10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-2006 en tekstbijwerking tot 05-11-2018)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Boekhouding van de instelling voor collectieve belegging.
Art. 4-6
HOOFDSTUK III. - Boekings- en waarderingsregels.
Art. 7-21, 21/1
HOOFDSTUK IV. - Vorm, inhoud en openbaarmaking van de periodieke verslagen, de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening.
Art. 22-32
HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen en overgangsbepalingen.
Art. 33-37
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;
2° het uitvoeringsbesluit : het koninklijk besluit van 4 maart 2005 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging;
3° effecten :
a) aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, hierna " aandelen " genoemd;
b) obligaties en andere schuldinstrumenten, hierna " obligaties " genoemd;
c) alle andere verhandelbare waardepapieren waarmee de effecten bedoeld in a) of b) via inschrijving of omruiling kunnen worden verworven;
met uitsluiting van de in artikelen 72, 2° en 73 van het uitvoeringsbesluit bedoelde technieken en instrumenten;
4° geldmarktinstrumenten : instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt verhandeld worden, liquide zijn en waarvan de waarde te allen tijde nauwkeurig kan worden vastgesteld;
5° financiële derivaten : contracten die voldoen aan de volgende drie kenmerken :
a) de waarde verandert als gevolg van veranderingen in een variabele. Deze variabele moet een actief zijn zoals bedoeld in artikel 32, § 1, 8° a) of artikel 45, § 1, 8°, a) van het uitvoeringsbesluit;
b) er is geen of een geringe netto-aanvangsinvestering vereist in verhouding tot andere soorten contracten die op vergelijkbare wijze reageren op veranderingen in marktfactoren;
c) de afwikkeling gebeurt op een tijdstip in de toekomst;
6° OTC-derivaten : financiële derivaten die buiten de beurs (over-the-counter) worden verhandeld;
7° actieve markt :
a) hetzij een georganiseerde markt, hetzij een onderhandse markt die regelmatig werkt door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied- en laatkoersen met vorken die met de marktgebruiken overeenstemmen; en
b) waarop de verhandelde effecten, geldmarktinstrumenten of financiële derivaten qua volume en rekening houdend met de volumes die gewoonlijk op hun markt worden verhandeld, op gelijk welk ogenblik realiseerbaar zijn, zonder betekenisvolle invloed op de koersen;
8° reële waarde : het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgehandeld tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn;
9° waarderingstechnieken : algemeen aanvaarde methodes om de reële waarde te bepalen bij gebrek aan een marktwaarde in een actieve markt, zoals onder andere :
- de prijs van de meest recente transactie;
- de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de soortgelijke vermogensbestanddelen;
- optiewaarderingsmodellen;
- Contantewaardeberekeningen.
10° referentiemunt : de munt waarin de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming van de instelling voor collectieve belegging of in voorkomend geval, het compartiment van de beleggingsvennootschap worden berekend;
11° dag waarop het boekjaar en het halfjaar wordt afgesloten : laatste kalenderdag van het boekjaar en het halfjaar;
12° onderliggende waarde van een optiecontract of warrant : de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de uitoefenprijs van de optie of warrant en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten;
13° notioneel bedrag van een future : de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de overeengekomen aan- of verkoopwaarde van het onderliggende instrument en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten;
14° notioneel bedrag van een swap : de onderliggende waarde op basis waarvan het swapcontract wordt afgesloten.
Art.2. De bepalingen van dit besluit gelden voor de Belgische openbare instellingen voor collectieve belegging met veranderlijk aantal rechten van deelneming als bedoeld in artikel 10 van de wet, die hebben geopteerd voor de categorieën van toegelaten beleggingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1° of 2° van de wet.
Art.3. De artikelen 2 tot 4, 6 tot 10, § 1 en 16 van hoofdstuk I van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen en Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, worden per analogie van toepassing verklaard op de gemeenschappelijke beleggingsfondsen met een veranderlijk aantal rechten van deelneming als bedoeld in artikel 11 van de wet.
HOOFDSTUK II. - Boekhouding van de instelling voor collectieve belegging.
Art.4. Wanneer een beleggingsvennootschap verschillende compartimenten omvat, zoals bedoeld in artikel 16 van de wet, wordt voor elk van hen een afzonderlijke boekhouding gevoerd, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit.
Art.5. § 1. De boekhouding van de instelling voor collectieve belegging wordt zodanig gevoerd dat :
1° elke dag dat de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming worden uitgevoerd, een inventaris wordt opgemaakt van het aantal rechten van deelneming in omloop en van alle activa en passiva op grond van, tenzij anders bepaald, hun reële waarde. In die inventaris wordt de waarde van het vermogen in het kapitaal en in het resultaat vastgesteld;
2° de dag zelf waarop zij plaatshebben, alle verrichtingen worden opgenomen in de boekhouding en, in het bijzonder, de verrichtingen die betrekking hebben op het beheer van het vermogen, alsook de geprorateerde opbrengsten en kosten;
3° de balans en de resultatenrekening kunnen worden bepaald en dat rechtstreeks tot uiting komt tegen welke netto-inventariswaarde de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming worden uitgevoerd.
§ 2. De boekhouding neemt een aanvang op de dag van de afsluiting van de initiële periode van inschrijving op de rechten van deelneming van de instelling voor collectieve belegging.
§ 3. De boekhouding van de instelling voor collectieve belegging wordt in België gevoerd.
Art.6. Wanneer een beleggingsvennootschap aandelenklassen omvat zoals bedoeld in artikel 5 van het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van artikel 8, § 2, 2° van de wet, moet de beleggingsvennootschap zodanig georganiseerd zijn dat met toepassing van artikel 5, § 1, 3°, de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming van alle aandelenklassen rechtstreeks voortvloeit uit de boekhouding.
Activa en passiva die niet specifiek betrekking hebben op één of meerdere aandelenklassen worden toegewezen aan alle aandelenklassen in verhouding tot hun netto-inventariswaarde.
Enkel activa en passiva die specifiek betrekking hebben op één of meerdere aandelenklassen mogen uitsluitend aan die aandelenklasse of aandelenklassen worden toegewezen, met dien verstande dat activa en passiva die specifiek betrekking hebben op meerdere aandelenklassen worden toegewezen aan de betrokken aandelenklassen in verhouding tot hun netto-inventariswaarde.
Onverminderd de toepassing van artikel 9, worden de kosten en opbrengsten die specifiek betrekking hebben op een aandelenklasse toegewezen aan die aandelenklasse.
HOOFDSTUK III. - Boekings- en waarderingsregels.
Art.7. De waarderingsregels van dit besluit zijn van toepassing op elke waardering van de bestanddelen van de in artikel 5 bedoelde inventaris en gelden tevens voor het opmaken van de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening.
De waardeschommelingen van de vermogensbestanddelen, vastgesteld in gevolge de toepassing van die regels, worden enerzijds gevoegd bij of afgetrokken van de bedoelde vermogensbestanddelen en anderzijds in de desbetreffende post van de resultatenrekening ingeschreven.
Art.8. De waarderingsregels van dit besluit en in het bijzonder de regels waarvan sprake in de artikelen 11, 12, 13, 14 en 20, alsook hun concrete toepassingsmodaliteiten, worden in de toelichting bij de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening samengevat.
Art.9. De instelling voor collectieve belegging houdt rekening, elke dag dat rechten van deelneming worden uitgegeven of ingekocht, met de kosten en opbrengsten die gekend zijn of voldoende nauwkeurig geraamd kunnen worden.
De kosten en opbrengsten met een recurrent karakter worden prorata temporis tot uiting gebracht in de waarde van de rechten van deelneming. Indien deze recurrente kosten of opbrengsten specifiek betrekking hebben op bepaalde vermogensbestanddelen, worden zij prorata temporis voor de periode waarin de bestanddelen deel uitmaken van het vermogen tot uiting gebracht in de waarde van de rechten van deelneming.
Art.10. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 11, 13, 14, 15, 16, 17 en 18 worden de aan reële waarde gewaardeerde effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en financiële derivaten bij aanschaffing in de boekhouding opgenomen tegen aankoopprijs. De bijkomende kosten zoals verhandelings- en leveringskosten, worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening.
Actiefbestanddelen, andere dan deze bedoeld in het eerste lid, worden bij aanschaffing in de boekhouding opgenomen tegen de aankoopprijs vermeerderd met de bijkomende kosten zoals niet-terugbetaalbare belastingen, vervoerkosten en verhandelings- en leveringskosten.
§ 2. De aan reële waarde gewaardeerde effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en financiële derivaten worden bij vervreemding in de boekhouding geboekt tegen de verkoopprijs. De bijkomende kosten worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening.
Actiefbestanddelen, andere dan deze bedoeld in het eerste lid, worden bij vervreemding in de boekhouding geboekt tegen de verkoopprijs verminderd met de bijkomende kosten.
Art.11. § 1. De effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten die door de instelling voor collectieve belegging worden gehouden, worden na de eerste opname gewaardeerd tegen hun reële waarde zoals bepaald in artikel 12.
§ 2. Indien, in uitzonderlijke gevallen, er voor aandelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat en hun reële waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald overeenkomstig artikel 12, worden zij gewaardeerd aan kostprijs.
De reële waarde van aandelen kan betrouwbaar bepaald worden indien (a) bij dat instrument geen sprake is van een aanzienlijke mate van variabiliteit in de bandbreedte van redelijke schattingen van de reële waarde of indien (b) de waarschijnlijkheid van de verschillende schattingen binnen deze bandbreedte redelijk goed kan beoordeeld worden en kan gebruikt worden voor het schatten van de reële waarde.
Er worden op deze aandelen bijzondere waardeverminderingen toegepast zo er hiervoor objectieve aanwijzingen zijn.
Deze paragraaf is tevens van toepassing op financiële derivaten die gekoppeld zijn aan en moeten worden afgewikkeld door levering van aandelen zoals bedoeld in het eerste lid.
§ 3. De waarderingsverschillen die voortvloeien uit de toepassing van §§ 1 en 2, worden ten laste gebracht van de resultatenrekening als bestanddelen van de betreffende posten van de rubriek " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden ".
In afwijking van het vorige lid worden de waardeschommelingen met betrekking tot obligaties en andere schuldinstrumenten die voortvloeien uit de prorata temporis boeking van de gelopen interesten, ten laste gebracht van de resultatenrekening als bestanddelen van de post " II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen - B. Interesten - a. Effecten en geldmarktinstrumenten ".
Art.12. § 1. De raad van bestuur van de beleggingsvennootschap of van de beheervennootschap van het gemeenschappelijk beleggingsfonds bepaalt de reële waarde overeenkomstig de volgende hiërarchie :
a) Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied- en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering van de activa en de actuele laatkoers voor de waardering van de passiva.
Voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van derde financiële instellingen zoals bedoeld in het vorig lid, wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde.
b) Indien de actuele bied- of laatkoers of de slotkoers zoals bedoeld in a) niet beschikbaar is, wordt de prijs van de meest recente transactie weerhouden voor de waardering aan reële waarde op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds deze transactie.
c) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel wel een georganiseerde of onderhandse markt bestaat doch deze markt niet actief is en de koersen die er zich vormen niet representatief zijn voor de reële waarde, of indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt voor de waardering aan reële waarde de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen.
d) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen zoals bedoeld in c) bestaat, wordt de reële waarde bepaald aan de hand van andere waarderingstechnieken, mits deze technieken :
a. maximaal gebruik maken van marktgegevens;
b. consistent zijn met de algemeen aanvaarde economische methodes voor de waardering van financiële instrumenten;
c. op regelmatige basis worden geijkt en de validiteit wordt getest door middel van het gebruik van prijzen van actuele markttransacties van het vermogensbestanddeel.
§ 2. Indien er voor vermogensbestanddelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, moet bij de waardering bovendien rekening gehouden worden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen.
Art.13. De rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die door de instelling voor collectieve belegging worden gehouden, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde zoals bepaald in artikel 12.
In afwijking van artikel 12 wordt voor de waardering aan reële waarde van de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming waarvoor geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, hun netto-inventariswaarde weerhouden.
Art.14. § 1. Onverminderd de verwerking van de gelopen interesten overeenkomstig artikel 9, worden volgende activa en passiva gewaardeerd tegen hun nominale waarde na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen :
1° tegoeden op zicht op kredietinstellingen;
2° verplichtingen in rekening-courant tegenover kredietinstellingen;
3° op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen, andere dan ten aanzien van kredietinstellingen;
4° fiscale tegoeden en schulden;
5° andere schulden.
§ 2. Vorderingen op termijn, buiten die bedoeld in § 1, die niet zijn belichaamd in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde zoals bepaald in artikel 12.
De raad van bestuur van een beleggingsvennootschap of van de beheervennootschap van een gemeenschappelijk beleggingsfonds met een beleggingsbeleid dat niet hoofdzakelijk gericht is op het beleggen van haar of zijn middelen in deposito's, liquide middelen of geldmarkt-instrumenten, kan op basis van het relatief beperkte belang van de vorderingen op termijn ten opzichte van de inventariswaarde, opteren voor hun waardering tegen hun nominale waarde, na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen.
§ 3. Op de tegoeden, de te ontvangen bedragen en de vorderingen zoals bedoeld in §§ 1 en 2, tweede lid worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een gedeelte van deze tegoeden, te ontvangen bedragen en vorderingen onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag of zo de realisatiewaarde van deze activa lager is dan de aanschaffingswaarde. Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de in § 1 en § 2, tweede lid bedoelde tegoeden, bedragen en vorderingen om rekening te houden met hetzij de evolutie van hun waarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken activa.
Art.15. § 1. De onderliggende waarden van optiecontracten en warrants worden in de posten buiten-balanstelling opgenomen onder de rubriek " II. Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants ".
De premies van de optiecontracten zoals bedoeld in artikel 10 worden in de balans opgenomen in de subpost " i. Optiecontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten - F. Financiële derivaten ".
De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de premies van de optiecontracten worden in de resultatenrekening opgenomen als waardevermindering of niet-verwezenlijkte meerwaarde in de subpost " i. Optiecontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - F. Financiële derivaten " of in de subpost " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - H. Wisselposities en -verrichtingen - a. Financiële derivaten- i. Optiecontracten " indien de onderliggende waarde deviezen betreft. Ze worden in de balans verwerkt onder de subpost " i. Optiecontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten - F. Financiële derivaten ".
Bij uitoefening van de optiecontracten en warrants worden de premies gevoegd bij of afgetrokken van de aankoop- of verkoopprijs van de onderliggende vermogensbestanddelen.
§ 2. De notionele bedragen van termijncontracten worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling onder de rubriek " III. Notionele bedragen van de termijncontracten ".
De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen (variation margin) van termijncontracten worden in de resultatenrekening opgenomen als waardevermindering of niet-verwezenlijkte meerwaarde in de subpost " ii. Termijncontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - F. Financiële derivaten " of in de subpost " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - H. Wisselposities en -verrichtingen - a. Financiële derivaten - ii. Termijncontracten " indien de onderliggende waarde deviezen betreft. Ze worden in de balans verwerkt onder de subpost " ii. Termijncontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten - F. Financiële derivaten ".
§ 3. De notionele bedragen van swapcontracten worden in de posten buiten-balanstelling opgenomen onder de rubriek " IV. Notionele bedragen van de swapcontracten ".
De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de swapcontracten worden in de resultatenrekening opgenomen als waardevermindering of niet-verwezenlijkte meerwaarde in de subpost " iii. Swapcontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - F. Financiële derivaten " of in de subpost " I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - H. Wisselposities en -verrichtingen - a. Financiële derivaten - iii. Swapcontracten " indien de onderliggende waarde deviezen betreft. Ze worden in de balans verwerkt onder de subpost " iii. Swapcontracten " van de desbetreffende subposten van de rubriek " II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten - F. Financiële derivaten ".
Tussentijdse betalingen en ontvangsten in gevolge swapcontracten worden in resultaat opgenomen onder de subpost " II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen - D. Swap-contracten ".
§ 4. De boekingsregels in uitvoering van de §§ 1, 2 en 3 worden samengevat in de toelichting bij de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening.
Art.16. Onder cessie-retrocessie wordt verstaan, de verrichting waarbij een financieel instrument contant wordt gekocht of verkocht, waarbij de betrokken partijen tevens de verbintenis aangaan dit financieel instrument op termijn terug te verkopen of te kopen, ongeacht de overeengekomen prijs-, leverings- of looptijdvoorwaarden.
Cessie-retrocessie verrichtingen worden in de rekeningen opgenomen als een uitlening van liquiditeiten vanwege de contantkoper aan de contantverkoper. De verbintenissen als gevolg van de ver- of terugkoop op termijn worden in de posten buiten-balanstelling opgenomen onder de rubriek " VII. verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie " of " VIII. verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie ".
De instelling voor collectieve belegging, contantverkoper, brengt de betrokken financiële instrumenten over naar de subrekening " Cessie-retrocessie " van de desbetreffende post van de financiële instrumenten in de balans.
Het verschil tussen de contantprijs en de terugkoopprijs op termijn wordt verwerkt als leningrente. Dit verschil wordt prorata temporis voor de looptijd van de verrichting in de resultatenrekening opgenomen.
Art.17. De vordering die voor een instelling voor collectieve belegging ontstaat uit de uitlening van financiële instrumenten wordt in de posten buitenbalanstelling opgenomen onder de rubriek " IX. uitgeleende financiële instrumenten ".
De betrokken financiële instrumenten worden overgebracht naar de subrekening " Effectenleningen " van de desbetreffende post van de financiële instrumenten in de balans.
De opbrengsten die voor de instelling voor collectieve belegging voortvloeien uit die verrichting worden verwerkt als leningrente. Deze opbrengsten worden prorata temporis voor de looptijd van de verrichting in de resultatenrekening opgenomen.
Art.18. De financiële zekerheid waarvan de instelling voor collectieve belegging de begunstigde of de verstrekker is, wordt in de posten buiten-balanstelling opgenomen onder de rubriek " I. Zakelijke zekerheden " en wordt gewaardeerd overeenkomstig artikel 11, §§ 1 en 2 in het geval van effecten of geldmarktinstrumenten of overeenkomstig artikel 14, §§ 1 en 2 in het geval van liquide middelen of deposito's.
Indien de financiële zekerheid gepaard gaat met een eigendomsoverdracht van activa, wordt zij tevens in de balans opgenomen onder de subpost " IV. A. vorderingen - c. Collateral " of " IV. B. Schulden - d. Collateral ". De vorderingen en schulden belichaamd in effecten of geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd overeenkomstig artikel 11. De vorderingen en schulden in de vorm van liquide middelen of deposito's worden gewaardeerd overeenkomstig artikel 14.
Indien de financiële zekerheid niet gepaard gaat met een eigendomsoverdracht van activa, dient de instelling voor collectieve belegging, verstrekker van de financiële zekerheid, de vermogensbestanddelen die in zekerheid worden gegeven, tevens over te brengen naar de subrekening " Collateral " van de desbetreffende post in de balans.
Art.19. § 1. De instellingen voor collectieve belegging voeren hun boekhouding zodanig dat de activa en passiva worden opgenomen met vermelding van hun bedrag in de munt waarin zij zijn uitgedrukt. Deze activa en passiva worden gewaardeerd op grond van hun bedrag in de betrokken munt.
In afwijking van het eerste lid, worden de effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en financiële derivaten gewaardeerd in de munt van bij de aankoop betaalde prijs, wanneer zij zijn genoteerd op de markt in deze munt en bestemd zijn om te worden verkocht tegen de betaling van de prijs in dezelfde munt.
§ 2. Onder voorbehoud van § 3, worden de bestanddelen in vreemde valuta omgerekend in de referentiemunt op basis van de middenkoers tussen de representatieve aan- en verkoopkoers op de contantmarkt.
Het saldo van de positieve en negatieve verschillen uit de omrekening van de in vreemde valuta uitgedrukte vermogensbestanddelen met inbegrip van de geprorateerde kosten en opbrengsten, buiten de vaste activa en de te ontvangen en te betalen bedragen ingevolge contantwisselverrichtingen in uitvoering, wordt per munt opgenomen, in de resultatenrekening als waardeverminderingen, minderwaarden of meerwaarden op wisselposities en -verrichtingen voor de bepaling van het winst- of verliesresultaat van het wisselbedrijf.
In afwijking van het tweede lid, kan de raad van bestuur van de beleggingsvennootschap of van de beheervennootschap van het gemeenschappelijk beleggingsfonds met een beleggingsbeleid dat niet in belangrijke mate gericht is op het beleggen van haar middelen in deviezen, ervoor opteren de in het tweede lid bedoelde splitsing per munt van de verschillen uit de omrekening van de in vreemde valuta uitgedrukte bestanddelen, niet weer te geven.
§ 3. Voor vaste activa waarvan de aanschaffingswaarde uitgedrukt is in vreemde valuta, wordt de tegenwaarde in de referentiemunt waarvoor deze bestanddelen in de boekhouding zijn opgenomen, berekend op basis van de wisselkoers op datum van hun aanschaffing of in voorkomend geval, de wisselkoers waartegen de voor de betaling van de prijs gebruikte vreemde munt werd aangekocht.
Art.20. § 1. De artikelen 22 tot 26, 34 tot 44, 47, 49, 52, 56 tot 58, 60, 62 tot 63, 65 tot 172, 205 tot 208 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen zijn niet van toepassing op de beleggingsvennootschappen.
§ 2. De artikelen, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 45, 46, 48, 50, 51, 53, 54, 55, 59, 61 en 64 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen zijn per analogie van toepassing op de gemeenschappelijke beleggingsfondsen.
