9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot verhoging van sommige pensioenen en tot toekenning van een welvaartsbonus aan sommige pensioengerechtigden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-04-2007 en tekstbijwerking tot 15-05-2023)
HOOFDSTUK I. - Verhoging van de pensioenen in 2007.
Afdeling 1. - Forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus.
Art. 1
Afdeling 2. - Welvaartsaanpassing.
Art. 2
Afdeling 3. - Verhoging van het gewaarborgde minimumpensioen.
Art. 3
HOOFDSTUK II. - Verhoging van de pensioenen in 2008.
Afdeling 1. - Forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus.
Art. 4
Afdeling 2. - Welvaartsaanpassing.
Art. 5
Afdeling 3. - Selectieve welvaartsaanpassing.
Art. 6
HOOFDSTUK III. - Verhoging van de pensioenen na 2008.
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen.
Art. 12
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 13-14
2008022215 2008022367 2008022513 2009022130 2010022364 2011022292 2013022342 2017012786 2019041154 2021203990
HOOFDSTUK I. - Verhoging van de pensioenen in 2007.
Afdeling 1. - Forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus.
Artikel 1. § 1. [1 Het pensioen in de werknemersregeling en het pensioen in de regeling voor zelfstandigen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, worden op 1 september met 2 % verhoogd indien zij in de loop van het beschouwde jaar aan één van de volgende voorwaarden voldoen. Het pensioen is daadwerkelijk en voor de eerste maal :
1° voor 15 jaar en ten vroegste na 31 december 1994 ingegaan;
2° voor vijf jaar en ten vroegste na 31 december 2003 ingegaan.]1
§ 2. [1 ...]1
§ 3. In geval van genot van één of meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, wordt aan de in § 1 bedoelde loopbaanvoorwaarde voldaan wanneer de som van de tellers van de tot 45e omgezette breuken van de betaalde pensioenen ten minste gelijk is aan de in § 1, 1° of 2° vermelde tellers.
----------
(1)<KB 2009-03-09/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Afdeling 2. - Welvaartsaanpassing.
Art.2.§ 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1 januari 1988 zijn ingegaan worden met uitwerking op 1 september 2007 met 2 % verhoogd.
§ 2. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van artikel 1, wordt de in de vorige paragraaf bedoelde verhoging die verschuldigd is in 2007 verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van artikel 1 en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, éénmalig uitbetaald samen met het maandbedrag van september 2007.
(Vanaf 1 maart 2008 wordt, in overeenstemming met artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en met artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen :
- de in § 1 bedoelde verhoging in het maandbedrag van het pensioen opgenomen en samen ermee betaald;
- het in artikel 4 bedoelde saldo per twaalfden betaalbaar gesteld en samen met het pensioen betaald.
Het saldo van de voor de maanden januari en februari 2008 verschuldigde verhogingen wordt in éénmaal samen met het maandbedrag van maart 2008 uitbetaald.) <KB 2008-04-06/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
§ 3. In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in dit artikel opdat de welvaartsaanpassing zou toegepast worden op de bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen verschuldigd voor de betrokken maand, op voorwaarde dat deze bedragen betaalbaar zijn op 31 augustus 2007.
Afdeling 3. - Verhoging van het gewaarborgde minimumpensioen.
Art.3. § 1. De bedragen van 11.535,12 euro en van 9.231,00 euro, vermeld in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en het in artikel 153 van dezelfde wet vermelde bedrag van 9.085,86 euro worden met ingang van 1 september 2007 respectievelijk vervangen door de bedragen van 11.765,82 euro, 9.415,62 euro en 9.267,58 euro.
§ 2. Aan artikel 131bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatst gewijzigd door de programmawet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1quinquies wordt vervangen als volgt :
" § 1quinquies. De in § 1quater bedoelde bedragen van 9.307,77 euro en 6.981,78 euro worden respectievelijk gebracht op :
- op 1 september 2004, op 9.673,62 euro en 7.281,11 euro;
- op 1 december 2005, op 10.039,47 euro en 7.580,44 euro;
- op 1 december 2006, op 10.405,32 euro en 7.879,77 euro;
- op 1 april 2007, op 10.503,82 euro en 7.879,77 euro. "
2° Artikel 131bis wordt aangevuld met een § 1sexies, luidende :
" § 1sexies. Op 1 september 2007 worden de in § 1quinquies bedoelde bedragen van 10.503,82 euro en 7.879,77 euro respectievelijk gebracht op 10.713,90 EUR en 8.037,37 euro. "
3° Artikel 131bis wordt aangevuld met een § 1septies, luidende :
" § 1septies. Op 1 december 2007 worden de in § 1sexies bedoelde bedragen van 10.713,90 euro en 8.037,37 euro respectievelijk gebracht op 11.080,38 euro en 8.336,70 euro.
