5 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-12-2006 en tekstbijwerking tot 17-04-2023)
TITEL I. - Definitie.
Art. 1
TITEL II. - Algemeen bestuur.
Art. 2-4
TITEL IIbis. [1 - De directeur en de directie van de analyse, de stafdirecteur en de stafdirectie]1
Art. 4bis, 4ter, 4quater, 4quinquies, 4sexies, 4septies
TITEL III. - De ondersteuningscel.
HOOFDSTUK 1. - Samenstelling.
Art. 5
HOOFDSTUK II. - Opdrachten.
Art. 6-8
HOOFDSTUK III. - De selectie van de leden.
Afdeling 1. - De voorwaarden voor aanwijzing.
Art. 9
Afdeling 2. - De selectieprocedure en de aanwijzing van de leden.
Art. 10-12
HOOFDSTUK IV. - De rechtspositie van de leden.
Art. 13-21
2006010024 2014009284 2014009499 2015204152 2016009349 2017030542 2018014389 2018040398 2020043111
TITEL I. - Definitie.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder " de administrateurs-generaal ": de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.
TITEL II. - Algemeen bestuur.
Art.2. De administrateurs-generaal leiden de Veiligheid van de Staat onder het rechtstreekse gezag van de Minister van Justitie. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitwerking en de uitvoering van een vierjaarlijks strategisch plan dat de prioriteiten bepaalt van de Veiligheid van de Staat en de operationele strategieën om deze prioriteiten uit te voeren.
Art.3.Ieder jaar wordt door de administrateurs-generaal gezamenlijk een actieplan met betrekking tot de realisatie van een strategisch plan voorgelegd aan de Minister van Justitie waarin wordt vervat:
1° de strategische doelstellingen;
2° een ontwerp van personeelsplan;
3° een raming van de budgettaire noden;
4° de algemene regels voor de organisatie en het goed functioneren van de diensten;
5° een evaluatie van de door de ondersteuningscel bedoeld in artikel 5, geleverde werk.
De Minister van Justitie legt het vierjaarlijks strategisch plan en de jaarlijkse actieplannen aan [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 voor.
----------
(1)<KB 2015-09-08/02, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 28-01-2015>
Art.4.Binnen de Veiligheid van de Staat wordt een directiecomité opgericht dat is samengesteld uit de administrateurs-generaal, de directeur van de analyse [2 ,]2 de directeur van de operaties [1 en de stafdirecteur]1. Dit comité wordt voorgezeten door de administrateur-generaal.
Bij afwezigheid of verhindering van de administrateur-generaal wordt het Comité voorgezeten door de adjunct-administrateur-generaal.
Dit comité staat de administrateurs-generaal bij voor het dagelijkse beheer van de Veiligheid van de Staat en neemt deel aan het opstellen en het uitwerken van het strategisch plan en het jaarlijks actieplan van de Veiligheid van de Staat.
Het comité komt minstens één maal per week samen en er wordt een verslag opgesteld van de beslissingen die werden genomen.
Het directiecomité kan zich laten bijstaan door éénieder die, omwille van zijn specifieke competenties, nuttige uitleg kan verschaffen over een agendapunt.
De leden van de ondersteuningscel bedoeld in artikel 5 nemen ambtshalve deel aan de vergaderingen van het directiecomité voor de agendapunten die betrekking hebben op het strategisch plan en het jaarlijks actieplan van de Veiligheid van de Staat en de uitvoeringmaatregelen hiervan.
De leden van de ondersteuningscel bedoeld in artikel 5, kunnen vragen dat een punt dat verband houdt met hun adviserende bevoegdheid vastgesteld in artikel 6 wordt vastgesteld op de agenda van het directiecomité. Bij deze gelegenheid nemen zij deel aan het directiecomité.
----------
(1)<KB 2014-05-08/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(2)<KB 2014-09-04/08, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-09-2014>
TITEL IIbis. [1 - De directeur en de directie van de analyse, de stafdirecteur en de stafdirectie]1
----------
(1)
Art. 4bis.[3 § 1.]3 [2 [1 Binnen de Veiligheid van de Staat wordt een [3 een stafdirectie]3 opgericht, die de administratieve diensten, personeel en organisatie alsook het juridisch en financieel beheer omvat.
