21 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het regentbesluit tot uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten.
HOOFDSTUK I. - Diverse rechten en taksen.
Art. 1-64
HOOFDSTUK II. - Mobiliteit en Vervoer.
Art. 65-69
HOOFDSTUK III. - Binnenlandse Zaken.
Art. 70-71
HOOFDSTUK IV. - Landbouw en Middenstand.
Art. 72-77
HOOFDSTUK V. - Leefmilieu.
Art. 78-79
HOOFDSTUK VI. - Justitie.
Art. 80-82
HOOFDSTUK VII. - Economie.
Art. 83-89
HOOFDSTUK VIII. - Fiscaliteit.
Art. 90-91
HOOFDSTUK IX. - Postdiensten.
Art. 92-93
HOOFDSTUK X. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding.
Art. 94-96
1927030350 1938092952 1948082309 1958092904 1958092905 1968121308 1970011222 1985018112 1986011379 1987018069 1994009679 1996014010 1996014093 1997016049 1998014078 1998016303 2000000553 2002016005 2003009464 2003022498
HOOFDSTUK I. - Diverse rechten en taksen.
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt vervangen als volgt :
" Uitvoeringsbesluit houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen "
Art.2. Voor artikel 1 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 3 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Boek I : Rechten op geschriften
Titel I : Betalingsmodaliteiten "
Art.3. Artikel 1 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Artikel 1. Het recht verschuldigd op de in artikelen 3 tot 10 van het Wetboek diverse rechten en taksen aangeduide akten en geschriften, alsook eventuele boeten en interesten, wordt voldaan in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen ten gunste van de postchequerekening van het bevoegde kantoor.
Het bevoegde kantoor is :
1° het registratiekantoor van de standplaats van de notaris voor het recht op de akten van notarissen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van het Wetboek, met dien verstande dat voor de notarissen die hun beroep uitoefenen in associatie binnen een vennootschap de verschuldigde bedragen worden voldaan op het registratiekantoor waar het repertorium op naam van de vennootschap moet worden neergelegd;
2° het registratiekantoor van de standplaats van de gerechtsdeurwaarder voor het recht op de akten van gerechtsdeurwaarders bedoeld in de artikelen 6 en 7 van het Wetboek;
3° het zesde registratiekantoor van Brussel voor het recht op de akten en geschriften bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het Wetboek;
4° het hypotheekkantoor waar de akten en geschriften bedoeld in artikel 10 van het Wetboek worden afgeleverd, voor het recht op deze akten en geschriften.
Tenzij de modaliteiten voorzien in Titel IV van dit Boek voldaan zijn, dient de verschuldigde som van het recht uiterlijk op de vijfde werkdag volgend op de datum waarop het recht verschuldigd wordt zoals bepaald in de artikelen 11 en 12 van het Wetboek, ontvangen te zijn op de postchequerekening van het bevoegde kantoor zoals bedoeld in het tweede lid.
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan. "
Art.4. Voor artikel 2 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 5 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Titel II : Schuldenaars van het recht "
Art.5. Artikel 2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 2. § 1. De verschuldigde rechten worden gekweten :
1° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikelen 3 tot 5 van het Wetboek, door de notaris;
2° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikelen 6 en 7 van het Wetboek, door de gerechtsdeurwaarder;
3° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikel 8 van het Wetboek, door de bankiers en de ermee gelijkgestelde personen, de wisselagenten en de wisselagent-correspondenten;
4° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikelen 9 en 10 van het Wetboek, door de administratie, de openbare organismen of andere personen voor de akten of geschriften die zij opmaken en ondertekenen of paraferen.
§ 2 Voor de akten beoogd in de artikelen 3 tot 5 van het Wetboek, dient het aktepapier tenminste te beantwoorden aan de ISO norm 9706 en dient het een minimum gewicht van 80 gram per vierkante meter te hebben.
Het aktepapier heeft een afmeting van hetzij 210 bij 297 millimeter (ISO norm A4), hetzij 420 bij 297 millimeter (ISO norm A3).
Het aktepapier is wit of ivoorkleurig.
Indien een logo op het aktepapier wordt vermeld, kan daarvoor enkel het rijkswapenschild worden gebruikt met daar rond de vermelding " Belgisch notariaat - Notariat belge - Belgisches Notariat. "
Art.6. Voor artikel 3 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 7 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Titel III : Bewijs van betaling "
Art.7. Artikel 3 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 3. Als bewijs van betaling van het verschuldigde recht, is de persoon die het recht moet kwijten overeenkomstig artikel 1, ertoe gehouden een bevestiging van ontvangst van betaling te vermelden op de desbetreffende akte of geschrift of zijn elektronische variant. "
Art.8. Artikel 4 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 4. Deze bevestiging omvat het bedrag van het recht, en eventueel de bijkomende interesten of boetes, onverminderd de specifieke vermelding opgelegd in de artikelen 5, 4° en 6, 3°. "
Art.9. Voor artikel 5 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 10 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Titel IV : Betaling op basis van periodieke aangiften "
Art.10. Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 5. De bankiers of de ermee gelijkgestelde personen, de wisselagenten of de wisselagent-correspondenten die wensen gebruik te maken van periodieke aangiften voor de door hen opgemaakte of aanvaarde akten en geschriften bepaald in artikel 8 van het Wetboek, moet de volgende voorschriften eerbiedigen :
1° een boekhouding houden die toelaat het aantal afsluitingen en uittreksels uit rekening te bepalen die, in toepassing van artikel 8, 3°, van het Wetboek, aan het recht onderworpen zijn.
2° repertoria of andere bescheiden houden waarop, volgens een ononderbroken nummering, de akten en geschriften onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, 1°, 2° of 4°, van het Wetboek, worden vermeld van zodra zij opgemaakt of aanvaard zijn. De vermelding omvat, benevens het volgnummer, de aard van de verrichting, de naam van de klant, het aantal aan het recht onderworpen exemplaren en het bedrag van het verschuldigde recht; op elke akte of geschrift vermeld in het repertorium of bescheid wordt zijn volgnummer aangebracht.
3° binnen de maand na het verstrijken van elk burgerlijk kwartaal op het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 1, tweede lid, een in twee exemplaren opgestelde, gedateerde en met zijn akten en geschriften gelijkvormig verklaarde aangifte indienen die laat kennen, voor het verlopen kwartaal, enerzijds het aantal door hem opgemaakte of aanvaarde exemplaren van de akten en geschriften onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, 1°, 2° of 4°, van het Wetboek, en anderzijds, het aantal door hem opgemaakte afsluitingen en uittreksels uit rekening onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, 3°, van het Wetboek. In dezelfde termijn wordt het bedrag der verschuldigde rechten overgeschreven op de postchequerekening van het voormeld kantoor. Een exemplaar van de aangifte, bekleed met een ontvangstmelding, wordt teruggegeven aan de indiener.
4° De akten en geschriften waarvoor het recht aan de Staat moet betaald worden op aangifte, worden bekleed met een zichtbare melding als volgt opgesteld : "Recht van 0,15 euro betaald op aangifte door (maatschappelijke naam van de bankier of de ermee gelijkgestelde persoon, wisselagent of wisselagent-correspondent)".
