7 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de Vaste Commissie van de lokale politie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-01-2007 en tekstbijwerking tot 24-05-2017)
HOOFDSTUK I. - Oprichting en Samenstelling.
Art. 1-10
HOOFDSTUK II. - Opdrachten en bevoegdheden.
Art. 11-12, 12/1, 13-14
HOOFDSTUK III. - Overgangsmaatregelen.
Art. 15-17
HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepaling.
Art. 18
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 19-20
HOOFDSTUK I. - Oprichting en Samenstelling.
Artikel 1. Er wordt een Vaste Commissie van de lokale politie, hierna "de Commissie" genoemd, opgericht.
Art.2.[1 De algemene vergadering van de Commissie is als volgt samengesteld:
1° stemgerechtigde leden:
Achttien korpschefs van de lokale politie, gekozen voor vier jaar, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 6.
2 ° waarnemers met raadgevende stem:
a) de directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde;
b) een lid van het Technisch en Administratief Secretariaat Binnenlandse Zaken;
c) een lid van het Technisch en Administratief Secretariaat Justitie;
d) de voorzitter van de Raad van burgemeesters of zijn afgevaardigde.]1
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2017-05-13/01, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.4. De Commissie kan, overeenkomstig de modaliteiten die daartoe in haar huishoudelijk reglement zijn vastgesteld, deskundigen vragen deel te nemen aan haar werkzaamheden.
Deze deskundigen hebben geen stemrecht.
Art.5.[1 De Commissie wordt georganiseerd volgens de volgende verdeelsleutel:
1° Vlaams Gewest: negen leden, waarvan twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Vlaams-Brabant, twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Antwerpen, twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Oost-Vlaanderen, twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie West-Vlaanderen en één lid als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Limburg;
2° Waals Gewest: zeven leden, waarvan twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Henegouwen, twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Luik, één lid als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Luxemburg, één lid als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Waals-Brabant en één lid als vertegenwoordiger van de politiezones van de provincie Namen.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest: twee leden als vertegenwoordiger van de politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.]1
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.6.[1 § 1. De oproep tot kandidaten zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De kandidaturen worden, op straffe van onontvankelijkheid, per mail verzonden naar het adres zoals vermeld in de oproep tot kandidaturen ten laatste op de vijftiende dag die volgt op de publicatie in het Belgisch Staatsblad. De Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken verstuurt onverwijld een ontvangstmelding.
De bovengenoemde Algemene Directie maakt een kandidatenlijst op rekening houdend met het bepaalde in artikel 5.
§ 2. Het kiescollege is samengesteld uit korpschefs die door de Koning in hun functie worden aangewezen en uit vervangende korpschefs die door de burgemeester of het politiecollege worden aangewezen in geval van afwezigheid of verhindering van de korpschef met toepassing van de artikelen 48 en 46 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Het kiescollege van de korpschefs binnen het Rijk wordt verdeeld volgens de sleutel bepaald in artikel 5.
Een korpschef kan enkel zijn stem uitbrengen voor een kandidaat van een politiezone die behoort tot dezelfde provincie als die waar hij zijn functie van korpschef uitoefent.
Een korpschef uit een politiezone van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan, in uitzondering op het voorgaande, enkel zijn stem uitbrengen voor een kandidaat van een politiezone van dat Gewest.
Elke korpschef van het kiescollege krijgt per e-mail met ontvangstbevestiging een stembrief toegestuurd waarop hij zijn stem kan uitbrengen. Deze stembrief wordt, op straffe van ontvankelijkheid, ten laatste op de vijftiende dag die volgt op de ontvangst, via elektronische weg teruggestuurd. De Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken staat in voor het onverwijld versturen van een ontvangstmelding. Zij is belast met het tellen van de stemmen en maakt het resultaat over aan het secretariaat van de Commissie.
De best gerangschikte kandidaten, met inachtneming van de verdeelsleutel bepaald in artikel 5, zetelen als effectieve leden van de Commissie.
De kandidaten die niet als effectieve leden verkozen werden, zijn plaatsvervangende leden, in de volgorde van het aantal behaalde stemmen.
Wanneer verschillende kandidaten binnen een provincie of binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hetzelfde aantal stemmen behalen, wordt tussen hen een herstemming georganiseerd. Deze herstemming zal verlopen volgens de procedure zoals beschreven in artikel 6, § 2, derde tot vijfde lid.