Art.21. Bij fusie en splitsing van een instelling voor collectieve belegging of een compartiment van een beleggingsvennootschap, worden alle actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen of gesplitste instelling voor collectieve belegging of van het overgenomen of gesplitste compartiment van een beleggingsvennootschap, inclusief de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen, de afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen, rechten en verplichtingen alsook de opbrengsten en kosten van het boekjaar, opgenomen in de boekhouding van de verkrijgende instelling voor collectieve belegging of het verkrijgende compartiment van de beleggingsvennootschap tegen de waarde waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen of gesplitste instelling voor collectieve belegging of van het overgenomen of gesplitste compartiment van de beleggingsvennootschap voorkwamen op het tijdstip als bedoeld in artikel 693, 5° of 706, 5° of 719, 2° of 728, 5° of 743, 5° van het Wetboek van vennootschappen.
Bij inbreng van een bedrijfstak of een algemeenheid van goederen worden de ingebrachte activa, passiva, rechten en verplichtingen opgenomen in de boekhouding van de instelling voor collectieve belegging of het compartiment van de beleggingsvennootschap waarin de inbreng gebeurt, tegen de waarde waarvoor zij op het tijdstip van de inbreng in de boekhouding van de inbrengende instelling voor collectieve belegging of van het inbrengende compartiment van de beleggingsvennootschap voorkwamen.
Art.21/1. [1 De instelling voor collectieve belegging kan een vooraf gedefinieerde factor toepassen op de conform de bepalingen van dit besluit bepaalde netto-inventariswaarde, om deze naar boven bij te stellen als de positieve schommeling van het passief als gevolg van de toe- en uittredingen een bepaalde drempel overschrijdt, en om deze naar beneden bij te stellen als de negatieve schommeling van het passief als gevolg van de toe- en uittredingen een bepaalde drempel overschrijdt.
Als de instelling voor collectieve belegging ervoor opteert om het in het eerste lid bedoelde mechanisme toe te passen, dient zij zich aan de volgende bepalingen te conformeren:
1° de op de netto-inventariswaarde toegepaste factor wordt bepaald met inachtneming van de kosten voor de herschikking van de portefeuille die voortvloeien uit de passiefbewegingen;
2° de drempel waarboven het mechanisme wordt toegepast, moet gerechtvaardigd zijn in het licht van de oriëntatie van het beheer van de instelling voor collectieve belegging en de liquiditeit van de aangehouden activa;
3° de instelling voor collectieve belegging past het mechanisme systematisch en conform de door haar bepaalde regels toe, en ziet erop toe geen van de deelnemers of categorieën van deelnemers op welke manier ook te bevoordelen ten opzichte van de andere deelnemers of categorieën van deelnemers;
4° het mechanisme kan enkel worden toegepast op de berekening van een specifieke netto-inventariswaarde
(a) indien niet gelijktijdig gebruik gemaakt wordt van de toepassing (i) van het mechanisme voorzien in artikel 117, § 4 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, of (ii) van het mechanisme voorzien in artikel 82, § 4 van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, en houdende diverse bepalingen;
(b) indien niet gelijktijdig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden bedoeld (i) in artikel 117, § 1, 1°, § 2, 1° of § 3, 1° van bovenvermeld koninklijk besluit van 12 november 2012, of (ii) in artikel 82, § 1, 1°, § 2, 1° of § 3, 1° van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 februari 2017;
5° in het prospectus wordt melding gemaakt van het bestaan, de werking en de modaliteiten van het mechanisme bepaald bij dit artikel;
6° in het periodiek verslag wordt melding gemaakt van het bestaan, de werking, de modaliteiten en de toepassing van het mechanisme bepaald bij dit artikel.
De FSMA kan bij reglement een verplichting invoeren tot rapportering aan de FSMA inzake het gebruik van dit mechanisme. Tevens zullen in dit reglement regels kunnen worden vastgesteld omtrent de inhoud, frequentie en wijze van rapportering.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-10-15/08, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 15-11-2018>
HOOFDSTUK IV. - Vorm, inhoud en openbaarmaking van de periodieke verslagen, de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening.
Art.22. De jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. Deze stukken vormen één geheel.
Het jaarverslag bestaat uit de jaarrekening, het verslag van de commissaris en het beheerverslag. Deze stukken vormen één geheel.
De halfjaarlijkse rekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting die betrekking hebben op de eerste zes maanden van het boekjaar. Deze stukken vormen één geheel.
Het halfjaarlijks verslag bestaat uit de halfjaarlijkse rekening en het beheerverslag die betrekking hebben op de eerste zes maanden van het boekjaar. Deze stukken vormen één geheel.
Art.23.§ 1. De jaarrekening, de halfjaarlijkse rekening, het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag geven een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en de resultaten van de instelling voor collectieve belegging.
Zij worden duidelijk opgesteld en stelselmatig weergeven, enerzijds, de aard en het bedrag op de dag waarop het boekjaar en het halfjaar wordt afgesloten, van de activa en passiva evenals van de eigen middelen van de instelling voor collectieve belegging en anderzijds, voor het op die dag afgesloten boekjaar en halfjaar, de aard en het bedrag van de kosten en opbrengsten van de instelling voor collectieve belegging.
Onverminderd de toepassing van artikel 8 moeten de beginselen en de methodes voor het opstellen van deze rekeningen alsmede alle wijzigingen hiervan, vooraf ter goedkeuring aan de [1 FSMA]1 worden voorgelegd.
§ 2. Op de dag waarop een instelling voor collectieve belegging of een compartiment van een beleggingsvennootschap vereffend wordt, dient een staat van activa en passiva te worden opgesteld op basis van de beginselen en in de vorm die gelden voor de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening en opgenomen zijn in dit besluit.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Art.24. § 1. De jaarrekening, de halfjaarlijkse rekening, het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
De balans en de resultatenrekening worden opgesteld overeenkomstig de schema's in hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit.
De toelichting bevat de in hoofdstuk II, deel 1, afdeling 1, punten 1.1 en 1.6 en afdeling 2, punt 2.5 of de in hoofdstuk II, deel 2, punten 1, 6 en 7 van de bijlage bij dit besluit bepaalde gegevens en staten al naargelang het gaat om enerzijds een beleggingsvennootschap met verschillende compartimenten of anderzijds een beleggingsvennootschap zonder compartimenten, een beleggingsvennootschap met één compartiment of een gemeenschappelijk beleggingsfonds. De toelichting bevat ook de andere rechten en verplichtingen die het vermogen, de financiële positie, de resultaten en de evolutie van de werkzaamheden van de instelling voor collectieve belegging kunnen beïnvloeden, alsook elke andere betekenisvolle informatie waardoor het publiek zich met kennis van zaken een oordeel kan vormen.
Het beheerverslag bevat, buiten de elementen die volgens artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen moeten worden opgenomen, de in hoofdstuk II, deel 1, afdeling 1, punt 1.2 en afdeling 2, punt 2.1 of de in hoofdstuk II, deel 2, punt 2 van de bijlage bij dit besluit bepaalde gegevens en staten al naargelang het gaat om enerzijds een beleggingsvennootschap met verschillende compartimenten of anderzijds een beleggingsvennootschap zonder compartimenten, een beleggingsvennootschap met één compartiment of een gemeenschappelijk beleggingsfonds.
Het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag bevatten de in hoofdstuk II, deel 1 of deel 2 van de bijlage bij dit besluit bepaalde gegevens en staten al naargelang het gaat om enerzijds een beleggingsvennootschap met verschillende compartimenten of anderzijds een beleggingsvennootschap zonder compartimenten, een beleggingsvennootschap met één compartiment of een gemeenschappelijk beleggingsfonds.
§ 2. Indien de belegger verzoekt om het jaarverslag of het halfjaarlijks verslag te ontvangen, dient het volledige jaarverslag of halfjaarlijks verslag zoals bedoeld in voormelde paragraaf, te worden overhandigd aan de belegger.
Indien een belegger enkel belangstelling vertoont voor bepaalde compartimenten van een beleggingsvennootschap met verschillende compartimenten, kunnen in afwijking van het eerste lid, de gegevens en staten opgenomen in hoofdstuk II, deel 1, afdeling 2 van de bijlage bij dit besluit beperkt worden tot de betrokken compartimenten.
§ 3. De posten van de balans en de resultatenrekening en de vermeldingen in de toelichting en het beheerverslag, als bedoeld in § 1, mogen worden weggelaten wanneer ze niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar of halfjaar.
§ 4. De vastgestelde, al dan niet gerealiseerde meerwaarden en minderwaarden worden per saldo in de resultatenrekening vermeld voor iedere categorie van activa en passiva bepaald in het schema gevoegd bij dit besluit.
§ 5. In de posten van de balans worden de effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en financiële derivaten opgenomen tegen hun reële waarde op het einde van vorig boekjaar, of bij gebreke daarvan tegen hun kostprijs, vermeerderd of verminderd met de waardeverschillen die in de loop van het boekjaar in de resultatenrekening werden opgenomen.
§ 6. In de posten van de balans en de resultatenrekening moeten in voorkomend geval de activa, passiva en resultaten met betrekking tot de specifieke aandelenklassen uitgesplitst worden per aandelenklasse.
§ 7. Wanneer een instelling voor collectieve belegging een interimdividend heeft uitgekeerd of dit voornemens is, moeten in de kwantitatieve gegevens het resultaat na belasting over het betrokken halfjaar en het uitgekeerde of voorgestelde interimdividend worden vermeld.
Art.25. De beginbalans van een boekjaar of het eerste halfjaar moet overeenstemmen met de eindbalans van het vorige boekjaar.
Art.26. Verrekening tussen activa en passiva en tussen kosten en opbrengsten is verboden.
Art.27.§ 1. De balans wordt opgesteld vóór toewijzing van de resultaten.
§ 2. [1 Instellingen voor collectieve belegging mogen voor de rechten van deelneming waarbij de in artikel 8 van de wet bedoelde netto-opbrengst wordt uitgekeerd, alleen dan tot de uitkering van een dividend overgaan als
1° dit dividend minder bedraagt dan of gelijk is aan het te bestemmen resultaat; of
2° dit dividend niet meer bedraagt dan het hoogste van de volgende drie bedragen :
a) een specifiek bedrag dat conform de fiscale bepalingen moet worden uitgekeerd, ofwel;
b) de tijdens het boekjaar daadwerkelijk ontvangen interesten, dividenden en gerealiseerde meerwaarden die voortkomen uit de beleggingen van de instelling voor collectieve belegging, ofwel;
c) een specifiek bedrag waarvan een in dit punt bedoelde instelling voor collectieve belegging de uitkering vooropstelt overeenkomstig haar beleggingsdoelstelling die in het prospectus wordt uiteengezet. Dit punt is van toepassing op de instellingen voor collectieve belegging die de beleggers op bepaalde vooraf bepaalde data op een algoritme gebaseerde volledige terugbetalingen verstrekken die verband houden met de resultaten van financiële activa, indexen of referentieportefeuilles of met de totstandkoming van prijswijzigingen of andere voorwaarden met betrekking tot die financiële activa, indexen of referentieportefeuilles, dan wel instellingen voor collectieve belegging met vergelijkbare kenmerken;]1
In het jaarverslag en in het bericht aan de houders van rechten van deelneming met betrekking tot de uitkering van het dividend wordt op opvallende wijze vermeld dat :
- een dividend wordt uitgekeerd ondanks een [1 ontoereikend ]1 " te bestemmen resultaat " en
- het dividend uitsluitend bestaat uit het onder het in vorige lid bedoelde bedrag a) of b) of c).