Art.11. Artikel 6 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 6. De notarissen, gerechtsdeurwaarders, de administratie, het openbare organisme of andere personen voor de akten of geschriften die zij opmaken en ondertekenen of paraferen die wensen gebruik te maken van de mogelijkheid tot periodieke aangifte voor de akten en geschriften bepaald in artikelen 3 tot 7, 9 en 10 van het Wetboek, moeten zich aan de volgende voorwaarden houden :
1° een repertorium of een ander bescheid houden, waarop, volgens een ononderbroken nummering, de akten en geschriften onderworpen aan het recht worden vermeld. De vermelding omvat, benevens het volgnummer, de aard van het geschrift, de persoon aan wie het geschrift werd afgeleverd of met wiens tussenkomst het werd verleden, waar toepasselijk het aantal aan het recht onderworpen exemplaren, het bedrag van het verschuldigde recht en het totaalbedrag. Deze vermeldingen worden gedateerd en ondertekend. Op elk geschrift vermeld in het repertorium of bescheid wordt zijn volgnummer aangebracht;
2° binnen de maand na het verstrijken van elk burgerlijk kwartaal, moet op het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 1, tweede lid, een in twee exemplaren opgestelde, gedateerde en met zijn geschriften gelijkvormig verklaarde aangifte worden ingediend, die, voor het verlopen kwartaal, het aantal akten en geschriften laat kennen door hem of met zijn tussenkomst opgemaakt en onderworpen aan het recht. In dezelfde termijn wordt het bedrag van de verschuldigde rechten overgeschreven op de postrekening van het voormeld kantoor. Een exemplaar van de aangifte, bekleed met een ontvangstmelding, wordt teruggegeven aan de indiener;
3° op elke akte of geschrift waarvoor het recht aan de Staat moet worden betaald op aangifte, een zichtbare melding aanbrengen opgesteld als volgt, met invulling van het toepasselijk bedrag voor wat het recht bepaald in de artikelen 3 tot 7 van het Wetboek betreft : " Recht van 5 euro betaald op aangifte door (benaming van de administratie, het openbare organisme of andere personen die de akten of geschriften opmaken en ondertekenen of paraferen) ", " Recht van 2 euro betaald op aangifte door (benaming van de notaris, gerechtsdeurwaarder, administratie, het openbare organisme of andere personen die de akten of geschriften opmaken en ondertekenen of paraferen) " of " Recht van (...) euro betaald op aangifte door (benaming van de notaris, gerechtsdeurwaarder, administratie, het openbare organisme of andere personen die de akten of geschriften opmaken en ondertekenen of paraferen).
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan. "
Art.12. Artikel 7 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 7. De aangiften kunnen in afwijking van de artikelen 5, 3° en 6, 2° ingediend worden via een internetverbinding en volgens de procedure die wordt vastgelegd door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde.
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan. "
Art.13. _ Artikel 8 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 8. Indien er, na verificatie, vergissingen of verzuimen vastgesteld worden in de aangiften, wordt bij het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 1, tweede lid, een bijzondere aangifte ingediend binnen de dertig dagen volgend op de datum van verificatie, die de gevolgen van de verbetering van deze vergissingen of verzuimen laat kennen. De aanvullende rechten moeten binnen de vijf werkdagen na de indiening van de bijzondere aangifte betaald worden. Ingeval van overdreven betaling wordt het teveel betaalde aangerekend op het bedrag van de volgende storting, onder voorbehoud van het controlerecht van de administratie. "
Art.14. Artikel 9 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 9. De bestanden en bescheiden die verband houden met het recht en de periodieke aangifte, moeten bewaard worden gedurende vijf jaar, te rekenen van de laatste inschrijving. "
Art.15. Voor artikel 10 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 16 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Titel V : Terugbetaling van rechten "
Art.16. Artikel 10 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 10. De terugbetaling van rechten dient aangevraagd binnen de twee jaar vanaf de dag waarop de vordering is ontstaan, bij de directeur der registratie en domeinen binnen wiens ambtsgebied de rechthebbende gevestigd is. Is deze laatste niet in België gevestigd dan wordt de aanvraag tot de directeur der registratie en domeinen te Brussel gericht. De directeur meldt ontvangst van de aanvraag de dag zelf waarop zij hem toekomt.
De terugbetaling geschiedt via overschrijving. Zij wordt afhankelijk gesteld van het voorleggen van de bescheiden die het bestaan van de oorzaak van de terugbetaling rechtvaardigen. "
Art.17. Artikel 11 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 11. De ontvanger die bevoegd is om de vordering tot teruggaaf te onderzoeken, is degene die het recht heeft geïnd. Evenwel kan de minister van Financiën of zijn afgevaardigde deze bevoegdheid aan andere diensten toewijzen. "
Art.18. Voor artikel 12 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 19 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Titel VI : Overgangsbepalingen "
Art.19. Artikel 12 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 12. Met ingang van de datum van de inwerkingtreding van dit besluit mogen de door het bestuur verkochte vellen gezegeld papier evenals de fiscale zegels niet meer geldig gebruikt worden voor de betaling van het recht. "
Art.20. Artikel 13 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 13. De personen die in het bezit zijn van vellen niet gebruikt gezegeld papier en niet gebruikte fiscale zegels op de datum van in werking treden van dit besluit, kunnen daarvan terugbetaling bekomen onder de bij artikel 10 bepaalde voorwaarden.