Indien, bij gebrek aan voldoende kandidaten, het aantal verkozen korpschefs kleiner is dan het aantal toe te wijzen zetels binnen een provincie of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt een nieuwe oproep tot kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De duur van het mandaat van de persoon die aangewezen wordt na afloop van deze nieuwe oproep, wordt beperkt tot de resterende duur van het mandaat van de tijdens de eerste verkiezing verkozen leden.
De samenstelling van de Vaste Commissie wordt ter kennis gebracht van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.
§ 3. Het mandaat binnen de Commissie wordt van rechtswege beëindigd:
1° op verzoek van het lid zelf;
2° in geval van verlies van de vereiste hoedanigheid om in de Commissie te mogen zetelen;
3° wanneer het lid aangewezen wordt in het mandaat van korpschef in een andere provincie dan die waarvoor het verkozen werd, en voor de leden die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen, in een andere politiezone dan één van de zes politiezones behorende tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.]1
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.7. De verkozen effectieve leden kunnen zich in geval van verhindering op de algemene vergadering van de Commissie uitzonderlijk laten vervangen.
Deze vervanging zal gebeuren door diegene die binnen dezelfde voorwaarden, als eerstvolgende kandidaat batig gerangschikt staat op de lijst vermeld in artikel 6, vijfde lid. Bij ontstentenis van een vervanger-korpschef, kan een officier van dezelfde politiezone de afwezige korpschef vervangen. In dit geval is de vervanger niet stemgerechtigd.
Indien het effectieve lid in de onmogelijkheid verkeert zijn mandaat nog langer uit te oefenen, neemt de vervanger-korpschef zijn plaats in en vervoleindigt het mandaat. Bij ontstentenis van een vervanger-korpschef wordt de verkiezingsprocedure opgestart; de vooraf bij naam genoemde plaatsvervanger-politieofficier blijft zetelen tot de installatie van het nieuw verkozen lid.
Tijdens de vervangingsperiode beschikt enkel de vervanger-korpschef over de volle bevoegdheden van het effectieve lid.
Art.8.[1 § 1. De Minister van Binnenlandse Zaken wijst binnen de twee maanden na de verkiezing, op voordracht van de Commissie, onder de in artikel 2, 1°, bedoelde leden, de voorzitter en drie vice-voorzitters aan. De voorzitter en de vice-voorzitters worden aangewezen voor een termijn van twee jaar.
Na afloop van deze twee jaren, wordt er binnen de algemene vergadering een nieuwe verkiezing georganiseerd.
Deze nieuwe verkiezing sluit de mogelijkheid voor de aftredende voorzitter en vice-voorzitters niet uit om zich opnieuw kandidaat te stellen voor de functie die zij voorheen bekleedden.
§ 2. De vice-voorzitters zijn respectievelijk afkomstig uit elk van de drie Gewesten.
§ 3. Deze aanwijzingen worden ter kennis gebracht van de Minister van Justitie.
§ 4. De Minister van Binnenlandse Zaken wijst de vast secretaris aan op voorstel van de Commissie.]1
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.9. Het Dagelijks bestuur van de Commissie bestaat uit de Voorzitter, de Vice-voorzitters en de Vaste secretaris. Het houdt toezicht op de werking van het secretariaat en het gebruik van de beschikbare budgetten van de Commissie en oefent de bevoegdheden uit haar toegekend door dit besluit en door het huishoudelijk reglement.
Het Dagelijks bestuur of, in dringende gevallen, de Vaste secretaris, neemt de ordemaatregelen ten aanzien van de leden van het secretariaat.
Art.10. De werkingskredieten van de Commissie en van het Secretariaat worden in het budget van de FOD Binnenlandse Zaken ingeschreven, op één of meer specifieke basistoelagen. De Minister van Binnenlandse Zaken beslist over de regels betreffende het delegeren van de bevoegdheid inzake het gebruik van de kredieten.
HOOFDSTUK II. - Opdrachten en bevoegdheden.
Art.11.[1 De Commissie vergadert op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken of andere betrokken ministers, van het college van de procureurs-generaal, van een gouverneur of een burgemeester, van de voorzitter of één van de vice-voorzitters van de Commissie of op verzoek van minstens vier van de leden bedoeld in artikel 2, 1°. In elk geval vergadert de Commissie minstens éénmaal om de twee maanden.
De Commissie verstrekt een advies binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van het verzoek. In geval van hoogdringendheid wordt het advies geformuleerd door het dagelijks bestuur van de Commissie binnen de 10 dagen, na consultatie van de leden van de Commissie via elektronische weg. Het dagelijks bestuur brengt zijn advies ter kennis van de Commissie op de eerstvolgende algemene vergadering.