[3 De stafdirectie]3 wordt geleid door een stafdirecteur, die onder het functionele gezag van de administrateur-generaal valt.]1]2
[3 § 2. Er wordt ook een directie van de analyse opgericht die bestaat uit de diensten belast met het opstellen van de strategische en operationele analyses die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de opdrachten van de Veiligheid van de Staat zoals zij omgezet zijn in het vierjaarlijkse strategisch plan.
De directie van de analyse wordt geleid door een directeur van de analyse, die onder het functionele gezag van de administrateur-generaal valt.]3
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-05-08/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(2)<KB 2014-09-04/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-09-2014>
(3)<KB 2016-07-10/08, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art. 4ter.[2 [1 De procedure voor de selectie en aanwijzing [3 van de directeur van de analyse en]3 van de stafdirecteur is mutatis mutandis omschreven in de artikelen 10 tot 12 van dit besluit.
De bepalingen van de artikelen 15 tot 17 en 19 van dit besluit zijn eveneens mutatis mutandis van toepassing [3 op de directeur van de analyse en]3 op de stafdirecteur.]1]2
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-05-08/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(2)<KB 2014-09-04/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-09-2014>
(3)<KB 2016-07-10/08, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art. 4quater.[2 [1 Iedere kandidaat die [3 als directeur van de analyse of]3 als stafdirecteur wenst te worden aangewezen, moet aan volgende voorwaarden voor aanwijzing voldoen :
1° vast benoemd zijn in niveau A bij de federale administratieve openbare ambt;
2° zich in een toestand van dienstactiviteit bevinden;
3° titularis zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau zeer geheim, toegekend overeenkomstig de voorwaarden en de procedures van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;
4° een nuttige ervaring van minstens 10 jaar bij de diensten van de federale openbare ambt aantonen;
De bedoelde voorwaarden moeten vervuld zijn ten laatste op de datum van indiensttreding.]1]2
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-05-08/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(2)<KB 2014-09-04/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-09-2014>
(3)<KB 2016-07-10/08, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art. 4quinquies.[2 [1 1 - [3 De directeur van de analyse en de stafdirecteur worden]3 aangewezen voor een mandaat van vijf jaar dat hernieuwbaar is.
2- [3 De directeur van de analyse en de stafdirecteur worden tijdens hun mandaat jaarlijks geëvalueerd.]3 De eerste viercycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus eindigt zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten.
3- De evaluatie handelt over de persoonlijke bijdrage van de houder van de functie aan de verwezenlijking van de doelstellingen bepaald in het strategisch plan en de actieplannen bedoeld in artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 5 december 2006 betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat.
In voorkomend geval wordt geen rekening gehouden met de doelstellingen waarvan het niet bereiken geenszins aan de geëvalueerde kan worden toegeschreven. In ieder geval houdt de evaluatie van de eigen bijdrage van de geëvalueerd rekening met wat redelijkerwijze van hem kan worden verwacht.
Hij wordt bovendien geëvalueerd op de wijze waarop hij zijn gebeurlijke taak van evaluator heeft vervuld.
4- De evaluatie wordt uitgevoerd door de administrateur-generaal. Na afloop van het evaluatiegesprek stelt de administrateur-generaal een evaluatieverslag op en formuleert een evaluatie vermelding.
Het evaluatieverslag wordt binnen dertig dagen na het evaluatiegesprek tegen ontvangstbewijs bezorgd aan betrokkene.
5- § 1. Elke evaluatie wordt afgesloten met één van de volgende vermeldingen : "uitstekend", "voldoet aan de verwachtingen", "te ontwikkelen", of "onvoldoende".
Er wordt geen rekening gehouden met de doelstellingen waarvan het niet bereiken geenszins afhing van de verantwoordelijkheid van de geëvalueerde.
§ 2. De evaluatie wordt besloten met de vermelding "onvoldoende" wanneer uit de evaluatie blijkt dat het functioneren [3 van de directeur van de analyse of van de stafdirecteur, naargelang het geval,]3 onder het verwachte niveau ligt en/of dat de doelstellingen bedoeld in artikel 4quinquies, 3-, niet bereikt werden en/of dat de wijze waarop deze doelstellingen bereikt werden niet optimaal was en/of dat de betrokkene slechts een kleine persoonlijke bijdrage heeft geleverd tot de verwezenlijking van deze doelstellingen.
De evaluatie wordt besloten met de vermelding "te ontwikkelen" als eruit blijkt dat het functioneren van de [3 van de directeur van de analyse of van de stafdirecteur, naargelang het geval]3 enigszins onder het verwachte niveau ligt en/of de doelstellingen bepaald in het artikel 4quinquies, 3-, slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt en/of de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden en de persoonlijke bijdrage van de geëvalueerde aan het behalen van de doelstellingen niet volkomen toereikend zijn geweest.
De evaluatie wordt besloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" als eruit blijkt dat de meeste doelstellingen bepaald in het artikel 4quinquies, 3-, werden verwezenlijkt en dat de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden alsook de persoonlijke bijdrage van de geëvalueerde aan het behalen van de doelstellingen toereikend zijn geweest.
De evaluatie wordt besloten met de vermelding "uitstekend" als eruit blijkt dat alle doelstellingen bepaald in het artikel 4quinquies, 3-, werden verwezenlijkt en dat sommige overtroffen werden, dat de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden optimaal is geweest en dat bovendien de persoonlijke bijdrage van de houder van de functie de verwachtingen heeft overtroffen.
6- Het evaluatiedossier bestaat uit de volgende elementen :
1° een identificatiefiche met de persoonlijke gegevens en het aanstellingsbesluit;
2° de functiebeschrijving;
3° het strategisch plan en het (de) actieplan(nen) evenals, desgevallend, de opeenvolgende aanpassingen die hieraan werden aangebracht;
4° in voorkomend geval, ieder ander document dat inzicht verschaft in de aanpassingen, de afspraken en de schikkingen;
5° de evaluatieverslagen;
6° eventueel dossier van het ingestelde beroep.
De betrokkene kan in zijn evaluatiedossier documenten laten toevoegen en mag zijn evaluatiedossier raadplegen.
De evaluatiedossiers worden bewaard door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.
7- § 1. [3 De directeur van de analyse of de stafdirecteur]3 wiens tussentijdse evaluatie resulteert in de vermelding "onvoldoende" of wiens eindevaluatie niet resulteert in de vermelding "uitstekend" kan, per aangetekende brief, beroep aantekenen, bij de Minister van Justitie, binnen vijftien dagen na de betekening van het evaluatieverslag.
Het beroepsorgaan is de Minister van Justitie.
§ 2. Het beroep werkt schorsend. In dat geval wordt het mandaat verlengd tot het einde van de beroepsprocedure zoals beschreven in dit artikel.
§ 3. [3 De directeur bedoeld in § 1]3 wordt opgeroepen, uiterlijk zeven dagen voor de hoorzitting, ten einde zijn verweermiddelen uiteen te zetten. Hij dient persoonlijk te verschijnen. Hij mag zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.
Indien [3 deze directeur]3, ofschoon behoorlijk opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt, doet het beroepsorgaan uitspraak op grond van de stukken van het dossier. Hetzelfde geldt zodra de zaak van de tweede maal ter hoorzitting komt, zelfs indien [3 de betrokken directeur]3 een geldige reden kan aanvoeren.
Het beroepsorgaan hoort iedereen en verzamelt alle nodige gegevens opdat het met volle kennis van zaken zich kan uitspreken.
§ 4. Het beroepsorgaan brengt zijn advies uit binnen de maand na het indienen van het beroep en brengt [3 de betrokken directeur]3 zo snel mogelijk op de hoogte van zijn beslissing.
8 - § 1. Als de eindevaluatie bedoeld in artikel 4quinquies - 2, afgesloten wordt met de vermelding "uitstekend" of "voldoet aan de verwachtingen", wordt [3 het mandaat van de betrokken directeur]3 hernieuwd voor een periode van vijf jaar.
§ 2. Wanneer de evaluatie, bedoeld in artikel 4quinquies - 2, leidt tot een vermelding "te ontwikkelen", dan wordt het mandaat niet automatisch hernieuwd en wordt een nieuwe selectieprocedure opgestart.
