10 NOVEMBER 2006. - Wet betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-12-2006 en tekstbijwerking tot 21-03-2024)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Verplichte sluitingsuren.
Art. 6-7
HOOFDSTUK III. - Wekelijkse rustdag.
Art. 8-14
HOOFDSTUK IV. - Afwijkingen.
Art. 15-17
HOOFDSTUK V. [1 - Specifieke bepalingen voor nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie, vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b), en seksuitbatingen voor volwassenen.]1
Art. 18
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art. 19-21, 21/1, 21/2, 21/3, 22, 22/1, 22/2
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Art. 23-26
2007023055 2009011107 2009011108 2009011285 2010011270 2011011070 2011011110 2011011324 2011011380 2012011462 2013011078 2013011580 2013011600 2013014729 2014011071 2014011139 2014011222 2014011299 2015011194 2016011101 2016011129 2016011148 2016011241 2016011280 2016011357 2016011413 2017010193 2017010573 2017013562 2017040498 2018015212 2019011228 2019041087 2020010109 2020040653 2020042610 2021021152 2021034212 2021040952 2021043669 2023041418
HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
1° " kleinhandel " : het wederverkopen op gewone wijze van producten aan de consument, zonder deze producten andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn en waarvoor de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de verkoper en de consument in de vestigingseenheid vereist is. Voor deze wet worden hiermee gelijkgesteld de verkopen van producten aan de consument door de producenten of hun vertegenwoordigers;
2° " diensten " : alle prestaties die :
- een handelsdaad of een ambachtsactiviteit uitmaken;
- en die gewoonlijk tegen vergoeding worden geleverd in de vestigingseenheid van de dienstverstrekker;
- en die niet vallen onder de definitie van kleinhandel bedoeld onder 1°.
3° " handelsdaad " : daden beschouwd als daden van koophandel zoals bepaald in het Wetboek van Koophandel;
4° " ambachtsactiviteit " : de activiteit uitgeoefend door de onderneming opgericht door een private persoon die in België gewoonlijk krachtens een contract van huur van diensten, hoofdzakelijk materiële prestaties levert, voor zover daarmee geen leveringen van waren of slechts toevallige leveringen van waren gepaard gaan en die aldus vermoed wordt de hoedanigheid van ambachtsman te hebben;
5° " consument " : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die, uitsluitend voor niet-beroepsmatige doeleinden, op de markt gebrachte producten of diensten verwerft of gebruikt;
6° " vestigingseenheid " : een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres en die voor de consument toegankelijk is waar activiteiten waarop de wet van toepassing is uitgeoefend worden;
7° " netto verkoopoppervlakte " : de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor de consument, met inbegrip van de niet-overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa's bevinden en de inkomruimte indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen;
8° " privaat bureau voor telecommunicatie " : iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten;
9° " nachtwinkel " : iedere vestigingseenheid waarvan de netto verkoopoppervlakte niet groter dan 150 m2 is, die geen andere activiteiten uitoefent dan de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen en die op duidelijke en permanente manier de vermelding " Nachtwinkel " draagt;
10° " badplaats " : gemeente waarvan het grondgebied de kustlijn raakt;
11° " de minister " : de minister die bevoegd is voor Middenstand;
[1 12° "seksuitbating voor volwassenen": iedere inrichting waarvan de activiteiten erop gericht zijn seksueel genot aan volwassenen te verschaffen, zoals:
a) seksshops;
b) loveshops;
c) inrichtingen voor erotische shows;
d) iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid die bestemd is voor:
- de uitbating van erotische shows;
- de verkoop van erotische of seksartikelen;
- de verstrekking van erotische of seksuele diensten.]1
----------
(1)<W 2023-12-05/13, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Art.3. De wet is van toepassing op de kleinhandel. Op verzoek van de representatieve beroepsfederaties of op initiatief van de minister kan de Koning bepaalde sectoren van de kleinhandel uitsluiten van het toepassingsgebied van de wet of van sommige bepalingen ervan.
Art.4. De wet is eveneens van toepassing op de diensten, aangeduid door de Koning, op verzoek van de representatieve beroepsfederaties of op initiatief van de minister.
Art.5. De wet is eveneens van toepassing op de privaat bureaus voor telecommunicatie.
HOOFDSTUK II. - Verplichte sluitingsuren.
