24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk (aangehaald als : Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren) (NOTA : art. N( 9.01; 9.02; 9.03) opgeheven in de toekomst voor wat de federale bevoegdheden betreft door KB2019-06-28/08, art. 10.8, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-10-2006 en tekstbijwerking tot 21-12-2022)
Art. 1-14
BIJLAGE.
Art. N
Art. N Vlaams Gewest
2009014234 2014014057 2017010570 2017032100 2018014966 2019041207
Artikel 1. Het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren wordt vastgesteld volgens de bij dit besluit gevoegde tekst.
Het reglement als bijlage, met inbegrip van de aanhangsels bij de bijlage die er volledig deel van uitmaken, kan worden geciteerd als " Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren ".
Art.2.§ 1. Het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren is van toepassing op de openbare binnenwateren van het Koninkrijk die voor de scheepvaart bestemd zijn of gebruikt worden.
§ 2. In afwijking van § 1 is het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren niet van toepassing :
- op het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en de haveninrichtingen van Brussel zoals omschreven in het koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende reglement betreffende het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en de haveninrichtingen van Brussel;
- in de havens van de Belgische kust en op de stranden van de Belgische kust zoals omschreven in het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;
- op het Belgische gedeelte van het Kanaal van Gent naar Terneuzen zoals omschreven in het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen;
- op de Beneden-Zeeschelde en haar aanhorigheden alsmede op de havens die daarmee in open gemeenschap zijn zoals omschreven in het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde en het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor de Beneden-Zeeschelde;
- op de gemeenschappelijke Maas zoals omschreven bij bijlage 2 van de wet van 15 maart 2002 houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot regeling van het scheepvaartverkeer en van de recreatie op de gemeenschappelijke Maas, ondertekend te Brussel op 6 januari 1993.
[1 § 3. In afwijking van paragraaf 2 is het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk met betrekking tot de bepalingen inzake het immatriculatiedocument van toepassing :
- op het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en de haveninrichtingen van Brussel zoals omschreven in het koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende reglement betreffende het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en de haveninrichtingen van Brussel;
- op het Belgische gedeelte van het Kanaal van Gent naar Terneuzen zoals omschreven in het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen;
- op de Beneden-Zeeschelde en haar aanhorigheden alsmede op de havens die daarmee in open gemeenschap zijn zoals omschreven in het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde en het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor de Beneden-Zeeschelde;
- op de gemeenschappelijke Maas zoals omschreven bij bijlage 2 van de wet van 15 maart 2002 houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot regeling van het scheepvaartverkeer en van de recreatie op de gemeenschappelijke Maas, ondertekend te Brussel op 6 januari 1993.]1
[2 § 4. In afwijking van paragraaf 2 is het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk met betrekking tot de bepalingen inzake intoxicatie van toepassing :
- op het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en de haveninrichtingen van Brussel zoals omschreven in het koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende reglement betreffende het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en de haveninrichtingen van Brussel;
- in de havens van de Belgische kust en op de stranden van de Belgische kust zoals omschreven in het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;
- op het Belgische gedeelte van het Kanaal van Gent naar Terneuzen zoals omschreven in het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen;
- op de Beneden-Zeeschelde en haar aanhorigheden alsmede op de havens die daarmee in open gemeenschap zijn zoals omschreven in het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde en het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor de Beneden-Zeeschelde;
- op de gemeenschappelijke Maas zoals omschreven bij bijlage 2 van de wet van 15 maart 2002 houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot regeling van het scheepvaartverkeer en van de recreatie op de gemeenschappelijke Maas, ondertekend te Brussel op 6 januari 1993.]2
----------
(1)<KB 2013-12-15/39, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2014>
(2)<KB 2014-04-04/06, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
" de Minister " : de minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren.
Art.4.De Minister kan bepaalde categorieën van schepen ontslaan van de verplichting opgelegd door lid 1. van artikel 1.02. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren en bijzondere geschiktheidsvoorwaarden vaststellen voor het voeren van een schip, een samenstel of een drijvend voorwerp, bedoeld bij hetzelfde lid.
De Minister kan bepaalde categorieën van schepen en samenstellen aanwijzen waarvoor kan worden afgeweken van de bepalingen van lid 1. van artikel 1.10. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
De Minister kan de voorwaarden vaststellen waaraan bepaalde evenementen, toegelaten overeenkomstig artikel 1.23. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren, moeten voldoen met het oog op de veiligheid en de goede orde van de scheepvaart.
