Details





Titel:

23 DECEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-03-2006 en tekstbijwerking tot 01-08-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap.
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Controle, opvolging en toezicht.
Art. 8-12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 13-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006035767  2009035724  2010035110  2013036086  2015205919  2017202591 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap.
Artikel 1.Binnen [1 Ministerie van Omgeving]1 wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht, onder de benaming Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, afgekort INBO.
  Het agentschap wordt gespecificeerd als Vlaamse wetenschappelijke instelling.
  Het agentschap behoort tot [1 het beleidsdomein Omgeving]1.
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-24/16, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art.2. Het INBO heeft als missie in te staan voor beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening inzake instandhouding, bevordering, duurzaam beheer en gebruik van biodiversiteit en haar natuurlijk milieu en de periodieke opmaak van de natuurrapportage.

Art.3. § 1. Het INBO heeft tot taak :
  1° multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek te conceptualiseren en te initiëren op basis van de beleidsbehoeften en -vragen;
  2° wetenschappelijk beleidsvoorbereidend en ondersteunend onderzoek zelf te organiseren, te verrichten en erin te participeren;
  3° de verworven inzichten te vertalen en te integreren ter ondersteuning van beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie;
  4° wetenschappelijke diensten te verlenen ter ondersteuning van het beleid en van de doelgroepen, onder andere door advisering, experimentele analyses, het aanreiken van producten, technieken, concepten en documentatie; Hiertoe kunnen constructies van co-financiering van eigen initiatieven of medefinanciering van projecten op initiatief van derden worden opgezet;
  5° beleidsrelevante kennis op te bouwen en te verspreiden, onder meer via wetenschappelijke publicaties, onderzoeksrapportering en voordrachten;
  6° te zorgen voor de monitoring van de biodiversiteit, het duurzame gebruik van de natuur en van de milieukwaliteit voor zover dat relevant is voor de natuur en het natuurlijke milieu;
  7° periodiek te rapporteren over de toestand van de natuur en het natuurlijke milieu, en over de effecten van het milieubeleid en de mate waarin de vooropgestelde milieubeleidsdoelstellingen werden bereikt, en toekomstverkenningen te maken en de kennis en de monitoring ervan te evalueren.
  § 2. Het INBO vervult die taken onder meer door onderzoek en dienstverlening over :
  1° de diversiteit van het genetisch materiaal dat de basis vormt van de natuurlijke biologische variatie, met nadruk op het behoud, het gebruik en de verbetering van genetische bronnen;
  2° aquatische ecosystemen, van rechtstreeks van waterlichamen afhankelijke terrestrische ecosystemen en van waterrijke gebieden met het oog op integraal waterbeleid
  3° populaties en soorten, en hun beheer. De nadruk ligt daarbij op aspecten van verspreiding, aantal veranderingen in de tijd en bio-indicatie, met het oog op bescherming en behoud, duurzaam gebruik en bestrijding en preventie van overlast;
  4° de toestand, de evolutie, het functioneren en de behandeling van bosecosystemen met het oog op bescherming en behoud, duurzaam gebruik en bosuitbreiding, met inbegrip van stedelijk groen;
  5° ecotopen (typologieën, abiotische en biotische randvoorwaarden, ruimtelijke samenhang, ruimtelijke en temporele variatie, inclusief monitoring en kartering zoals de biologische waarderingskaart) en gebiedsgericht natuurbeleid;
  6° verticale en horizontale interacties in ecosystemen en landschappen en biotische en abiotische sleutelprocessen die bepalend zijn voor de totstandkoming ervan, het functioneren ervan en de evolutie ervan in de tijd, met de bedoeling om de inrichting en het beheer van (grote) natuureenheden en -landschappen wetenschappelijk te onderbouwen;
  7° de natuurrapportage (NARA) met toestandsbeschrijving, beleidsevaluatie of scenariostudies van de natuur in Vlaanderen.
  § 3. In het kader van zijn missie en taken draagt het INBO, in samenwerking binnen het beleidsdomein en gecoördineerd door de Vlaamse Regering en het departement, bij tot :
  1° de internationale, Europese, bovengewestelijke en intergewestelijke samenwerking en besluitvorming op milieu- en natuurgebied;
  2° het stimuleren van de realisatie van de doelstellingen van het milieu- en natuurbeleid door andere beleidsdomeinen en de uitbouw van vormen van samenwerking daarvoor;
  3° de realisatie van vormen van samenwerking met lokale overheden;
  4° de realisatie van vormen van samenwerking met niet-gouvernementele organisaties en belangengroepen.
  § 4. In het kader van zijn missie en taken draagt het INBO, in samenwerking binnen het beleidsdomein en gecoördineerd door de Vlaamse Regering en het departement, verder bij tot :
  1° de volledige omzetting en toepassing van het internationaal en Europees milieurecht en van de samenwerkingsakkoorden met de andere gewesten;
  2° de communicatiestrategie en -planning van het beleidsdomein, met inbegrip van sensibilisering en informatieverstrekking;
  3° de realisatie van een breed maatschappelijk draagvlak voor zijn missie en het bevorderen van de maatschappelijke participatie daarin;
  4° het gecoördineerde doelgroepenbeleid van het beleidsdomein;
  5° de ontwikkeling van een zo goed mogelijk geïntegreerd instrumentarium voor het milieubeleid;
  6° het bepalen van de informatiebehoefte, de geïntegreerde inzameling van gegevens en informatie en het geïntegreerde informatiebeheer;
  7° de geïntegreerde aansturing van het wetenschappelijk onderzoek.

Art.4. Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaams Gewest.

HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap.
Art.5. Het INBO ressorteert onder het hiërarchische gezag van de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, de landinrichting en het natuurbehoud, hierna de minister te noemen.

Art.6.[1 De minister stuurt het INBO, inzonderheid via het ondernemingsplan.
   Overeenkomstig artikel III.61 van het bestuursdecreet van 7 december 2018, regelt het ondernemingsplan de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 57, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.7. Het hoofd van het INBO is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het INBO, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid.

HOOFDSTUK III. - Controle, opvolging en toezicht.
Art.8.[1 Met behoud van de toepassing van artikel III.61, III.62, III.114 en III.115 van het bestuursdecreet van 7 december 2018, met betrekking tot de informatieverstrekking, rapportering, organisatiebeheersing en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het INBO.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 58, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.9. Het INBO is belast met de interne controle van zijn bedrijfsprocessen en activiteiten.

Art.10.[1 Audit Vlaanderen]1 evalueert de interne controlesystemen van het INBO en kan zo nodig [1 forensische audits]1 instellen.
  ----------
  (1)<BVR 2013-10-18/26, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.11. De informatieverstrekking en de rapportering door het INBO omvatten ten minste :
  1° een jaarlijks ondernemingsplan, waarvan het wetenschappelijk onderzoeksprogramma inherent deel uitmaakt
  2° een operationeel plan op middellange en lange termijn;
  3° een jaarlijks rapport en een eindrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst, op basis van beleids- en beheersrelevante indicatoren en kengetallen.

Art.12. De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het INBO informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op het niveau van individuele onderwerpen en dossiers.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2006.

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, de Landinrichting en het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.