2 SEPTEMBER 2005. - [Koninklijk besluit betreffende het welzijn van dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen]. <KB2007-04-26/69, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-09-2005 en tekstbijwerking tot 15-01-2019)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen.
Art. 2, 2bis, 2ter, 3-5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 5bis, 6-8
HOOFDSTUK III.
Art. 9-12
HOOFDSTUK IV. - Diergeneeskundige begeleiding.
Art. 13
Art. 13 Vlaams Gewest
Art. 13 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 14
HOOFDSTUK V. - Verzorging en hygiëne.
Art. 15-22
HOOFDSTUK VI. - [1 Huisvestingsnormen]1
Art. 23-27
Art. 27 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 28-29
HOOFDSTUK VII.
Art. 30-32
HOOFDSTUK VIII.
Art. 33-34
HOOFDSTUK IX. - Strafbepalingen.
Art. 35-36
HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding en overgangsbepalingen.
Art. 37-39
BIJLAGEN.
Art. N1-N5, N
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. Dienst : de Federale Overheidsdienst belast met de dierenbescherming;
2. Minister : de Minister bevoegd voor dierenwelzijn;
3. Verantwoordelijke : de persoon die de leiding heeft over het circus of de rondreizende tentoonstelling;
(3bis. Bezitter : de persoon die het dier in zijn bezit heeft;
3ter. Personeel : [1 alle]1 personen die voor het uitvoeren van taken binnen het circus of de rondreizende tentoonstelling in dienst zijn van de verantwoordelijke;) <KB 2007-04-26/69, art. 2, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
4. Circus : een al dan niet mobiele inrichting waarin dieren gehouden worden en kunsten vertonen waartoe zij aangezet worden door een trainer of africhter tot vermaak van het publiek, met uitzondering van een dierentuin;
5. Rondreizende tentoonstelling : een mobiele inrichting waarin dieren tentoongesteld worden tot vermaak en educatie van het publiek;
6. Dier(en) : dier(en) die gebruikt word(en) tot vermaak van het publiek in circussen of rondreizende tentoonstellingen;
7. [1 ...]1
8. [1 ...]1
9. [1 ...]1
10. De wet : de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.
(11. Binnenverblijf : een overdekte ruimte die kan afgesloten worden;
12. Buitenverblijf : een ruimte in open lucht waarvan de bovenkant open is of ten hoogste afgesloten door een traliewerk, gaasdak of een ander gepast materiaal waar regen en zon doorkunnen.) <KB 2007-04-26/69, art. 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.1_VLAAMS_GEWEST. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. [2 ...]2; 2. Minister : [2 de Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn]2; 3. Verantwoordelijke : de persoon die de leiding heeft over het circus of de rondreizende tentoonstelling; (3bis. Bezitter : de persoon die het dier in zijn bezit heeft; 3ter. Personeel : [1 alle]1 personen die voor het uitvoeren van taken binnen het circus of de rondreizende tentoonstelling in dienst zijn van de verantwoordelijke;) <KB 2007-04-26/69, art. 2, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> 4. Circus : een al dan niet mobiele inrichting waarin dieren gehouden worden en kunsten vertonen waartoe zij aangezet worden door een trainer of africhter tot vermaak van het publiek, met uitzondering van een dierentuin; 5. Rondreizende tentoonstelling : een mobiele inrichting waarin dieren tentoongesteld worden tot vermaak en educatie van het publiek; 6. Dier(en) : dier(en) die gebruikt word(en) tot vermaak van het publiek in circussen of rondreizende tentoonstellingen; 7. [1 ...]1 8. [1 ...]1 9. [1 ...]1 10. De wet : de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. (11. Binnenverblijf : een overdekte ruimte die kan afgesloten worden; 12. Buitenverblijf : een ruimte in open lucht waarvan de bovenkant open is of ten hoogste afgesloten door een traliewerk, gaasdak of een ander gepast materiaal waar regen en zon doorkunnen.) <KB 2007-04-26/69, art. 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> ----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
(2)<BVR 2018-11-23/15, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 25-01-2019>
Art. 1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. [2 Het Instituut: het Brussels Instituut voor Milieubeheer]2; 2. Minister : de Minister bevoegd voor dierenwelzijn; 3. Verantwoordelijke : de persoon die de leiding heeft over het circus of de rondreizende tentoonstelling; (3bis. Bezitter : de persoon die het dier in zijn bezit heeft; 3ter. Personeel : [1 alle]1 personen die voor het uitvoeren van taken binnen het circus of de rondreizende tentoonstelling in dienst zijn van de verantwoordelijke;) <KB 2007-04-26/69, art. 2, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> 4. Circus : een al dan niet mobiele inrichting waarin dieren gehouden worden en kunsten vertonen waartoe zij aangezet worden door een trainer of africhter tot vermaak van het publiek, met uitzondering van een dierentuin; 5. Rondreizende tentoonstelling : een mobiele inrichting waarin dieren tentoongesteld worden tot vermaak en educatie van het publiek; 6. Dier(en) : dier(en) die gebruikt word(en) tot vermaak van het publiek in circussen of rondreizende tentoonstellingen; 7. [1 ...]1 8. [1 ...]1 9. [1 ...]1 10. De wet : de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. (11. Binnenverblijf : een overdekte ruimte die kan afgesloten worden; 12. Buitenverblijf : een ruimte in open lucht waarvan de bovenkant open is of ten hoogste afgesloten door een traliewerk, gaasdak of een ander gepast materiaal waar regen en zon doorkunnen.) <KB 2007-04-26/69, art. 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> ----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
(2)<BESL 2017-12-07/17, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 22-12-2017>
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen.
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. 2bis. <Ingevoegd bij KB 2007-04-26/69, art. 4; Inwerkingtreding : 01-09-2007> De verantwoordelijke ziet erop toe dat de bepalingen van dit besluit worden nageleefd in het circus of de rondreizende tentoonstelling waarover hij de leiding heeft. Hij ziet er tevens op toe dat de bezitter op de standplaats over de nodige faciliteiten beschikt om aan de voorwaarden van dit besluit te voldoen.
Art. 2ter.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.3.[1 De lijst van gedomesticeerde dieren die krachtens artikel 6bis van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, mogen worden gehouden en gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen is opgenomen in bijlage bij dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.5.[1 Indien het verblijf waarin de dieren worden gehouden tijdens de periode dat zij niet rondreizen zich op Belgisch grondgebied bevindt, voldoet het aan de normen voorzien in de bijlage bij dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.5_VLAAMS_GEWEST. [1 Indien het verblijf waarin de dieren worden gehouden tijdens de periode dat zij niet rondreizen zich [2 op het grondgebied van het Vlaamse Gewest]2 bevindt, voldoet het aan de normen voorzien in de bijlage bij dit besluit.]1 ----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
(2)<BVR 2018-11-23/15, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 25-01-2019>
Art. 5bis.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.6.[1 Direct fysiek contact tussen de dieren en het publiek mag enkel gedurende beperkte periodes, onder direct toezicht van het personeel van het circus of de rondreizende tentoonstelling en op voorwaarde dat het welzijn van de dieren er niet door geschaad wordt.]1
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.7.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.8. § 1. De dieren die tot vermaak van het publiek (in een circus of rondreizende tentoonstelling) gebruikt worden, mogen voor optredens, tentoonstelling of enige andere enscenering uitsluitend gebruikt worden op de standplaats van het circus of de rondreizende tentoonstelling en zulks in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit. <KB 2007-04-26/69, art. 10, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 2. (Alleen dieren die minstens om de twee voorstellingen worden gebruikt tijdens de voorstelling van het circus mogen op deze standplaats gehouden worden) <KB 2007-04-26/69, art. 10, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 3. (Alleen dieren die minstens om de twee tentoonstellingsdagen aan het publiek worden getoond in de rondreizende tentoonstelling mogen op deze standplaats gehouden worden.) <KB 2007-04-26/69, art. 10, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 4. De bepalingen van §§ 2 en 3 gelden niet voor gezelschapsdieren die toebehoren aan de verantwoordelijke of het personeel, of (voor dieren die om een diergeneeskundige reden niet kunnen deelnemen aan de voorstelling of de tentoonstelling). <KB 2007-04-26/69, art. 10, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
HOOFDSTUK III.
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.10.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.11. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/69, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.12. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/69, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
HOOFDSTUK IV. - Diergeneeskundige begeleiding.
Art.13. <KB 2007-04-26/69, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. Tijdens de periode dat de dieren op Belgisch grondgebied verblijven, consulteert de bezitter minstens eenmaal per trimester een dierenarts. Deze onderzoekt alle dieren. De bezitter doet tevens een beroep op een dierenarts telkens de gezondheidstoestand van de dieren dit vereist.
§ 2. De bezitter houdt een logboek bij dat uit vaste pagina's bestaat. Hij ziet erop toe dat de dierenarts bij elk bezoek de volgende gegevens invult in dit logboek :
- datum van het bezoek;
- indien van toepassing, de vastgestelde gezondheidsproblemen met vermelding van de betrokken dieren;
- indien van toepassing, de ingestelde behandeling en andere genomen maatregelen;
- naam, adres en handtekening van de dierenarts.
§ 3. Indien de dieren meer dan zes aaneengesloten maanden op Belgisch grondgebied verblijven, sluit de bezitter een contract af met een dierenarts erkend in uitvoering van artikel 4, vierde lid, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde. In dit geval doet de bezitter in het kader van de verplichtingen voorzien in de §§ 1 en 2 een beroep op deze erkende dierenarts.