Art.6. De toegang van de consument tot de vestigingseenheid en de verkoop van producten of diensten aan de consument in de vestigingseenheid zijn verboden :
a) vóór 5 uur en na 21 uur, op vrijdag en op de werkdagen die een wettelijke feestdag voorafgaan. Indien de wettelijke feestdag een maandag is, is de verlenging tot 21 uur op de zaterdag die voorafgaat, toegestaan;
b) vóór 5 uur en na 20 uur, op de andere dagen;
c) vóór 18 uur en na 7 uur in de nachtwinkels, behalve als een gemeentelijk reglement andere sluitingsuren bepaalt;
d) vóór 5 uur en na 20 uur in de privaat bureaus voor telecommunicatie, behalve indien een gemeentelijk reglement andere sluitingsuren voorziet.
Art.7. De consumenten die op het ogenblik van de sluiting aanwezig zijn, mogen worden bediend. Zij dienen evenwel de vestigingseenheid ten laatste vijftien minuten na het sluitingsuur te verlaten.
HOOFDSTUK III. - Wekelijkse rustdag.
Art.8. De toegang van de consument tot de vestigingseenheid, de rechtstreekse verkoop van producten of diensten aan de consument en de thuisleveringen worden gedurende een ononderbroken periode van vierentwintig uur, beginnend op zondag om 5 uur of om 13 uur en eindigend op de volgende dag op hetzelfde uur, verboden.
Art.9. Elke handelaar of dienstverstrekker mag een andere wekelijkse rustdag kiezen dan diegene die in artikel 8 bedoeld is, beginnend op de gekozen dag om 5 uur of om 13 uur en eindigend op de volgende dag op hetzelfde uur.
Art.10. De handelaar of dienstverstrekker die een andere wekelijkse rustdag gekozen heeft, mag op zondag geen andere producten verkopen of andere diensten leveren dan diegene die hij gewoonlijk verkoopt of levert.
Art.11. Indien de wekelijkse rustdag onmiddellijk een wettelijke feestdag voorafgaat, heeft de handelaar of dienstverstrekker de mogelijkheid deze rustdag naar de dag die op deze wettelijke feestdag volgt, te verschuiven.
Art.12.De wekelijkse rustdag moet minstens voor [1 drie]1 maanden op dezelfde dag genomen worden.
----------
(1)<W 2023-12-05/13, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Art.13.De handelaar of dienstverstrekker die een andere rustdag kiest dan diegene die in artikel 8 bedoeld is vermeldt op duidelijke en van buitenaf zichtbare wijze de wekelijkse rustdag en het gekozen aanvangsuur.
[1 De handelaar of dienstverlener die van wekelijkse rustdag verandert, vermeldt dat op duidelijke en van buitenaf zichtbare wijze minstens één week vóór het begin van de maand waarin de wijziging van toepassing zal zijn.]1
----------
(1)<W 2023-12-05/13, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Art.14. De handelaars en dienstverstrekkers, die geen andere dag dan de zondag als wekelijkse rustdag gekozen hebben, kunnen afwijken van de in artikel 8 bedoelde verplichting om de zondagwacht van hun beroep te verzekeren.
HOOFDSTUK IV. - Afwijkingen.
Art.15. Op aanvraag van één of meerdere handelaars of ambachtslieden handelend in eigen naam of op aanvraag van een vereniging van handelaars of ambachtslieden kan het college van burgemeester en schepenen, in bijzondere en voorbijgaande omstandigheden of ter gelegenheid van jaarbeurzen en jaarmarkten, afwijkingen op de in artikel 6 en 8 bedoelde verplichtingen verlenen aan de vestigingseenheden gelegen op het grondgebied van de gemeente of op een deel ervan.
Deze afwijkingen mogen niet meer dan vijftien dagen per jaar bedragen.
