21 SEPTEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning en subsidiëring van dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging
Art. 1-7
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° centrum : een voorziening die als opdracht heeft een palliatieve persoon die niet in een verzorgingsinstelling verblijft, in daarvoor bestemde lokalen, zonder overnachting, aangepaste en gespecialiseerde dagverzorging, alsook een aangepast activiteitenaanbod te bieden, en die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap;
2° het koninklijk besluit van 8 december 2006 : het koninklijk besluit van 8 december 2006 betreffende de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor projecten inzake palliatieve dagverzorging;
3° protocol : protocol nr. 3 van 13 juni 2005, gesloten tussen de Federale Regering en de overheden, vermeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid;
4° agentschap : het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap 'Zorg en Gezondheid';
5° registratiedocument : het document dat door het agentschap ontwikkeld is en waarin minstens gegevens over het gebruikersbestand, de verleende verzorging en de rol van een centrum in het totale aanbod van de palliatieve verzorging worden opgenomen;
6° RVT-equivalent : het gemiddelde Riziv-forfait voor een bewoner in een woonzorgcentrum die is opgenomen in een RVT-bed.
Art.2. § 1. De volgende centra worden door de Vlaamse Gemeenschap erkend als dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging voor de periode van 1 januari 2011 tot uiterlijk 31 december 2012 :
1° dagverzorgingscentrum Topaz, J. Vander Vekenstraat 158, in 1780 Wemmel, uitgebaat door UZ Brussel (KBO 0449.012.406 - vestigingseenheid 2.143.464.230), Laarbeeklaan 101 in 1090 Jette,
2° dagverzorgingscentrum Het Heidehuis, Diksmuidse Heerweg 647, in 8200 Sint-Andries-Brugge, uitgebaat door Heidehuis Palliatieve zorg Noord-West-Vlaanderen (KBO 0434.135.970), op hetzelfde adres als het dagverzorgingscentrum;
3° dagverzorgingscentrum Sint-Camillus, Oosterveldlaan 24, in 2610 Wilrijk, uitgebaat door GZA Sint-Augustinus (KBO 0428.651.017 - vestigingseenheid 2.153.642.104), op hetzelfde adres als het dagverzorgingscentrum;
4° dagverzorgingscentrum De Kust, Pater Pirelaan 6, in 8400 Oostende, uitgebaat door AZ Sint-Jan Campus Henri Serruys (KBO 0266.559.859 - vestigingseenheid 2.186.485.710), Kaïrostraat 84, in 8400 Oostende;
5° dagverzorgingscentrum CODA, Bredabaan 743, in 2990 Wuustwezel, uitgebaat door CODA (KBO 0452.673.957), op hetzelfde adres als het dagverzorgingscentrum.
§ 2. Om erkend te kunnen blijven in 2011 en 2012, moet het centrum voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° minstens vijf jaar erkend geweest zijn als project inzake palliatieve dagverzorging door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
2° minstens acht uur per dag open zijn;
3° zich richten op gebruikers die beantwoorden aan de drie voorwaarden, vermeld in punt 1 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 8 december 2006.
Art.3. Het centrum verbindt er zich toe om aan het agentschap :
1° uiterlijk op 31 januari 2012 alle onderstaande gegevens te bezorgen over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 :
a) de gegevens, opgevraagd door het agentschap, waaronder het aantal opnames, en de gegevens die opgenomen zijn in het registratiedocument;
b) de gegevens, vermeld in punt 4 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 8 december 2006, die betrekking hebben op het jaar 2011;
2° uiterlijk op 31 januari 2013 alle onderstaande gegevens te bezorgen over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 :
a) de gegevens die opgevraagd worden door het agentschap, waaronder het aantal opnames, en de gegevens die opgenomen zijn in het registratiedocument;
b) de gegevens, vermeld in punt 4 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 8 december 2006, die betrekking hebben op het jaar 2012;
een voorstel van rapport over de activiteiten van het centrum tussen 1 januari 2006 en 31 december 2012.
Art.4. De minimale bezetting moet zowel voor 2011 als voor 2012 telkens 4 380 opnames bedragen.
Art.5. § 1. De verdeling van het budget voor 2011 dat door de federale overheid jaarlijks aan de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend volgens artikel 3 van hoofdstuk 3 van het protocol, wordt bepaald door het proportionele aandeel van ieder centrum, erkend bij artikel 2, § 1, in de totale gerealiseerde bezettingsgraad van 2010 van alle centra samen.
§ 2. De verdeling van het budget voor 2012, dat door de federale overheid jaarlijks aan de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend volgens artikel 3 van hoofdstuk 3 van het protocol, wordt bepaald door het proportionele aandeel van ieder centrum, erkend bij artikel 2, § 1, in de totale gerealiseerde bezettingsgraad van 2011 van alle centra samen.
Art.6. Na de goedkeuring van dit besluit wordt 100 % van het bedrag van 2011 uitbetaald.
Voor 2012 wordt een voorschot van 90 % van het bedrag van 2012 uitbetaald na goedkeuring van dit besluit en na de storting van het jaarbudget van 2012 door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering aan de Vlaamse Gemeenschap. Het saldo van 10 % van 2012 wordt uitbetaald nadat het agentschap de gegevens, vermeld in artikel 3, 2°, heeft gecontroleerd en goedgekeurd.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 september 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN