Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

1 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-04-2007 en tekstbijwerking tot 08-02-2013)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Zetel en functioneringskosten van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie - Organisatie van het secretariaat van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Procedures.
Afdeling 1. - Procedure op grond van een klacht.
Art. 7-12
Afdeling 2. - Procedure op eigen initiatief.
Art. 13-18
Afdeling 3. - Procedure na tussenkomst van de Ombudsdienst voor telecommunicatie.
Art. 19-25
Afdeling 4. - Spoedprocedure.
Art. 26-29
HOOFDSTUK IV. - Beraadslaging en uitspraak.
Art. 30-34
HOOFDSTUK V. - Bepalingen in verband met het onderzoek van de zaak.
Art. 35-36
HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen.
Art. 37-42



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  2013011077  2014011027 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.
  <Opgeheven bij KB 2013-01-22/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

HOOFDSTUK II. - Zetel en functioneringskosten van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie - Organisatie van het secretariaat van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
Art.2. De Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische communicatienetwerken, hierna " de Ethische Commissie voor de telecommunicatie " genoemd, heeft haar zetel op het Instituut.

Art.3. De Raad van het Instituut duidt een secretaris aan die het secretariaat waarneemt van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie en een plaatsvervangende secretaris.
  De secretaris en de plaatsvervangende secretaris zijn personeelsleden van het Instituut.
  De beslissing tot aanduiding van de secretaris en de plaatsvervangende secretaris wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Art.4.Aan de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van de Commissie, [1 ...]1 wordt, per vergadering [1 waarop zij aanwezig zijn]1, een presentiegeld toegekend waarvan het bedrag vastgesteld is als volgt :
  - [1 250]1 EUR aan de voorzitter,
  - [1 75]1 EUR aan de leden en plaatsvervangende leden.
  ----------
  (1)<KB 2013-01-22/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

Art.5. § 1. Aan de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van de Commissie die buiten de Brusselse agglomeratie wonen, worden de reiskosten terugbetaald die zij werkelijk hebben gedragen om zich van hun woonplaats naar de plaats van de vergadering te begeven.
  § 2. De terugbetaling van de reiskosten gebeurt in overeenkomst met de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. De leden van de Commissie hebben de toelating om hun eigen voertuig te gebruiken teneinde zich te begeven naar de plaats waar de vergadering wordt gehouden.
  De personen die geen deel uitmaken van de Administratie worden gelijkgesteld aan ambtenaren met een graad die in de rangen 15 tot 17 is ingedeeld voor de terugbetaling van de reiskosten.

Art.6. De algemene functioneringskosten van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie vallen ten laste van het Instituut.

HOOFDSTUK III. - Procedures.
Afdeling 1. - Procedure op grond van een klacht.
Art.7.§ 1. Eenieder wiens belangen geschaad zijn of kunnen worden door een vermeende inbreuk op de Ethische Code kan een klacht indienen bij de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  § 2. De klacht bevat minstens :
  1° de naam en het adres van de klager;
  2° een omschrijving van de feiten die toelaat om een mogelijke inbreuk op de Ethische Code vast te stellen;
  3° de handtekening van de klager of van diensraadsman of vertegenwoordiger die daartoe op geldige wijze volmacht heeft.
  De klager voegt bij zijn klacht alle bewijsstukken waarop hij zich beroept.
  § 3. Na ontvangst van de klacht kijkt het secretariaat na of voldaan is aan de voorwaarden van § 2 en onderzoekt het of de vermoedelijke overtreders correct geïdentificeerd werden dan wel of zij op basis van de klacht en de bewijsstukken kunnen geïdentificeerd worden.
  Indien dit niet het geval is, kan het secretariaat alle nuttige acties ondernemen en inlichtingen inwinnen die toelaten het dossier te vervolledigen.
  Om het dossier te vervolledigen kan het secretariaat ook een verzoek tot onderzoek richten aan de volgende instanties :
  1° het Instituut;
  2° de federale overheidsdiensten die belast zijn met de bescherming van de consument;
  3° de regulatoren van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken in andere Lidstaten van de Europese Unie;
  [1 4° de overheidsdienst belast met de bescherming van de spelers in het kader van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.]1
  § 4. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie kan aan het secretariaat instructies geven over de manier waarop klachten gericht aan de Ethische Commissie voor de telecommunicatie behandeld moeten worden.
  Deze instructies kunnen onder meer inhouden dat het secretariaat de categorieën van klachten die de Ethische Commissie voor de telecommunicatie omschrijft overmaakt aan een contactpunt met het oog op het vooronderzoek van de klacht en het verlenen van een advies over de klacht buiten iedere administratiefrechtelijke of gerechtelijke procedure op basis van een gedragscode erkend door de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De instructies worden gepubliceerd op de website waarop het publiek geïnformeerd wordt over de manier waarop men een individuele klacht kan indienen bij de Ethische Commissie voor de telecommunicatie en in een brochure die dezelfde functie heeft.
  § 5. Indien de klacht niet valt onder de categorieën van klachten bedoeld in § 4, tweede lid, en het dossier volledig is, zendt het secretariaat per aangetekend schrijven een kopie van het dossier aan de betrokken dienstenaanbieder.
  Vanaf de datum van de ontvangst van het dossier beschikt de dienstenaanbieder over een termijn van 20 dagen om een schriftelijk verweer op te stellen en toe te zenden aan het secretariaat.
  De dienstenaanbieder voegt bij zijn schriftelijk verweer alle bewijsstukken waarop hij zich beroept en een inventaris van de neergelegde stukken.
  ----------
  (1)<KB 2013-01-22/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

