18 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-05-2005 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Definities.
Art. 3, 3/1
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot het teeltmateriaal en plantgoed van groenten, met uitzondering van groentezaad.
Art. 4-9
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden met betrekking tot de leveranciers.
Art. 10-13
HOOFDSTUK V. - Voorwaarden met betrekking tot het in handel brengen en etiketteren van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad.
Art. 14-20
HOOFDSTUK VI. - In derde landen geproduceerd teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen.
Art. 21
HOOFDSTUK VII. - Toezicht, controle en sancties.
Art. 22-27
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 28
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art. 29-30
BIJLAGE.
Art. N
2007035761 2014200819 2015035057 2015035480 2015035509 2018012266 2020030550 2020042437 2024000398
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1. [1 Dit besluit voorziet in de omzetting van richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-09-14/16, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
[1Art.1/1.]1 Dit besluit is van toepassing op het in de handel brengen van teeltmateriaal en van plantgoed van groenten, met uitzondering van groentezaad, waarvan de geslachten en soorten [1 , alsook op hybriden daarvan,]1 zijn opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Dit besluit is eveneens van toepassing op het in de handel brengen van onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten, soorten of van hybriden daarvan dan die welke in de bijlage zijn opgenomen, als ze worden gebruikt of moeten worden gebruikt om materiaal van de geslachten, soorten of hybriden daarvan die wel voorkomen in de bijlage, erop te enten.
[1 De minister kan conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie wijzigingen aanbrengen aan de lijst van geslachten en soorten die als bijlage bij dit besluit zijn opgenomen.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.2.Onverminderd de fytosanitaire voorschriften die zijn vastgesteld bij het koninklijk besluit van [1 10 augustus 2005]1 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, is dit besluit niet van toepassing op teeltmateriaal noch op plantgoed van groentegewassen waarvan is aangetoond dat ze bestemd zijn voor de uitvoer naar derde landen, indien die duidelijk als dusdanig geïdentificeerd zijn en voldoende zijn afgezonderd,
[1 De minister stelt conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie de uitvoeringsmaatregelen betreffende de identificatie en de afzondering, vermeld in het eerste lid, vast.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
HOOFDSTUK II. - Definities.
Art.3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° teeltmateriaal : plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van groentegewassen;
2° plantgoed : volledige planten en plantendelen, waaronder voor geënte planten de enten inbegrepen die bestemd zijn om te worden uitgeplant voor de productie van groentegewassen;
3° leverancier : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroepshalve teeltmateriaal of volledige planten : vermeerdert, produceert, beschermt, behandelt of in de handel brengt;
4° in de handel brengen : het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of plantgoed;
5° (bevoegde entiteit : [1 [3 het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]3]1;)
Art. 3/1.
<Opgeheven bij BVR 2018-09-14/16, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot het teeltmateriaal en plantgoed van groenten, met uitzondering van groentezaad.
Art.4.De minister stelt [1 conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie]1 voor elk van de geslachten en soorten of voor de onderstammen van andere geslachten en soorten, bedoeld in de bijlage gevoegd bij dit besluit, wanneer materiaal van het geslacht of de soort waarop geënt wordt of geënt moet worden, een schema op waarin wordt verwezen naar de bij het koninklijk besluit van [1 10 augustus 2005]1 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen vastgestelde fytosanitaire eisen. Dat schema bevat :
1° de voorwaarden waaraan het plantgoed van groentegewassen moet voldoen, inzonderheid de voorwaarden inzake de kwaliteit en de zuiverheid van het geoogste gewas en, indien van toepassing, de raskenmerken;
2° de voorwaarden waaraan het teeltmateriaal moet voldoen, inzonderheid met betrekking tot het toegepaste vermeerderingsprocédé, de zuiverheid van het staand gewas en, indien van toepassing, de raskenmerken.
----------
(1)
Art.5.[1 De minister brengt conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie wijzigingen aan aan de schema's, vermeld in artikel 4, en aan de voorwaarden en bepalingen ter uitvoering van dit besluit.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.6.§ 1. Voor het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit worden vastgesteld wat de [1 kwaliteitsaspecten]1 en het substraat betreft.
