Waalse Gewest)
  § 1. Als de bepaling van de bezoldiging van de voorzitter de vermindering of de afschaffing van andere bezoldigingen, vergoedingen of sociale of reglementaire toelagen tot gevolg heeft, kan hij de Minister van Sociale Actie, hierna " de Minister " genoemd, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, verzoeken om een vermindering van die bezoldiging.
  Bij zijn verzoek voegt de voorzitter :
  1° een attest van de OCMW-ontvanger met het bedrag van de jaarlijkse brutobezoldiging die hij als voorzitter ontvangt;
  2° een attest van de betalende instelling met het bedrag van de andere bezoldigingen, vergoedingen of sociale of reglementaire toelagen die verminderd of afgeschaft zullen worden bij behoud van de bezoldiging die hij als voorzitter ontvangt.
  § 2. De voorzitter vermeldt de omvang van de bezoldigingsverlaging die hij aanvraagt.
  § 3. De verlaagde bezoldiging van de voorzitter wordt behouden zolang hij hetzelfde mandaat in dezelfde gemeente uitoefent.
  Bij verandering van zijn financiële situatie kan de betrokkene echter vragen om herziening van zijn verlaagde bezoldiging van voorzitter. Daartoe bezorgt hij de Minister de in § 1 bedoelde bewijsstukken.
  § 4. De verlaging van de voorzittersbezoldiging treedt in werking ten vroegste vanaf 1 januari van het jaar waarin het verzoek overeenkomstig de §§ 1 en 2 aan de Minister wordt gericht, voor zover de aanvrager op die datum aan de voorwaarden voldoet om de verlaging te verkrijgen.
  § 5. De beslissing van de Minister die de bezoldigingsverlaging toekent of weigert, is met redenen omkleed en wordt binnen negentig dagen bekendgemaakt."; BWG 1994-11-20/30, art. 2, Inwerkingtreding : 30-01-1995)
  Art. 4bis. (Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
  § 1. Wanneer het vaststellen van de bezoldiging van de Voorzitter tot gevolg heeft dat andere wettelijke en reglementaire bezoldigingen, vergoedingen of toelagen verminderd worden of vervallen, kan de voorzitter de leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, hierna te noemen "de leden van het Verenigd College " verzoeken om een vermindering van de hem als Voorzitter verleende bezoldiging.
  § 2. De Voorzitter richt zijn verzoek aan de leden van het Verenigd College bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.
  Bij dit verzoek voegt hij :
  1° een attest van de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat het bedrag van de brutojaarwedde vermeldt die hij in de hoedanigheid van voorzitter ontvangt, 2° een attest van de betalende inrichting(en), § 3. De voorzitter vermeldt de hoegrootheid van de gevraagde vermindering van bezoldiging.
  § 4. De vermindering van de bezoldiging van de voorzitter geldt zolang de betrokkene hetzelfde mandaat in dezelfde gemeente uithoufent.
  Bij verandering van zijn geldelijke toestand kan de betrokkene nochtans de herziening van de vermindering van zijn bezoldiging als voorzitter aanvragen. Daartoe deelt hij aan de leden van het Verenigd College, de in § 2, vermelde verantwoordingsstukken mede.
  § 5. De vermindering van de bezoldiging van voorzitter heeft ten vroegste uitwerking op 1 januari van het jaar tijdens hetwelk de aanvraag aan de leden van het Verenigd College, gericht is, overeenkomstig §§ 2 en 3 voorzover de aanvrager op die datum de voorwaarden vervult om een dergelijke vermindering te verkrijgen."; BESL 1995-03-09/36, art. 1, Inwerkingtreding : 18-04-1995)

Art.5. De voorzitter die gedurende drie achtereenvolgende maanden afwezig of verhinderd is en zijn ambt daarna niet hervat gedurende een ononderbroken periode van één maand, verliest het voordeel van zijn bezoldiging vanaf de vierde maand. Indien zijn afwezigheid echter het gevolg is van ziekte, wordt zijn bezoldiging van die vierde maand af tot de helft herleid.
  (De voorzitter die verhinderd is zijn ambt uit te oefenen in de gevallen bedoeld in artikel 25, § 4, eerste en tweede lid van de wet, verliest het voordeel van zijn bezoldiging voor de periode van verhindering.) <KB 1993-01-21/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993>