Art.8. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 7, § 5, tweede lid, zendt het secretariaat een kopie van het dossier van de dienstenaanbieder aan de klager.

Art.9. Na de toezending van het dossier van de dienstenaanbieder aan de klager maakt het secretariaat de zaak aanhangig op de eerstvolgende vrije zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De zaak kan evenwel niet aanhangig gemaakt worden op een zitting die plaatsvindt binnen de tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 7, § 5, tweede lid.

Art.10. De klager en de betrokken dienstenaanbieder worden minstens tien dagen voor de datum van de zitting per aangetekend schrijven uitgenodigd om te verschijnen op de zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De oproeping vermeldt de datum, het uur en de plaats van de zitting en het onderwerp van de zaak.

Art.11. Op de zitting brengt een door de voorzitter van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie aangeduide verslaggever mondeling verslag uit over de zaak.
  De klager en de dienstenaanbieder kunnen desgewenst hun standpunt mondeling toelichten.
  Zowel de klager als de dienstenaanbieder kunnen zich laten vertegenwoordigen door een raadsman of door een ander persoon, die daartoe op geldige wijze is gevolmachtigd.

Art.12.Indien de dienstenaanbieder niet ter zitting verschijnt hoewel hij geldig werd opgeroepen en hij geen geldige reden voor zijn afwezigheid kan laten gelden, oordeelt de Ethische Commissie voor de telecommunicatie over de zaak alsof de dienstenaanbieder ter zitting aanwezig is.
  Indien de klager niet ter zitting verschijnt, doet de Commissie uitspraak op basis van de geschreven klacht, de ingediende stukken [1 het verslag van het secretariaat over het dossier, van de repliek van de betrokken dienstenaanbieder]1 en, in voorkomend geval, de inlichtingen die het secretariaat heeft ingewonnen en/of het onderzoeksrapport van de instanties vermeld in artikel 7, § 3, derde lid.
  ----------
  (1)<KB 2013-01-22/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

Afdeling 2. - Procedure op eigen initiatief.
Art.13. § 1. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie kan, volgens de nadere regels vastgelegd in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 38, op eigen initiatief een procedure tegen een dienstenaanbieder opstarten.
  Deze procedure wordt aangevat door het versturen per aangetekend schrijven van een vaststelling van een prima facie inbreuk op de Ethische Code, hierna "de vaststelling" genoemd, aan de dienstenaanbieder.
  § 2. De vaststelling bevat :
  1° de dag, de maand en het jaar;
  2° de naam en het adres van de geviseerde dienstenaanbieder;
  3° de omschrijving van de feiten die een prima facie inbreuk op de Ethische Code vormen;
  4° de omschrijving van de vermeende inbreuk op de Ethische Code;
  5° de handtekening van de voorzitter van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie;
  6° de stukken die de vaststelling staven;
  7° een inventaris van de stavingsstukken.

Art.14. Vanaf de datum van de ontvangst van de vaststelling beschikt de dienstenaanbieder over een termijn van 20 dagen om een schriftelijk verweer op de vaststelling op te stellen en toe te zenden aan het secretariaat.
  De dienstenaanbieder voegt bij zijn schriftelijk verweer alle bewijsstukken waarop hij zich beroept en een inventaris van de neergelegde stukken.

Art.15. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 14, eerste lid, maakt het secretariaat de zaak aanhangig op de eerstvolgende vrije zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De zaak kan evenwel niet aanhangig gemaakt worden op een zitting die plaatsvindt binnen de tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 14, eerste lid.

Art.16. De betrokken dienstenaanbieder wordt minstens tien dagen voor de datum van de zitting per aangetekend schrijven uitgenodigd om te verschijnen op de zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De oproeping vermeldt de datum, het uur en de plaats van de zitting en het onderwerp van de zaak.

Art.17. Op de zitting brengt een door de voorzitter van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie aangeduide verslaggever mondeling verslag uit over de zaak.
  De dienstenaanbieder krijgt de gelegenheid om zijn standpunt mondeling toe te lichten.
  De dienstenaanbieder kan zich laten vertegenwoordigen door een raadsman of door een ander persoon, die daartoe op geldige wijze is gevolmachtigd.

Art.18. Indien de dienstenaanbieder niet ter zitting verschijnt hoewel hij geldig werd opgeroepen en hij geen geldige reden voor zijn afwezigheid kan laten gelden, oordeelt de Ethische Commissie voor de telecommunicatie over de zaak alsof de dienstenaanbieder ter zitting aanwezig is.

Afdeling 3. - Procedure na tussenkomst van de Ombudsdienst voor telecommunicatie.
Art.19. § 1. Nadat zijn tussenkomst overeenkomstig hetgeen is voorzien in artikel 43bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven, met betrekking tot een dossier dat valt onder het toepassingsgebied van de Ethische Code zonder gunstig gevolg voor de klager is afgesloten, kan de ombudsdienst voor de telecommunicatie overeenkomstig artikel 134, § 2 voorlaatste lid van de wet het dossier aanhangig maken bij de Ethische Commissie voor telecommunicatie.
  § 2. De aanhangigmaking bevat minstens :
  1° de dag, de maand en het jaar;
  2° de naam en het adres van de geviseerde dienstenaanbieder;
  3° de omschrijving van de vermeende inbreuk op de Ethische Code;
  4° de handtekening van de ombudsman voor telecommunicatie;
  5° de stukken van het dossier van de ombudsdienst voor telecommunicatie.

Art.20. Na ontvangst van de aanhangigmaking zendt het secretariaat een kopie van het dossier aan de betrokken dienstenaanbieder.
  Vanaf de datum van de ontvangst van het dossier beschikt de dienstenaanbieder over een termijn van 20 dagen om een schriftelijk verweer op te stellen en toe te zenden aan het secretariaat.
  De dienstenaanbieder voegt bij zijn schriftelijk verweer alle bewijsstukken waarop hij zich beroept en een inventaris van de neergelegde stukken.

Art.21. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 20, tweede lid, zendt het secretariaat een kopie van het dossier van de dienstenaanbieder aan de ombudsdienst voor telecommunicatie.

Art.22. Na de toezending van het dossier van de dienstenaanbieder aan de ombudsdienst voor Telecommunicatie maakt het secretariaat de zaak aanhangig op de eerstvolgende vrije zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De zaak kan evenwel niet aanhangig gemaakt worden op een zitting die plaatsvindt binnen de tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 20, tweede lid.

Art.23. De betrokken dienstenaanbieder en de ombudsdienst voor telecommunicatie worden minstens tien dagen voor de datum van de zitting uitgenodigd op de zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De oproeping van de dienstenaanbieder wordt verstuurd per aangetekend schrijven.
  De oproeping vermeldt de datum, het uur en de plaats van de zitting, en het onderwerp van de zaak.

Art.24. Op de zitting brengt de ombudsdienst voor telecommunicatie mondeling verslag uit over de zaak.
  De dienstenaanbieder krijgt de gelegenheid zijn standpunt mondeling toe te lichten.
  De dienstenaanbieder kan zich laten vertegenwoordigen door een raadsman of door een ander persoon, die daartoe op geldige wijze is gevolmachtigd.

Art.25. Indien de dienstenaanbieder niet ter zitting verschijnt hoewel hij geldig werd opgeroepen en hij geen geldige reden voor zijn afwezigheid kan laten gelden, oordeelt de Ethische Commissie voor de telecommunicatie over de zaak alsof de dienstenaanbieder ter zitting aanwezig is.
  Indien de ombudsdienst voor telecommunicatie niet aanwezig kan zijn ter zitting, doet de Commissie uitspraak op basis van de aanhangigmaking.

