Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de tarieven, de wijze van betaling en inning bedoeld bij artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein. (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij BESL2019-02-14/02, art. 12,2°, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-06-2006 en tekstbijwerking tot 26-02-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2009011382 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° wet : de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein;
  2° commissarissen : de ambtenaren bedoeld in artikel 2 van het ministerieel besluit van 10 juni 2006 tot aanstelling van de ambtenaren bedoeld bij artikel 12, § 3, eerste lid, van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.

Art.2. Het bij artikel 11, § 1, van de wet bedoelde proces-verbaal inzake de vaststelling van overtredingen op de wet of op haar uitvoeringsbesluiten wordt binnen een termijn van dertig kalenderdagen toegezonden aan de commissarissen.

Art.3. Binnen de drie maanden vanaf de ontvangst van het proces-verbaal inzake de vaststelling van overtredingen kunnen de commissarissen, aan de overtreder per aangetekende brief een voorstel tot betaling van de som bedoeld in artikel 12, § 3, eerste lid, van de wet samen met een stortings- of overschrijvingsformulier toezenden.
  De in het vorige lid bedoelde som wordt op de rekening van het Participatiefonds gestort.

Art.4. Het voorstel wijst er op dat de betaling dient te gebeuren binnen de drie maanden vanaf de datum van het versturen van de aangetekende brief bedoeld in artikel 3 en vermeldt de datum van verzending.
  Het voorstel verduidelijkt daarenboven dat de betaling van de som bedoeld in artikel 12, § 3, eerste lid van de wet, de strafvordering doet vervallen en dat de overtreder, de mogelijkheid heeft om per aangetekende brief zijn/haar middelen van verweer mee te delen binnen dertig dagen vanaf het verzenden van het voorstel. In voorkomend geval kan de overtreder inzage bekomen van het dossier met betrekking tot de hem ten laste gelegde inbreuk.

Art.5. In geval van niet-betaling binnen de voorgeschreven termijn, wordt het proces-verbaal doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie.

Art.6. Als er geen enkel betalingsvoorstel wordt gedaan, wordt het proces-verbaal eveneens naar het Openbaar Ministerie doorgestuurd.

Art.7. Als de overtreder verweermiddelen inroept bedoeld in artikel 4, tweede lid, van dit besluit en indien het blijkt dat deze een bijkomend onderzoek vereisen, dan wordt het volledige dossier naar het Openbaar Ministerie gestuurd en wordt de overtreder hiervan op de hoogte gebracht.
  In de andere gevallen, na onderzoek van de verweermiddelen en binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van deze middelen, richten de commissarissen, per aangetekende brief, aan de overtreder een definitief en gemotiveerd voorstel van de som bedoeld in artikel 12, § 3, eerste lid van de wet samen met een stortings- of overschrijvingsbewijs en waarbij benadrukt wordt dat de voormelde som dient te worden betaald binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf het verzenden van dit voorstel.

Art.8.[1 § 1. In geval van vaststelling van inbreuk door de zelfstandige op de wet of op haar uitvoeringsbesluiten kunnen de commissarissen aan de overtreder de betaling voorstellen van een in het artikel 12, § 3, van de wet bedoeld bedrag van 250 euro tot 10.000 euro en van 500 euro tot 20.000 euro in geval van herhaling binnen drie jaar na een in kracht van gewijsde getreden vonnis van veroordeling wegens een inbreuk op de wet of haar uitvoeringsbesluiten.
   § 2. Het in artikel 12, § 3, van de wet, bedoelde bedrag wordt berekend door het bedrag van 35 euro te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat door het Participatiefonds wordt aanvaard met toepassing van artikel 7bis, § 2, van de wet.
   In geval van herhaling, zoals omschreven in § 1, wordt het in artikel 12, § 3, van de wet, bedoelde bedrag berekend door het bedrag van 75 euro te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat door het Participatiefonds wordt aanvaard met toepassing van artikel 7bis, § 2, van de wet.
   Bij de berekening van het bedrag, bedoeld in het eerste en het tweede lid, mag niet worden afgeweken van de in § 1 bepaalde onder- en bovengrenzen.
   In geval van cumulatie van inbreuken voegen de commissarissen, vanaf de tweede begane inbreuk en voor elke bijkomende begane inbreuk, een bedrag van 500 euro toe aan de som zoals berekend overeenkomstig het eerste en tweede lid. Deze cumulatieregeling dient met eerbiediging van de onder- en bovengrenzen, bedoeld in de eerste paragraaf te gebeuren.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-08-10/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-09-2009>

Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.

Art. 10. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.