Art.6. <KB 1993-01-21/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993> In het geval bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de wet, geniet het lid van de raad dat de voorzitter vervangt, voor de hele duur van de vervanging, dezelfde bezoldigingsregeling als de voorzitter.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==============================
  Art. 6. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
  <KB 1993-01-21/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993> In het geval bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de wet, geniet het lid van de raad dat de voorzitter vervangt, voor de hele duur van de vervanging, dezelfde bezoldigingsregeling als de voorzitter.
  (In het geval bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de wet, geniet het lid van de raad dat de voorzitter vervangt van een bijzonder presentiegeld, berekend in dertigsten van de bezoldiging van de voorzitter, indien de vervanging minder dan een maand en ten minste zeven ononderbroken dagen duurt.) <ARR 2003-10-16/44, art. 1, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004>
  ++++++++++

Art.7. § 1. De wedde wordt maandelijks betaald, vooruit aan de voorzitter, en na vervallen termijn, aan het lid dat de voorzitter vervangt in het geval bedoeld door artikel 39, eerste lid, van de wet.
  Wanneer de wedde van de maand niet volledig is verschuldigd, wordt zij in dertigsten verdeeld.
  In afwijking van het vorig lid, is de bezoldiging van elke begonnen maand geheel verschuldigd in geval van overlijden.
  § 2. Bij al de verrichtingen betreffende de betaalbaarstelling en de betaling van de wedden, worden de frankgedeelten weggelaten.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==============================
  Art. 7. (WAALS GEWEST)
  § 1. De wedde wordt maandelijks betaald, vooruit aan de voorzitter, en na vervallen termijn, aan het lid dat de voorzitter vervangt in het geval bedoeld door artikel 39, eerste lid, van de wet.
  Wanneer de wedde van de maand niet volledig is verschuldigd, wordt zij in dertigsten verdeeld.
  In afwijking van het vorig lid, is de bezoldiging van elke begonnen maand geheel verschuldigd in geval van overlijden.
  § 2. Bij al de verrichtingen betreffende de betaalbaarstelling en de betaling van de wedden (...). <BWG 2001-12-20/67, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>)

HOOFDSTUK III. _ Presentiegeld.
Art.8. Aan de leden kunnen presentiegelden worden toegekend voor het bijwonen van vergaderingen van de raad, alsmede voor het bijwonen der vergaderingen van het vast bureau en van de overeenkomstig de artikelen 27 en 94 van de wet opgerichte bijzondere comités.
  De bijzondere comités komen evenwel voor de toepassing van deze bepaling enkel in aanmerking, voor zover zij, met inbegrip van de voorzitter, ten minste drie leden tellen.
  Bovendien kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen tot de toekenning van een presentiegeld, eenmaal per trimester, aan de leden die belast zijn met de taken, bedoeld door artikel 93 van de wet.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==============================
  Art. 8. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
  Aan de leden kunnen presentiegelden worden toegekend voor het bijwonen van vergaderingen van de raad, alsmede voor het bijwonen der vergaderingen van het vast bureau en van de overeenkomstig de artikelen 27 en 94 van de wet opgerichte bijzondere comités. (Aan de leden kunnen ook presentiegelden worden toegekend voor het bijwonen van de vergaderingen van het in artikel 26bis van de wet bedoelde overlegcomité, van de overlegvergaderingen met de vakbonden, alsmede voor het voorzitterschap van examenjury.) <BESL 2003-10-16/44, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004>
  De bijzondere comités komen evenwel voor de toepassing van deze bepaling enkel in aanmerking, voor zover zij, met inbegrip van de voorzitter, ten minste drie leden tellen.
  Bovendien kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen tot de toekenning van een presentiegeld, eenmaal per trimester, aan de leden die belast zijn met de taken, bedoeld door artikel 93 van de wet.
  ++++++++++
  Art. 8. (WAALS GEWEST)
  (Er wordt presentiegeld toegekend aan de leden die deelnemen aan de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn, van het vast bureau, de speciale comités, het overlegcomité en elk ander comité die het centrum moet bijwonen, op voorwaarde dat andere bepalingen niet voorzien in de toekenning van presentiegeld.) <BWG 2004-05-27/03, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  De bijzondere comités komen evenwel voor de toepassing van deze bepaling enkel in aanmerking, voor zover zij, met inbegrip van de voorzitter, ten minste drie leden tellen.
  Bovendien kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen tot de toekenning van een presentiegeld, eenmaal per trimester, aan de leden die belast zijn met de taken, bedoeld door artikel 93 van de wet.
  (Als de toekenning van presentiegeld de vermindering of afschaffing van andere wettelijke of reglementaire wedden, uitkeringen of bijslagen tot gevolg heeft, kan de raadsman de raad voor maatschappelijk welzijn schriftelijk verzoeken om de vermindering van de presentiegelden die hem toegekend worden. De overige modaliteiten zijn dezelfde als die waarin artikel 4 voorziet voor de vermindering van de wedde van voorzitter.) <BWG 2004-05-27/03, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  Art. 8. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  Aan de leden kunnen presentiegelden worden toegekend voor het bijwonen van vergaderingen van de raad, alsmede voor het bijwonen der vergaderingen van het vast bureau en van de overeenkomstig de artikelen 27 en 94 van de wet opgerichte bijzondere comités.
  (Presentiegelden kunnen ook worden toegekend aan de leden die aan de vergaderingen van het in artikel 26, § 2, van de wet bedoelde overlegcomité, aan overlegvergaderingen met de vakbonden, alsmede aan een examenjury deelnemen, op voorwaarde dat andere wettelijke bepalingen niet voorzien in de toekenning van presentiegelden.) <BDG 2007-05-15/60, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 04-08-2007>
  De bijzondere comités komen evenwel voor de toepassing van deze bepaling enkel in aanmerking, voor zover zij, met inbegrip van de voorzitter, ten minste drie leden tellen.
  Bovendien kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen tot de toekenning van een presentiegeld, eenmaal per trimester, aan de leden die belast zijn met de taken, bedoeld door artikel 93 van de wet.
  (Als de toekenning van presentiegelden de vermindering van andere wedden, uitkeringen of bijslagen tot gevolg heeft, kan de raadsman de raad voor maatschappelijk welzijn schriftelijk verzoeken om de vermindering van de presentiegelden die hem toekomen.) <BDG 2007-05-15/60, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 04-08-2007>
  ++++++++++

