29 MAART 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002, betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002, betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, wordt vervangen als volgt :
" Art. 18. - Een doelgroepvermindering voor jonge werknemers wordt op de volgende wijze toegekend :
1° een forfaitair bedrag G1 voor de tewerkstelling van een jongere bedoeld in artikel 4 of 5bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
2° voor de tewerkstelling van een jongere in het kader van een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 27 van de wet van 24 december 1999, op voorwaarde dat het gaat om een laaggeschoolde jongere zoals bedoeld in artikel 24, 1°, van dezelfde wet van 24 december 1999 : een forfaitair bedrag G1 tijdens het kwartaal van indienstneming en de zeven daarop volgende kwartalen en een forfaitair bedrag G2 gedurende de resterende kwartalen dat de jongere wordt tewerkgesteld in het kader van de bedoelde startbaanovereenkomst;
3° voor de tewerkstelling van een jongere in het kader van een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 27 van de wet van 24 december 1999, op voorwaarde dat het gaat om een erg laag geschoolde jongere zoals bedoeld in artikel 24, 2°, van dezelfde wet van 24 december 1999 : een forfaitair bedrag G1 tijdens het kwartaal van indienstneming en de vijftien daarop volgende kwartalen en een forfaitair bedrag G2 gedurende de resterende kwartalen dat de jongere wordt tewerkgesteld in het kader van de bedoelde startbaanovereenkomst;
4° voor de tewerkstelling van een jongere in het kader van een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 27 van de wet van 24 december 1999, op voorwaarde dat het gaat om een laaggeschoolde jongere zoals bedoeld in artikel 24, 1°, van dezelfde wet van 24 december 1999, die bovendien beantwoordt aan de definitie van artikel 23, § 1bis, eerste of tweede lid, van dezelfde wet van 24 december 1999 : een forfaitair bedrag G1 tijdens het kwartaal van indienstneming en de vijftien daarop volgende kwartalen en een forfaitair bedrag G2 gedurende de resterende kwartalen dat de jongere wordt tewerkgesteld in het kader van de bedoelde startbaanovereenkomst.
De verminderingen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, zijn enkel van toepassing indien het kwartaal van indienstneming het tweede kwartaal van het jaar 2006 niet voorafgaat.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2° tot 4°, en het tweede lid, wordt als kwartaal van indienstneming beschouwd het kwartaal waarin een jongere voor het eerst bij de betrokken werkgever wordt tewerkgesteld zonder dat dit kwartaal het eerste kwartaal van het jaar waarin de jongere negentien jaar wordt, kan voorafgaan. ".
Art.2. In artikel 20 van hetzelfde besluit van 16 mei 2003, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " artikel 18, 1° " vervangen door de woorden " artikel 18, eerste lid, 2°, 3° en 4° ";
2° in § 1, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden " artikel 18, 1° " worden vervangen door de woorden " artikel 18, eerste lid, 2° ";
b) de woorden " artikel 24 " worden vervangen door de woorden " artikel 24, 1°, ";
3° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden :
" De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 18, eerste lid, 3°, wordt enkel toegekend indien de startbaankaart attesteert dat de betrokken jongere een erg laag geschoolde jongere is, zoals bedoeld in artikel 24, 2°, van de wet van 24 december 1999.
De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 18, eerste lid, 4°, wordt enkel toegekend indien de startbaankaart attesteert dat de betrokken jongere een laag geschoolde jongere is, zoals bedoeld in artikel 24, 1°, van de wet van 24 december 1999 en dat hij tevens beantwoordt aan de definitie van artikel 23, § 1bis, eerste of tweede lid, van dezelfde wet van 24 december 1999. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2006.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 maart 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
R. DEMOTTE
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.