Art.16.§ 1. Het verbod dat bedoeld is in artikel 6 en in artikel 8 is niet van toepassing op :
a) de verkopen ten huize van een andere consument dan de koper, op voorwaarde dat de verkoop plaats heeft in het bewoonde gedeelte van een woning dat uitsluitend voor privé-doeleinden gebruikt wordt;
b) de verkopen aan huis op uitnodiging van de consument waarvoor deze het bezoek van de verkoper voorafgaandelijk en uitdrukkelijk gevraagd heeft, met de bedoeling te onderhandelen over de aankoop van dat product of die dienst;
c) de verkopen en de dienstverstrekkingen in de vestigingseenheden van maatschappijen voor openbaar vervoer en in de rechtstreeks of onrechtstreeks door de [2 NMBS]2 of haar filialen geëxploiteerde stations, evenals in het geheel van de onroerende goederen waar die stations gelegen zijn;
d) de verkopen en dienstverstrekkingen in de luchthavens en havenzones die openstaan voor het internationale reizigersverkeer;
e) de dienstverstrekkingen die uitgevoerd dienen te worden bij dringende noodzakelijkheid;
f) de verkopen in tankstations of vestigingseenheden gelegen op het domein van autosnelwegen, van een assortiment algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen, uitgezonderd gedistilleerde alcoholhoudende dranken en gisthoudende dranken, met een alcoholvolume van meer dan 6 %, op voorwaarde dat de netto verkoopoppervlakte niet groter is dan 250 m2;
[3 g) de verkopen en dienstverstrekkingen in ziekenhuizen zoals bedoeld in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, onder de volgende voorwaarden:
- de nettoverkoopoppervlakte van de vestigingseenheid is niet groter dan 150 m2;
- de consument heeft alleen tijdens de bezoekuren van het betrokken ziekenhuis, alsook een halfuur ervoor en een halfuur erna, toegang tot de vestigingseenheid en de verkoop van producten of diensten in de vestigingseenheid.]3
Het door de consument gegeven akkoord met een door de verkoper telefonisch voorgesteld bezoekaanbod vormt geen uitnodiging zoals bedoeld in punt b).
§ 2. Het verbod is evenmin van toepassing op de vestigingseenheden waarvan de hoofdactiviteit de verkoop [1 van één van de volgende productgroepen]1 uitmaakt :
a) kranten, tijdschriften, tabak en rookwaren, telefoonkaarten en producten van de Nationale Loterij [3 , zulks onverminderd artikel 18]3;
b) dragers van audiovisuele werken en videospelen, alsook de verhuur ervan [3 , zulks onverminderd artikel 18]3;
c) brandstof en olie voor autovoertuigen;
d) consumptie-ijs in individuele porties;
e) voedingswaren die in de vestigingseenheid worden bereid en er niet worden verbruikt.
Er is sprake van een hoofdactiviteit indien [1 ...]1 de verkoop van [1 de productgroep die de hoofdactiviteit uitmaakt]1, minstens 50 % van het jaarlijkse zakencijfer vertegenwoordigt.
§ 3. Op voorstel van de minister, kan de Koning de lijst met de sectoren van de handel en de ambacht in § 1 en de lijst met hoofdactiviteiten in § 2 aanvullen.
----------
(1)<W 2012-04-11/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-05-2012>
(2)<KB 2013-12-11/03, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014 of op een latere door de Koning te bepalen datum, maar ten laatste op 1 april 2014>
(3)<W 2023-12-05/13, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Art.17.Het verbod bedoeld in artikel 6 a) en b) en in artikel 8 is niet van toepassing in de badplaatsen en gemeenten of delen van de gemeenten die als toeristische centra worden erkend.
De Koning bepaalt wat moet worden verstaan onder toeristische centra, waarvan hij de criteria en de procedure tot erkenning bepaalt.
[1 In afwijking van het eerste lid, kan een gemeentelijk reglement sluitingsuren bepalen voor de vestigingseenheden bedoeld in artikel 6, a) en b), die niet vallen onder de in artikel 16 bepaalde afwijkingen en die gelegen zijn in de badplaatsen of gemeenten of delen van de gemeenten die als toeristische centra erkend zijn. Deze sluitingsuren zijn begrepen in de in artikel 6, a) en b), vermelde perioden en gelden zonder onderscheid voor alle daarin bedoelde vestigingen.
Vestigingseenheden die worden uitgebaat met miskenning van het gemeentelijk reglement worden enkel gestraft overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.]1
----------
(1)<W 2016-04-01/11, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
HOOFDSTUK V. [1 - Specifieke bepalingen voor nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie, vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b), en seksuitbatingen voor volwassenen.]1
----------
(1)
Art.18.§ 1. Een gemeentelijk reglement kan ieder ontwerp van [2 nachtwinkel, privaat bureau voor telecommunicatie, van één van de vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b), of seksuitbating voor volwassenen]2 onderwerpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente [2 waar de geplande nachtwinkel, privaat bureau voor telecommunicatie, één van de vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b), of seksuitbating voor volwassenen]2 zal worden uitgebaat.
