7 JULI 2006. - Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-09-2006 en tekstbijwerking tot 30-01-2019)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Taakomschrijving.
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - Samenstelling en organisatie van de MORA.
Afdeling 1. - Samenstelling [1 en opdrachten]1.
Art. 9-11
Afdeling 2.
Art. 12
Afdeling 3.
Art. 13
Afdeling 2. [1 - Samenwerking met externe deskundigen en leidend ambtenaren.]1
Art. 13/1
HOOFDSTUK IV. - Werking van de MORA.
Art. 14-15
HOOFDSTUK V. - Financiële middelen.
Art. 16
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en slotbepalingen.
Art. 17-22
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art.2.[1 In dit decreet wordt verstaan onder :
1° aangelegenheden waarop het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken betrekking heeft: de aangelegenheden waarop het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken betrekking heeft, vermeld in artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken: het beleidsdomein, vermeld in artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° combimobiliteit: multimodaal reisgedrag waarbij personen voor hun verplaatsingen verschillende vervoersmiddelen combineren. De beschikbaarheid van verschillende vervoersmodi maakt het mogelijk vlot te schakelen tussen verschillende vervoersmiddelen;
4° departement: het departement binnen het beleidsdomein, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, waaraan de beleidsondersteunende opdrachten inzake mobiliteit en openbare werken worden toevertrouwd;
5° internationale knooppunten: internationaal uitstekend bereikbare locaties die toegangspoorten vormen voor Vlaanderen. Ze beschikken over verschillende internationale verbindingen voor goederen of personen en zijn van uitzonderlijk belang voor de economische structuur van Vlaanderen;
6° mobiliteit: het aantal personen of goederen dat zich verplaatst of verplaatst wordt, het tijdstip waarop, de wijze waarmee, de plaatsen waartussen en waarbinnen, met inbegrip van de betrokken vervoersmiddelen en gebruikte verkeers- en vervoersinfrastructuren en -diensten.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.3.Binnen de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen wordt er een strategische adviesraad Mobiliteitsraad van Vlaanderen, afgekort de MORA, opgericht [1 als vermeld in artikel III.93 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018]1.
[2 De MORA is de strategische adviesraad van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken.]2
[2 ...]2
----------
(1)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.140, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DVR 2018-12-21/69, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
HOOFDSTUK II. - Taakomschrijving.
Art.4.[1 De MORA heeft de volgende opdrachten:
1° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over de hoofdlijnen van het beleid over mobiliteit en openbare werken;
2° bijdragen tot het vormen van een beleidsvisie en het formuleren van de krachtlijnen van het te voeren beleid over mobiliteit, openbare werken en logistiek. Dat gebeurt vanuit een multimodale visie, waarbij combimobiliteit en de bereikbaarheid van Vlaanderen en van de internationale knooppunten centraal staan;
3° de maatschappelijke ontwikkelingen op het vlak van mobiliteit, ITS, logistiek, havens, en luchthavens volgen en interpreteren;
4° advies uitbrengen over voorontwerpen van decreet over mobiliteit en openbare werken;
5° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over voorstellen van decreet over mobiliteit en openbare werken;
6° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering over mobiliteit en openbare werken;
7° reflecties leveren over de bij het Vlaams Parlement ingediende beleidsnota's over mobiliteit en openbare werken;
8° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over het te voeren begrotingsbeleid over mobiliteit en openbare werken, met inbegrip van het geïntegreerde investeringsplan van het beleidsdomein en van de investeringsplannen van havens, luchthavens en het spoorvervoer;
9° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over ontwerpen van samenwerkingsakkoord over mobiliteit en openbare werken die het Vlaamse Gewest wil sluiten met de federale overheid of met andere gewesten;
10° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over beleidsvoornemens, beleidsplannen en regelgeving die voorbereid worden op het niveau van de Europese Unie, en over internationale verdragen die voorbereid worden;
11° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over de door de Vlaamse Regering opgestelde conceptnota's, groen- en witboeken over mobiliteit en openbare werken;
12° op verzoek samen met het departement participatiemomenten organiseren over beleidsdossiers voor de Vlaamse Regering;
13° een transparante en constructieve samenwerking opzetten met de strategische adviesraden van andere beleidsdomeinen en meer in het bijzonder een structurele samenwerking opzetten met de adviesraden van het beleidsdomein Omgeving.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.5.[1 § 1. De Vlaamse Regering is verplicht om het advies van de MORA in te winnen over :
1° voorontwerpen van decreet die betrekking hebben op mobiliteit, havens, luchthavens, infrastructuur, verkeersveiligheid of op sterk mobiliteitsgenererende activiteiten, alsook over de ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering over de voormelde aangelegenheden, die de Vlaamse Regering beschouwt als basisuitvoeringsbesluiten en die daarom van strategisch belang zijn;
2° ontwerpen van samenwerkingsakkoord van strategisch belang die betrekking hebben op mobiliteit en openbare werken die het Vlaamse Gewest wil sluiten met de federale overheid of met andere gewesten.