De notarissen en gerechtsdeurwaarders die in het bezit zijn van vellen gezegeld papier gebruikt voor het opmaken van akten en processen-verbaal van openbare verkoping van lichamelijke roerende voorwerpen, alsook voor hun uitgiften, afschriften of uittreksels, kunnen daarvan terugbetaling bekomen in de bij artikel 10 voorziene voorwaarden, wanneer deze akten onvoltooid blijven en met geen enkele handtekening bekleed zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. De ontvanger stelt het aantal voorgelegde vellen vast en maakt daarvan een proces-verbaal op waarbij de vellen worden gevoegd.
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit besluit toestaan. "
Art.21. Verder in hetzelfde besluit worden de opschriften " Sectie " vervangen door de opschriften " Hoofdstuk ".
Art.22. Voor de huidige Titel VIII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, vervangen door artikel 23 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Boek II : Diverse taksen ".
De Titels VIII tot XIVbis van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen vormen de Titels I tot X van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen. "
Art.23. Titel VIII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel I van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Taks op de beursverrichtingen en op de reporten ".
Art.24. In artikel 215, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, vervallen de woorden "van het zegel ".
Art.25. In de artikelen 216, eerste lid en 217/2, §§ 1 en 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, vervallen de woorden " der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.26. Titel X van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel III van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Taks op de aflevering van effecten aan toonder ".
Art.27. In artikel 221, eerste lid, van hetzelfde besluit vervallen de woorden " van het zegel ".
Art.28. In de artikelen 221bis, § 1, eerste lid, en § 2, tweede lid en 221ter, §§ 1 en 2, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, vervallen de woorden" der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.29. Titel XII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel V van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen ".
Art.30. In de artikelen 224/1, derde lid, 2°, en vierde lid, 224/2ter, § 1, eerste lid, 224/2quater, 224/3, eerste lid en 224/ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 december 1970 en 15 februari 2006, vervallen de woorden " der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.31. Titel XIIbis van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VI van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Jaarlijkse taks op de winstdeelnemingen ".
Art.32. In de artikelen 224/5, eerste lid en 224/5bis, § 1, eerste lid en § 3 van hetzelfde besluit vervallen de woorden " der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.33. Titel XIIter van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VII van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Uitzonderlijke taks op de stortingen bestemd voor het lange termijnsparen ".
Art.34. In artikel 224/6, eerste lid van hetzelfde besluit vervallen de woorden " der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.35. Titel XIII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VIII van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Taks op het lange termijnsparen ".
Art.36. In artikel 225, eerste lid, van hetzelfde besluit vervallen de woorden "van het buitengewoon zegel ".
Art.37. In de artikelen 226, § 1, eerste lid, 227, § 1 en 227bis van hetzelfde besluit vervallen de woorden" der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.38. Titel XIV van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel IX van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Belasting voor aanplakking ".
Art.39. Voor artikel 228 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 40 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende :
" Hoofdstuk I : Betalingsmodaliteiten ".
Art.40. Artikel 228 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 228. De belasting voor aanplakking wordt gekweten op één van de volgende manieren :
1° door middel van een storting of overschrijving op de postrekening-courant van het met de invordering belast kantoor;
2° door middel van een postwissel ten gunste van de met de invordering belaste ontvanger;
3° door middel van een vooraf gekruiste gecertificeerde of gewaarborgde cheque, ten gunste van de met de invordering belaste ontvanger, getrokken op een financiële instelling die aangesloten of vertegenwoordigd is bij een verrekenkamer van het land;
4° in de handen van een gerechtsdeurwaarder, wanneer deze vervolgingen instelt in opdracht van de ontvanger.
De minister van Financiën of zijn gedelegeerde kan, in bijzondere omstandigheden, andere wijzen van betaling toestaan. "
Art.41. Voor artikel 229 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 42 van dit besluit, wordt het opschrift, luidende : " Sectie 1 : Betaling van de taks door het aanbrengen van de kleefzegel of van het buitengewoon zegel op de plakbrief ", opgeheven.
Art.42. Artikel 229 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het regentbesluit van 25 november 1947, wordt vervangen als volgt :
" Art. 229. De betaling van de taks, heeft uitwerking :
1° voor een storting op een postkantoor, op de datum van de storting;
2° voor een overschrijving, de laatste werkdag die voorafgaat aan de datum van creditering van de postrekening-courant van het kantoor volgens de documenten van het Bestuur der postcheques. Als werkdagen worden aangemerkt, alle andere dagen dan de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke feestdagen;
3° in geval van afgifte aan de ontvanger van gecertificeerde of gewaarborgde cheques of postwissels, op de datum van de overhandiging van deze cheques of postwissels aan de ontvanger;
4° in geval van betaling na vervolgingen ingesteld door een gerechtsdeurwaarder in opdracht van de ontvanger, op de datum van de overhandiging der betaalmiddelen in handen van de gerechtsdeurwaarder.
De minister van Financiën of zijn gedelegeerde bepaalt de datum waarop de betaling uitwerking heeft, wanneer hij overeenkomstig artikel 228, lid 2, een andere wijze van betaling toestaat. "
Art.43. Artikel 230 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt opgeheven.
Art.44. Het opschrift voor artikel 231 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 45 van dit besluit, luidende : " Sectie 2 : Betaling van de taks door aangifte en storting ten bevoegd kantoor " wordt vervangen door het opschrift, luidende : " Hoofdstuk II : Aangifte ".
Art.45. Artikel 231 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 231. De reclame op muren, de lichtaankondigingen en de plakbrieven bepaald in artikel 191 van het Wetboek mogen niet aangeplakt of aangebracht worden alvorens een schriftelijke aangifte is ingediend bij het beheer der registratie en domeinen en de belasting betaald is, dit alles ingevolge de voorschriften van de artikelen 228 en 229, hiervoor. "
Art.46. In artikel 233 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" Art. 233. Worden eveneens als plakbrieven aangemerkt :
- de reclames geschilderd op de trams, autobussen en andere voertuigen, alsmede de eraan vastgemaakte reclamepanelen;
- de uithangborden en stangen, verlicht of niet, gehecht aan de voorgevel van winkels of welkdanige verkoophuizen;
- de reclames geschilderd op vaste of beweegbare benzinepompen;
- de plakbrieven op geëmailleerd of gedrukt plaatijzer;
- de reclames uitgevoerd op de schouwburggordijnen;
- de reclames verkregen door aanbrenging van een stel geëmailleerde letters op een vitrine of op welk ander gedeelte van een gebouw ";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : " Evenals voor de plakbrieven op muren zijn zij onderworpen aan een enige taks voor hun ganse duur en houden de uitwerksels van de aangifte en van de betaling op, wanneer de plakbrief verplaatst wordt. "
Art.47. In artikel 234, derde lid, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden " artikelen 191 en 192 der samengeordende wetten " vervangen door de woorden " artikel 191 van het Wetboek ".
Art.48. In artikel 235 van hetzelfde besluit worden de woorden " ten kantore van het buitengewoon zegel " vervangen door de woorden " ten kantore van de door de minister van Financiën aangeduide dienst ".
Art.49. Artikel 236bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.50. Voor artikel 240/1 van hetzelfde besluit, opgeheven bij artikel 51 van dit besluit, wordt het opschrift luidende : " Sectie 3 : Betaling van de taks door het aanbrengen van de kleefzegels op de factuur " opgeheven.
Art.51. Artikel 240/1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt opgeheven.
Art.52. Voor artikel 240/2 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 53 van dit besluit, wordt het opschrift luidende : " Sectie 4 : Terugbetalingen " vervangen als volgt :
" Hoofdstuk III : Terugbetalingen ".
Art.53. Artikel 240/2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 december 1951, wordt vervangen als volgt :
" Art. 240/2. De terugbetaling toegelaten bij artikel 201/2 van het Wetboek moet gevraagd worden aan de directeur in wiens ambtsgebied het kantoor gelegen is, waar de taks aldus betaald werd.