§ 3. De resultaten die voor uitkering in aanmerking komen, maken deel uit van het " Eigen vermogen " tot de dag van de betaalbaarstelling van de dividenden.
Het " Eigen vermogen " van de instelling voor collectieve belegging is samengesteld uit de waarde in " Kapitaal ", het " Overgedragen resultaat ", het " Resultaat van het boekjaar " en de " Deelnemingen in het resultaat ".
Onder " Deelneming in het resultaat " worden de bedragen geboekt die bij toe- en uittreding van een deelnemer, door de instelling voor collectieve belegging samen met de kapitaalwaarde van het recht van deelneming ontvangen en betaald worden als deelneming in het niet betaalbaar gestelde resultaat.
Instellingen voor collectieve belegging die geen type van rechten van deelneming bezitten waarbij de netto-opbrengst zoals bedoeld in artikel 8 van de wet wordt uitgekeerd en die bovendien de creatie van dergelijk type van rechten van deelneming niet voorzien in het beheerreglement of de statuten, hebben de mogelijkheid om geen gebruik te maken van de post " B. Deelnemingen in het resultaat ".
----------
(1)<KB 2012-11-12/05, art. 228, 003; Inwerkingtreding : 10-12-2012>
Art.28. § 1. De jaarrekening, de halfjaarlijkse rekening, het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag worden uitgedrukt in de referentiemunt. De instelling voor collectieve belegging heeft de keuze om de voormelde rekeningen en verslagen neer te leggen in duizenden van die munt of in die munt. Deze keuze wordt uitdrukkelijk vermeld in de rekeningen en verslagen.
Ook de boekhouding van de instelling voor collectieve belegging wordt in de referentiemunt gevoerd.
§ 2. Wanneer beleggingsvennootschappen met verschillende compartimenten meerdere referentiemunten toepassen, worden de numerieke gegevens zoals bedoeld in hoofdstuk II, Deel 1, afdeling 1 van de bijlage bij dit besluit uitgedrukt in duizenden euro of in euro.
§ 3. Bij elke post van de balans en de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het voorgaande boekjaar of van het eerste halfjaar van het vorige boekjaar vermeld al naargelang het gaat om de jaarrekening of de halfjaarlijkse rekening.
Deze vermelding is niet vereist in de jaarrekening en halfjaarlijkse rekening over het eerste boekjaar respectievelijk eerste halfjaar waarvoor de bepalingen van dit besluit gelden.
Art.29. Indien bij de oprichting van een instelling voor collectieve belegging de periode tussen de eerste jaarafsluiting en de oprichting van de instelling voor collectieve belegging 15 maanden of meer telt, moeten er twee halfjaarlijkse verslagen opgesteld worden vóór de eerste jaarafsluiting.
Deze halfjaarlijkse verslagen bestrijken de periodes die zes maanden en twaalf maanden aan de eerste jaarafsluiting voorafgaan.
De datum van de oprichting van de instelling voor collectieve belegging stemt overeen met de datum van de sluiting van de initiële periode van inschrijving op de rechten van deelneming van de instelling voor collectieve belegging of van het eerst gecommercialiseerde compartiment van de beleggingsvennootschap.
Art.30. De jaarrekening van de gemeenschappelijke beleggingsfondsen wordt binnen dertig dagen nadat de jaarrekening is goedgekeurd, en ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar, neergelegd bij de Nationale Bank van België, die overeenkomstig artikel 103 van het Wetboek van vennootschappen een afschrift ervan afgeeft aan éénieder die er om verzoekt.
De artikelen 173 tot 183 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen zijn per analogie van toepassing op de gemeenschappelijke beleggingsfondsen.
Art.31. Tegelijk met de jaarrekening van de instellingen voor collectieve belegging worden volgende stukken en gegevens bij de Nationale Bank van België neergelegd :
1° een stuk met de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de bestuurders en commissarissen in functie;
2° een stuk met vermelding, naargelang van het geval, van de datum van neerlegging van de akten bedoeld in artikel 68, lid 2 van het Wetboek van vennootschappen of van de datum van neerlegging van het stuk bedoeld in artikel 75, 2° van hetzelfde Wetboek;
3° het beheerverslag;
4° het verslag van de commissarissen.
Art.32.§ 1. Het jaarverslag wordt openbaar gemaakt binnen de drie maanden na het einde van de periode waarop het betrekking heeft.
Het halfjaarlijks verslag wordt openbaar gemaakt binnen twee maanden na het einde van het halfjaar waarop het betrekking heeft.
De instelling voor collectieve belegging alsmede elke andere entiteit die de rechten van deelneming, al dan niet exclusief, via een transactionele internetsite verhandelt, moet het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag binnen de periode zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, op deze transactionele internetsite publiceren.
§ 2. Op het ogenblik van publicatie leggen de instellingen voor collectieve belegging hun jaarverslagen en halfjaarlijkse verslagen over aan de [1 FSMA]1.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen en overgangsbepalingen.
Art.33. De bepalingen van dit besluit gelden tevens voor de Belgische instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, als bedoeld in artikel 110 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, die beleggen in de categorieën van toegelaten beleggingen bedoeld in artikel 122, § 1, 1° of 2° van diezelfde wet van 4 december 1990 en die hun inschrijving, overeenkomstig de artikelen 234 en 236 van de wet van 20 juli 2004, behouden op de lijst zoals bedoeld in artikel 120, § 1, van diezelfde wet van 4 december 1990.
Art.34. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing vanaf het eerste boekjaar dat ingaat na 30 november 2006 voor de instellingen voor collectieve belegging zoals bedoeld in de artikelen 2 en 33 die op datum van de inwerkingtreding van dit besluit ingeschreven zijn op de lijst zoals bedoeld in artikel 31 van de wet of artikel 120 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten. Deze instellingen voor collectieve belegging hebben niettemin de optie om de bepalingen van dit besluit vroeger toe te passen dan de datum zoals bedoeld in dit lid.
Art.35. Titel IV, afdeling II, omvattende de artikelen 143, tot 146 van het uitvoeringsbesluit en de bijlage E " Gegevens die in de periodieke verslagen moeten worden opgenomen " van datzelfde besluit worden op 1 december 2007 opgeheven.
Art.36. Het koninklijk besluit van 8 maart 1994 op de boekhouding en de jaarrekening van bepaalde instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 juli 1997, 26 november 1998 en 20 juli 2000, wordt op 1 december 2007 opgeheven.
Art.37.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage bij het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met veranderlijk aantal rechten van deelneming.
HOOFDSTUK I. - Schema's van de balans en de resultatenrekening.
Deel 1. - Schema's van de balans en de resultatenrekening.
Afdeling 1. - Balansschema.
TOTAAL NETTO ACTIEF.
I. Vaste activa.
A. Oprichtings- en organisatiekosten.
B. Immateriële vaste activa.
C. Materiële vaste activa.
II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten.
A. Obligaties en andere schuldinstrumenten.
a. Obligaties.
b. Andere schuldinstrumenten.
b.1. Met " embedded " financiële derivaten.
b.2. Zonder " embedded " financiële derivaten.
B. Geldmarktinstrumenten.
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
a. Aandelen.
b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming.
c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
D. Andere effecten.
E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming.
F. Financiële derivaten.
a. Op obligaties.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
b. Op andere schuldinstrumenten met " embedded " financiële derivaten.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
c. Op andere schuldinstrumenten zonder " embedded " financiële derivaten.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
d. Op geldmarktinstrumenten.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere(+/-).
e. Op aandelen.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
f. Op ICB's met een vast aantal rechten van deelneming.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
g. Op andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
h. Op andere effecten.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
i. Op ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
j. Op deviezen.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
k. Op rente.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
l. Op kredietrisico (creditderivatives).
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
m. Op financiële indexen.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
n. Op financiële derivaten.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
o. Op andere onderliggende waarden.
i. Optiecontracten (+/-).
ii. Termijncontracten (+/-).
iii. Swapcontracten (+/-).
iv. Andere (+/-).
III. Vorderingen en schulden op méér dan één jaar.
A. Vorderingen.
B. Schulden.
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar.
A. Vorderingen.
a. Te ontvangen bedragen.
b. Fiscale tegoeden.
c. Collateral.
d. Andere.
B. Schulden.
a. Te betalen bedragen (-).
b. Fiscale schulden (-).
c. Ontleningen (-).
d. Collateral (-).
e. Andere (-).
V. Deposito's en liquide middelen.
A. Banktegoeden op zicht.
B. Banktegoeden op termijn.
C. Andere.
VI. Overlopende rekeningen.
A. Over te dragen kosten.
B. Verkregen opbrengsten.
C. Toe te rekenen kosten (-).
D. Over te dragen opbrengsten (-).
TOTAAL EIGEN VERMOGEN.
A. Kapitaal.
B. Deelneming in het resultaat.
C. Overgedragen resultaat.
D. Resultaat van het boekjaar (halfjaar).
Afdeling 2. - Posten buiten-balanstelling.
I. Zakelijke zekerheden (+/-).
A. Collateral (+/-).a. Effecten/geldmarktinstrumenten.b. Liquide middelen/deposito's.
B. Andere zakelijke zekerheden (+/-).
a. Effecten/geldmarktinstrumenten.
b. Liquide middelen/deposito's.
II. Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+).
A. Gekochte optiecontracten en warrants.
B. Verkochte optiecontracten en warrants.
III. Notionele bedragen van de termijncontracten (+).
A. Gekochte termijncontracten.
B. Verkochte termijncontracten.
IV. Notionele bedragen van de swapcontracten (+).
A. Gekochte swapcontracten.
B. Verkochte swapcontracten.
V. Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+).
A. Gekochte contracten.
B. Verkochte contracten.
VI. Niet-opgevraagde bedragen op aandelen.
VII. Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie.
VIII. Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie.
IX. Uitgeleende financiële instrumenten.
Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening.
I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden.
A. Obligaties en andere schuldinstrumenten.
a. Obligaties.
b. Andere schuldinstrumenten.
b.
1. Met " embedded " financiële derivaten.
b.
2. Zonder " embedded " financiële derivaten.
B. Geldmarktinstrumenten.
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
a. Aandelen.
b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming.
c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
D. Andere effecten.
E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming.
F. Financiële derivaten.
a. Op obligaties.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
b. Op andere schuldinstrumenten met " embedded " financiële derivaten.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
c. Op andere schuldinstrumenten zonder " embedded " financiële derivaten.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
d. Op geldmarktinstrumenten.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
e. Op aandelen.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
f. Op ICB's met een vast aantal rechten van deelneming.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
g. Op andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
h. Op andere effecten.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
i. Op ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
j. Op rente.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
k. Op kredietrisico (creditderivatives).
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
l. Op financiële indexen.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
m. Op financiële derivaten.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
n. Op andere onderliggende waarden.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
G. Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden.
