22 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 24bis, eerste lid, 1, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 april 1976 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 1981, 4 december 1990, 21 maart 1997 en 11 december 2001, wordt aangevuld met de volgende leden :
" Nochtans, wanneer een periode bedoeld in artikel 34, § 1, A, 1°, tijdelijk onderbroken ten gevolge van de uitoefening van een activiteit als zelfstandige tijdens een termijn die negen jaar niet overtreft, en de periode waarin deze activiteit als zelfstandige werd uitgeoefend onmiddellijk is gevolgd door een nieuwe periode zoals bedoeld in artikel 34, § 1, A, 1°, heeft het fictief loon voor deze laatste periode als basis het fictief loon dat geldt voor het kalenderjaar waarin de eerste periode van werkloosheid werd beëindigd. "
Voor de toepassing van het vorige lid, dient de werknemer de leeftijd van 50 jaar te hebben bereikt op het ogenblik dat de activiteit als zelfstandige aanvangt en tegelijk het bewijs te leveren van een tewerkstelling in de hoedanigheid van werknemer gedurende ten minste twintig jaar, waarvan voor elk van die jaren moet aangetoond worden dat de tewerkstelling met ten minste één derde van een voltijdse arbeidsregeling overeenstemt, zoals bepaald bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 maart 1997 tot uitvoering van artikel 4, § 2, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot invoering van de leefbaarheid van de pensioenstelsels. "
Art.2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2005 ingaan.
Art. 3. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Pensioenen,
B. TOBBACK.