29 JUNI 2005. - Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 75ter en 75quater van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering in het kader van de inkomensgarantie-uitkering.
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 75ter van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 27 mei 1993 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 april 2001 worden volgende wijzigingen aangebracht :
A) het derde lid, punt c) wordt opgeheven;
B) het wordt aangevuld met het volgend lid :
" Bij de berekening van het in artikel 131bis, § 2bis van het koninklijk besluit bedoelde nettoloon verdiend voor de beschouwde maand, wordt het overeenkomstig het eerste lid bekomen bedrag verhoogd met een bonus. Deze bonus is gelijk aan het verschil tussen een inhouding a rato van 13,07 % van het loon en het bedrag van de forfaitair berekende persoonlijke bijdrage inzake sociale zekerheid, rekening houdend met de eventueel toepasselijke vermindering geldend voor bedienden. Deze vermindering wordt berekend in functie van een theoretisch voltijds loon bekomen door toepassing van artikel 75quater, vierde lid, 1° en 2°. "
Art.2. Artikel 75quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 27 mei 1993 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 2002, wordt aangevuld met de volgende leden :
" Het getal gelijk aan één derde van het aantal arbeidsuren in geval van voltijdse tewerkstelling naar rato van 38 uren per week, bedoeld in art. 131, § 2bis, van het koninklijk besluit, is gelijk aan 55. Dit getal wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan 26, verminderd met het aantal dagen bedoeld in het eerste lid, littera a tot e, en de noemer gelijk is aan 26.
Het bedrag van het nettoloon dat de werknemer zou ontvangen indien hij voltijds tewerkgesteld zou zijn, wordt bekomen door toepassing van de navermelde berekeningen :
1° de berekening van een theoretisch uurloon door het brutoloon van de beschouwde maand in de betreffende tewerkstelling te delen door het aantal betaalde uren; bij afwezigheid van loon of van betaalde uren wordt rekening gehouden met een uurloon overeenstemmend met het refertemaandloon bedoeld in artikel 5, 1°; dit laatst vermelde uurloon wordt eveneens in rekening gebracht indien het theoretische uurloon lager zou zijn;
2° de vermenigvuldiging van bekomen bedrag met de factor S en met 4,3333;
3° de proportionalisering van het aldus bekomen bedrag door vermenigvuldiging met een breuk waarvan de teller gelijk is aan 26, verminderd met het aantal dagen bedoeld in het eerste lid, littera a tot e, en de noemer gelijk is aan 26.
4° de berekening van een fictief nettoloon door toepassing van de regelen vermeld in artikel 75ter, eerste lid;
5° de verhoging van het aldus bekomen bedrag met een bonus gelijk aan het verschil tussen een inhouding a rato van 13,07 % van het loon en het bedrag van de forfaitair berekende persoonlijke bijdrage inzake sociale zekerheid, rekening houdend met de eventueel toepasselijke vermindering.
In geval van meerdere tewerkstellingen wordt voor de toepassing van het vierde lid, 1°, rekening gehouden met het rekenkundig gemiddelde van de aldus berekende uurlonen. "
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2005.
Brussel, 29 juni 2005.
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE.