Details





Titel:

29 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het verslag van de directeur [...]. <KB2022-07-14/16, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2022> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-02-2007 en tekstbijwerking tot 08-09-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965052101 



Uitvoeringsbesluit(en):

2008009723  2022015378  2023043934 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder de wet : de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan de slachtoffers toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.

Art.2.(§ 1.) Het verslag van de directeur, vermeld in artikel 31, § 1, 6e punt van de wet, bevat de analyse van de persoonlijke situatie van de veroordeelde die de directeur heeft uitgevoerd in het licht van de te beoordelen strafuitvoeringsmodaliteit. <KB 2008-07-16/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
  Deze analyse heeft betrekking op de tijdsvoorwaarden en de inhoudelijke voorwaarden, op de tegenaanwijzingen die de wet aan deze maatregel verbindt en op de middelen die toelaten om de eventuele tegenaanwijzingen tegen te gaan.
  Om zijn analyse te onderbouwen, hoort de directeur de veroordeelde en steunt hij op het onderzoek van de stukken van het dossier zoals opgesomd in artikel 31 van de wet. De directeur kan bovendien aan de psychosociale dienst van de inrichting of aan de [1 bevoegde dienst van de Gemeenschappen]1 een verslag vragen over de punten die hij aangeeft.
  (§ 2. Ingeval de te beoordelen strafuitvoeringsmodaliteit een elektronisch toezicht betreft, [2 kan]2 de directeur aan [1 de bevoegde dienst van de Gemeenschappen]1 een verslag [2 vragen]2 over minimum de volgende punten :
  - de materiële omstandigheden waarin het elektronisch toezicht zal worden uitgevoerd;
  - het akkoord van de meerderjarige personen die verblijven op de plaats waar het elektronisch toezicht ten uitvoer zal worden gelegd.) <KB 2008-07-16/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
  [2 Het verslag bedoeld in het eerste lid wordt gevraagd met toepassing van het koninklijk besluit van 14 juli 2022 tot vaststelling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête bedoeld in de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2, 34, § 2, tweede lid, 43, § 2, derde lid, en 95/12, § 2, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.]2
  ----------
  (1)<KB 2022-07-14/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (2)<KB 2023-09-04/02, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-14/16, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art.4. De artikelen 38, 39 en 116 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen worden opgeheven.

Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2007.

Art. 6. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.