Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit houdende de regeling van het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-07-2006 en tekstbijwerking tot 11-02-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Het uniform van de personeelsleden.
Afdeling 1. - De agent van politie.
Art. 2
Afdeling 2. - De politieambtenaar.
Art. 3
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. - Het dragen van het uniform.
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - De terbeschikkingstelling van het uniform.
Art. 11-12
HOOFDSTUK V. - Het beheer van het uniform.
Art. 13-19
HOOFDSTUK VI. - De uniformcommissie.
Art. 20-21
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 22-28
BIJLAGEN.
Art. N1-N9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " de personeelsleden " : de leden van het operationeel kader van de politiediensten;
  2° " basiskledij " : de kledij waarmee de personeelsleden zijn uitgerust om hun politiële opdrachten uit te voeren;
  3° " stadskledij " : de kledij gedragen bij gelegenheden met een representatief of plechtig karakter;
  4° " ceremoniekledij " : de kledij die wordt gedragen naar aanleiding van welbepaalde ceremonies;
  5° " de minister " : de Minister van Binnenlandse Zaken.

HOOFDSTUK II. - Het uniform van de personeelsleden.
Afdeling 1. - De agent van politie.
Art.2.Het uniform van de agenten van politie omvat een basisuitrusting, een algemene functie-uitrusting en, in voorkomend geval, specifieke functie-uitrustingen die bij apart koninklijk besluit worden geregeld.
  De in het eerste lid bedoelde basisuitrusting bestaat uit :
  1° de basiskledij waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage A ;
  2° de stadskledij waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage B ;
  3° de ceremoniekledij waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage C ;
  4° de sportkledij;
  5° het individueel toebehoren, vastgesteld door de minister.
  De in het eerste lid bedoelde algemene functie-uitrusting bestaat uit :
  1° een gordel;
  2° een sprayhouder;
  3° handboeien;
  4° een handboeientas;
  5° een overgooier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage D ;
  6° een [1 verkeersparka]1 waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage E ;
  7° een toortslamp;
  8° een toortslamphouder;
  9° een door Ons bepaald wapen.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-27/24, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 18-06-2018>

Afdeling 2. - De politieambtenaar.
Art.3.Het uniform van de politieambtenaar omvat een basisuitrusting, een algemene functie-uitrusting en, in voorkomend geval, specifieke functie-uitrustingen die bij apart koninklijk besluit worden geregeld.
  De in het eerste lid bedoelde basisuitrusting bestaat uit:
  1° de basiskledij waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage A ;
  2° de stadskledij waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage B ;
  3° de ceremoniekledij waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage C ;
  4° de sportkledij;
  5° het individueel toebehoren, vastgesteld door de minister.
  De in het eerste lid bedoelde algemene functie-uitrusting bestaat uit :
  1° een politiegordel;
  2° een matrakhouder;
  3° handboeien;
  4° een handboeientas;
  5° een open pistooltas;
  6° een laderhouder;
  7° een interventiearmband waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage F ;
  8° een sprayhouder;
  9° de door Ons bepaalde wapens.
  Voor de aspiranten wordt, voor de duur van de basisopleiding, de algemene functie-uitrusting aangevuld met :
  10° een overgooier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage D ;
  11° [1 ...]1
  12° een toortslamp;
  13° een toortslamphouder.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-27/24, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 18-06-2018>

Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.4. De technische normen van de uniformstukken maken het voorwerp uit van een normenboek, goedgekeurd door de minister.

Art.5. De kleuren van de basisuitrusting zijn die vastgesteld in bijlage G.

Art.6. De logo's en teksten die op de basisuitrusting worden aangebracht, zijn die vastgesteld in bijlage H.

Art.7. De minister stelt de gedetailleerde samenstelling van de basis-, stads-, ceremonie- en sportkledij alsmede van het individueel toebehoren vast.

HOOFDSTUK III. - Het dragen van het uniform.
Art.8. Het dragen van het uniform, met uitzondering van de wapens, geschiedt overeenkomstig de dienstorders die rekening houden met de specificiteit van de functie-uitoefening.

Art.9. Voor diensten die doorgaans in uniform worden uitgevoerd en voor de agenten van politie, geldt het profiel van de geüniformeerde dienst.
  Voor diensten die doorgaans in burgerkledij worden uitgevoerd, geldt het profiel van de dienst in burger.

Art.10. De korpschef of, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal, de directeur-generaal of de inspecteur-generaal, bepaalt het draagprofiel van de politieambtenaren die onder zijn gezag staan.

HOOFDSTUK IV. - De terbeschikkingstelling van het uniform.
Art.11. De federale politie en de lokale politie, bezorgen aan haar aspiranten gratis de basisuitrusting en stellen hen, eveneens kosteloos en met inachtneming van de specifieke noden, een algemene en, in voorkomend geval, specifieke functie-uitrusting ter beschikking.
  In geval van definitieve ambtsontheffing, ambtsneerlegging, mobiliteit naar een andere rechtspersoon en in andere door de minister bepaalde omstandigheden, zamelt de betrokken overheid de algemene en specifieke functie-uitrusting in.
  Bij mobiliteit stelt de nieuwe rechtspersoon de algemene en specifieke functie-uitrusting ter beschikking van het betrokken personeelslid.

Art.12. Het uniform mag niet worden omgewisseld, weggeschonken, uitgeleend noch verhandeld zonder toestemming van de overheid.
  De minister bepaalt welke overheid eigenaar is van het uniform.

HOOFDSTUK V. - Het beheer van het uniform.
Art.13. Elk personeelslid heeft jaarlijks recht op een door de minister vastgesteld aantal punten ter progressieve vervanging van zijn basisuitrusting, rekening houdende met de gangbare afschrijvingsregels.
  De minister bepaalt de puntenwaarde per onderdeel van de basisuitrusting.
  De toekenning van de punten geschiedt in de loop van het eerste kwartaal van elk kalenderjaar.
  Gedurende de basisopleidingen zijn, behoudens de door de minister bepaalde uitzonderingen, geen punten verschuldigd aan de aspiranten die voorheen geen personeelslid waren.

Art.14. Het saldo van de punten wordt jaarlijks overgedragen en volgt het personeelslid bij zijn mobiliteit.

Art.15. De gevolgen van statutaire toepassingen op het puntenaantal en de algemene functie-uitrusting worden vastgesteld in bijlage I.

Art.16. De personeelsleden zien er op toe dat zij te allen tijde over een volledige en keurige basisuitrusting beschikken. Voor het overige besteden zij de hun toegekende punten vrij, op voorwaarde evenwel dat dit geen kennelijk ongebreideld gebruik oplevert en geschiedt gericht op de behoeften van de dienst.
  De minister bepaalt of de personeelsleden op eigen kosten extra basisuitrustingsstukken kunnen aankopen.
  De personeelsleden dragen zorg voor de algemene functie-uitrusting die hen werd toegekend.

Art.17. De vervanging van de algemene en specifieke functie-uitrusting ingevolge slijtage, is voor rekening van de betrokken overheid.

Art.18. Het verlies, de beschadiging of de diefstal van het uniform moeten worden gemeld overeenkomstig de door de minister vastgestelde richtlijnen met betrekking tot de veiligheidsincidenten.

Art.19. De in artikel 53 van de wet op het politieambt bedoelde zaakschadevergoeding geschiedt, voor de basisuitrusting, door de toekenning van een bijkomend overeenstemmend puntenaantal.

HOOFDSTUK VI. - De uniformcommissie.
Art.20. Binnen de algemene directie van de materiële middelen van de federale politie, wordt een uniformcommissie opgericht.
  Zij wordt voorgezeten door de directeur-generaal van de algemene directie van de materiële middelen van de federale politie of zijn afgevaardigde en bestaat verder uit twee leden van de federale politie, drie leden van de lokale politie aangewezen door de vaste commissie van de lokale politie, één vertegenwoordiger per representatieve vakvereniging en de preventieadviseur verbonden aan het hoog overlegcomité.

Art.21. De uniformcommissie verstrekt adviezen aan de minister inzake alle aspecten van het uniform. Ten minste om de vijf jaren onderzoekt zij de noodzaak tot herwaardering van het puntenaantal.

HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.22. Artikel 23 van het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van de artikelen 13, 27, tweede en vijfde lid, en 53 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en houdende diverse andere overgangsbepalingen en het koninklijk besluit van 4 september 2002 houdende de regeling tot het dragen van de graden door de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie en de federale politie, gelden per personeelslid tot wanneer het, de in dit besluit bedoelde basisuitrusting verwerft en uiterlijk tot 1 januari 2008.
  De minister bepaalt de data waarop de diverse oude algemene functie-uitrustingen moeten zijn vervangen.

Art.23. Voor het jaar 2001 wordt drie vierde van het jaarlijks puntenaantal toegekend.

Art.24. Voor de jaren 2002, 2003, 2004 en 2005 wordt het jaarlijks puntenaantal verhoogd met vijftig procent.

Art.25. De helft van het totale puntenaantal toegekend voor het jaar 2002 wordt gereserveerd en slechts beschikbaar gesteld op het ogenblik van de levering van de nieuwe basisuitrusting.

Art.26. De personeelsleden van de voormalige rijkswacht en de voormalige gerechtelijke politie bij de parketten, die op 1 januari 2001 lid waren van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie en het profiel van dienst in burger toegekend kregen, moeten geen nieuwe basisuitrusting aanschaffen en dit zolang zij tot voormelde algemene directie blijven behoren of niet overgaan naar een functie met een profiel van geüniformeerde dienst.
  Zij moeten evenwel in het bezit zijn van de voor de uitvoering van hun opdrachten van gerechtelijke politie noodzakelijke uitrustingsstukken, bestaande uit twee naamplaatjes, een dienstkaarthouder, een documententas en werkkleding. Zij die niet over die uitrustingsstukken beschikken, ontvangen voor de ontbrekende onderdelen een equivalent aantal punten.
  Artikel 24 is op hen niet van toepassing. Op het ogenblik dat zij voormelde algemene directie verlaten of overgaan naar een functie met een profiel van geüniformeerde dienst, ontvangen zij geen bijkomende punten.

Art.27. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.28. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage A. Basiskledij van de agent van politie
   Basiskledij van de politieambtenaar
   Basiskledij van de beveiligingsagent, -assistent en -coördinator

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 11-02-2019, p. 12775-12781)



 Distinctieve aanduiding
   Indication distinctive
Element
   Elément
eerste hoofdcommissaris federale politie
   premier commissaire divisionnaire police fédérale
   hoofdcommissaris federale politie
   commissaire divisionnaire police fédérale
   eerste commissaris federale politie
   premier commissaire police fédérale
   commissaris federale politie
   commissaire police fédérale
   aspirant-commissaris federale politie
   aspirant commissaire police fédérale
Oker
   Ocre
Goud
   Or
eerste hoofdcommissaris lokale politie
   premier commissaire divisionnaire police locale
   hoofdcommissaris lokale politie
   commissaire divisionnaire police locale
   eerste commissaris lokale politie
   premier commissaire police locale
   commissaris lokale politie
   commissaire police locale
   aspirant-commissaris lokale politie
   aspirant commissaire police locale
Lichtblauw
   Bleu clair
Goud
   Or
eerste hoofdinspecteur federale politie
   premier inspecteur principal police fédérale
   hoofdinspecteur federale politie
   inspecteur principal police fédérale
   aspirant-hoofdinspecteur federale politie
   aspirant inspecteur principal police fédérale
   eerste inspecteur federale politie
   premier inspecteur police fédérale
   inspecteur federale politie
   inspecteur police fédérale
   aspirant-inspecteur federale politie
   aspirant inspecteur police fédérale
   eerste agent federale politie
   premier agent police fédérale
   agent federale politie
   agent police fédérale
   aspirant-agent federale politie
   aspirant agent police fédérale
Oker
   Ocre
Zilver
   Argent
eerste beveiligingscoördinator
   premier coordonnateur de sécurisation
   beveiligingscoördinator
   coordonnateur de sécurisation
   eerste beveiligingsassistent
   premier assistant de sécurisation
   beveiligingsassistent
   assistant de sécurisation
   aspirant-beveiligingsassistent
   aspirant assistant de sécurisation
   eerste beveiligingsagent
   premier agent de sécurisation
   beveiligingsagent
   agent de sécurisation
   aspirant-beveiligingsagent
   aspirant agent de sécurisation
  
eerste hoofdinspecteur lokale politie
   premier inspecteur principal police locale
   hoofdinspecteur lokale politie
   inspecteur principal police locale
   aspirant-hoofdinspecteur lokale politie
   aspirant inspecteur principal police locale
   eerste inspecteur lokale politie
   premier inspecteur police locale
   inspecteur lokale politie
   inspecteur police locale
   aspirant-inspecteur lokale politie
   aspirant inspecteur police locale
   eerste agent lokale politie
   premier agent police locale
   agent lokale politie
   agent police locale
   aspirant-agent lokale politie
   aspirant agent police locale
Lichtblauw
   Bleu clair
Zilver
   Argent
]1
  ----------
  (1)<KB 2019-01-25/12, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 21-02-2019>

Art. N2. Bijlage B. Stadskledij van de agent van politie.
  (Modellen niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-07-2006, p. 35262-35269).
  Gewijzigd bij:
  <KB 2018-09-13/11, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 15-10-2018>

Art. N3. Bijlage C. Ceremoniekledij van de agent van politie.
  (Modellen niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-07-2006, p. 35270-35271).

Art. N4.[1 Bijlage D. Overgooier.]1
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 08-06-2018, p. 48081)
  ----------
  (1)<KB 2018-04-27/24, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 18-06-2018>

Art. N5.[1 Bijlage E. Verkeersmantel.]1
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 08-06-2018, p. 48081)
  ----------
  (1)<KB 2018-04-27/24, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 18-06-2018>

Art. N6.[1 Bijlage F. - Armband.]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-05-2018, p. 40512)
  ----------
  (1)<KB 2018-04-23/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-05-2018>

Art. N7. Bijlage G. Definitie en gebruik van de kleuren van de basisuitrusting van de agent van politie.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-07-2006, p. 35276-35285).
  Gewijzigd bij:
  <KB 2018-09-13/11, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-10-2018>

Art. N8. Bijlage H. Logo en tekst.
  (Modellen niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-07-2006, p. 35286-35290).
  Gewijzigd bij:
  <KB 2018-09-13/11, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 15-10-2018>

Art. N9. Bijlage I. Gevolgen van statutaire toepassingen voor het puntenaantal en de algemene functie-uitrusting.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-07-2006, p. 35291-35292).