§ 2. Voor het in de handel brengen van teelmateriaal en plantgoed van groentegewassen waarvan het ras is opgenomen in de [1 gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen]1, gelden ten aanzien van het ras geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld.
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.7. Teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht op voorwaarde dat ze bovendien voldoen aan de eisen die in het schema, bedoeld in artikel 4, staan.
Art.8.Onverminderd het koninklijk besluit van [1 10 augustus 2005]1 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, is artikel 7 niet van toepassing op teeltmateriaal en [1 plantgoed van groentegewassen]1 die bestemd zijn voor :
1° proeven of wetenschappelijke doeleinden;
2° selectie;
3° maatregelen tot instandhouding van de genetische diversiteit.
De uitvoeringsbepalingen van punt 1°, 2° en 3° worden zo nodig door de minister vastgesteld [1 conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie]1.
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.9. De minister stelt een lijst op van de officieel geregistreerde rassen.
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden met betrekking tot de leveranciers.
Art.10.§ 1. De leveranciers treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en [1 plantgoed van groentegewassen]1 aan de normen van dit besluit wordt voldaan.
§ 2. Voor de toepassing van § 1 voeren de leveranciers controles uit of laten ze die uitvoeren door een erkende leverancier [1 door de bevoegde entiteit of door een controleorgaan]1 op de volgende grondslagen :
1° de identificatie van de kritieke punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;
2° de uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de kritieke punten, bedoeld in punt 1°;
3° het nemen van monsters voor analyse in een door de minister erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van dit besluit is voldaan;
4° de registratie, hetzij schriftelijk, hetzij op een andere bestendiging gerichte wijze, van de gegevens, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, alsmede het bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en [1 plantgoed van groentegewassen]1. Dit register wordt ter beschikking van (de bevoegde entiteit) gehouden. Deze documenten en registers moeten gedurende ten minste een jaar na datum van opmaak bewaard worden.
Art.11.[1 De minister stelt als dat nodig is conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie de uitvoeringsbepalingen van artikel 10, § 2, tweede lid, vast.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.12.§ 1. (De bevoegde entiteit) erkent leveranciers nadat werd vastgesteld dat hun productiemethoden en [1 bedrijf]1 voldoen aan de eisen van dit besluit met betrekking tot de aard van de activiteiten die ze uitoefenen. [1 Als een leverancier besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor hij is erkend, is een nieuwe erkenning nodig.]1 <MB 2006-04-28/51, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 2. De minister erkent laboratoria nadat hij heeft vastgesteld dat die laboratoria, de procédés [1 en de bedrijfsvoorzieningen]1 voldoen aan de eisen van dit besluit. De minister kan die eisen [1 conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie]1 preciseren met betrekking tot de controleactiviteiten die zij uitoefenen.
Als een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor het is erkend, is een nieuwe erkenning nodig.
§ 3. [1 Als een laboratorium of een leverancier niet meer voldoet aan de eisen]1, bedoeld in § 1 en § 2, neemt (de bevoegde entiteit) de nodige maatregelen en kan de minister de erkenning van dat laboratorium [1 of van die leverancier]1, eventueel tijdelijk, geheel of gedeeltelijk intrekken. Daartoe houdt hij in het bijzonder rekening met de conclusies van alle controles, eventueel verricht door de deskundigen van de commissie van de Europese Unie. <MB 2006-04-28/51, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 4. Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan een toezicht en controle door of onder de verantwoordelijkheid van (de bevoegde entiteit). (De bevoegde entiteit) heeft op elk ogenblik vrije toegang tot alle delen van de bedrijven om zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van dit besluit wordt voldaan. De minister [1 kan conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie]1 zo nodig de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht en de controle [1 vaststellen]1. Als bij het toezicht en de controles blijkt dat niet aan de eisen van dit besluit wordt voldaan, neemt (de bevoegde entiteit) passende maatregelen. <MB 2006-04-28/51, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.13. Voor het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden, wat de leverancier betreft, geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld.
HOOFDSTUK V. - Voorwaarden met betrekking tot het in handel brengen en etiketteren van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad.
Art.14.§ 1. [1 Onder voorbehoud van artikel 2, worden teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die behoren tot de geslachten en soorten die zijn opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, en die ook vallen onder het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen, binnen de Europese Unie alleen in de handel gebracht als ze behoren tot een ras dat conform artikel 6 tot en met 10 en artikel 15 tot en met 18 van het voormelde besluit toegelaten is.
Met behoud van de toepassing van paragraaf 2 en onder voorbehoud van artikel 2, worden het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die behoren tot de geslachten en soorten die zijn opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, en die niet onder het voormelde besluit vallen, alleen in de handel gebracht als ze behoren tot een ras dat in ten minste één lidstaat officieel toegelaten is.
Wat de toelatingsvoorwaarden, de procedures en formaliteiten voor de toelating en de op instandhouding gerichte selectie betreft, zijn artikel 4, 6, § 1, § 3, § 4 en § 5, artikel 7, § 1, § 2 en § 3, artikel 8 tot en met 11, artikel 12, § 1, § 2, § 3 en § 4, en artikel 13 tot en met artikel 18 van het voormelde besluit van toepassing.]1
Resultaten van niet-officiële onderzoeken en praktische informatie die bij het kweken is verkregen, kunnen in alle gevallen in aanmerking worden genomen.
§ 2. [1 De rassen die conform paragraaf 1, tweede lid, officieel toegelaten zijn, worden opgenomen in de rassenlijst voor groentegewassen, vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen.
Artikel 19, § 2, artikel 20 en 21 van het voormelde besluit zijn op de in het eerste lid vermelde rassen van toepassing.]1
----------
(1)
Art.15. § 1. Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen in afzonderlijke partijen gehouden.
§ 2. Als het teeltmateriaal of het plantgoed van groentegewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de volgende gegevens :
1° samenstelling van de partij;
2° oorsprong van de samenstellende delen.
Art.16. Onverminderd artikel 15, § 2, mogen het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht als ze aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen :
1° ze voldoen aan de eisen van dit besluit;
2° ze zijn vergezeld van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4. Als op dat document een officiële verklaring voorkomt, moet die duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden worden.
Art.17. Zo nodig worden de voorschriften inzake etiketteren, waarmerken of verpakken van teeltmateriaal of van groentegewassen, opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.
Bij levering van teeltmateriaal en groentegewassen door de kleinhandel aan de eindverbruikers die geen beroepsbeoefenaars zijn, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.
Art.18.De minister kan ontheffing verlenen van :
1° de toepassing van artikel 16 [1 en 17]1 aan kleine producenten van wie de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen (lokaal verkeer);
2° de officiële controles en inspectie, bedoeld in artikel 22, [1 tweede lid,]1 voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en gewassen, voortgebracht door aldus vrijgestelde personen.
[1 De minister stelt conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie uitvoeringsbepalingen vast betreffende andere eisen aan de ontheffingen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, in het bijzonder voor de begrippen "kleine producenten" en "lokale markt" en betreffende de procedures daarvoor.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.19.In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen van dit besluit, [1 kan de minister conform de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie maatregelen vaststellen]1 waardoor het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen wordt onderworpen, onverminderd de fytosanitaire voorschriften waarvan sprake is in het koninklijk besluit van [1 10 augustus 2005]1 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke [1 organismen]1.
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.20.[1 ...]1
Voor het in de handel brengen van de producten die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, gelden geen stringentere voorwaarden of beperkingen dan die van de schema's, bedoeld in artikel 4 of, bij ontstentenis daarvan, dan die welke op de datum van aanneming van dit besluit bestaan.
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
HOOFDSTUK VI. - In derde landen geproduceerd teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen.
Art.21.Zolang de Europese [1 Unie]1 geen beslissing heeft genomen, beslist de minister of materiaal dat in een derde land is geproduceerd en dezelfde garanties biedt inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, [1 kwaliteitsaspecten]1, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering in al deze opzichten gelijkwaardig is aan materiaal dat in de Europese [1 Unie]1 is geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van dit besluit voldoet.
----------
(1)
HOOFDSTUK VII. - Toezicht, controle en sancties.
Art.22.Teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen worden tijdens de productie en het in de handel brengen officieel en steekproefsgewijs geïnspecteerd door (de bevoegde entiteit), met de bedoeling na te gaan of de eisen en voorwaarden van dit besluit in acht zijn genomen.
Art.23.[1 De bevoegde entiteit voert proeven of als dat nodig is analyses op monsters uit om na te gaan of het teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen voldoet aan de voorschriften en voorwaarden van dit besluit.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 36, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.24.§ 1. Als bij het toezicht en de controle, bedoeld in artikel 12, § 4, bij de officiële inspectie, bedoeld in artikel 22, eerste lid, of uit de proeven, bedoeld in artikel 23, blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of in de handel gebracht plantgoed niet aan de eisen van dit besluit voldoet, neemt (de bevoegde entiteit) passende maatregelen om te bewerkstelligen dat die producten aan deze bepalingen voldoen of, indien dat niet mogelijk is, om te verbieden dat die producten in de Europese [1 Unie]1 in de handel worden gebracht. <MB 2006-04-28/51, art. 132, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 2. Als blijkt dat teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht niet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit voldoen, draagt (de bevoegde entiteit) er zorg voor dat tegen die leverancier passende maatregelen worden genomen. <MB 2006-04-28/51, art. 132, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
Als de leverancier dat materiaal niet in de handel mag brengen, brengt (de bevoegde entiteit) de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lidstaten op de hoogte van dat verbod. <MB 2006-04-28/51, art. 132, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 3. De maatregelen die krachtens § 2 worden genomen, kunnen worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het bovengenoemde materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 37, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.25.§ 1. De minister stelt de controlevoorschriften vast voor teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die op het grondgebied van het Vlaamse Gewest worden geproduceerd en bestemd zijn om in de handel te worden gebracht. Hij ziet erop toe dat de voorschriften van dit besluit worden toegepast.
§ 2. [1 De minister kan de technische controle die in principe door de bevoegde entiteit wordt uitgevoerd, delegeren aan door hem erkende controleorganen.]1
§ 3. [1 Om erkend te worden moet het controleorgaan aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° een geldige erkenningsaanvraag indienen bij de bevoegde entiteit;
2° beschikken over een geldige erkenning die toegekend is door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen als vermeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen;
3° beschikken over personeel met een grondige kennis van de voorwaarden, vermeld in dit besluit. Dat wordt bewezen door een officieel examen, georganiseerd door de bevoegde entiteit.
De attesten die de voorwaarden vermeld in het tweede lid, 2° en 3°, bewijzen, worden bij de erkenningsaanvraag gevoegd.
De minister kan de inhoud van de erkenningsaanvraag en de procedure voor de erkenning verder bepalen.]1
[1 § 4. Een controleorgaan als vermeld in paragraaf 3:
1° voert de controles uit, vermeld in dit besluit, en in het algemene controlereglement groentegewassen, dat de bevoegde entiteit opgemaakt heeft;
2° legt jaarlijks voor 31 maart van het jaar dat volgt op de controles en volgens de instructies van de bevoegde entiteit aan de bevoegde entiteit de lijst voor van de gecontroleerde leveranciers met de resultaten van de uitgevoerde controles;
3° brengt de bevoegde entiteit onmiddellijk op de hoogte van overtredingen;
4° laat het personeel dat de controles uitvoert, deelnemen aan een bijscholing die georganiseerd wordt door de bevoegde entiteit.
§ 5. De bevoegde entiteit voert toezicht uit op de erkende controleorganen. Daarbij wordt nagegaan of het controleorgaan voldoet aan de eisen, vermeld in paragraaf 4.
§ 6. Als uit het toezicht, vermeld in paragraaf 5, blijkt dat het controleorgaan niet voldoet aan de eisen, vermeld in paragraaf 4, brengt de bevoegde entiteit het controleorgaan daarvan op de hoogte met een brief. Bij die brief wordt het verslag van de controleactiviteiten en de vastgestelde tekortkomingen gevoegd.
Het controleorgaan bezorgt de bevoegde entiteit binnen twee maanden na de ontvangst van het verslag, vermeld in het eerste lid een voorstel met correctieve acties en een termijn waarin die uitgevoerd zullen worden.