§ 3. Wanneer de evaluatie, bedoeld in artikel 4quinquies - 2, leidt tot een vermelding "onvoldoende", eindigt [3 het mandaat van de betrokken directeur]3 op de eerste dag van de maand na die waarin de vermelding werd toegekend en de uittredende titularis van de functie mag niet opnieuw zijn kandidatuur stellen.]1]2
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-05-08/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(2)<KB 2014-09-04/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-09-2014>
(3)<KB 2016-07-10/08, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art. 4sexies.[2 [1 Tijdens de duur van de aanwijzing [3 als directeur van de analyse of]3 als stafdirecteur wordt de mandaathouder ingeschaald in de laatste weddeschaal van klasse A5 verbonden aan de functie van afdelingscommissaris van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.
Na afloop van de aanwijzingsperiode wordt de mandaathouder opnieuw beschikbaar gesteld ten aanzien van zijn vroegere dienst. Hij ontvangt het loon dat is verbonden aan de laatste functie waarin hij werd benoemd en geniet aldus de bevorderingen en voordelen die zijn verbonden aan die functie alsof hij jaarlijks de evaluatievermelding "voldoet aan de verwachtingen" zou hebben behaald.]1]2
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-05-08/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(2)<KB 2014-09-04/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-09-2014>
(3)<KB 2016-07-10/08, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art.4septies. [1 § 1. Wanneer de directeur analyse of de stafdirecteur gedurende ten minste zes maanden afwezig zijn of wanneer zij voorzien afwezig te zijn voor een periode van ten minste zes maanden en wanneer de continuïteit van de openbare dienstverlening het vereist, kan de Minister van Justitie voorzien in zijn tijdelijke vervanging, door:
1° ofwel een andere houder van een management- of staffunctie bij de Veiligheid van de Staat;
2° ofwel een ambtenaar van de Veiligheid van de Staat die beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4quater;
met de uitoefening van het mandaat te belasten.
Onder andere houder van een management- of staffunctie bij de Veiligheid van de Staat wordt begrepen de functies bedoeld in de artikelen 2 en 4 van het koninklijk besluit van 14 januari 1994 houdende het statuut van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, de functies bedoeld in artikel 4bis van dit besluit en de functie bedoeld in artikel 102, 1° van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.
Wanneer meerdere personen aan de voorwaarden vastgesteld in het eerste lid voldoen, worden hun bekwaamheidsbewijzen en verdiensten vergeleken.
In het geval van een tijdelijke vervanging van een directeursfunctie kan de Minister van Justitie, na advies van de administrateur-generaal, over de vervanging beslissen.
Wanneer geen enkele persoon de tijdelijke vervanging aanvaardt of wanneer geen enkele persoon aan de voorwaarden vastgesteld in het eerste lid voldoet, kan de Minister van Justitie een Rijksambtenaar aanstellen, die voorheen werd aangesteld in een management- of staffunctie overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en die houder is van een veiligheidsmachtiging `ZEER GEHEIM' in de zin van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.
§ 2. De tijdelijke vervanger ontvangt gedurende de periode van vervanging een directiepremie.
De directiepremie bedraagt 735 euro per maand.
De directiepremie wordt maandelijks uitbetaald in dezelfde mate en tegen dezelfde voorwaarden als het loon.
Het bedrag van de premie wordt gekoppeld aan spilindex 138,01.
§ 3. De tijdelijke vervanging zoals bedoeld in § 1 eindigt van ambtswege overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 6/3 eerste lid van het koninklijk besluit van 14 januari 1994 houdende het statuut van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.
In afwijking van het eerste lid, a, van artikel 6/3 van hetzelfde koninklijk besluit en § 1, wordt de tijdelijke vervanging verdergezet voor een periode van één maand om de overdracht van lopende dossiers mogelijk te maken. De voordien afwezige mandaathouder herneemt zijn functie in volheid van bevoegdheid.
In geval van een nieuwe afwezigheid van minstens één maand binnen de zes maanden van de teruggekeerde voorheen afwezige mandaathouder, kan dezelfde tijdelijke vervanger onmiddellijk worden aangesteld door de Minister van Justitie om de functie te vervullen.