De Vlaamse Regering is niet verplicht om het advies van de MORA in te winnen over voorontwerpen van decreet over instemming met internationale verdragen.
§ 2. De Vlaamse Regering geeft duiding en toelichting aan de strategische adviesraad over het gevolg dat ze geeft aan de adviezen, vermeld in paragraaf 1.
§ 3. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van de bevoegde minister, het advies inwinnen over voorontwerpen van decreet, conceptnota's, ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering die van strategisch belang zijn of over projecten die een belangrijke weerslag hebben op mobiliteit en die behoren tot een ander beleidsdomein.
§ 4. De MORA brengt vijfjaarlijks een mobiliteitsrapport uit. Het mobiliteitsrapport bevat een analyse van de mobiliteitsproblematiek op middellange en lange termijn. Die analyse wordt opgemaakt door het secretariaat van de MORA. Daarnaast bevat het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport ook de aanbevelingen van de MORA zelf over de uitgevoerde analyse.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het opmaken van de analyse in het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.6.
<Opgeheven bij DVR 2018-12-21/69, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.7.[1 Een afschrift van het advies wordt bezorgd]1 aan de instantie die facultatief of verplicht om het advies heeft verzocht, evenals aan de instantie tot wie het advies is gericht als het uit eigen beweging door de MORA werd verstrekt.
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.8. De MORA kan als vertegenwoordiger van het Vlaamse Gewest worden betrokken bij soortgelijke federale en internationale adviesorganen.
HOOFDSTUK III. - Samenstelling en organisatie van de MORA.
Afdeling 1. - Samenstelling [1 en opdrachten]1.
----------
(1)
Art.9.[1 De MORA is samengesteld uit :
1° een Algemene Mobiliteitsraad als vermeld in artikel 10;
2° een Commissie Goederenvervoer, Logistiek en Internationale knooppunten als vermeld in artikel 11;
3° een Commissie Personenmobiliteit als vermeld in artikel 12.
De leden van de commissies, vermeld in het eerste lid, zijn actief in de aangelegenheden waarop het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken betrekking heeft.
Bij de voorbereiding en uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 4, worden de commissies steeds betrokken.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.10.[1 De Algemene Mobiliteitsraad draagt de eindverantwoordelijkheid voor het proces van adviesverlening, de rapporten en verslagen aan de Vlaamse Regering, conform de taken van een strategische adviesraad die zijn bepaald in het Bestuursdecreet.
In het bijzonder draagt de Algemene Mobiliteitsraad zorg voor een voldoende wisselwerking en afstemming tussen de twee commissies, wanneer het onderwerp beide commissies aanbelangt.
De Algemene Mobiliteitsraad is samengesteld uit :
1° een voorzitter;
2° zes vertegenwoordigers die worden voorgedragen door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
3° een vertegenwoordiger van de VVSG;
4° een vertegenwoordiger van de VVP;
5° een vertegenwoordiger aangeduid door de havenbedrijven;
6° vier vertegenwoordigers die worden voorgedragen door de mobiliteitsverenigingen;
7° een vertegenwoordiger van een organisatie met uitzonderlijke expertise op het vlak van mobiliteit en innovatie, benoemd na openbare oproep tot kandidaatstelling;
8° de voorzitters en vicevoorzitters van de commissies, vermeld in artikel 11 en 12.
De voorzitter, vermeld in het tweede lid, 1°, wordt aangewezen door de Vlaamse Regering op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.11.[1 De Commissie Goederenvervoer, Logistiek en Internationale knooppunten heeft als opdracht de adviezen, vermeld in artikel 4 en 5, voor te bereiden, als het voorwerp van het advies betrekking heeft op de goederenmobiliteit of op de sectoren van het goederenvervoer, de logistiek of de internationale knooppunten.