Afdeling 4. - Spoedprocedure.
Art.26. Wanneer een vermeende inbreuk op de Ethische Code een ernstig karakter vertoont en schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken aan een grote groep van eindgebruikers, kan een spoedprocedure gestart worden.
  De spoedprocedure wordt opgestart op initiatief van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie of aangevraagd door de klager in zijn klacht.

Art.27.§ 1. De klacht waarin om een spoedprocedure wordt gevraagd bevat minstens :
  1° de naam, het adres en het e-mailadres van de klager;
  2° de identiteit van de geviseerde dienstenaanbieder;
  3° een omschrijving van de vermeende inbreuk op de Ethische Code, met opgave van de bepalingen van de Ethische Code die volgens de klager werden geschonden;
  4° een uiteenzetting van de redenen waarom het beroep op de spoedprocedure gerechtvaardigd is;
  5° de handtekening van de klager of van diens advocaat.
  De klager voegt bij zijn klacht alle bewijsstukken waarop hij zich beroept.
  § 2. Na ontvangst van de klacht kijkt het secretariaat na of de vermeldingen voorzien in § 1 in de klacht voorkomen.
  Het secretariaat onderzoekt tevens of de vermoedelijke overtreder(s) correct geïdentificeerd werden.
  Indien dit niet het geval is, kan het secretariaat alle nuttige acties ondernemen en inlichtingen inwinnen die toelaten het dossier te vervolledigen.
  Om het dossier te vervolledigen kan het secretariaat ook een verzoek tot onderzoek richten aan de instanties vermeld in artikel 7, § 3.
  § 3. Indien het dossier volledig is, zendt het secretariaat per aangetekend schrijven en per e-mail of per fax, [1 ...]1, een kopie van dossier aan de betrokken dienstenaanbieder.
  Vanaf de datum van de ontvangst van het dossier beschikt de dienstenaanbieder over een termijn van vijf werkdagen om een schriftelijk verweer op te stellen en toe te zenden aan het secretariaat.
  De dienstenaanbieder voegt bij zijn schriftelijk verweer alle stukken waarop hij zich beroept en een inventaris van de neergelegde stukken.
  Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het tweede lid, zendt het secretariaat een kopie van het dossier van de dienstenaanbieder aan de klager.
  § 4. Samen met de toezending van het dossier van de dienstenaanbieder aan de klager maakt het secretariaat de zaak, naargelang de omstandigheden, aanhangig op de eerstvolgende zitting van de Ethische Commissie of op een buitengewone zitting.
  De zaak kan evenwel niet aanhangig gemaakt worden op een zitting die plaatsvindt binnen de drie werkdagen volgend op het verstrijken van de termijn, bedoeld in § 3, tweede lid.
  § 5. De klager en de betrokken dienstenaanbieder worden minstens drie werkdagen voor de datum van de zitting per aangetekend schrijven en per e-mail of per fax, [2 ...]2 uitgenodigd om te verschijnen op de zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  De oproeping bevat de vermeldingen, voorgeschreven bij artikel 10, tweede lid.
  § 6. Op de zitting wordt de procedure beschreven in artikel 11 gevolgd.
  ----------
  (1)<KB 2013-01-22/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>
  (2)<KB 2013-01-22/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

Art.28.§ 1. De spoedprocedure opgestart op initiatief van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie wordt aangevat door het versturen per aangetekend schrijven en per e-mail of per fax, [1 ...]1, van een vaststelling van een prima facie inbreuk op de Ethische Code, hierna "de vaststelling volgens de spoedprocedure" genoemd, aan de dienstenaanbieder.
  § 2. De vaststelling volgens de spoedprocedure bevat :
  1° de dag, de maand en het jaar;
  2° de naam en het adres van de geviseerde dienstenaanbieder;
  3° de omschrijving van de feiten die een prima facie inbreuk op de Ethische Code vormen;
  4° de omschrijving van de vermeende inbreuk op de Ethische Code met opgave van de bepalingen van de Ethische Code die volgens de Ethische Commissie voor de telecommunicatie werden geschonden;
  5° een uiteenzetting van de redenen waarom het beroep op de spoedprocedure gerechtvaardigd is;
  6° de stukken die de vaststelling staven;
  7° een inventaris van de stavingstukken.
  § 3. Vanaf de datum van de ontvangst van de vaststelling volgens de spoedprocedure beschikt de dienstenaanbieder over een termijn van vijf werkdagen om een schriftelijk verweer op de vaststelling op te stellen en toe te zenden aan het secretariaat.
  De dienstenaanbieder voegt bij zijn schriftelijk verweer alle bewijsstukken waarop hij zich beroept en een inventaris van de neergelegde stukken.
  § 4. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in § 3, eerste lid, maakt het secretariaat, naargelang de omstandigheden, de zaak aanhangig op de eerstvolgende zitting van de Ethische Commissie voor telecommunicatie of een buitengewone zitting.
  De zaak kan evenwel niet aanhangig gemaakt worden op een zitting die plaatsvindt binnen de drie werkdagen volgend op het verstrijken van de termijn, bedoeld in § 3, eerste lid.
  § 5. De betrokken dienstenaanbieder wordt minstens drie werkdagen voor de datum van de zitting per aangetekend schrijven en per faxschrijven uitgenodigd om te verschijnen op de zitting van de Ethische Commissie voor telecommunicatie.
  De oproeping vermeldt de datum, het uur en de plaats van de zitting, en het onderwerp van de zaak.
  Op de zitting wordt de procedure beschreven in artikel 17 gevolgd.
  ----------
  (1)<KB 2013-01-22/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

Art.29.Indien de dienstenaanbieder niet ter zitting verschijnt hoewel hij geldig werd opgeroepen en hij geen geldige reden voor zijn afwezigheid kan laten gelden, oordeelt de Ethische Commissie voor de telecommunicatie over de zaak alsof de dienstenaanbieder ter zitting aanwezig is.
  Indien de klager niet ter zitting verschijnt, doet de Commissie uitspraak op basis van de geschreven klacht, de ingediende stukken [1 het verslag van het secretariaat over het dossier, van de repliek van de betrokken dienstenaanbieder]1 en, in voorkomend geval, de inlichtingen die het secretariaat heeft ingewonnen en/of het onderzoeksrapport van de instanties vermeld in art. 7, § 3, derde lid.
  ----------
  (1)<KB 2013-01-22/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

HOOFDSTUK IV. - Beraadslaging en uitspraak.
Art.30. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie doet uitspraak na de verschenen partijen gehoord te hebben, na kennis genomen te hebben van het dossier en de eventueel vereiste adviezen en na beraadslaging overeenkomstig artikel 31.
  Indien toepassing gevraagd werd van de spoedprocedure doet de Ethische Commissie voor de telecommunicatie uitspraak ten laatste vijftien werkdagen volgend op de oproeping van de betrokken partijen. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie wijst de klacht af indien de voorwaarden voor een beroep op de spoedprocedure vermeld in artikel 27, § 1, niet vervuld zijn. In dit geval kan de Ethische Commissie voor de telecommunicatie beslissen de klacht volgens de gewone procedure te behandelen.

Art.31. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie kan slechts geldig beraadslagen, indien minstens de meerderheid van haar leden aanwezig is.
  Ingeval het quorum, bedoeld in het vorige lid, niet gehaald wordt, wordt de beraadslaging uitgesteld tot de volgende zitting van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
  Op die zitting kan beraadslaagd worden over de zaken waarvoor de beraadslaging uitgesteld werd, zelfs indien de meerderheid van de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie niet aanwezig zijn.
  De beraadslagingen van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie zijn geheim.

Art.32. § 1. De aangenomen beslissingen van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie worden door de voorzitter in naam van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie ondertekend.
  De beslissingen van de Commissie worden gemotiveerd.
  § 2. De beslissingen van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie worden per aangetekend schrijven toegestuurd aan de betrokken partijen.
  In afwijking van het voorgaande lid worden de beslissingen van de Ethische Commissie genomen na toepassing van de procedure na tussenkomst van de Ombudsdienst voor de telecommunicatie per gewoon schrijven aan de Ombudsdienst voor de telecommunicatie toegestuurd.
  § 3. De beslissingen van de Ethische Commissie zijn openbaar en worden door toedoen van het secretariaat gepubliceerd op een website.

Art.33. De minister legt, op voorstel van het Instituut, de kosten vast die verbonden zijn aan de behandeling van een individueel dossier.
  De kosten worden gedragen door de dienstenaanbieder, indien hij gesanctioneerd wordt. In de overige gevallen, worden de kosten gedragen door het Instituut.

Art.34. Het secretariaat is belast met het toezicht op de naleving van de beslissingen van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.