De Minister stelt de vorm, de afmetingen, de kleur en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden vast van de verkeerstekens bedoeld in artikel 5.01. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
De Minister stelt de vorm, de afmetingen, de kleur en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden vast van de tekens voor de markering van de vaargeul bedoeld in artikel 5.02. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
De Minister kan toelating verlenen om af te wijken van het verbod bepaald in lid 3. van artikel 6.21.b. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
[1 ...]1
De Minister kan een niet vrij varende veerpont ontslaan van de verplichting bepaald in [1 lid 1. van artikel 6.32.]1 van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
De Minister kan voor bepaalde categorieën pleziervaartuigen of voor bepaalde evenementen afwijken van lid 1. van artikel 9.02. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
De Minister bepaalt welke gegevens moeten worden vermeld in de opgave van de karakteristieken van het vaartuig bedoeld in lid 3. van artikel 9.03. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
De Minister kan bepaalde voor waterrecreatie bestemde of gebruikte tuigen toevoegen aan de lijst bepaald bij lid 6. van artikel 9.03. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
----------
(1)<KB 2014-04-04/06, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art.5. In het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk worden opgeheven :
1° artikel 2, derde lid;
2° artikel 2, vierde lid;
3° artikel 3;
4° artikel 8, lid 1, 1°, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 15 september 1948 en bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1951 en 31 oktober 1953;
5° artikel 11, 6, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 april 1947;
6° artikel 12, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 september 1950;
7° artikel 16;
8° artikel 17;
9° artikel 18;
10° artikel 19;
11° artikel 22;
12° artikel 23;
13° artikel 28, § 7, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 1954;
14° artikel 28, § 9, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 1954;
15° artikel 35;
16° artikel 35bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 september 1950;
17° artikel 37;
18° artikel 41;
19° artikel 43;
20° artikel 49, vierde lid;
21° artikel 53;
22° artikel 53bis ;
23° artikel 54;
24° artikel 56;
25° artikel 62;
26° artikel 63 gewijzigd door het besluit van de Regent van 9 augustus 1948;
27° artikel 66;
28° artikel 102bis, ingevoegd bij het besluit van de Regent van 18 september 1945.
Art.6. In artikel 100 van hetzelfde besluit worden de woorden " of van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren " ingevoegd tussen de woorden " die het aanvullen " en de woorden ", elke weigering ".
Art.7. In artikel 101 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 september 1978 en 3 mei 1999, worden de woorden ", van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren " ingevoegd tussen de woorden " van dit reglement " en de woorden " en van de bijzondere reglementen ".
Art.8. In artikel 103 van hetzelfde besluit worden de woorden ", van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren " ingevoegd tussen de woorden " van dit reglement " en de woorden " en van de bijzondere reglementen ".
Art.9. In artikel 104 van hetzelfde besluit worden de woorden ", van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren " ingevoegd tussen de woorden " van dit reglement " en de woorden " en van de bijzondere reglementen ".
Art.10. Artikel 108 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 september 1950, wordt aangevuld als volgt :
" 4° het kanaal van Gent naar Terneuzen. "
Art.11. In hetzelfde besluit wordt een artikel 108bis ingevoegd, luidende :
" Art. 108bis. In afwijking van artikel 108 van dit besluit zijn de bepalingen van dit besluit slechts van toepassing op de binnenwateren die onder het toepassingsgebied van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren vallen voor zover ze er niet mee strijdig zijn. ".
Art.12. In het bijzonder reglement nopens het vervoer van brandbare vloeistoffen op de binnenwateren, goedgekeurd bij het besluit van de Regent van 1 augustus 1948, worden opgeheven :
1° artikel 23, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 februari 1988;
2° artikel 58, punt 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 februari 1988;
3° artikel 84, punt 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 februari 1988.
Art.13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.
Artikel 2.01, lid 3, van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren treedt in werking op 1 januari 2008 wat betreft de hoogte, de breedte en de lijndikte van de letters, cijfers en overige aanduidingen.
Artikel 2.02, lid 2, van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren treedt in werking op 1 januari 2008 wat betreft de hoogte, de breedte en de lijndikte van de letters, cijfers en overige aanduidingen.
Artikel 4.06, lid 3, van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren treedt in werking op 1 januari 2007 wat betreft de grote schepen zoals omschreven in punt a2) van artikel 1.01. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren en op 1 januari 2009 wat betreft de kleine schepen zoals bedoeld in punt a1) van artikel 1.01. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
[1 Het gelijktijdig ingeschakeld hebben van de marifooninstallatie op ontvangst op de kanalen bestemd voor schip-schip verkeer en voor de nautische informatie zoals bepaald in artikel 4.06, lid 4, van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren treedt in werking op 1 januari 2007 wat betreft de grote schepen zoals omschreven in punt a2) van artikel 1.01. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren en op een later door de Minister te bepalen tijdstip wat betreft de kleine schepen zoals bedoeld in punt a1) van artikel 1.01. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.]1
Artikel 9.01, lid 5, tweede zin, van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren treedt in werking op 1 januari 2007 wat betreft de pleziervaartuigen die varen met grote snelheid zoals omschreven in punt f8) van artikel 1.01. van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren en op 1 januari 2008 wat betreft de andere pleziervaartuigen.
----------
(1)<KB 2009-09-20/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-10-2009>
Art.14. Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Algemeen politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
(Voor het Reglement, zie 2006-09-24/37).
Art. N_VLAAMS_GEWEST. Algemeen politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren.
(Voor het Reglement, zie 2006-09-24/37).
gewijzigd bij :
<BVR 2018-10-05/16, art. 47, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2018>
<BVR 2022-11-25/08, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2022>