[1 Deze vergunning kan worden geweigerd op basis van criteria :
- die niet-discriminatoir zijn;
- die gerechtvaardigd zijn om een dwingende reden van algemeen belang, namelijk de ruimtelijke ligging van de vestigingseenheid, de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust;
- die duidelijk, ondubbelzinnig en objectief zijn;
- die vooraf openbaar bekendgemaakt worden;
- en die transparant en toegankelijk zijn.
Deze criteria worden verduidelijkt in een gemeentelijk reglement.]1
§ 2. Dit reglement kan ook, op grond van de ruimtelijke ligging en van de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust [2 of ter bescherming van kwetsbaardere burgers]2, de vestiging en de uitbating [2 , inclusief de openings- en sluitingsuren,]2 van [2 nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie, vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b), en seksuitbatingen voor volwassenen]2 tot een gedeelte van het grondgebied van de gemeente beperken, zonder dat dit kan leiden tot een algemeen verbod of een kwantitatieve beperking op dit soort vestigingen op het grondgebied van de gemeente.
§ 3. De burgemeester kan de sluiting bevelen van de [2 nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie en vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b),]2 die worden uitgebaat in overtreding op het gemeentelijk reglement of de beslissing van het college van burgemeester en schepenen genomen in uitvoering §§ 1 en 2.
[2 § 4. De vestigingseenheden bedoeld in artikel 16, § 2, eerste lid, a) en b), zijn niet onderworpen aan de bepalingen van dit artikel wanneer de toegang van de consument tot de vestigingseenheid en de verkoop van producten aan de consumenten enkel na 5 uur en vóór 21 uur plaatsvinden.]2
----------
(1)<W 2009-12-22/07, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
(2)<W 2023-12-05/13, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art.19.§ 1. De officieren en agenten van de federale en van de lokale politie en [1 de ambtenaren van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]1 zijn ertoe gemachtigd de inbreuken op de bepalingen van deze wet op te sporen en vast te stellen.
Deze ambtenaren en agenten maken processen-verbaal op die bewijskracht hebben tot het tegendeel bewezen is en waarvan binnen dertig dagen, op straffe van nietigheid, een afschrift aan de overtreder wordt verstuurd.
[1 § 1/1. De opsporing en de vaststelling van de inbreuken op de bepalingen van deze wet, met uitzondering van de bepalingen van artikel 17, derde en vierde lid, gebeuren overeenkomstig de bepalingen van boek XV, titel 1, hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht door de ambtenaren van de Algemene Directie Economische Inspectie bedoeld in paragraaf 1.]1
§ 2. In de uitoefening van hun ambt kunnen de in § 1 genoemde ambtenaren de bijstand vragen van de lokale of federale politie.
----------
(1)<W 2024-02-09/19, art. 116, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.20.In de uitoefening van hun ambt kunnen [1 de officieren en agenten van de federale en lokale politie]1 :
1° tijdens de openings- of werkuren de inrichtingen, gebouwen, aanpalende binnenplaatsen en gesloten ruimten waarvan de toegang noodzakelijk is voor het vervullen van hun opdracht betreden;
2° alle dienstige vaststellingen doen, op eerste verzoek en zonder verplaatsing de gegevens, documenten, stukken of boeken opvorderen die noodzakelijk zijn voor hun opsporingen en vaststellingen en hiervan een afschrift nemen;
3° tegen ontvangbewijs beslag leggen op de onder punt 2° opgesomde gegevens en documenten, noodzakelijk voor bewijs van een inbreuk of om de mededaders of medeplichtigen van de overtreders op te sporen;
4° indien zij redenen hebben aan te nemen dat er sprake is van een inbreuk, de bewoonde lokalen betreden; de bezoeken in de bewoonde lokalen dienen gezamenlijk door ten minste twee agenten te worden gedaan met voorafgaande machtiging van de rechter van de politierechtbank.
----------
(1)<W 2024-02-09/19, art. 117, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.21.[1 Wanneer zij inbreuken op de bepalingen van deze wet, met uitzondering van de bepalingen van artikel 17, derde en vierde lid, of haar uitvoeringsbesluiten vaststellen, kunnen de ambtenaren van de Algemene Directie Economische Inspectie bedoeld in artikel 19, § 1, een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van de handeling wordt aangemaand, overeenkomstig artikel XV.31 van het Wetboek van economisch recht.]1
----------
(1)<W 2024-02-09/19, art. 118, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.21/1. [1 § 1. De inbreuken op de bepalingen van deze wet, met uitzondering van de bepalingen van artikel 17, derde en vierde lid, of haar uitvoeringsbesluiten, kunnen het voorwerp uitmaken van:
1° de toepassing van de transactieprocedure bedoeld in artikel 22, § 3;
2° een administratieve vervolging met toepassing van de procedure bedoeld in titel 1/2 van boek XV van het Wetboek van economisch recht;
3° een strafrechtelijke vervolging.