In afwijking van het eerste lid, c, van artikel 6/3 van hetzelfde besluit, kan de tijdelijke vervanging worden verdergezet tot maximum 6 maanden na het aflopen van het mandaat, in afwachting van de aanstelling van een nieuwe mandaathouder. Deze periode kan omwille van legitieme redenen door de Minister van Justitie worden verlengd op voorstel van de administrateur-generaal.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-04-07/04, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
TITEL III. - De ondersteuningscel.
HOOFDSTUK 1. - Samenstelling.
Art.5. Binnen de Veiligheid van de Staat wordt een ondersteuningscel opgericht die samengesteld is uit vier leden:
1° een expert in management;
2° een expert in internationale betrekkingen;
3° een expert in operationele strategieën;
4° een juridisch expert die in het bijzonder gespecialiseerd is in grondwettelijk en administratief recht.
Twee leden behoren tot de Franse taalrol en twee leden behoren tot de Nederlandse taalrol.
HOOFDSTUK II. - Opdrachten.
Art.6. De leden van de ondersteuningscel zijn belast met:
1° het verlenen van een collegiaal gemotiveerd advies over het strategisch plan en het jaarlijks actieplan van de Veiligheid van de Staat en de uitvoeringsmaatregelen;
2° het verlenen van gemotiveerde adviezen op vraag van de administrateurs-generaal, over iedere specifieke vraag met betrekking tot de materies bedoeld in artikel 3 en die hun competenties betreft.
De expert in management en de juridisch expert kunnen op eigen initiatief advies geven aangaande vragen over het statuut van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat, over het personeelsbeheer en over wettelijke problemen omtrent de uitvoering van de opdrachten van het personeel.
De expert in internationale betrekkingen kan op eigen initiatief advies geven over het door de Veiligheid van de Staat ontwikkelde beleid aangaande de internationale relaties met andere buitenlandse inlichtingendiensten, met internationale organisaties of met Belgische diplomatieke posten in het buitenland.
De expert in operationele strategieën kan op eigen initiatief advies geven aangaande alle operationele opdrachten die door de Veiligheid van de Staat worden ingevoerd, met name aangaande de methoden die worden aangewend, de gebruikte technieken en de te bereiken doelstellingen.
Art.7. De administrateurs-generaal kunnen leden van de ondersteuningscel aanduiden om, voor wat hun competenties betreft, de Veiligheid van de Staat te vertegenwoordigen. In dit geval bepalen de administrateurs-generaal uitdrukkelijk de draagwijdte van deze vertegenwoordiging.
Art.8. De administrateurs-generaal kunnen leden van de ondersteuningscel aanduiden om, voor wat hun competenties betreft, deel te nemen aan examenjury's of selectiecommissies.
HOOFDSTUK III. - De selectie van de leden.
Afdeling 1. - De voorwaarden voor aanwijzing.
Art.9. Iedere kandidaat die wenst gedetacheerd te worden bij de ondersteuningscel, moet aan volgende voorwaarden voor aanwijzing voldoen:
1° vast benoemd zijn in niveau A bij de federale administratieve openbare ambt, in de zin van artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen aangaande de openbare dienst of lid van het diplomatieke korps of lid van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus of lid van de Belgische strijdkrachten zijn;
2° aan Belgische nationaliteitsvoorwaarde voldoen;
3° zich in een toestand van dienstactiviteit bevinden;
4° titularis zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau zeer geheim, toegekend overeenkomstig de voorwaarden en de procedures van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;
5° een nuttige ervaring van minstens 10 jaar op het vlak van de expertise waarvoor men zich kandidaat stelt aantonen;
6° een voldoende kennis van de tweede landstaal bezitten;
7° voor de expert in internationale relaties, een voldoende kennis van het Engels bezitten;
De voorwaarden bedoeld in het eerste lid moeten vervuld zijn op de datum bedoeld in artikel 10, uitgezonderd betreffende de voorwaarde bedoeld in eerste lid, 4°, die moet vervuld zijn ten laatste op de datum van indiensttreding.
Afdeling 2. - De selectieprocedure en de aanwijzing van de leden.
Art.10. De oproep tot kandidaten voor de leden van de ondersteuningscel wordt bekendgemaakt via een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De kandidaturen worden gericht aan de Minister van Justitie die, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 9, de functieprofielen en de uiterste datum voor indiening van de kandidaturen bepaalt.