Art.9. Het presentiegeld mag niet hoger zijn dan het presentiegeld, toegekend aan de gemeenteraadsleden van de gemeente waar de zetel van het openbaar centrum is gevestigd.
  Geen presentiegeld mag worden toegekend wanneer die gemeenteraadsleden er geen genieten.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==============================
  Art. 9. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
  <BESL 2003-10-16/44, art. 3, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004> Het presentiegeld moet hetzelfde zijn als dit van de gemeenteraadsleden van de gemeente waar de zetel van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn is gevestigd. De presentiegelden worden ook toegekend voor het bijwonen van overlegvergaderingen tussen de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, voor het voorzitterschap van jury's van examens georganiseerd voor de aanwerving of de bevordering van personeelsleden, alsmede voor het bijwonen van onderhandelings- of overlegvergaderingen met de vakbonden.
  ++++++++++
  Art. 9. (WAALS GEWEST)
  <BWG 2004-05-27/03, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005> § 1. Het bedrag van het presentiegeld dat voor deelname aan de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn toegekend wordt, is gelijk aan het bedrag dat toegekend wordt aan de gemeentelijke raadslieden van de gemeente waar de zetel van het openbaar centrum voor sociale actie gevestigd is.
  Het bedrag van het presentiegeld dat toegekend wordt voor deelname aan de vergaderingen van het vast bureau of van de overige comités bedoeld in artikel 8 of voor het onderzoek van de boekhouding bedoeld in artikel 93 van de wet wordt door de raad voor maatschappelijk welzijn vrij vastgelegd zonder overschrijding van het bedrag van het presentiegeld voorzien voor de vergaderingen van die raad.
  § 2. De raad voor maatschappelijk welzijn kan het presentiegeld van de raadsman die in aanmerking komt voor andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen, verhogen met een bedrag dat het door betrokkene geleden inkomensverlies compenseert. Het bedrag van het presentiegeld, verhoogd met het bedrag dat het inkomensverlies compenseert, mag nooit hoger zijn dan de wedde van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met 50.000 inwoners.
  De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn die voor rekening van het centrum in aanmerking wensen te komen voor een verhoging van hun presentiegeld van raadsman richten een aanvraag bij ter post aangetekend schrijven aan het centrum.
  Ze laten de aanvraag vergezeld gaan van :
  1° een attest van de ontvanger van het centrum met melding van het totaal brutobedrag van de presentiegelden die hen toegekend werden gedurende het jaar voor de indiening van de aanvraag of, als ze sinds minder dan een jaar na hun indiensttreding ingediend werd, het bedrag verkregen door het gemiddeld maandelijks bedrag van het presentiegeld met twaalf te vermenigvuldigen; het attest vermeldt eveneens het aantal vergaderingen van de raad die betrokken mandataris in de loop van bedoelde periode heeft bijgewoond;
  2° een attest van elk van de instellingen die instaan voor de betaling van de andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen ontvangen door betrokkene en die verminderd of afgeschaft worden vanwege de presentiegelden die de mandataris ontvangt; elk attest vermeldt bovendien :
  a) desgevallend het bedrag van die vermindering;
  b) de te verwachten verhogingen van het presentiegeld opdat betrokken mandataris geen inkomensverlies zou lijden vanwege die verhogingen."
  § 3. De voorzitter plaatst de aanvraag bedoeld in artikel 4 en in paragraaf 2 van dit artikel op de agenda van de zitting van de raad, die plaatsvindt de dag na die waarop de aanvraag in ontvangst is genomen.
  De raad beslist over de aanvraag.
  De raad kan ook achten dat het dossier onvolledig is. Hij kan betrokken mandataris alsmede de instellingen die instaan voor de betaling van de andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen verzoeken om alle stukken die hij nodig acht voor de berekening van het bedrag van de aangevraagde verhoging. Hij kan bedoelde mandataris en instellingen eveneens verzoeken om elk nuttig gegeven.
  In het geval bedoeld in het vorige lid plaatst de voorzitter de aanvraag op de agenda van de raad zodra de aangevraagde gegevens en stukken verstrekt zijn.
  Betrokkene wordt bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van de beslissing van de raad.
  De verhoging van het presentiegeld van de raadslieden of van de wedde van de voorzitter, al naar gelang het geval, wordt van kracht op de eerste dag van de maand na die in de loop waarvan ze door de raad is toegekend.
  In geval van wijziging van zijn geldelijke toestand verwittigt de ontvanger van de verhoging van het presentiegeld of van de wedde van voorzitter, al naar gelang het geval, onmiddellijk de raad bij ter post aangetekend schrijven.
  In dat geval beraadslaagt de raad over het behoud, de wijziging of de afschaffing van de toegekende verhoging volgens de vastgelegde procedure.
  ++++++++++

Art.10. Om recht te hebben op presentiegeld moeten de leden de vergadering ten minste twee uren hebben bijgewoond.
  De aanwezigheid van de leden gedurende de ganse vergadering is vereist indien deze minder dan twee uren heeft geduurd.
  De duur van de aanwezigheid van de leden moet blijken uit een daartoe bestemd register, waarvan de vermeldingen ter vergadering door de voorzitter en de secretaris echt worden verklaard.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  =========================
  Art. 10. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
  (...) <BESL 2003-10-16/44, art. 4, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004>
  (Om recht te hebben op presentiegeld moeten de leden de ganse vergadering hebben bijgewoond.) <BESL 2003-10-16/44, art. 4, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004>
  De duur van de aanwezigheid van de leden moet blijken uit een daartoe bestemd register, waarvan de vermeldingen ter vergadering door de voorzitter en de secretaris echt worden verklaard.
  ++++++++++

Art.11. § 1. Er mag aan een zelfde lid per dag slechts eenmaal presentiegeld worden toegekend, ongeacht de aard en het aantal der vergaderingen welke het heeft bijgewoond.
  De voorzitter en het lid dat hem vervangt, hebben geen recht op presentiegeld voor de vergaderingen die plaatsvinden in een periode waarvoor zij op een bezoldiging aanspraak kunnen maken.
  § 2. (Het aantal presentiegelden dat per kwartaal aan ieder lid mag worden toegewezen, is beperkt tot twaalf wanneer de gemeente waarin het centrum zijn activiteit uitoefent tot en met 30 000 inwoners telt.
  Dit aantal zitpenningen mag worden verhoogd met drie per bijkomende schijf van 50 000 inwoners.
  Het mag bovendien verhoogd worden met twee per bijzonder comité waarvan het lid deel uitmaakt in het raam van het beheer van één der volgende instellingen :
  1. rustoord voor bejaarden;
  2. rust- en verzorgingstehuis;
  3. dienstencentrum dat functioneert onafhankelijk van de instellingen vermeld sub 1 en 2;
  4. instelling voor kinderen of gehandicapten;
  5. school voor opleiding van verplegende of paramedici;
  6. ziekenhuis.
  Het aantal zitpenningen waarvan sprake in het voorgaande lid wordt verhoogd met vier als het gaat om het comité van een ziekenhuis dat meer dan honderd bedden telt of dat verscheidene erkende diensten omvat.
  In geen geval kan het totaal-bedrag van de per kwartaal aan een lid betaalde zitpenningen hoger zijn dan de helft van de bezoldiging welke voor die periode aan de vorrzitter ((wordt toegekend)). ) <KB 18-04-1983, art. 2, Inwerkingtreding : 01-04-1983; B.St. 23-04-1983, blz. 5121.> <KB 1993-01-21/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993>
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==============================
  Art. 11. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
  § 1. (...) <BESL 2003-10-16/44, art. 5, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004>
  De voorzitter en het lid dat hem vervangt, hebben geen recht op presentiegeld voor de vergaderingen die plaatsvinden in een periode waarvoor zij op een bezoldiging aanspraak kunnen maken.
  § 2. (...) <BESL 1995-03-09/36, art. 2, Inwerkingtreding : 18-04-1995>
  (...) <BESL 1995-03-09/36, art. 2, Inwerkingtreding : 18-04-1995>
  (...) <BESL 1995-03-09/36, art. 2, Inwerkingtreding : 18-04-1995>
  (...) <BESL 1995-03-09/36, art. 2, Inwerkingtreding : 18-04-1995>
  In geen geval kan het totaal-bedrag van de per kwartaal aan een lid betaalde zitpenningen hoger zijn dan de helft van de bezoldiging welke voor die periode aan de vorrzitter (wordt toegekend). ) <KB 18-04-1983, art. 2, Inwerkingtreding : 01-04-1983; B.St. 23-04-1983, blz. 5121.> <KB 1993-01-21/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993>