De directeur meldt de ontvangst der aanvraag de dag zelf waarop zij hem toekomt. "
Art.54. Artikel 240/3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 240/3. De terugbetalingen geschieden ten gunste van de aangever. "
Art.55. Artikel 240/5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt vervangen als volgt :
" Art. 240/5. De terugbetaling is ondergeschikt aan het voorleggen der bescheiden die het bestaan van de oorzaak der terugbetaling rechtvaardigen.
De voorleggingen vereist door dit artikel moeten plaats hebben ten kantore van de ontvanger van de registratie waar de aangifte neergelegd werd. "
Art.56. Artikel 240/6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt vervangen als volgt :
" Art. 240/6. Artikel 217/3 is van toepassing op de modaliteiten van terugbetaling van de aanplakkingstaks en op het opgelopen verval. "
Art.57. Titel XIVbis van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel X van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : " Bijzondere taks op kasbons in het bezit van financiële tussenpersonen ".
Art.58. In de artikelen 240/7bis, 240/7quinquies en 240/7sexies, eerste lid van hetzelfde besluit vervallen de woorden" der met het zegel gelijkgestelde taksen ".
Art.59. Het opschrift van Titel XV van hetzelfde besluit luidende : " Schaal voor de vermindering van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de met zegel gelijkgestelde taksen " wordt vervangen als volgt : " Boek III. Bepalingen gemeen aan de diverse rechten en taksen "
Art.60. Artikel 240/8 van hetzelfde besluit, gewijzigd koninklijk besluit van 20 juni 1994, wordt vervangen als volgt :
" Art. 240/8. De proportionele fiscale geldboeten inzake taksen worden verminderd overeenkomstig de schaal die voorkomt in de Bijlage nr. 1 bij dit besluit.
De boeten bepaald in Boek III, van het Wetboek verminderd tot het bedrag van het niet-betaalde recht wanneer het de rechten bepaald in Boek I van het Wetboek betreft. Voor een toevallige overtreding zal er niet meer dan 5 euro per overtreder geëist worden.
De twee voorgaande leden zijn evenwel niet van toepassing ten aanzien van de overtredingen begaan met het oogmerk de belasting te ontduiken of de ontduiking ervan mogelijk te maken. "
Art.61. Artikel 240/9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 240/9. In geval van betekening van het dwangbevel beoogd in de artikelen 202/2 en 202/5 van het Wetboek, wordt de in Bijlage nr. 1 bij dit besluit gevoegde schaal opgenomen geldboete en de overeenkomstig artikel 240/8, tweede lid van dit besluit verminderde boete, verhoogd met 50 pct. zonder dat het gevorderde bedrag kleiner mag zijn dan 5 pct. van de verschuldigde taks.
De belastingschuldige wordt in zijn recht op vermindering van de boete hersteld wanneer de rechter de vordering van de Staat gedeeltelijk vermindert of wanneer de bewijsvoering van de belastingschuldige enkel betrekking heeft op een rechtspunt. "
Art.62. Het opschrift van Titel XVI van hetzelfde besluit luidende : " Bepalingen gemeen aan de met zegel gelijkgestelde taksen " wordt opgeheven.
Art.63. Artikelen 241, 242 en 243 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.64. Het opschrift van Bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Bijlage 1 - schaal voor de vermindering van de proportionele fiscale boeten op het stuk van de diverse taksen "
HOOFDSTUK II. - Mobiliteit en Vervoer.
Art.65. Artikel 28 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 inzake de inschrijving van de motorvoertuigen, en derde lid, worden vervangen als volgt :
" Het in het vorige lid vastgesteld bedrag wordt betaald via overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.66. Artikel 29, tweede lid, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2001 inzake de inschrijving van de motorvoertuigen, en derde lid, van hetzelfde besluit, worden vervangen als volgt :
" De in het vorige lid vastgestelde bedragen worden betaald via overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.67. Artikel 41, tweede lid, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van de zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen, wordt vervangen als volgt :
" De betaling van het bedrag dat verschuldigd is krachtens artikel 50 gebeurt door middel van overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.68. In artikel 85, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 2001 betreffende de invoering van de euro, worden de woorden " de aanvrager betaalt de retributie door middel van plakzegels van het type dat voorgeschreven is voor de inning van zegelrechten " vervangen door de woorden " de aanvrager betaalt de retributie in speciën, via overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.69. Artikel 6, vierde lid, van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 1° betreffende de inschrijving en registratie van de pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het Koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen; 3° tot wijziging van het Koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust, gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt :
" De vergoeding voor de uitreiking van een vlaggenbrief bedraagt 50 euro te betalen door middel van overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
HOOFDSTUK III. - Binnenlandse Zaken.