Art.11. De selectie van de kandidaten gebeurt door een selectiecomité, waarvan de samenstelling, de opdrachten en de werking vastgelegd worden door de Minister van Justitie.
Art.12. Op basis van de dossiers van de kandidatuurstelling en van de resultaten van een interview, vergelijkt het selectiecomité de bewijzen en de verdiensten van de kandidaten die de voorwaarden voor een aanwijzing vervullen.
Het comité maakt zijn voorstellen over aan de Minister van Justitie die de leden van de cel aanwijst.
HOOFDSTUK IV. - De rechtspositie van de leden.
Art.13. De leden van de ondersteuningscel worden aangewezen voor een mandaat van vijf jaar dat een maal voor een zelfde termijn hernieuwbaar is.
De procedure voor de hernieuwing van het mandaat maakt het voorwerp uit van een gemotiveerd advies van het selectiecomité bedoeld in artikel 11. Dit advies handelt over de wijze waarop de uittredend expert zich gekweten heeft van zijn taken binnen de ondersteuningscel en de Veiligheid van de Staat. Het gemotiveerd advies wordt overgemaakt aan de Minister van Justitie die beslist over de hernieuwing van het mandaat.
Art.14. Voor de uitoefening van hun opdrachten binnen de Veiligheid van de Staat worden de leden van de ondersteuningscel onder het functionele gezag van de administrateurs-generaal geplaatst.
Voor de uitoefening van hun adviserende opdrachten krijgen de leden van de ondersteuningscel op administratief, materieel en menselijke vlak, hulp van de Veiligheid van de Staat. Gelet op de doelstellingen van deze opdracht, kunnen zij alle nuttige documenten raadplegen, zich toegang verschaffen tot de gegevensbank van de Veiligheid van de Staat en de deskundigheid van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat vragen.
Art.15. _ De leden van de ondersteuningscel voeren hun taken voltijds uit.
Onverminderd artikel 19, kunnen zij gedurende hun mandaat geen andere activiteit uitoefenen zonder voorafgaand akkoord functionele minister, van de Minister van Justitie die hiervoor het advies van de administrateurs-generaal inwint.
Art.16.De leden van de ondersteuningscel beëindigen hun functies:
1° als gevolg van een gemotiveerde beslissing van de Minister van Justitie, na advies van de administrateurs-generaal en inzake de expert in internationale relaties, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken en na advies van [1 de Nationale Veiligheidsraad]1;
2° op eigen verzoek, mits een opzegtermijn van 3 maanden;
3° in geval de veiligheidsmachtiging bedoeld in artikel 9, eerste lid, 4° definitief wordt ingetrokken of niet wordt hernieuwd.
4° wanneer de termijn van 5 jaar is verstreken en het mandaat niet is verlengd;
5° wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereiken.
Na afloop van hun mandaat worden de bij de ondersteuningscel gedetacheerde leden terug in hun oorspronkelijke dienst geïntegreerd.
----------
(1)<KB 2015-09-08/02, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 28-01-2015>
Art.17. De leden van de ondersteuningscel zijn gedurende de duur van hun mandaat in hun oorspronkelijke dienst ambtshalve op verlof wegens opdracht van algemeen belang geplaatst.
Art.18. In afwijking op artikel 104, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, blijven de leden van de ondersteuningscel, mits het voorafgaandelijk akkoord van de betrokken minister of van de betrokken instelling en op kosten van hun oorspronkelijke dienst, genieten van de bezoldiging die zij daar ontvingen, met inbegrip van de toelagen, vergoedingen en premies, voor zover de toekenningsvoorwaarden ervan vervuld zijn.
Bovendien krijgen zij een bijzondere jaarlijkse toelage van 6.000 euro die ten laste van het budget van de Veiligheid van de Staat valt.
Deze toelage is gekoppeld aan de spilindex 138,01 en wordt maandelijks uitgekeerd in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als de wedde.
Art.19. De uitoefening van de functies van lid van de ondersteuningscel is onverenigbaar met:
1° de uitoefening van een politiek mandaat;
2° de hoedanigheid van lid van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten of van diens Enquêtedienst, of van lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of diens Enquêtedienst.
Art.20. Dit besluit treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 21. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Begroting zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.