Elk advies van de Commissie wordt meegedeeld aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Van elke vergadering van de Commissie worden notulen opgesteld. Zij worden onverwijld en op zijn minst aan de Minister van Binnenlandse Zaken, aan elk lid van de Commissie en aan elke waarnemer verzonden.
Indien een punt op de agenda meer bepaald een bevoegdheid betreft van de Minister van Justitie of van een ander lid van de federale regering of van een regering van een deelstaat, wordt het verslag, of een uittreksel daaruit, aan hem overgemaakt.]1
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.12.De Commissie beraadslaagt slechts geldig wanneer er ten minste [1 negen]1 van de leden, zoals bedoeld bij artikel 2, eerste lid, 1°, aanwezig zijn.
De Commissie doet uitspraak bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Onthoudingen worden niet als stemmen beschouwd. In geval van pariteit van de stemmen is de stem van de Voorzitter beslissend. De stemming gebeurt bij handopsteking, tenzij de Commissie er anders over beslist.
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art. 12/1. [1 De Commissie kan ook beraadslagen via elektronische weg.
De aanvraag tot advies bevat de stukken nodig voor de beraadslaging.
De modaliteiten voor de beraadslaging via elektronische weg zijn gelijk aan die welke voorzien zijn in artikel 12.
De termijn waarbinnen aan de leden van de Commissie gevraagd wordt om te beraadslagen, mag in geval van procedure van uiterst dringende noodzakelijkheid, niet minder dan 24 uur en niet meer dan 6 dagen zijn, te rekenen vanaf het versturen van de aanvraag door het secretariaat van de Commissie.
De Commissie kan op verzoek van het dagelijks bestuur beraadslagen en stemmen door middel van telefonische conferentie of videoconferentie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2017-05-13/01, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.13.[1 De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op, waarin onder meer wordt bepaald:
a) De bevoegdheden en opdrachten van de voorzitter, vice-voorzitters, het dagelijks bestuur en de vast secretaris;
b) de samenstelling, werking en taken van de deskundigenteams en de wijze van selectie van de leden van het secretariaat;
c) de voorbereiding en de goedkeuring van het jaarlijks budget door de commissie;
d) de samenstelling en werking van de subcommissies en selectiecommissies;
e) de wijze waarop de vergaderingen worden samengeroepen, hoe de agenda wordt samengesteld en aan de leden ter kennis wordt gebracht en het opstellen en verspreiden van de notulen van de vergaderingen;
f) de communicatie door de Commissie, met inbegrip van het opstellen van een communicatieplan.]1
Het huishoudelijk reglement alsook eventuele latere wijzigingen worden, vooraleer publicatie in het Belgisch Staatsblad, ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
----------
(1)<KB 2017-05-13/01, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 03-06-2017>
Art.14. Elk jaar stelt de Commissie een activiteitenverslag op dat zij in elk geval aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie en aan haar leden toestuurt, alsook aan de Federale Politieraad, het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten, de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie en de commissaris-generaal van de federale politie.
HOOFDSTUK III. - Overgangsmaatregelen.
Art.15. De procedure voor de eerste samenstelling van de Vaste Commissie volgens de regels van dit besluit, zal aanvangen uiterlijk vier maanden na publicatie van dit besluit.
Hiertoe stelt de algemene vergadering van de uittredende Vaste Commissie van de Gemeentepolitie, met toepassing van de regels bepaald in de artikelen 5 en 6, zoals bepaald in artikel 6, tweede lid, de lijst met de kandidaten op.
De lijst met kandidaten wordt aan de Minister van Binnenlandse Zaken overgemaakt, die kennis neemt van deze lijst overeenkomstig de artikelen 2 en 5.
Art.16. Totdat de effectieve leden zijn verkozen overeenkomstig artikel 15 oefent de Vaste Commissie van de gemeentepolitie de bevoegdheden uit die aan de Vaste Commissie van de lokale politie zijn toegewezen.
Art.17. (Opgeheven) <KB 2008-12-23/51, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 26-01-2009>
HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepaling.
Art.18. De artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 van het koninklijk besluit van 5 april 1995 tot vaststelling van de samenstelling en de werkingsmodaliteiten van de Vaste commissie van de gemeentepolitie worden opgeheven op de dag van de aanstelling van de leden van de Vaste Commissie van de lokale politie.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.19. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 20. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.