H. Wisselposities en -verrichtingen.
a. Financiële derivaten.
i. Optiecontracten.
ii. Termijncontracten.
iii. Swapcontracten.
iv. Andere.
b. Andere wisselposities en -verrichtingen.
II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen.
A. Dividenden.
B. Interesten (+/-).
a. Effecten en geldmarktinstrumenten.
b. Deposito's en liquide middelen.
c. Collateral (+/-).
C. Interesten in gevolge ontleningen (-).
D. Swapcontracten (+/-).
E. Roerende voorheffingen (-).
a. Van Belgische oorsprong.
b. Van buitenlandse oorsprong.
F. Andere opbrengsten van beleggingen.
III. Andere opbrengsten.
A. Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten.
B. Andere.
IV. Exploitatiekosten.
A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-).
B. Financiële kosten (-).
C. Vergoeding van de bewaarder (-).
D. Vergoeding van de beheerder (-).
a. Financieel beheer.
a. Administratief- en boekhoudkundig beheer.
c. Commerciële vergoeding.
E. Administratiekosten (-).
F. Oprichtings- en organisatiekosten (-).
G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-).
H. Diensten en diverse goederen (-).
I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-).
J. Taksen.
K. Andere kosten (-).
Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar).
Subtotaal II + III + IV.
V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het resultaat.
VI. Belastingen op het resultaat.
VII. Resultaat van het boekjaar (halfjaar).
Afdeling 4. - Resultaatverwerking.
I. Te bestemmen winst (te verwerken verlies).a. Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar.b. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar.c. Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde deelnemingen in het resultaat).
II. (Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal.
III. Over te dragen winst (over te dragen verlies).
IV. (Dividenduitkering).
Deel 2. - Omschrijving van de posten van de balans en de resultatenrekening.
Dit deel omvat een omschrijving van bepaalde posten van de schema's opgenomen in deel 1 van dit hoofdstuk van de bijlage.
Voor de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen die in gevolge dit besluit van toepassing zijn op de instellingen voor collectieve belegging, wordt verwezen naar Hoofdstuk III, afdeling IV " Inhoud van bepaalde rubrieken " van het vermelde besluit van 30 januari 2001.
De volgende posten noodzaken een omschrijving :
Afdeling 1. - Balansschema.
TOTAAL NETTO ACTIEF.
II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten.
A. Obligaties en andere schuldinstrumenten.
In deze post worden obligaties en andere schuldinstrumenten opgenomen, andere dan deze bedoeld onder de post " B. Geldmarktinstrumenten ".
b. Andere schuldinstrumenten.
In deze subpost worden onder andere bepaalde mortgage backed securities, asset backed securities, collateral debt obligations, credit linked notes, reverse convertibles opgenomen.
Er wordt een bijkomend onderscheid gemaakt al naargelang het schuldinstrument al dan niet een financieel derivaat omvat (" embedded derivative ").
B. Geldmarktinstrumenten.
In deze post worden geldmarktinstrumenten, belichaamd in verhandelbare instrumenten, met een resterende looptijd van maximum 397 dagen opgenomen.
In deze post worden onder andere commercial paper, kasbons en schatkistcertificaten opgenomen.
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming.
In deze subpost worden onder andere rechten van deelneming van vastgoedbevaks, privaks, prifondsen en exchange trade funds met een vast aantal rechten van deelneming opgenomen.
c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.
In deze subpost worden onder andere opals opgenomen.
D. Andere effecten.
In deze post worden onder andere warrants, uitoefeningsrechten, vastgoedcertificaten en index-linked certificates opgenomen.
F. Financiële derivaten.
De respectievelijke subposten i bevatten de bedragen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de premies van de optiecontracten die de instelling voor collectieve belegging op rapporteringsdatum in portefeuille heeft. Deze subposten worden uitgesplitst naargelang de contracten in hoofde van de instelling een recht of een verbintenis creëren.
De respectievelijke subposten ii. bevatten de bedragen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de termijncontracten in portefeuille van de instelling voor collectieve belegging op rapporteringsdatum, uitgesplitst naargelang het om koop- of verkoopverrichtingen gaat.
De respectievelijke subposten iii. bevatten de bedragen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de swapcontracten in portefeuille van de instelling voor collectieve belegging op rapporteringsdatum, uitgesplitst naargelang het om koop- of verkoopverrichtingen gaat.
l. Op kredietrisico (creditderivatives).
In deze subpost worden onder andere credit default swaps, total return swaps, credit spread opties opgenomen.
n. Op financiële derivaten.
In deze subpost worden onder andere swaptions opgenomen.
o. Op andere onderliggende waarden.
Deze subpost bevat de financiële derivaten die niet opgenomen zijn onder de posten a tot n.
In deze subpost worden onder andere financiële derivaten op dividenden en inflatie opgenomen.
III. Vorderingen en schulden op meer dan één jaar.
A. Vorderingen.
In deze post worden uitsluitend fiscale tegoeden op meer dan één jaar opgenomen.
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar.
A. Vorderingen.
a. Te ontvangen bedragen.
In deze subpost worden onder andere de te ontvangen sommen in gevolge inschrijvingen van rechten van deelneming, te ontvangen sommen ingevolge de uitvoering van verrichtingen zoals verkoop van effecten, geldmarktinstrumenten, financiële derivaten en rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opgenomen.
c. Collateral.
In deze subpost worden de bedragen opgenomen waarvan sprake is in artikel 18, tweede lid van dit besluit.
B. Schulden (-).
a. Te betalen bedragen (-).
Deze subpost bevat onder andere de te betalen bedragen betreffende aankoop van effecten, geldmarktinstrumenten, financiële derivaten en rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, alsook de te betalen bedragen betreffende de terugkoop van rechten van deelneming.
c. Ontleningen (-).
Deze subpost bevat naast de ontleningen ook de negatieve saldi op banktegoeden op zicht.
d. Collateral (-).
In deze subpost worden de bedragen opgenomen waarvan sprake is in artikel 18, tweede lid van dit besluit.
V. Deposito's en liquide middelen.
A. Banktegoeden op zicht.
In deze post worden onder andere de positieve banktegoeden op zicht en de collateralrekeningen opgenomen.
B. Banktegoeden op termijn.
In deze post worden onder andere de deposito's bij kredietinstellingen opgenomen.
VI. Overlopende rekeningen.
A. Over te dragen kosten.
Deze post bevat onder andere de prorata van de kosten die werden gemaakt tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar maar die ten laste van één of meerdere volgende boekjaren worden gebracht.
B. Verkregen opbrengsten.
Deze post omvat onder andere de prorata van de opbrengsten die slechts in de loop van een volgend boekjaar zullen worden geïnd maar die betrekking hebben op het boekjaar, zoals de prorata temporis boeking van de gelopen interesten op obligaties en andere geldmarktinstrumenten.
C. Toe te rekenen kosten (-).
Deze post bevat onder andere de prorata van de kosten die pas in een later boekjaar zullen worden betaald maar die betrekking hebben op het boekjaar.
D. Over te dragen opbrengsten (-).
Hieronder worden onder andere de prorata van de opbrengsten die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar zijn geïnd, doch die betrekking hebben op een later boekjaar opgenomen.
TOTAAL EIGEN VERMOGEN.
A. Kapitaal.
Het bedrag van deze post is de resultante van de sommen die toe- en uittreders sinds de oprichting van de instelling betaald respectievelijk ontvangen hebben voor hun rechten van deelneming onder aftrek van de vergoeding die zij betaald en ontvangen hebben als deelneming in de gecumuleerde, niet-betaalbaar gestelde resultaten. Desgevallend bevat deze post ook de resultaten en deelnemingen in het resultaat die in gevolge een beslissing van de raad van bestuur van de beheervennootschap of van de beleggingsvennootschap geïntegreerd zijn in de post " Kapitaal ".
B. Deelneming in het resultaat.
Het saldo van de bedragen die toe- en uittreders in de loop van het boekjaar hebben betaald en ontvangen als deelneming in de niet-betaalbaar gestelde resultaten, wordt uitgedrukt in deze post.
C. Overgedragen resultaat.
Het bedrag dat in deze post vermeld wordt is het deel van het resultaat van het vorige boekjaar dat ingevolge de bestemming van het resultaat werd overgedragen naar het boekjaar dat in de voorliggende jaarrekening wordt afgesloten.
Afdeling 2. - Posten buiten-balanstelling.
I. Zakelijke zekerheden.
A. Collateral.
In deze post worden de bedragen waarvan sprake in artikel 18, eerste lid van dit besluit opgenomen, uitgesplitst naargelang het gaat om effecten en geldmarktinstrumenten of om liquide middelen en deposito's.
VII. Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie.
Deze rubriek vermeldt de reële waarde van de verplichting van de instelling voor collectieve belegging om op termijn financiële instrumenten te verkopen in het kader van een cessie-retrocessie-overeenkomst.
VIII. Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie.
Deze rubriek vermeldt de contractuele waarde van de verplichting van de instelling voor collectieve belegging om op termijn financiële instrumenten terug te kopen in het kader van een cessie-retrocessie-overeenkomst.
IX. Uitgeleende financiële instrumenten.
Deze rubriek vermeldt de reële waarde van de uitgeleende financiële instrumenten.
Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening.
I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden.
Deze rubriek is de weergave van de waardeschommelingen betreffende de effecten, de geldmarktinstrumenten, de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, financiële derivaten, wisselposities en -verrichtingen en vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden.
De vermelde bedragen betreffen de saldi van de positieve en negatieve waardeschommelingen, zowel verwezenlijkte als niet-verwezenlijkte.
H. Wisselposities en -verrichtingen.
a. Financiële derivaten.
In deze subpost worden de waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden betreffende financiële derivaten op deviezen opgenomen.
II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen.
B. Interesten.
a. Effecten en geldmarktinstrumenten.
Naast de interestopbrengsten op de vastrentende portefeuille, worden in deze subpost eveneens de opbrengsten inzake cessie-retrocessieverrichtingen en inzake verrichtingen betreffende de uitlening van financiële instrumenten opgenomen.
b. Deposito's en liquide middelen.
Deze subpost bevat de interestopbrengsten op banktegoeden op zicht, deposito's en vorderingen op korte termijn.
c. Collateral (+/-).
Deze subpost bevat de opbrengsten en/of kosten in gevolge financiële zekerheden.
C. Interesten in gevolge ontleningen (-).
Deze post bevat de interesten op ontleende bedragen, de interesten op negatieve saldi op banktegoeden op zicht en de kosten inzake cessie-retrocessieverrichtingen.
D. Swapcontracten (+/-).
Deze post bevat de tussentijdse betalingen en/of ontvangsten inzake swapcontracten.
E. Roerende voorheffingen (-).
Deze post omvat de betaalde en niet-recupereerbare roerende voorheffingen, uitgesplitst al naargelang de voorheffingen van Belgische of buitenlandse oorsprong zijn.
III. Andere opbrengsten.
A. Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittreding en tot dekking van de leveringskosten.
Deze post vermeldt de bedragen die de instelling voor collectieve belegging ontvangt van toe- en uittreders tot vergoeding van de verhandelings- en leveringskosten van bestanddelen van de portefeuille en tot ontmoediging van uittredingen die volgen binnen de periode van een maand na de intreding.
IV. Exploitatiekosten (-).
C. Vergoeding voor de bewaarder (-).
Onder deze post wordt de totale vergoeding van de bewaarder opgenomen, inclusief de vergoeding voor de uitoefening van de taken zoals bedoeld in artikel 9, § 2 van het uitvoeringsbesluit en inclusief de transactiegebonden vergoeding.
D. Vergoeding voor de beheerder (-).
a. Financieel beheer (-).
Onder deze subpost worden de door de instelling voor collectieve belegging betaalde bedragen opgenomen voor het financiële beheer zoals bedoeld in artikel 3, 9°, a) van de wet, met inbegrip van de prestatievergoedingen.
b. Administratief- en boekhoudkundig beheer (-).
Onder deze subpost worden de door de instelling voor collectieve belegging betaalde bedragen opgenomen voor het administratief- en boekhoudkundig beheer zoals bedoeld in artikel 3, 9°, b) van de wet.
c. Commerciële vergoeding (-).
Onder deze subpost worden de bedragen opgenomen die de beheerder ontvangt voor de verhandeling van de effecten van de instelling voor collectieve belegging zoals bedoeld in artikel 3, 9°, c) van de wet.
E. Administratiekosten (-).
Onder deze post worden onder andere secretariaatskosten, kosten van het drukken van de rechten van deelneming en kosten van het drukken van het prospectus en de periodieke verslagen opgenomen.
F. Oprichtings- en organisatiekosten (-).
Onder deze post worden onder andere kosten van officiële akten, juridische kosten, kosten van algemene vergaderingen en raden van bestuur, publicatiekosten, kosten voor het publiceren van de netto-inventariswaarde in de financiële pers, kosten van herstructureringen en liquidaties, kosten voor aandeelhoudersdiensten opgenomen.
G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-).
Onder deze post worden onder andere vergoedingen van bestuurders die niet handelen in de hoedanigheid van beheerder van de instelling voor collectieve belegging opgenomen.
H. Diensten en diverse goederen (-).
Onder deze post worden onder andere kosten van de commissaris, de vergoeding voor de financiële dienst, de vergoeding voor de tussenpersoon die de aan- en verkooporders van de rechten van deelneming centraliseert en de distributievergoeding of kosten voor de inkoop van rechten van deelneming, andere dan deze bedoeld onder de subpost D. vergoeding van de beheerder - c. commerciële vergoeding, die ten laste komen van de instelling voor collectieve belegging opgenomen.
J. Taksen (-).
Onder deze post wordt onder andere de abonnementstaks opgenomen.
K. Andere kosten (-).
Onder deze post worden onder andere de vergoeding voor de [1 FSMA]1 en de vergoeding voor andere toezichtsautoriteiten opgenomen.
Afdeling 4. - Resultaatverwerking.
De balans wordt opgesteld vóór toewijzing van de resultaten. De verwerking van het resultaat baseert zich op een bedrag dat bekomen wordt door de optelling van het saldo van de deelnemingen in het resultaat die in de loop van het boekjaar werden bekomen of betaald, het resultaat dat van het vorige boekjaar werd overgedragen en het resultaat van het boekjaar.
HOOFDSTUK II. - Het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag.
Deel 1. - Beleggingsvennootschappen met verschillende compartimenten.
De voorpagina van het jaarverslag, respectievelijk halfjaarlijks verslag omvat de volgende gegevens : de vermelding dat het gaat om een jaarverslag of halfjaarlijks verslag; de rapporteringsdatum; de naam, de rechtsvorm, de nationaliteit en de categorie van toegelaten beleggingen van de instelling voor collectieve belegging. Tevens wordt de volgende toelichting ingevoegd : " Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van het vereenvoudigd prospectus of het prospectus ".
Afdeling 1. - Algemene informatie over de beleggingsvennootschap.
Het jaarverslag, respectievelijk het halfjaarlijks verslag bevat de volgende schema's, gegevens en staten met betrekking tot de instelling voor collectieve belegging :
1.1. Organisatie van de beleggingsvennootschap.
- De zetel van de vennootschap.
- De oprichtingsdatum van de vennootschap. Duur indien die beperkt is.
- Raad van bestuur van de beleggingsvennootschap : de naam en functie van de bestuurders en van de natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding of het toezicht op de dagelijkse leiding is toevertrouwd.
- Type van beheer : zelfbeheerde beleggingsvennootschap of beleggingsvennootschap die overeenkomstig artikel 43, § 1, van de wet een beheervennootschap heeft aangesteld. In voorkomend geval vermelding van de volgende gegevens mbt de beheervennootschap : naam, rechtsvorm en zetel van de vennootschap; raad van bestuur : naam en functie van de bestuurders en van de natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding is toevertrouwd; de naam en het adres van de commissaris aangesteld overeenkomstig artikel 190 van de wet. Indien een erkende revisorenvennootschap als commissaris is aangesteld, aanduiding van de erkende revisor die haar vertegenwoordigt.
- Commissaris : de naam en het adres van de commissaris aangesteld overeenkomstig artikel 83, § 1, van de wet. Indien een erkende revisorenvennootschap als commissaris is aangesteld, aanduiding van de erkende revisor die haar vertegenwoordigt.
- Financiële groep die de beleggingsvennootschap promoot.
- Bewaarder : de naam, rechtsvorm en het adres in België van de bewaarder en in voorkomend geval de subbewaarder met vermelding van de taken die deze subbewaarder uitoefent.
- Financieel portefeuillebeheer : de naam, en desgevallend, de rechtsvorm en de zetel van de natuurlijke of rechtspersoon indien de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° a) van de wet waargenomen wordt door dezelfde natuurlijke of rechtspersoon voor alle compartimenten van de beleggingsvennootschap.
- Administratief en boekhoudkundig beheer : de naam, en desgevallend, de rechtsvorm en het adres in België, van de natuurlijke of rechtspersoon die de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° b) van de wet waarneemt.
- Financiële dienst : de naam, rechtsvorm en het adres in België van de vennootschap aangewezen overeenkomstig artikel 73, § 2 van de wet of overeenkomstig artikel 124, § 2 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten.
- Distributeurs : de naam van de tussenpersonen die gelast zijn met de uitvoering van de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° c) van de wet, indien deze taak wordt waargenomen door dezelfde rechtsperso(o)nen voor alle compartimenten van de beleggingsvennootschap.
- Lijst van de compartimenten en aandelenklassen : vermelding van de gecommercialiseerde compartimenten en in voorkomend geval de aandelenklassen per compartiment; korte omschrijving van de aandelenklassen; vermelding van de tijdens het boekjaar of halfjaar vereffende en in vereffening gestelde compartimenten en in voorkomend geval afgesloten aandelenklassen.
1.2. Beheerverslag.
1.2.1. Informatie aan de aandeelhouders.
In voorkomend geval omvat dit punt bijkomende informatie aan de aandeelhouders.
1.2.2. Algemeen overzicht van de markten.
Dit punt geeft een algemeen overzicht van de markten, waarbij, daar waar relevant voor de beleggingsvennootschap, de volgende aspecten worden verduidelijkt :
- Economische context : Verenigde Staten; Europa; Azië; Latijns-Amerika;
- Monetair beleid;
- De wisselmarkten;
- De obligatiemarkten;
- De aandelenmarkten.
1.3. Verslag van de Commissaris.
In voorkomend geval wordt in dit onderdeel ofwel het verslag van de commissaris mbt het jaarverslag van de beleggingsvennootschap en al haar compartimenten ingevoegd indien er slechts één verslag wordt opgemaakt ofwel het verslag van de commissaris mbt het jaarverslag van de beleggingsvennootschap indien er ook een verslag per compartiment wordt opgesteld.
1.4.Geglobaliseerde balans.
Dit onderdeel bevat de schema's met betrekking tot de beleggingsvennootschap opgesteld overeenkomstig hoofdstuk 1, deel 1, afdeling 1 en afdeling 2 van de bijlage van dit besluit.
Vermelding van een toelichting indien in gevolge de vereffening van compartimenten, het resultaat van het boekjaar of halfjaar opgenomen in het balansschema afwijkt van het resultaat van het boekjaar of halfjaar opgenomen in het schema van de resultatenrekening.
1.5. Geglobaliseerde resultatenrekening.
Dit onderdeel bevat de schema's met betrekking tot de beleggingsvennootschap opgesteld overeenkomstig hoofdstuk 1, deel 1, afdeling 3 en desgevallend afdeling 4 van de bijlage van dit besluit.
1.6. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels.
1.6.1. Samenvatting van de regels.
Dit punt bevat minstens, en in zoverre relevant voor het gevoerde beleggingsbeleid, de samenvatting van de waarderingsregels zoals bedoeld in artikel 8 van dit besluit en de boekingsregels opgenomen in artikel 15 van dit besluit.
Bij de creatie van aandelenklassen met dekking van het wisselrisico worden de regels voor de waardering van de verrichtingen die strekken tot dekking van het wisselrisico vermeld.
1.6.2. Wisselkoersen.
In dit punt worden de wisselkoersen vermeld die op rapporteringsdatum werden gebruikt voor de omrekening van de bestanddelen in vreemde valuta in de referentiemunt. Deze wisselkoersen worden vergeleken met de in het vorige jaarverslag of desgevallend halfjaarlijks verslag vermelde wisselkoersen.
In voorkomend geval, vermelding van en toelichting bij andere dan in het voorgaande lid gebruikte wisselkoersen.
Afdeling 2. - Informatie over het compartiment.
Deze afdeling wordt opgesteld voor elk compartiment van de beleggingsvennootschap en bevat de volgende gegevens, staten en schema's :
2.1. Beheerverslag.2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs van het compartiment.
Vermelding van de datum van de sluiting van de initiële inschrijvingsperiode en de initiële inschrijvingsprijs in de referentiemunt.
2.1.2. Beursnotering.
In voorkomend geval, vermelding van de markten waar de rechten van deelneming worden verhandeld.
2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid.
Dit punt bevat het doel en de krachtlijnen van het beleggingsbeleid van het compartiment zoals uiteengezet in bijlage A, afdeling II. Beleggingsgegevens, 1. en 2. van het uitvoeringsbesluit.
Voor de compartimenten met vaste vervaldag worden minstens de volgende gegevens opgenomen : de vervaldag van het compartiment, de eventuele tussentijdse periodes, de voorziene kliks, de eventueel voorziene minimale- en maximale meerwaarden en desgevallend de oorspronkelijke samenstelling van de korf onderliggend aan het instrument dat de instelling voor collectieve belegging hanteert om op de vervaldag de vooropgestelde meerwaarde te verkrijgen (naam, gewicht en koers).
2.1.4. Financieel portefeuillebeheer.
Vermelding van de naam, en desgevallend, de rechtsvorm en de zetel van de natuurlijke of rechtspersoon die de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° a) van de wet waarneemt, indien deze taak voor de verschillende compartimenten door verschillende personen wordt waargenomen.