HOOFDSTUK V. - Bepalingen in verband met het onderzoek van de zaak.
Art.35. § 1. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie kan een deskundige belasten met de opdracht vaststellingen te doen of een advies te geven.
  § 2. Indien één of meer partijen een deskundigenonderzoek vragen, richten zij daartoe een schriftelijk verzoek aan de Ethische Commissie voor de telecommunicatie. In dit verzoek wordt het doel en de aard van het onderzoek aangegeven en kunnen één of meerdere deskundigen voorgesteld worden.
  § 3. Indien de Ethische Commissie voor de telecommunicatie het verzoek gegrond acht, benoemt het een deskundige.
  De Ethische Commissie voor de telecommunicatie bepaalt in zijn beslissing tot benoeming van de deskundige de opdracht van de deskundige en de termijn waarbinnen de deskundige zijn verslag dient neer te leggen.
  § 4. De deskundige verricht zijn onderzoekstaken op tegenspraak en binnen de grenzen van zijn opdracht.
  Het verslag van de deskundige wordt in origineel toegezonden aan het secretariaat van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie en in kopie aan de partijen.
  § 5. De bevindingen van de deskundige gelden als advies voor de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.

Art.36. § 1. In het kader van het onderzoek van de zaak kan de Ethische Commissie voor de telecommunicatie getuigenissen inwinnen of iedere persoon horen die op nuttige wijze kan bijdragen tot haar informatie.
  § 2. Indien één of meer partijen een getuigenverhoor vragen, richten ze daartoe een schriftelijk verzoek aan de Ethische Commissie voor de telecommunicatie. Dit verzoek bevat, op straffe van onontvankelijkheid, de naam en het adres van de getuige, het doel van de getuigenis en de vragen die gesteld dienen te worden aan de getuige.
  § 3. Indien de Ethische Commissie voor de telecommunicatie het verzoek gegrond acht, stelt het de datum en het uur van het getuigenverhoor vast.
  § 4. Het horen van personen of getuigen wordt verricht in aanwezigheid van de geldig opgeroepen en verschenen partijen.
  § 5. Het secretariaat stelt een verslag van het getuigenverhoor op.
  Het verslag van getuigenverhoor wordt ter zitting voorgelezen en door de getuige ondertekend.
  § 6. De verklaringen van de persoon die gehoord wordt worden op het proces-verbaal van de zitting genoteerd.

HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen.
Art.37. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie kan eveneens uit eigen beweging adviezen uitbrengen waarin het zich op algemene wijze uitspreekt over de toepassing van de Ethische Code voor de telecommunicatie.
  De kosten verbonden aan het verlenen van het advies vallen ten laste van het Instituut.

Art.38. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie kan een huishoudelijk reglement opstellen in verband met de wijze waarop zij samengeroepen wordt, het gebruik van multimediatoepassingen in het kader van haar werking, de taakverdeling tussen de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie en de wijze waarop de beraadslagingen plaatsvinden en beslissingen genomen worden.
  Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister.

Art.39. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie is een overheid die maatregelen kan nemen tot beperking van het vrije verkeer van een dienst van de informatiemaatschappij geleverd door een in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde dienstverlener, in de zin van artikel 2, § 1, van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
  In overeenstemming met artikel 2, § 3, van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, verzoekt de Voorzitter van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie, per aangetekende brief, de in artikel 2, § 3, van de wet van 11 maart 2003 bedoelde lidstaat de nodige maatregelen te nemen om de in artikel 2, § 2, 1°, van de wet van 11 maart 2003 bedoelde doelstellingen te waarborgen.
  In overeenstemming met artikel 2, §§ 4 of 5, van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, brengt de Voorzitter van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie, per aangetekende brief, de onderzoeksrechter op de hoogte. Hij informeert, per aangetekende brieven, en op de ogenblikken bepaald in artikel 2, § 4 of 5, van de wet van 11 maart 2003, de Europese Commissie alsook de betrokken lid-Staat.

Art.40.
  <Opgeheven bij KB 2013-01-22/05, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 18-02-2013>

Art.41. Indien de laatste dag van één van de termijnen waarvan sprake is in dit besluit een zaterdag, een zondag of feestdag is, wordt die termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

Art. 42. Onze Minister bevoegd voor Begroting en Consumentenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 1 april 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken,
  Mevr. Fr. VAN DEN BOSSCHE
  De Minister van Economie, Energie,
  Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
  M. VERWILGHEN.