Op basis van het voorstel, vermeld in het tweede lid, neemt de bevoegde entiteit een beslissing over de correctieve acties en de termijn waarin die uitgevoerd moeten zijn.
Als het controleorgaan de correctieve acties niet of niet binnen de opgelegde termijn, vermeld in derde lid, uitvoert, kan het met een brief opgeroepen worden om zich te verantwoorden voor de bevoegde entiteit. Het resultaat van die oproeping kan zijn dat aan het controleorgaan een laatste termijn wordt opgelegd om de correctieve acties uit te voeren.
Als het controleorgaan de correctieve acties niet of niet binnen de opgelegde termijn, vermeld in derde of vierde lid, uitvoert, stelt de bevoegde entiteit de minister voor om de erkenning op te heffen. De bevoegde entiteit brengt het controleorgaan van dat voorstel op de hoogte.
§ 7. De minister beslist of de erkenning van het controleorgaan al dan niet wordt opgeheven. De opheffing van de erkenning wordt met een brief meegedeeld aan het controleorgaan, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen. De opheffing wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Bij een opheffing van zijn erkenning brengt het controleorgaan op eigen kosten en zonder uitstel al zijn marktdeelnemers individueel en via zijn website op de hoogte van de officiële beslissing. Het vestigt daarbij hun aandacht op de dringende noodzaak om zich onder controle te stellen van een ander controleorgaan.]1
----------
(1)<BVR 2018-09-14/16, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
Art.26. Voor het teelmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen voor de inspectievoorschriften dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld.
Art.27.
<Opgeheven bij BVR 2018-09-14/16, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen.
Art.28. Het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen wordt, voor wat het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad betreft, opgeheven en vervangen door dit besluit.
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art.29. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.30. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
BIJLAGE.
Art. N.
Gewijzigd bij :
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-04-2020, p. 26267)
1° Allium cepa L. - Cepa-groep - Aggregatum-groep Ui
Echalion
Sjalot2° Allium fistulosum L. Stengelui 3° Allium porrum L. Prei 4° Allium sativum L. Knoflook 5° Allium schoenoprasum L. Bieslook 6° [2 Anthriscus cerefolium (L.) Hoffm.]2 Kervel 7° Apium graveolens L. Bleekselderij
Knolselderij8° Asparagus officinalis L. Asperge 9° [2 Beta vulgaris L.]2 Rode biet, inclusief Cheltenham beet
Snijbiet10° Brassica oleracea L. Boerenkool
Bloemkool
Broccoli
Spruitkool
Savooiekool
Witte kool
Rode kool
Koolrabi11° Brassica rapa L. Chinese kool
Meiraap/stoppelknol12° Capsicum annuum L. Paprika of Spaanse peper 13° Chicorium endivia L. Krulandijvie
Andijvie14° Cichorium intybus L. Witlof
Bladcichorei
Cichorei voor de industrie15° Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai Watermeloen 16° Cucumis melo L. Meloen 17° Cucumis sativus L. Komkommer
Augurk18° Cucurbita maxima Duchesne Pompoen 19° Cucurbita pepo L. Courgette 20° Cynara cardunculus L. Artisjokt
Kardoen21° Daucus carota L. Wortel
Voederwortel22° Foeniculum vulgare Mill. Knolvenkel 23° Lactuca sativa L. Sla 24° [1 Solanum lycopersicum L.]1 Tomaat 25° Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. W. Hill Peterselie 26° Phaseolus coccineus L. Pronkboon 27° Phaseolus vulgaris L. Stamboon
Stokboon28° Pisum sativum L. (partim) Kreukzadige doperwt
Rondzadige doperwt
Peul29° Raphanus sativus L. Radijs
Rammenas30° Rheum rhabarbarum L. Rabarber 31° Scorzonera hispanica L. Schorseneer 32° Solanum melongena L. Aubergine 33° Spinacia oleracea L. Spinazie 34° Valerianella locusta (L.) Laterr. Veldsla 35° Vicia faba L. (partim) Tuinboon 36° Zea mays L.(partim) Suikermaïs
Pofmaïs(1)<BVR 2014-01-17/10, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2014> (2)<BVR 2018-09-14/16, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2018>