10 MAART 2005. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van verschillende statutaire bepalingen betreffende het personeel van het ministerie en van de paragemeenschappelijke inrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap (VERTALING).
Wijzigingsbepaling.
Art. 1
Wijzigingsbepaling.
Art. 2
Wijzigingsbepaling.
Art. 3
Wijzigingsbepaling.
Art. 4
Inwerkingtreding.
Art. 5
Uitvoering.
Art. 6
Wijzigingsbepaling.
Artikel 1. In artikel 81.1 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt :
" Lid 1 is van toepassing bij een aanwerving in het zelfde of in een hoger niveau. "
Wijzigingsbepaling.
Art.2. Artikel 81.3, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Een ambtenaar die voorheen bij het Ministerie of bij een organisme met toepassing van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut als contractueel personeelslid werkzaam was, verkrijgt na vier jaar geldelijke anciënniteit die hij daar in hetzelfde of in een hoger niveau verworven heeft en waarbij de als contractueel personeelslid gepresteerde diensten eveneens in aanmerking worden genomen, een bezoldiging overeenkomstig de weddeschaal van de eerste bevorderingsgraad van dezelfde loopbaan. "
Wijzigingsbepaling.
Art.3. In hetzelfde besluit wordt als overgangsbepaling een artikel 225.1 ingevoegd, luidend als volgt :
" Artikel 225.1
Artikel 81. 1, lid 1, geldt eveneens voor contractuelen die - met toepassing van artikel 16, lid 2, van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut - verder een bezoldiging verkrijgen overeenkomstig de weddeschaal van een hoger niveau dan het niveau waartoe zij toegang hebben op grond van hun diploma, en die in het niveau aangeworven worden waartoe zij toegang hebben op grond van hun diploma. "
Wijzigingsbepaling.
Art.4. Artikel 12, lid 1, van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Na vier jaar geldelijke anciënniteit verworven in hetzelfde of in een hoger niveau bij de in artikel 1 vermelde instellingen verkrijgt het contractueel personeelslid dat overeenkomstig de weddeschaal verbonden aan een aanwervingsgraad bezoldigd wordt, de weddeschaal van de eerste bevorderingsgraad van dezelfde loopbaan. "
Inwerkingtreding.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
Uitvoering.
Art. 6. De Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 10 maart 2005.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ.