7 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten.
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 93 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 93. Het tijdvak van moederschapsrust is een rustperiode van acht of negen weken wanneer de geboorte van een meerling wordt voorzien, tijdens dewelke de gerechtigde noch haar normale beroepsactiviteit noch enige andere beroepsactiviteit mag uitoefenen.
De voorbevallingsrust neemt een aanvang ten vroegste vanaf de derde week en ten laatste vanaf de zevende dag vóór de vermoedelijke bevallingsdatum.
De nabevallingsrust neemt een aanvang vanaf de dag van de bevalling en strekt zich uit over een tijdvak dat overeenstemt met het saldo van de periode van acht weken of negen weken wanneer de geboorte van een meerling voorzien wordt, waarvan het tijdvak van voorbevallingsrust in mindering wordt gebracht.
Het tijdvak van moederschapsrust van acht of negen weken mag naar keuze van de vrouwelijke zelfstandige of meewerkende echtgenote, beperkt worden tot een periode van zes of zeven weken of tot een periode van zeven of acht weken in geval van een geboorte van een meerling. "
Art.2. Artikel 94, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Het bedrag van de moederschapsuitkering bedraagt 302,18 EUR voor elke week beoogd in artikel 93.
Dat bedrag is gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100). Het bedrag van de moederschapsuitkering toegekend aan de gerechtigde is het bedrag zoals het is aangepast op de eerste dag van het tijdvak van moederschapsrust.
Art.3. Artikel 95, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, wordt vervangen als volgt :
" De aanvraag moet de weken vermelden gedurende dewelke de gerechtigde haar moederschapsrust wenst op te nemen, ten vroegste vanaf de derde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een medisch getuigschrift dat vermeldt dat de bevalling normaal zal plaats hebben gevonden op het einde van de aangevraagde rustweken. De gerechtigde moet nadien een uittreksel uit de geboorteakte bezorgen of een medisch getuigschrift dat de bevalling bevestigt. "
Art.4. Artikel 96 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 96. De moederschapsuitkering wordt door de verzekeringsinstelling in één keer betaald uiterlijk één maand na de laatste week van de in artikel 93 beoogde moederschapsrust. "
Art.5. In artikel 97 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " van het tijdvak van moederschapsrust bedoeld in artikel 93 " vervangen door de woorden " van de moederschapsrustweken bedoeld in artikel 93 ";
2° in het tweede lid worden de woorden " voor de periode bedoeld in artikel 93 " vervangen door de woorden " voor de moederschapsrustweken bedoeld in artikel 93 ".
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2007.
Art. 7. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
R. DEMOTTE
De Minister van Middenstand,
Mevr. S. LARUELLE.