  (In afwijking van vorig lid, kan het totaalbedrag van de per kwartaal aan het lid dat de voorzitter vervangt, betaalde presentiegelden, hoger zijn dan de helft van de bezoldiging welke voor die periode aan de voorzitter wordt toegekend.) <BESL 2003-10-16/44, art. 6, 004 ; Inwerkingtreding : 21-02-2004>
  ++++++++++
  Art. 11. (WAALS GEWEST)
  § 1. (Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 3, tweede lid,) mag er aan een zelfde lid per dag slechts eenmaal presentiegeld worden toegekend, ongeacht de aard en het aantal der vergaderingen welke het heeft bijgewoond. <BWG 2004-05-27/03, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  De voorzitter en het lid dat hem vervangt, hebben geen recht op presentiegeld voor de vergaderingen die plaatsvinden in een periode waarvoor zij op een bezoldiging aanspraak kunnen maken.
  § 2. (Het aantal presentiegelden dat (jaarlijks) aan ieder lid mag worden toegewezen, is beperkt tot (achtenveertig) wanneer de gemeente waarin het centrum zijn activiteit uitoefent tot en met 30 000 inwoners telt. <BWG 2004-05-27/03, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  Dit aantal zitpenningen mag worden verhoogd met (twaalf) per bijkomende schijf van 50 000 inwoners. <BWG 2004-05-27/03, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  Het mag bovendien verhoogd worden met (acht) per bijzonder comité waarvan het lid deel uitmaakt in het raam van het beheer van één der volgende instellingen : <BWG 2004-05-27/03, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  1. rustoord voor bejaarden;
  2. rust- en verzorgingstehuis;
  3. dienstencentrum dat functioneert onafhankelijk van de instellingen vermeld sub 1 en 2;
  4. instelling voor kinderen of gehandicapten;
  5. school voor opleiding van verplegende of paramedici;
  6. ziekenhuis.
  Het aantal zitpenningen waarvan sprake in het voorgaande lid wordt verhoogd met (zestien) als het gaat om het comité van een ziekenhuis dat meer dan honderd bedden telt of dat verscheidene erkende diensten omvat. <BWG 2004-05-27/03, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  In geen geval kan het totaal-bedrag van de (jaarlijks) aan een lid betaalde zitpenningen hoger zijn dan de helft van de bezoldiging welke voor die periode aan de vorrzitter ((wordt toegekend)). ) <KB 18-04-1983, art. 2, Inwerkingtreding : 01-04-1983; B.St. 23-04-1983, blz. 5121.> <KB 1993-01-21/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-02-1993> <BWG 2004-05-27/03, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  ++++++++++

HOOFDSTUK IV. _ Overgangs- en slotbepalingen.
Art.12. De reglementaire bepalingen inzake verworven rechten waarvan de burgemeester en schepenen het genot hebben voor de vaststelling van hun wedde, zijn eveneens van toepassing voor degene die, voorzitter zijnde van een commissie van openbare onderstand op het ogenblik van de installatie van de raad voor maatschappelijk welzijn, deze functie zonder onderbreking verder uitoefent in het openbaar centrum dat die commissie vervangen heeft.

Art.13. Het koninklijk besluit van 1 juli 1970 ter uitvoering van artikel 24 van de wet van 10 maart 1925 tot regeling van de openbare onderstand, gewijzigd bij de wet van 8 december 1976 en bij de koninklijke besluiten van 6 december 1973 en van 27 februari 1975, wordt opgeheven.

Art.14. Dit besluit heeft uitwerking vanaf de dag van de installatie van de raad voor maatschappelijk welzijn, volgend op de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976.

Art. 15. Onze Minister van Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.