2.1.5. Distributeurs.
Vermelding van de naam van de tussenpersonen die gelast zijn met de uitvoering van de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° c) van de wet, indien deze taak voor de verschillende compartimenten door verschillende personen wordt waargenomen.
2.1.6. Index en benchmark.
- Korte beschrijving van de index zoals bedoeld in artikel 37 of 50 van het uitvoeringsbesluit of zoals bedoeld in artikel 59, § 2 van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging of een andere index dan deze zoals bedoeld in de voormelde artikelen; vermelding van de tracking error; vermelding van de procedure die moet worden gevolgd om de samenstelling en de waarde van de index kosteloos te kunnen raadplegen; een overzicht van de belangrijke wijzigingen die zich tijdens de verslagperiode in de samenstelling van de index hebben voorgedaan; de vermelding en verantwoording van een eventuele wijziging van de index.
- Korte beschrijving van de eventuele benchmark en vermelding van de procedure die moet worden gevolgd om de waarde en indien beschikbaar voor verspreiding, de samenstelling van de benchmark te kunnen raadplegen.
2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid.
Dit punt geeft een toelichting bij het gevoerde beheer van het compartiment gelet op het doel en beleggingsbeleid zoals uiteengezet in bijlage A, afdeling II. Beleggingsgegevens, 1. en 2. van het uitvoeringsbesluit, alsook van wijzigingen in het beleid inzake beleggingen en resultaten die een wezenlijke weerslag kunnen hebben op de samenstelling en op de huidige of toekomstige waarde van het vermogen van het compartiment.
Voor de compartimenten met vaste vervaldag worden minstens de volgende gegevens opgenomen : toelichting bij de situatie van elk compartiment, vermelding van de netto-inventariswaarde van elk compartiment tijdens eventueel verstreken tussentijdse periodes, de reeds geactiveerde kliks, de reeds bereikte minimale- en maximale meerwaarden, desgevallend de samenstelling van de korf onderliggend aan het instrument dat de instelling voor collectieve belegging hanteert om op de vervaldag de vooropgestelde meerwaarde te verkrijgen (naam, gewicht en koers) met een overzicht van de wijzigingen in de korf en de datum hiervan sinds de lancering van het compartiment, de reeds bereikte resultaten en, in voorkomend geval, het minimumbedrag dat op vervaldag zal worden betaald als dat verschilt van het oorspronkelijk geïnvesteerde kapitaal; de voorbeelden zoals bedoeld in bijlage B, II, 6. van het uitvoeringsbesluit, aangepast aan de evoluties die zich tijdens de voorbije periode hebben voorgedaan.
Vermelding en verantwoording van de eventuele overschrijdingen en regularisaties op de reglementaire beleggingsbeperkingen die zich tijdens de boekperiode hebben voorgedaan.
2.1.8. Toekomstig beleid.
Beschrijving van de gekozen oriëntaties ter invulling van het beleggingsbeleid voor de volgende verslagperiode voor de compartimenten met een vrij algemeen beleggingsbeleid (zoals onder andere type van financiële instrumenten, geografische sectoren, economische sectoren,...).
2.1.9. Risicoklasse.
Dit punt bevat de synthetische risico-indicator bij de lancering van het compartiment, berekend zoals aangegeven in bijlage C, afdeling II van het uitvoeringsbesluit. Tevens wordt de eventuele herziening van deze risico-indicator met toelichting en verantwoording opgenomen.
Dit punt bevat ook de volgende omschrijving : " De synthetische risico-indicator geeft een aanduiding van het risico dat is verbonden aan de belegging in een instelling voor collectieve belegging of een compartiment. Die aanduiding geeft een risico aan op een schaal tussen nul (kleinste risico) en zes (grootste risico) ".
[2 2.1.10. Bijzondere informatie in geval van master-feederconstructie.
Voor een feeder wordt de plaats vermeld waar de halfjaarlijkse en de jaarverslagen van de master kunnen worden verkregen.]2
2.2. Verslag van de commissaris.
In voorkomend geval wordt dit onderdeel vervolledigd indien de commissaris naast het verslag mbt het jaarverslag van de beleggingsvennootschap ook een verslag mbt het jaarverslag per compartiment opstelt.
2.3. Balans.
Dit onderdeel bevat de schema's met betrekking tot het compartiment opgesteld overeenkomstig hoofdstuk 1, deel 1, afdeling 1 en afdeling 2 van de bijlage van dit besluit.
2.4. Resultatenrekening.
Dit onderdeel bevat de schema's met betrekking tot het compartiment opgesteld overeenkomstig hoofdstuk1, deel 1, afdeling 3 en desgevallend afdeling 4 van de bijlage van dit besluit.
2.5. Samenstelling van de activa en kerncijfers.
2.5.1. Samenstelling van de activa.
Dit onderdeel geeft de samenstelling van de activa op rapporteringsdatum weer, in de tabelvorm zoals hierna weergegeven, en met een onderscheid tussen :
a) effecten en geldmarktinstrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een hiermee gelijk te stellen markt van een staat die niet behoort tot de Europese Economische Ruimte;
b) effecten en geldmarktinstrumenten die worden verhandeld op een andere secundaire markt, die gereglementeerd, regelmatig functionerend, erkend en open is;
c) rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming met vermelding of deze rechten van deelneming al dan niet worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een hiermee gelijk te stellen markt van een staat die niet behoort tot de Europese Economische Ruimte of een andere secundaire markt, die gereglementeerd, regelmatig functionerend, erkend en open is;
d) de in artikel 32, § 1, 4°, of artikel 45, § 1, 4° van het uitvoeringsbesluit bedoelde nieuw uitgegeven effecten;
e) rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die beantwoorden aan de voorwaarden van de Richtlijn 85/611/EEG met vermelding of deze instellingen al dan niet ingeschreven zijn bij de [1 FSMA]1;
f) rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een variabel aantal rechten van deelneming die niet beantwoorden aan de voorwaarden van de Richtlijn 85/611/EEG met vermelding of deze instellingen al dan niet ingeschreven zijn bij de [1 FSMA]1;
g) deposito's en liquide middelen met vermelding van de entiteit waarbij de rekening werd geopend en de valuta van de rekening. Inzake de tegoeden op termijn wordt tevens de rentevoet en de vervaldag van de rekening vermeld.
h) financiële derivaten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar gelang de derivaten al dan niet buiten de beurs (over-the-counter) worden verhandeld met vermelding van de eventuele contractgrootte (lot-size) van deze derivaten;
i) geldmarktinstrumenten bedoeld bij de artikelen 32, § 1, 9°, of artikel 45, § 1, 9° van het uitvoeringsbesluit;
j) effecten en geldmarktinstrumenten bedoeld bij de artikelen 32, § 2, eerste lid, of artikel 45, § 2, eerste lid van het uitvoeringsbesluit.
Inzake de obligaties, andere schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten wordt een verder onderscheid gemaakt in functie van de emittent : een Staat, een internationale instelling, een kredietinstelling, een privé-onderneming, ...; de instrumenten zoals de exchange trade funds, opals, Index-linked certificates, ... worden op opvallende wijze aangeduid in de portefeuille; de instellingen voor collectieve belegging met een variabel en vast aantal rechten van deelneming moeten worden geklasseerd in functie van de onderliggende activa (aandelen, obligaties, gemengd, monetaire, vastgoed, niet-genoteerde vennootschappen, index, ...).
De portefeuille van de activa wordt uitgesplitst volgens maatstaven die het best passen bij het beleggingsbeleid van de instelling voor collectieve belegging (bijvoorbeeld volgens economische of geografische criteria, naar valuta, enz.) en volgens procentueel aandeel in de portefeuille en de netto-activa; vermelding per voornoemd type van activa, van het aandeel daarvan in het totaal van de netto-activa van de instelling voor collectieve belegging. Inzake beleggingen in instellingen voor collectieve belegging met een variabel aantal rechten van deelneming wordt het procentueel aandeel in deze rechten van deelneming weergegeven (% in het bezit van de ICB). (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-11-2006, p. 66474).
Onder deze tabel worden de volgende gegevens opgenomen :
- vermelding van de tegenpartijen van de swapcontracten (of vermelding van hun rating en mededeling van hun naam aan de CBFA);
- de tabellen met de geografische en/of sectoriële spreiding en/of de spreiding per valuta van de portefeuille (in %), en dit in functie van het beleggingsbeleid van het compartiment.
2.5.2. Wijziging in de samenstelling van de activa.
Met uitzondering van de compartimenten bedoeld in de artikelen 46, § 3, tweede lid en 53 van het uitvoeringsbesluit, wordt in tabelvorm de omloopsnelheid en de gecorrigeerde omloopsnelheid van de portefeuille op halfjaarbasis en desgevallend op jaarbasis mbt het afgelopen halfjaar of desgevallend boekjaar in de berekeningsmunt van de netto-inventariswaarde van het compartiment opgenomen, berekend zoals aangegeven in bijlage C, afdeling IV van het uitvoeringsbesluit. De bedragen in de tabellen zijn zonder kosten. Onderstaande tabel geeft de omloopsnelheid weer. Een gelijkaardige tabel wordt ingevoegd voor de gecorrigeerde omloopsnelheid.
Onder de tabellen wordt de volgende toelichting verschaft :
- De volgende opmerking : " Een cijfer dat de 0 % benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito's en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. ";
- Bij een hoge omloopsnelheid wordt een verantwoording opgenomen;
- Vermelding dat de gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar of desgevallend halfjaaruitgevoerde transacties gratis kan worden ingekeken bij de vennootschap aangewezen overeenkomstig artikel 73, § 2 van de wet of overeenkomstig artikel 124, § 2 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten. De naam en zetel van deze vennootschap worden vermeld. (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-11-2006, p. 66476).
2.5.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities.
Dit punt vermeldt, per categorie van de in de artikelen 33 en 46 van het uitvoeringsbesluit bedoelde verrichtingen, het bedrag van de verplichtingen die hieruit voortvloeien; aanduiding wanneer deze verrichtingen werden verwezenlijkt.
2.5.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde.
Dit punt geeft in tabelvorm zoals hieronder weergegeven, een vergelijking over de laatste drie boekjaren of desgevallend de laatste twee boekjaren en het laatste halfjaar, met voor elk boekjaar, desgevallend halfjaar, het aantal rechten van deelneming in omloop aan het einde van het boekjaar, desgevallend halfjaar, de totale netto-inventariswaarde aan het einde van het boekjaar, desgevallend halfjaar en de netto-inventariswaarde per recht van deelneming aan het einde van het boekjaar, desgevallend halfjaar.
De tabel wordt in voorkomend geval, opgesteld per aandelenklasse.
Als de periode niet overeenstemt met een kalenderjaar, wordt dit uitdrukkelijk vermeld. (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-11-2006, p. 66477).
2.5.5. Rendementen.
In dit onderdeel wordt het rendement weergegeven, zoals bedoeld in de bijlage B, afdeling II, 4. en de bijlage C, afdeling I van het uitvoeringsbesluit.
2.5.6. Kosten.
- [2 Indien het compartiment ten minste een jaar eerder is gelanceerd, vermelding van de lopende kosten, berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere [4 duurzame gegevensdrager]4 dan papier of via een website wordt verstrekt. De lopende kosten worden berekend op de datum van afsluiting van het boekjaar of halfjaar. Tevens worden alle kosten die niet in de lopende kosten zijn verrekend, opgenomen waaronder voor zover gekend, de vermelding van de transactiekosten. Voor een feeder bevat het jaarverslag een verklaring over de totale kosten van de feeder en de master.]2
- Vermelding van een eventuele toelichting met betrekking tot de exploitatiekosten.
- Informatie, zoals bedoeld in de artikelen 61, § 4 en 62, § 3 van het uitvoeringsbesluit, over de regelingen waarbij bepaalde voordelen (soft commissions) worden toegekend en over de regeling voor het delen van vergoedingen (fee-sharing);
2.5.7. Toelichting bij de financiële staten en andere gegevens.
- Informatie met betrekking tot de inhoud van specifieke balansposten en posten van de resultatenrekening (andere vorderingen, andere schulden, kosten, ...).
- Eventuele toelichting bij de resultaatverwerking. In voorkomend geval de toelichting zoals bedoeld in artikel 27, § 2, derde lid van dit besluit.
- Een uitsplitsing van de voorzieningen voor risico's en kosten indien deze voorzieningen betrekking hebben op belangrijke bedragen.
- Registratie op specifieke wijze van de buiten-beursverrichtingen, met uitzondering van publieke inschrijvingen op en van transacties in euro-obligaties, en de inschrijvingen op rechten van deelneming die anders dan in contanten werden gestort. Tevens worden de voornaamste modaliteiten van elk van deze verrichtingen vermeld, onder meer de prijs en de identiteit van de medecontractanten.
- Voor een instelling voor collectieve belegging die een aanmerkelijk deel van haar activa belegt in andere instellingen voor collectieve belegging, vermelding van het maximumpercentage van de beheerkosten voor zowel de instelling voor collectieve belegging zelf als de instellingen voor collectieve belegging waarin ze belegt.
- Voor compartimenten die beleggen in o.a. exchange trade funds, opals, index-linked certificates wordt een korte beschrijving van deze instrumenten en van hun onderliggende index opgenomen. Tevens wordt de procedure vermeld die moet worden gevolgd om de waarde en indien beschikbaar voor verspreiding, de samenstelling van deze index te kunnen raadplegen.
- Voor compartimenten die rechtstreeks of onrechtstreeks beleggen in financiële derivaten op financiële indexen wordt een korte beschrijving van deze instrumenten en van hun onderliggende index opgenomen. Tevens wordt de procedure vermeld die moet worden gevolgd om de waarde en indien beschikbaar voor verspreiding, de samenstelling van deze index te kunnen raadplegen.
- Toelichting met betrekking tot de verrichtingen zoals bedoeld in de artikelen 16 en 17 van dit besluit en in het bijzonder de toelichting zoals bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging.
- Informatie, zoals bedoeld in artikel 76, § 1 en 47, derde lid van de wet of artikel 9, tweede lid van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging.
- In voorkomend geval, de toelichting overeenkomstig artikel 60, § 3, 3° van het uitvoeringsbesluit.
- De bespreking van de verrichtingen zoals bedoeld in artikel 65 van het uitvoeringsbesluit of artikel 20 van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging.
- Het beleid en de verantwoording zoals bedoeld in artikel 67, § 5 van de wet en artikel 67 van het uitvoeringsbesluit of artikel 21, § 2 van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging.
- Indien de beleggingsvennootschap met toepassing van artikel 28, § 3, tweede lid van dit besluit geen vergelijkende cijfers opneemt, dient vermeld te worden dat het jaarverslag of het halfjaarlijks verslag met betrekking tot het voorgaande boekjaar respectievelijk het eerste halfjaar van het vorige boekjaar kosteloos kan verkregen worden bij de vennootschap aangewezen overeenkomstig artikel 73, § 2 van de wet of overeenkomstig artikel 124, § 2 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten. De naam en zetel van deze vennootschap worden vermeld.
[5 - Voor een instelling voor collectieve belegging die het mechanisme toepast zoals voorzien in artikel 21/1 van dit besluit:
1° de mogelijkheid voor de instelling voor collectieve belegging om het mechanisme toe te passen;
2° de lijst van compartimenten waarvoor het mechanisme zal worden toegepast;
3° een beschrijving van het doel en de werking van het mechanisme;
4° de in 21/1, eerste lid, van dit besluit bedoelde factor;
5° de impact die het gebruik van het mechanisme heeft op de berekening van de prestatievergoeding indien het prospectus voorziet in de berekening van een prestatievergoeding;
6° per compartiment, het aantal keren en de data waarop het mechanisme werd toegepast in de verslagperiode;
7° de lijst van de compartimenten waarvoor het mechanisme werd toegepast voor de berekening van de netto-inventariswaarde op de datum van afsluiting van de verslagperiode en de impact hiervan op de berekening van het rendement in de verslagperiode.
- Voor een instelling voor collectieve belegging die het mechanisme toepast zoals voorzien in artikel 117, § 4, van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG of in artikel 82, § 4 van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, en houdende diverse bepalingen:
1° de mogelijkheid voor de instelling voor collectieve belegging om het mechanisme toe te passen;
2° de lijst van compartimenten waarvoor het mechanisme kan worden toegepast;
3° een beschrijving van het doel en de werking van het mechanisme;
4° per compartiment, het aantal keren en de data waarop het mechanisme werd toegepast evenals de toegepaste aanpassing van de kosten.
- voor een instelling voor collectieve belegging die tijdens de verslagperiode de bepaling van de netto-inventariswaarde en/of de uitvoering van de aanvragen tot uitgifte en/of inkoop van de rechten van deelneming heeft geschorst, voor elke schorsing het compartiment, de datum, de periode en de reden van de schorsing.]5
Deel 2 : Beleggingsvennootschappen zonder compartimenten, beleggingsvennootschappen met één compartiment en gemeenschappelijke beleggingsfondsen.
Dit deel omvat de inhoudsopgave voor beleggingsvennootschappen zonder compartimenten, beleggingsvennootschappen met één compartiment en gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Behoudens de gegevens vermeld onder punt 1, wordt voor de voorpagina en de inhoud van de verschillende onderdelen verwezen naar deel 1 van dit hoofdstuk.
1. Organisatie van de instelling voor collectieve belegging.
- De zetel van de beleggingsvennootschap.
- De oprichtingsdatum van de instelling voor collectieve belegging. Duur indien die beperkt is.
- Raad van bestuur van de beleggingsvennootschap : de naam en functie van de bestuurders en van de natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding of het toezicht op de dagelijkse leiding is toevertrouwd.
- Type van beheer : zelfbeheerde beleggingsvennootschap of gemeenschappelijk beleggingsfonds/beleggingsvennootschap die overeenkomstig artikel 43, § 1 van de wet een beheervennootschap heeft aangesteld. In voorkomend geval vermelding van de volgende gegevens van de beheervennootschap van het gemeenschappelijk beleggingsfonds of van de beleggingsvennootschap die overeenkomstig artikel 43, § 1 van de wet een beheervennootschap heeft aangesteld : naam, rechtsvorm en zetel van de vennootschap; raad van bestuur : naam en functie van de bestuurders en van de natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding is toevertrouwd; de naam en het adres van de commissaris aangesteld overeenkomstig artikel 190 van de wet. Indien een erkende revisorenvennootschap als commissaris is aangesteld, aanduiding van de revisor die haar vertegenwoordigt.
- Commissaris : de naam en het adres van de commissaris aangesteld overeenkomstig artikel 83, § 1, van de wet. Indien een erkende revisorenvennootschap als commissaris is aangesteld, aanduiding van de erkende revisor die haar vertegenwoordigt.
- Financiële groep die de instelling voor collectieve belegging promoot.
- Bewaarder : de naam, rechtsvorm en het adres in België van de bewaarder.
- Financieel portefeuillebeheer : de naam, en desgevallend, de rechtsvorm en de zetel van de natuurlijke of rechtspersoon die de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° a) van de wet waarneemt.
- Administratief en boekhoudkundig beheer : de naam, en desgevallend, de rechtsvorm en het adres in België van de natuurlijke of rechtspersoon die de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° b) van de wet waarneemt.
- Financiële dienst : de naam, rechtsvorm en het adres in België van de vennootschap aangewezen overeenkomstig artikel 73, § 2 van de wet of overeenkomstig artikel 124, § 2 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten.
- Distributeurs : de naam van de tussenpersonen die gelast zijn met de uitvoering van de taak zoals bedoeld in artikel 3, 9° c) van de wet.
- Vermelding van de aandelenklassen; korte omschrijving van de aandelenklassen.
2. Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging of het compartiment.
2.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs van de instelling voor collectieve belegging of het compartiment.
2.2. Beursnotering.
2.3. Informatie aan de aandeelhouders.
2.4. Algemeen overzicht van de markten.
2.5. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid.
2.6. Index en benchmark.
2.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid.
2.8. Toekomstig beleid.
2.9. Risicoklasse.
3. Verslag van de commissaris.
4. Balans.
5. Resultatenrekening.
6. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels.
6.1. Samenvatting van de regels.
6.2. Wisselkoersen.
7. Samenstelling van de activa en kerncijfers.
7.1. Samenstelling van de activa.
7.2. Wijziging in de samenstelling van de activa.
7.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities.
7.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde.
7.5. Rendementen.
7.6. Kosten.
7.7. Toelichting bij de financiële staten en andere gegevens.
[3 Afdeling 3. - beloningsbeleid
Het jaarverslag bevat tevens :
- het totale bedrag van de beloning gedurende het boekjaar, onderverdeeld in de vaste en variabele beloning die de beheervennootschap, respectievelijk de beleggingsvennootschap aan haar personeel betaalt, het aantal begunstigden en, in voorkomend geval, elk rechtstreeks door de instelling voor collectieve belegging betaald bedrag, met inbegrip van elke prestatievergoeding;
- het geaggregeerde bedrag van de beloning, uitgesplitst naar categorieën van werknemers of andere medewerkers als bedoeld in artikel 213/1, derde lid van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvordering of in artikel 40, eerste lid van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
- een beschrijving van de wijze waarop de beloning en de voordelen zijn berekend;
- de resultaten van de in artikel 213/2, 3° et 4° van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvordering of in artikel 41, 3° en 4° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders bedoelde evaluaties, met inbegrip van onregelmatigheden die zich eventueel hebben voorgedaan;
- materiële wijzigingen in het vastgestelde beloningsbeleid.]3
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(2)<KB 2012-11-12/05, art. 228, 003; Inwerkingtreding : 10-12-2012>
(3)<KB 2017-02-25/03, art. 174, 004; Inwerkingtreding : 27-03-2017>
(4)<KB 2018-09-25/05, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
(5)<KB 2018-10-15/08, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 15-11-2018>