§ 2. De vervolging gebeurt overeenkomstig titel 1/1 van boek XV van het Wetboek van economisch recht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 119, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.21/2. [1 Het openbaar ministerie bezorgt aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht een kennisgeving van zijn beslissing om al dan niet strafvervolging in te stellen, of al dan niet een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen.
Wanneer het openbaar ministerie ervan afziet een strafvervolging in te stellen, of een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen, of wanneer het openbaar ministerie geen beslissing heeft genomen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal waarin de inbreuk werd vastgelegd, beslissen de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht of de procedure voor de administratieve geldboete moet worden opgestart.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 120, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.21/3. [1 Indien het openbaar ministerie afziet van een strafvervolging in te stellen, een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering voor te stellen, bezorgt het een afschrift van de procedurestukken van het aanvullend opsporingsonderzoek aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 121, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.22.§ 1. [1 De inbreuken op de verbodsbepalingen die door deze wet zijn voorzien, worden bestraft met hetzij een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en een boete van 250 tot 10.000 euro of met slechts één van deze straffen, hetzij een administratieve geldboete van 250 tot 10.000 euro.]1
§ 2. De rechtbank kan bovendien de sluiting bevelen van een inrichting die in overtreding is met de verbodsbepalingen van deze wet.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken die door deze wet zijn voorzien.
§ 3. [1 Wanneer de ambtenaren van de Algemene Directie Economische Inspectie bedoeld in artikel 19, § 1, inbreuken op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten vaststellen, kunnen de door de minister bevoegd voor Economie aangestelde ambtenaren een geldsom voorstellen waarvan de vrijwillige betaling door de overtreder de strafvordering doet vervallen, overeenkomstig artikel XV.61 van het Wetboek van economisch recht.]1
[1 Het bedrag van de transactie mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de strafrechtelijke geldboete die wegens de vastgestelde inbreuk kan worden opgelegd, verhoogd met de opdeciemen.]1
De Koning stelt de tarieven alsook de modaliteiten van betaling en inning vast.
§ 4. Na kennisneming van de processen-verbaal opgemaakt op grond van artikel 19, § 1, tweede lid, kan het openbaar ministerie bevel geven beslag te leggen op de producten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken.
Wanneer zij, ingevolge de hun door artikel 21, toegekende bevoegdheden, een inbreuk vaststellen, kunnen de aangewezen ambtenaren overgaan tot het bewarend beslag op de producten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken. Dit beslag moet, overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid, door het openbaar ministerie bevestigd worden binnen een termijn van acht dagen.
De persoon bij wie beslag op de producten wordt gelegd, kan als gerechtelijk bewaarder van deze producten aangesteld worden.
Het beslag wordt van rechtswege opgeheven door het vonnis dat een einde maakt aan de vervolging, zodra dit in kracht van gewijsde is gegaan, of door seponering van de zaak of door betaling van de som bedoeld in § 3.
Het openbaar ministerie kan het beslag dat het bevolen of bevestigd heeft, opheffen als de overtreder ervan afziet de producten aan te bieden in de omstandigheden die tot vervolging aanleiding hebben gegeven; deze verzaking houdt generlei erkenning van de gegrondheid van die vervolging in.
----------
(1)<W 2024-02-09/19, art. 122, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.22/1. [1 De bepalingen van titel 2, hoofdstuk 1/1, van boek XV van het Wetboek van economisch recht zijn van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld in deze wet.
De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op strafrechtelijke geldboeten zijn eveneens van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld in deze wet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 123, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.22/2. [1 De artikelen XV.71, XV.72, XV.73 en XV.74 van het Wetboek van economisch recht zijn van toepassing op de strafrechtelijke inbreuken op deze wet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 124, 007; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Art.23. De koninklijke besluiten genomen in uitvoering van deze wet worden voorgelegd aan het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO.
Art.24. Worden opgeheven :
1° de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht;
2° de wet van 24 juli 1973 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening.
Art.25. De reglementaire bepalingen die niet strijdig zijn met deze wet, blijven van kracht totdat ze worden opgeheven of vervangen door besluiten die ter uitvoering van deze wet werden genomen.
Art. 26. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin zij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.