8 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor projecten inzake palliatieve dagverzorging. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-12-2006 en tekstbijwerking tot 03-10-2012)
Art. 1-8
BIJLAGE.
Art. N
2007022733 2007035598 2010022083 2011022338 2012022359 2013035010
Artikel 1.Onder de hierna vermelde voorwaarden kunnen tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de Overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, overeenkomsten worden gesloten waarbij in een bijzondere regeling wordt voorzien voor de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging. Deze overeenkomsten hebben betrekking op geneeskundige verstrekkingen die worden gefinancierd in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, en die worden verleend in het kader van projecten voor palliatieve verzorging overdag van personen die beantwoorden aan de doelgroep zoals bedoeld in de bijlage bij dit besluit.
[1 Deze overeenkomsten worden gesloten vóór 1 december 2012 en verstrijken ten laatste op 31 december 2012.]1
----------
(1)<KB 2012-09-20/21, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2012>
Art.2. In de overeenkomst kunnen enkel projecten worden opgenomen die op voorhand de te verwachten meerwaarde inzake tenlasteneming en zorg hebben omschreven.
Art.3. Om voor financiering in aanmerking te komen, moeten de projecten beantwoorden aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de bijlage van dit besluit.
Art.4. Het aantal projecten wordt vastgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op voorstel van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet. Daarbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 3, onderdelen 3 en 4, van het protocol nr. 3 van 13 juni 2005 gesloten tussen de federale regering en de overheden, bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid.
Art.5.De tegemoetkomingen worden berekend door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op basis van de gegevens meegedeeld door de overheden, bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, rekening houdende met de bepalingen van hoofdstuk 3, onderdelen 3 en 4, van het voormelde protocol nr. 3 van 13 juni 2005, en worden vastgesteld in de in artikel 1 bedoelde overeenkomsten.
Het beschikbare jaarlijkse budget tussen 1 januari 2006 en [2 31 december 2012]2 bedraagt voor alle projecten 313.123 euro (spilindexcijfer 102,10 - basis 2004 = 100).
De tegemoetkoming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van een minimale bezetting. Rekening houdende met het jaarlijkse budget zoals bepaald in het vorige lid, bedraagt deze minimale bezetting voor het geheel van de projecten in [1 2006, 2007 en vanaf 2008]1 respectievelijk minstens 4.572, 5.019 en 5.475 dagopnames. In de overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 1 dienen de modaliteiten van de financiering die afhankelijk is van deze minimale bezetting te worden voorzien.
----------
(1)<KB 2010-01-19/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<KB 2012-09-20/21, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2012>
Art.6.Een evaluatie van de projecten wordt uitgevoerd door een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en van de verzekeringsinstellingen, en de verschillende ondertekenende partijen van het genoemde protocol van 13 juni 2005 worden uitgenodigd om zich daarin te laten vertegenwoordigen.
De doelstellingen van deze evaluatie zijn de volgende :
1° uitwisseling van " goede praktijkvoeringen " onder de verschillende partijen mogelijk maken;
2° nagaan of de projecten een meerwaarde inzake opvang en zorg realiseren;
3° bepalen welke kostprijselementen moeten worden ten laste genomen door de in artikel 1 bedoelde overheden en welke kosten kunnen worden ten laste genomen door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;
4° onderzoeken of het project tot het gehele grondgebied kan of moet worden uitgebreid dan wel of aan de financiering van een project een einde moet worden gemaakt.
Het resultaat van deze evaluatie wordt uiterlijk op [1 31 december 2009]1 voorgelegd aan het Verzekeringscomité.
----------
(1)<KB 2010-01-19/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.
Art.8. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 december 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 8 december 2006
BIJLAGE.
Art. N.Voorwaarden waaraan de projecten inzake palliatieve dagverzorging moeten beantwoorden.
1. Doelgroep.
De patiënten die de drie volgende voorwaarden vervullen :
Zij hebben een ongeneeslijke, progressieve en dodelijke ziekte, met een gemiddelde levensverwachting van één jaar;
Zij worden niet ten laste genomen door een verzorgingsinstelling;
Het multidisciplinaire team moet voorzien in hun zorgbehoeften en daarvoor kunnen gepast verzorgingsmateriaal en passende technische middelen nodig zijn.
2. Personeelsformatie.
Het project inzake palliatieve dagverzorging moet beschikken over :
voldoende loontrekkend of statutair verpleegkundig en verzorgingspersoneel;
voldoende bijkomend geschoold personeel voor de taken in verband met reactivering, rehabilitatie en psychosociale ondersteuning.