Art.70. Artikel 71 van het regentbesluit van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1968 en 17 februari 1997, wordt vervangen als volgt :
" Art. 71. De rechten bepaald in voorgaand artikel worden betaald, hetzij, via elektronische betaalmiddelen op het ogenblik van neerlegging van het origineel verzoekschrift of de originele vordering tot schorsing of de vordering tot voortzetting van de procedure bepaald in artikel 70, § 2, tweede lid, hetzij, via voorafgaandelijke storting of overschrijving op de rekening van het zesde registratiekantoor van Brussel. Een gedateerd betalingsbewijs dient aan de vordering of het verzoekschrift te worden toegevoegd. Andere betalingsmodaliteiten kunnen worden voorzien door de bevoegde Minister of de bevoegde overheidsdienst.
Wanneer in de vordering tot schorsing de uiterst dringende noodzakelijkheid wordt aangevoerd, moet het recht verschuldigd bij artikel 70, § 1, 2, en § 2, eerste lid, betaald worden voordat de bevoegde kamer uitspraak doet over de bevestiging van de schorsing. Het arrest dat, in de gevallen die bepaald worden in artikel 17, § 1, derde en vierde lid, van de gecoördineerde wetten, de voorlopige schorsing of de bevestiging daarvan weigert, doet uitspraak over de kosten van de schorsingsprocedure. In dit geval is de hoofdgriffier, overeenkomstig artikel 69, tweede lid, belast met de inning van het recht dat niet tijdig betaald zou zijn ".
Art.71. In artikel 32, 3°, van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, vervallen de woorden " in afwijking van artikel 71, derde lid, van dezelfde regeling " en ", indien dat niet gebeurd is door het aanbrengen van plakzegels op het origineel van de vordering tot schorsing of van het verzoekschrift tot tussenkomst "
HOOFDSTUK IV. - Landbouw en Middenstand.
Art.72. Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitvoering van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 oktober 1995 en 3 februari 2003, wordt vervangen als volgt :
" Per aanvraag is een forfaitair recht van 125 euro verschuldigd. Wanneer de aanvraag bij een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland wordt ingediend, wordt per aanvraag een recht van 75 euro verschuldigd.
Deze rechten worden geïnd in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten bepaald door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst. "
Art.73. Artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 oktober 1995 en 3 februari 2003, wordt vervangen als volgt :
" Dit recht wordt gekweten op de manieren omschreven in artikel 3, § 2, tweede lid. "
Art.74. Artikel 7, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 juni 1987 houdende organisatie van de overgangsregeling bepaald bij artikel 17 van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt :
" De betaling van dit recht gebeurt in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.75. In artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden " door fiscale zegels te plakken op het inschrijvingsformulier en ze ongeldig te maken op de wijze zoals bepaald in artikel 13 van het regentsbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten. " vervangen door de woorden " in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.76. In artikel 2, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, worden de woorden " De aanvrager dient op de aanvraag fiscale zegels aan te brengen " vervangen door de woorden " De aanvraag tot erkenning is onderworpen aan een recht ".
Art.77. Artikel 2, § 1, derde en vierde lid van hetzelfde besluit, worden vervangen als volgt :
" Indien zich op hetzelfde adres meerdere erkenningsplichtige inrichtingen bevinden, bedraagt het verschuldigde recht de som van de bedragen die verschuldigd zijn voor de afzonderlijke inrichtingen.
Het recht wordt geïnd in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten bepaald door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst. "
HOOFDSTUK V. - Leefmilieu.
Art.78. In artikel 4, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002, worden de woorden " onder de vorm van fiscale zegels te kleven op de aanvraag en door de aanvrager te annuleren. " vervangen door de woorden " in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.79. Artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit van 9 april 2003 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, wordt vervangen als volgt :
" Dit recht wordt gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
HOOFDSTUK VI. - Justitie.