Vanaf een datum bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad waarbij rekening wordt gehouden met de budgettaire beschikbaarheid zullen de in § 1sexies bedoelde bedragen van 10.713,90 euro en 8.037,37 euro, zoals aangepast overeenkomstig het vorige lid, minstens gelijk zijn aan het bedrag bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, vermenigvuldigd met respectievelijk vermenigvuldigingsfactor 2 voor een gezin en met vermenigvuldigingsfactor 1,5 voor een alleenstaande. "
§ 3. De Rijksdienst voor pensioenen verhoogt de werknemerspensioenen en de pensioenen als zelfstandige respectievelijk tot de in artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en in artikel 131bis, § 1sexies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, bepaalde bedragen.
§ 4. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van artikel 1 van dit besluit, wordt de in artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en in artikel 131bis, § 1sexies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, bedoelde verhoging die verschuldigd is in 2007 verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van artikel 1 van dit besluit en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, eenmalig uitbetaald samen met het maandbedrag van september 2007.
(§ 5. Vanaf 1 maart 2008 wordt, in overeenstemming met artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en met artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen :
- naar gelang het geval, de in § 1 en/of § 2, 2° bedoelde verhoging in het maandbedrag van het pensioen opgenomen en samen ermee betaald;
- het in artikel 4 bedoelde saldo per twaalfden betaalbaar gesteld en samen met het pensioen betaald.
Het saldo van de voor de maanden januari en februari 2008 verschuldigde verhogingen wordt in éénmaal samen met het maandbedrag van maart 2008 uitbetaald.) <KB 2008-04-06/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
HOOFDSTUK II. - Verhoging van de pensioenen in 2008.
Afdeling 1. - Forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus.
Art.4. <KB 2008-04-06/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008> Vanaf 2008 wordt het saldo van de in artikel 1 bedoelde jaarlijkse welvaartbonus uitbetaald. Dit saldo is gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag dat toegekend wordt in toepassing van artikel 1 en de jaarlijkse verhoging verschuldigd in 2007 in toepassing van de artikelen 2 of 3, § 1 en/of § 2, 2°.
Afdeling 2. - Welvaartsaanpassing.
Art.5. § 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal (ten vroegste op 1 januari 1988 en ten laatste vóór 1 januari 2002) zijn ingegaan, worden met uitwerking op 1 september 2008 met 2 % verhoogd. <KB 2008-04-06/34, art. 4, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
(§ 1bis. In afwijking van de vorige paragraaf, worden de pensioenen die van de verhoging die in juli 2008 het gevolg is van de toepassing van de artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 of van artikel 131bis, § 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, genieten, uitgesloten van de in dit artikel bedoelde verhoging.) <KB 2008-06-12/41, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
§ 2. (In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 opdat de welvaartsaanpassing zou toegepast worden op de bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen verschuldigd voor de betrokken maand, op voorwaarde dat deze bedragen op 31 augustus 2008 betaalbaar zijn.) <KB 2008-04-06/34, art. 4, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
§ 3. (...) <KB 2008-04-06/34, art. 4, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
Afdeling 3. - Selectieve welvaartsaanpassing.
Art.6. § 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal na 31 december 2001 en vóór 1 januari 2003 zijn ingegaan worden met uitwerking op 1 september 2008 met 2 % verhoogd.
§ 2. (In afwijking van de vorige paragraaf, worden de pensioenen die van de verhoging die in juli 2008 het gevolg is van de toepassing van de artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 of van artikel 131bis, § 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, genieten, uitgesloten van de in dit artikel bedoelde verhoging.) <KB 2008-06-12/41, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
§ 3. (In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in dit artikel opdat het in dit artikel vermelde percentage zou toegepast worden op de bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen verschuldigd voor de betrokken maand, op voorwaarde dat deze bedragen betaalbaar zijn op 31 augustus 2008.) <KB 2008-04-06/34, art. 5, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
§ 4. (...) <KB 2008-04-06/34, art. 5, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008>
HOOFDSTUK III. - Verhoging van de pensioenen na 2008.
Art.7.§ 1. [Het pensioen in de werknemersregeling en het pensioen in de regeling voor zelfstandigen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, worden op 1 september met 2 % verhoogd indien zij in de loop van het beschouwde jaar aan één van de volgende voorwaarden voldoen. Het pensioen is daadwerkelijk en voor de eerste maal :
1° voor 15 jaar [6 en ten vroegste na 31 december 2009]6 ingegaan;
2° voor vijf jaar en ten vroegste na 31 december 2003 ingegaan.] <KB 2009-03-09/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
[2 In afwijking van het eerste en tweede lid worden de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal na 31 december 2010 en vóór 1 januari 2012 zijn ingegaan, met uitsluiting van het onvoorwaardelijk pensioen bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, verhoogd met 2 % op 1 januari 2016.]2
[3 In afwijking van het eerste en tweede lid worden de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2013 en ten laatste op 1 december 2013 zijn ingegaan, met uitsluiting van het onvoorwaardelijk pensioen bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, verhoogd met 2 % op 1 januari 2018.]3
[4 In afwijking van het eerste en tweede lid worden de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 en ten laatste op 1 december 2015 zijn ingegaan, met uitsluiting van het onvoorwaardelijk pensioen bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, verhoogd met 2 % op 1 januari 2020.]4
[5 In afwijking van het eerste en tweede lid worden, in de werknemersregeling, de pensioenen:
1° die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2016 en ten laatste op 1 december 2016 zijn ingegaan, verhoogd met 2 % op 1 juli 2021;
2° die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2017 en ten laatste op 1 december 2017 zijn ingegaan, verhoogd met 2 % op 1 januari 2022.]5
[6 In afwijking van het eerste en tweede lid worden, de pensioenen, met uitsluiting van het onvoorwaardelijk pensioen bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen:
1° die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2018 en ten laatste op 1 december 2018 zijn ingegaan, verhoogd met 2 op 1 juli 2023;
2° die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2019 en ten laatste op 1 december 2019 zijn ingegaan, verhoogd met 2 op 1 januari 2024.]6
§ 2. [1 De bepalingen van paragraaf 1 zijn, [6 voor de jaren 2015 tot en met 2020 en voor de jaren 2023 en 2024]6, niet van toepassing op de pensioenen bedoeld bij de artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, op de pensioenen bedoeld bij artikel 7, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector en op de pensioenen bedoeld bij artikel 131, 131bis en 131ter van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.]1
[5 De bepalingen van paragraaf 1 zijn, voor de jaren 2021 tot en met 2022, niet van toepassing op de pensioenen bedoeld bij de artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, op de pensioenen bedoeld bij de artikelen 33, eerste lid, en 34, eerste lid, van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake de pensioenen van de sociale sector, op de pensioenen bedoeld bij artikel 7, § § 1 en 2, van het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector en op de pensioenen in de regeling voor zelfstandigen.]5
----------
(1)<KB 2015-07-20/03, art. 1,1° en 3°, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
(2)<KB 2015-07-20/03, art. 1,2°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<KB 2017-06-18/02, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
(4)<KB 2019-05-17/26, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(5)<KB 2021-08-06/08, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-07-2021>
(6)<KB 2023-04-18/04, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.8. Wanneer het een overlevingspensioen betreft, is (voor de toepassing van de artikelen 1, 2, 5, 6 en 7), het in aanmerking te nemen ingangsjaar het jaar tijdens hetwelk het rustpensioen van de overleden echtgenoot daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan wanneer deze op het ogenblik van zijn overlijden dit pensioen genoot.
Art.9. Bij de uitvoering van dit besluit worden eerst de bepalingen van artikel 2 en, achtereenvolgens en in ondergeschikte orde, de bepalingen van de artikelen 3, 5 en 6 uitgevoerd.
Art.10. De in de artikelen 1 en 4 bedoelde bedragen veranderen overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Zij zijn al aangepast, aan het spilindexcijfer 118,47 (basis 1996 = 100).
Art.11. De Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen geven uiterlijk voor 15 september 2008 een gezamenlijk advies over de wijze waarop en de modaliteiten waaronder de maatregelen betreffende de verhoging van het gewaarborgde minimumpensioen en de forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus vanaf het jaar 2009 moeten worden uitgevoerd.
HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen.
Art.12. <KB 2008-04-06/34, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2008> De bepalingen van artikel 52 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van de artikelen 108 en 109 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen zijn niet van toepassing op het saldo van de jaarlijkse welvaartsbonus bedoeld in artikel 4.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 14. Onze Minister van Leefmilieu en Pensioenen en Onze Minister van Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.