Er wordt een permanentie verzekerd door ten minste één lid van het verzorgingsteam of door een geneesheer tijdens de uren waarop de patiënten aanwezig zijn.
3. Verstrekkingen die gefinancierd worden.
In kader van het gesloten budget zoals voorzien in artikel 5, 2de lid, van het koninklijk besluit van ..... en rekening houdende met de fasering van de bezetting zoals bedoeld in hetzelfde artikel 5 dekt de bijzondere tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging :
a) in het jaar 2006.
1° de verzorging verleend door de verpleegkundigen;
2° de kinesitherapieverstrekkingen verricht door daartoe geschoolde zorgverleners;
3° de logopedieverstrekkingen verricht door daartoe geschoolde zorgverleners;
4° de bijstand in de handelingen van het dagelijkse leven en elke handeling betreffende de reactivering, rehabilitatie en psychosociale ondersteuning, inclusief ergotherapie;
5° de ontsmettingsmiddelen die niet terugbetaalbaar zijn ter uitvoering van Bijlage I, hoofdstuk I tot en met IV, van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten, niet-geïmpregneerde verbanden, steriele kompressen die niet terugbetaalbaar zijn ter uitvoering van Bijlage I, hoofdstuk V van het voornoemde koninklijk besluit van 17 maart 1997, het subcutaan en/of intramusculair injectiemateriaal (met uitzondering van de insulinenaalden);
6° het zwaar verzorgingsmateriaal;
7° de opleiding en sensibilisering van het personeel op het vlak van de palliatieve verzorging;
8° de werkingskosten;
9° de kostprijs van alle activiteiten.
Deze kosten mogen niet afzonderlijk worden gefactureerd aan de verzekeringsinstellingen of aan de rechthebbenden voor de duur van het verblijf.
b) [1 vanaf het jaar 2007]1.
1° de verzorging verleend door de verpleegkundigen;
2° de kinesitherapieverstrekkingen verricht door daartoe geschoolde zorgverleners;
3° de logopedieverstrekkingen verricht door daartoe geschoolde zorgverleners;
4° de bijstand in de handelingen van het dagelijkse leven en elke handeling betreffende de reactivering, rehabilitatie en psychosociale ondersteuning, inclusief ergotherapie;
5° de ontsmettingsmiddelen die niet terugbetaalbaar zijn ter uitvoering van Bijlage I, hoofdstuk I tot en met IV, van het voornoemde koninklijk besluit van 17 maart 1997, niet-geïmpregneerde verbanden, steriele kompressen die niet terugbetaalbaar zijn ter uitvoering van Bijlage I, hoofdstuk V van het voornoemde koninklijk besluit van 17 maart 1997, het subcutaan en/of intramusculair injectiemateriaal (met uitzondering van de insulinenaalden);
6° het zwaar verzorgingsmateriaal.
Deze kosten mogen niet afzonderlijk worden gefactureerd aan de verzekeringsinstellingen of aan de rechthebbenden voor de duur van het verblijf. Indien er een akkoord is tussen de overheden, bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet en de projecten, kunnen de kosten zoals bedoeld in a), 7°, 8° en/of 9° gedeeltelijk ten laste worden gelegd van de patiënt.
4. Te verzamelen gegevens.
Door middel van het project wordt de verzameling van de volgende gegevens nagestreefd met het oog op de overdracht ervan aan het RIZIV door de bevoegde overheid :
1° geanonimiseerde gegevens in verband met het patiëntenbestand :
de leeftijd;
de aandoening van de rechthebbende (op basis van de ICD-10-classificatie);
de redenen waarom die patiënt zich tot het project voor palliatieve dagverzorging heeft gericht;
het aantal aanwezigheidsdagen, alsook de plaats en de datum van overlijden.
2° gegevens in verband met de verleende verzorging :
gegevens betreffende de verstrekkers (kwalificatie, VTE) van palliatieve verzorging en het overleg met hen over de organisatie van de verzorging;
gegevens betreffende de verstrekkingen die al dan niet worden gefinancierd.
- identiteit van de zorgverlener (naam en RIZIV-nummer indien beschikbaar)
- patiëntennummer
- datum van de verstrekking
- identificatie van de verstrekkingen (nomenclatuurcodenummer indien beschikbaar)
3° gegevens betreffende de rol van het project in het globale aanbod van de palliatieve verzorging (eventuele samenwerkingsovereenkomsten met de behandelend geneesheren, de Sp-diensten, de netwerken voor palliatieve verzorging...)
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 8 december 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE.
----------
(1)<KB 2010-01-19/05, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>