Art.80. Artikel 18, tweede lid, van het koninklijk besluit van 13 december 1968 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 1987 betreffende de griffierechten en het houden van de registers in de griffies van de hoven en rechtbanken en van de Raad van State, wordt opgeheven.
Art.81. Artikel 7 van het koninklijk Besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese vuurwapenpassen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 17 juni 2002, wordt vervangen als volgt :
" Bij aanvraag van een pas, behalve wanneer de aanvraag betrekking heeft op een duplicaat van een verloren, gestolen of vernielde pas, is een retributie verschuldigd van 12,5 euro.
Bij aanvraag om verkrijging van een duplicaat van een verloren, gestolen of vernielde pas of bij een aanvraag om wijziging of aanvulling van de pas, is een retributie verschuldigd van 5 euro.
Deze retributies worden gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald.
Diefstal, verlies of vernietiging van de pas moet worden meegedeeld aan de gouverneur die hem heeft afgegeven."
Art.82. Artikel 4, tweede lid, van het koninklijk Besluit van 16 mei 2003 betreffende de vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, wordt vervangen als volgt :
" De retributie wordt betaald in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
HOOFDSTUK VII. - Economie.
Art.83. In artikel 1 van het Koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van fabrieks- en handelsmerken en gemeenschappelijke merken, worden de woorden " door middel van plakzegels van het type dat voor de inning van zegelrechten wordt gebruikt " vervangen door de woorden " in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.84. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.85. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van nijverheidstekeningen en -modellen worden de woorden " door middel van plakzegels van het type dat voor de inning van zegelrechten wordt gebruikt " vervangen door de woorden " in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.86. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.87. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, vervangen door het koninklijk besluit van 3 februari 1995, worden de woorden " door middel van fiscale zegels. Deze zegels worden door de Dienst onbruikbaar gemaakt. " Vervangen door de woorden " in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister worden bepaald ".
Art.88. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden " gekweten door middel van fiscale zegels. Deze zegels worden door de Dienst onbruikbaar gemaakt. " vervangen door de woorden " gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. "
Art.89. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom, wordt vervangen als volgt :
" De betaling van de in de artikelen 1, 2, 3, 4 en 6 bepaalde vergoedingen kan worden verricht in speciën, door overschrijving op de postrekening van de Dienst, of door middel van een bankcheque en getrokken op een Belgische bank. Met het oog op de betaling van hun toekomstige bestellingen kunnen de belanghebbenden een provisie storten op de postrekening van de Dienst, die een rekening op hun naam opent. "
HOOFDSTUK VIII. - Fiscaliteit.
Art.90. In de Bijlage, Tabel A, eerste Afdeling, II, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, vervallen de woorden " door het aanbrengen van fiscale zegels of ".
Art.91. Artikel 97 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK IX. - Postdiensten.
Art.92. Voor artikel 163 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, opgeheven door artikel 96 van dit besluit, wordt het opschrift, luidende : " Afdeling 1 : Fiscale plakzegels " opgeheven.
Art.93. Artikel 163 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
HOOFDSTUK X. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding.
Art.94. Het regentbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 april 1951, 14 november 1951, 26 september 1953, 9 november 1960, 3 december 1965, 18 april 1967, 9 oktober 1967, 12 augustus 1970, 30 januari 1987, 27 augustus 1993, 20 juli 2000, 13 juli 2001, 11 december 2001, 7 mei 2002, 26 januari 2006 en de wet van 5 juli 1963, wordt opgeheven.
Art.95. De wet tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen, treedt in werking op 1 januari 2007.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van de artikelen 65, 66, 67 en 69 van dit besluit, die op 1 februari 2007 in werking treden.
Art. 96. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Middenstand en Landbouw, Onze Minister van Mobiliteit, Onze Minister van Leefmilieu, Onze Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL
De Minister van Economie
M. VERWILGHEN
De Minister van Middenstand en Landbouw,
Mevr. S. LARUELLE
De Minister van Mobiliteit,
R. LANDUYT
De Minister van Leefmilieu,
B. TOBBACK
De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,
V. VAN QUICKENBORNE
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
B. TUYBENS.