De commissie, vermeld in het eerste lid, is samengesteld uit :
1° tien vertegenwoordigers van de sectorale sociale partners, die worden voorgedragen door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
2° elf vertegenwoordigers die worden voorgedragen door de middenveldverenigingen en operatoren van goederenvervoer. Die groep bestaat uit een representatief geheel van operatoren en middenveldverenigingen die onafhankelijk van de Vlaamse overheid actief zijn in het domein van de havens, luchthavens, goederenmobiliteit of logistiek en in de aangelegenheden waarop het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken betrekking heeft;
3° twee vertegenwoordigers van een organisatie met een uitzonderlijke expertise in het domein van havens, luchthavens, goederenmobiliteit of logistiek, die benoemd worden na een openbare oproep tot kandidaatstelling;
4° twee deskundigen met expertise op het vlak van goederenmobiliteit, logistiek en innovatie, die benoemd worden na een openbare oproep tot kandidaatstelling.
De Vlaamse Regering wijst een voorzitter en een vicevoorzitter aan. Die worden door de Algemene Mobiliteitsraad, vermeld in artikel 10, voorgedragen onder de leden, vermeld in het tweede lid. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt de vicevoorzitter de leiding van de commissie op zich.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Afdeling 2.
Art.12.[1 De Commissie Personenmobiliteit heeft als opdracht de adviezen, vermeld in artikel 4 en 5, voor te bereiden, als het voorwerp van het advies betrekking heeft op de personenmobiliteit, de verkeersveiligheid of de sectoren van het personenvervoer.
De Commissie is samengesteld uit :
1° tien vertegenwoordigers van de sectorale sociale partners, die worden voorgedragen door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
2° elf vertegenwoordigers die worden voorgedragen door de middenveldverenigingen en de operatoren van personenvervoer. Deze groep bestaat uit een representatief geheel van operatoren en middenveldverenigingen die onafhankelijk van de Vlaamse overheid actief zijn in het domein van het collectief vervoer of de personenmobiliteit en in de aangelegenheden waarop het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken betrekking heeft;
3° twee vertegenwoordigers van een organisatie met een uitzonderlijke expertise in het domein personenmobiliteit, die benoemd worden na een openbare oproep tot kandidaatstelling;
4° twee deskundigen met expertise op het vlak van personenmobiliteit en innovatie, die benoemd worden na een openbare oproep tot kandidaatstelling.
De Vlaamse Regering wijst een voorzitter en een vicevoorzitter aan. Die worden door de Algemene Mobiliteitsraad, vermeld in artikel 10, voorgedragen onder de leden, vermeld in het tweede lid. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt de vicevoorzitter de leiding van de commissie op zich.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Afdeling 3.
Art.13.[1 § 1. De voordracht van de leden van de MORA, vermeld in artikel 10, derde lid, 2° tot en met 7°, artikel 11, tweede lid, 1° en 2°, en artikel 12, tweede lid, 1° en 2°, gebeurt door een dubbele voordracht van kandidaten. Samen met de leden worden ook de kandidaten voorgedragen voor de plaatsvervangers. Dat gebeurt ook via een dubbele voordracht.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de voordracht van de leden van de MORA.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het verkrijgen van een evenwichtige en representatieve samenstelling van de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, derde lid, 6°, artikel 11, tweede lid, 2°, en artikel 12, tweede lid, 2°.
§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de kandidaatstelling door een openbare oproep van de leden, vermeld in artikel 10, derde lid, 7°, artikel 11, tweede lid, 3° en 4°, en artikel 12, tweede lid, 3° en 4°.
§ 4. Met behoud van de toepassing van de bepalingen in paragraaf 2 benoemt de Vlaamse Regering voor alle leden als vermeld in paragraaf 1, een plaatsvervanger.
§ 5. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger totdat het effectieve lid is vervangen.
§ 6. Als op het einde van de duur van het mandaat een lid niet wordt herbenoemd of niet onmiddellijk een nieuw lid kan worden benoemd, blijft dat lid in functie totdat het mandaat van het nieuw benoemde lid begint.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Afdeling 2. [1 - Samenwerking met externe deskundigen en leidend ambtenaren.]1
----------
(1)
Art.13/1. [1 § 1. De MORA kan, voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken, een beroep doen op deskundigen, raadgevende commissies of organen, onder de voorwaarden, te bepalen in zijn huishoudelijk reglement.
De externe deskundigen worden ad hoc gehoord of tijdelijk betrokken bij bepaalde werkzaamheden.
§ 2. De MORA kan de volgende leidend ambtenaren vragen om technische toelichtingen te verschaffen over de aangelegenheden die betrekking hebben op mobiliteit en waarin zij door hun ervaring bijzonder onderlegd zijn :
1° de leidend ambtenaren die behoren tot het departement en de intern of extern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken;
2° de leidend ambtenaren van de wetenschappelijke instellingen van het Vlaamse Gewest die een hoofdopdracht hebben inzake onder meer mobiliteit, logistiek of innovatie.
De leidend ambtenaren, vermeld in het eerste lid, worden conform de nadere regels, te bepalen in het huishoudelijk reglement, uitgenodigd door de MORA om de vergaderingen van de MORA bij te wonen.
De leidend ambtenaren, vermeld in het eerste lid, kunnen de MORA vragen om toelichtingen te verschaffen over de adviezen van de MORA.
§ 3. De voorzitters en andere vertegenwoordigers van de strategische adviesraden kunnen op verzoek van de voorzitter tijdens de vergaderingen van de MORA worden gehoord.
In het bijzonder kunnen vertegenwoordigers uit de milieuverenigingen die zitting hebben in de Minaraad worden betrokken bij de werkzaamheden van de MORA.
§ 4. De secretaris van de MORA kan worden uitgenodigd op het managementcomité van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken voor de toelichting van de werking of adviezen van de MORA. Dit gebeurt minstens éénmaal per jaar, waarbij het werkprogramma van het departement en de MORA zal worden voorgesteld en besproken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2018-12-21/69, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
HOOFDSTUK IV. - Werking van de MORA.
Art.14.[1 De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het dagelijks bestuur en de werking van de MORA.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
Art.15.§ 1. De SERV stelt een secretariaat ter beschikking van de MORA. Het secretariaat wordt samengesteld uit leden van het SERV-personeel daarvoor aangewezen door de leidend ambtenaren van de SERV Het secretariaat is zowel verantwoordelijk voor de inhoudelijke als administratieve ondersteuning.
De SERV zorgt tevens voor de huisvesting en de logistieke ondersteuning van de MORA.
Het secretariaat wordt, onder gezag van de voorzitter van de [1 Algemene Mobiliteitsraad, vermeld in artikel 10]1, geleid door een secretaris aangeduid onder de leden van het secretariaat door de leidend ambtenaren van de SERV.
De Vlaamse Regering bepaalt de minimale omvang en samenstelling van het secretariaat dat verantwoordelijk is voor de inhoudelijke ondersteuning van de MORA.
§ 2. De [1 commissies, vermeld in artikel 11 en 12,]1 worden bijgestaan door het in de vorige paragraaf vermelde secretariaat.
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
HOOFDSTUK V. - Financiële middelen.
Art.16.[1 De SERV beschikt voor de werking van de MORA]1 over financiële middelen die bestaan uit :
1° een vaste dotatie voor de werking van de MORA en van het secretariaat, die jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap;
2° een variabele dotatie die bepaald wordt enerzijds op basis van de opdrachten waarmee de Vlaamse Regering de MORA belast en waarvan de kosten niet kunnen worden gedekt door de vaste dotatie en die anderzijds de kosten voor de opmaak van het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport dekt;
3° de eigen inkomsten.
----------
(1)<DVR 2018-12-21/69, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 09-02-2019>
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en slotbepalingen.
Art.17. In artikel 7octies van het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, ingevoegd bij decreet van 20 april 2001 worden de woorden "Het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen" vervangen door de woorden "Het decreet van 7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen".
Art.18. Het opschrift van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, worden de woorden "en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen" geschrapt.
Art.19. In het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen wordt er na artikel 22 een nieuw hoofdstuk ingevoegd dat luidt als volgt :
" HOOFDSTUK Vbis. - Mobiliteitsraad van Vlaanderen
Art. 22bis. Binnen de raad is de strategische adviesraad "Mobiliteitsraad van Vlaanderen", afgekort MORA, opgericht. De MORA wordt geregeld door het decreet van 7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. "
Art.20. Het decreet van 30 april 2004 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen wordt ingetrokken.
Art.21. Artikelen 53 tot en met 62 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen worden opgeheven.
Art. 22. De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-10-2006 - met uitzondering van art. 19, dat in werking treedt op de dag dat decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen in werking treedt (DVR 2004-05-07/99) - bij BVR 2006-09-29/50, art. 2)