1 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de procedure van beslaglegging op goederen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.
Art. 1-5
Artikel 1. Aan artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998 en 9 februari 1999, worden een punt 5° en een punt 6° toegevoegd, die luiden als volgt :
" 5° uitgaven die voortvloeien uit een bewarend beslag, kunnen ten laste worden genomen van het Fonds. Als het bewarend beslag omgezet wordt in een uitvoerend beslag, worden die uitgaven ten laste van het Fonds onverminderd de punten 1° en 2° van deze paragraaf in principe volledig terugbetaald door de entiteiten, bevoegd voor het dossier ten gronde waaruit de vordering voortvloeit, of volledig gecompenseerd op de kredieten van de entiteiten, bevoegd voor het dossier ten gronde waaruit de vordering voortvloeit, uiterlijk bij de opmaak van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap van het daaropvolgende jaar. Als het bewarend beslag opgeheven wordt en het geblokkeerde bedrag van het beslag vrijgegeven wordt, wordt het volledige bedrag meteen teruggestort op de rekening van het Fonds. Het uitstaande saldo van die uitgave van het Fonds bedraagt, rekening houdend met de uitgevoerde terugbetalingen van de geblokkeerde, aparte rekening en de uitgevoerde terugbetalingen door de betrokken entiteiten, bevoegd voor het dossier ten gronde waaruit de vordering voortvloeit, maximaal 5 miljoen euro;
6° als bij een uitvoerend beslag de beschikbare begrotingskredieten van de entiteit, bevoegd voor het dossier ten gronde waaruit de vordering voortvloeit, in het lopende begrotingsjaar ontoereikend zijn ter compensatie van de ordonnancering, uitgevoerd met toepassing van artikel 10bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, wordt het saldo van de uitgaven ten laste genomen van het Fonds. Het saldo van de uitgaven van het Fonds wordt onverminderd de punten 1° en 2° van deze paragraaf in principe volledig gecompenseerd op de kredieten van de entiteit, bevoegd voor het dossier ten gronde waaruit de vordering voortvloeit, uiterlijk bij de opmaak van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap van het daaropvolgende jaar. Het uitstaande saldo van die uitgave van het Fonds bedraagt, rekening houdend met de uitgaven en terugbetalingen vermeld in punt 5° en de uitgevoerde compensaties op de kredieten van de betrokken entiteiten, bevoegd voor het dossier ten gronde waaruit de vordering voortvloeit, maximaal 5 miljoen euro. "
Art.2. Aan het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006 en 30 juni 2006, wordt een artikel 10bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 10bis. In afwijking van artikel 7, 2°, heeft de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, delegatie om :
1° in geval van uitvoerend beslag op de goederen opgenomen in de verklaring, bedoeld in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek voor het bedrag van de vordering een blokkerende vastlegging en de eventueel hiervoor noodzakelijke herschikking binnen een begrotingsprogramma door te voeren, al dan niet over de kredietsoorten heen, op de beschikbare begrotingskredieten van de minister die bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het beslag;
2° in geval van uitvoerend beslag op andere tegoeden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest voor het bedrag van de vordering, voor maximaal 5 miljoen euro, een blokkerende vastlegging en de eventueel hiervoor noodzakelijke herschikking binnen een begrotingsprogramma door te voeren, al dan niet over de kredietsoorten heen, op de beschikbare begrotingskredieten van de minister die bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het beslag.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, kan als ordonnateur optreden om het uitgevoerde beslag aan te rekenen op de genomen blokkerende vastlegging. "
Art.3. In afwijking van artikel 15, § 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries, en van artikel 15, § 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, heeft het hoofd van het Departement Financiën en Begroting delegatie om verzet aan te tekenen bij de beslagrechter tegen elk bewarend beslag dat gelegd wordt op de tegoeden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest ter uitvoering van artikel 1412bis, § 2, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek, en tegen elk beslag dat gelegd wordt op de tegoeden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest ter uitvoering van artikel 1412bis, § 2, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006.
Brussel, 1 september 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening,
D. VAN MECHELEN.