Art.13_VLAAMS_GEWEST. <KB 2007-04-26/69, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. Tijdens de periode dat de dieren [1 op het grondgebied van het Vlaamse Gewest]1 verblijven, consulteert de bezitter minstens eenmaal per trimester een dierenarts. Deze onderzoekt alle dieren. De bezitter doet tevens een beroep op een dierenarts telkens de gezondheidstoestand van de dieren dit vereist. § 2. De bezitter houdt een logboek bij dat uit vaste pagina's bestaat. Hij ziet erop toe dat de dierenarts bij elk bezoek de volgende gegevens invult in dit logboek : - datum van het bezoek; - indien van toepassing, de vastgestelde gezondheidsproblemen met vermelding van de betrokken dieren; - indien van toepassing, de ingestelde behandeling en andere genomen maatregelen; - naam, adres en handtekening van de dierenarts. § 3. Indien de dieren meer dan zes aaneengesloten maanden [1 op het grondgebied van het Vlaamse Gewest]1 verblijven, sluit de bezitter een contract af met een dierenarts erkend in uitvoering van artikel 4, vierde lid, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde. In dit geval doet de bezitter in het kader van de verplichtingen voorzien in de §§ 1 en 2 een beroep op deze erkende dierenarts.
----------
(1)<BVR 2018-11-23/15, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 25-01-2019>
Art. 13_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <KB 2007-04-26/69, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. Tijdens de periode dat de dieren op Belgisch grondgebied verblijven, consulteert de bezitter minstens eenmaal per trimester een dierenarts. Deze onderzoekt alle dieren. De bezitter doet tevens een beroep op een dierenarts telkens de gezondheidstoestand van de dieren dit vereist. § 2. De bezitter houdt een logboek bij dat uit vaste pagina's bestaat. Hij ziet erop toe dat de dierenarts bij elk bezoek de volgende gegevens invult in dit logboek : - datum van het bezoek; - indien van toepassing, de vastgestelde gezondheidsproblemen met vermelding van de betrokken dieren; - indien van toepassing, de ingestelde behandeling en andere genomen maatregelen; - naam, adres en handtekening van de dierenarts. § 3. Indien de dieren meer dan zes aaneengesloten maanden op Belgisch grondgebied verblijven, sluit de bezitter een contract af met een dierenarts erkend in uitvoering van artikel 4, vierde lid, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde. In dit geval doet de bezitter in het kader van de verplichtingen voorzien in de §§ 1 en 2 een beroep op deze erkende dierenarts.
Art.14. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/69, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
HOOFDSTUK V. - Verzorging en hygiëne.
Art.15. § 1. De verantwoordelijke van het circus of de rondreizende tentoonstelling moet erop toezien dat voldoende en bekwaam personeel ter beschikking is voor de verzorging van de dieren en voor het onderhoud van de dierenverblijven.
De Minister kan bekwaamheidsvoorwaarden voor het personeel vastleggen.
§ 2. Dit personeel moet op de hoogte zijn van :
1° de voedingsvereisten van de hen toevertrouwde dieren;
2° de ziektebeelden en tekenen die toelaten om een verminderd welzijn bij dieren vast te stellen zoals onder meer abnormaal gedrag;
3° de risico's van ziekteoverdracht;
4° de te treffen noodmaatregelen ingeval van ontsnapping van de dieren;
5° de te nemen maatregelen bij ongevallen.
Indien zich problemen voordoen met betrekking tot punten 1°-5°, moet dit personeel hiervan melding doen aan (de bezitter) die onmiddellijk de gepaste maatregelen moet nemen; in geval van afwezigheid of (onbereikbaarheid van de bezitter) moet dit personeel zelf de nodige maatregelen nemen. <KB 2007-04-26/69, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.16. De dieren moeten tenminste eenmaal per dag worden gecontroleerd. Indien de dieren niet gezond blijken te zijn of andere tekenen vertonen die wijzen op een verminderd welzijn, moeten onmiddellijk stappen ondernomen worden om de oorzaak vast te stellen en hieraan te verhelpen. Indien nodig of indien (de bezitter of een ander personeelslid) niet in staat is de toestand zelf te verhelpen, moet beroep gedaan worden op een dierenarts. <KB 2007-04-26/69, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.17. <KB 2007-04-26/69, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> Het is verboden te roken in de dierenverblijven, evenals in de nabijheid van de dieren.
Art.18.§ 1. (Het verstrekte voeder is kwalitatief en kwantitatief geschikt voor en aangepast aan de behoeften van zowel de diersoort als van het individuele dier. De bezitter heeft steeds toegang tot voldoende drinkwater voor alle dieren. Tenzij in geval van overmacht beschikken de dieren tijdens hun verblijf op de standplaats permanent over water.) <KB 2007-04-26/69, art. 20, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Bij het verstrekken van voedsel en drinkwater moet het sociaal gedrag van de dieren in acht genomen worden opdat, indien nodig, alle dieren binnen hetzelfde verblijf gelijktijdig kunnen eten.
§ 2. Het voedsel moet bewaard en bereid worden in hygiënische omstandigheden, in ruimten die vrij zijn van schadelijke dieren en die gescheiden zijn van de dierenverblijven. Voor de bewaring van vlees, vis en andere bederfbare waren is een koelinstallatie vereist. Deze verplichting geldt ook tijdens het transport. Bedorven voedselresten moeten meteen verwijderd worden. Er moet steeds voor minstens één dag voldoende voedsel in voorraad zijn. (...). <KB 2007-04-26/69, art. 20, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 3. [1 ...]1
§ 4. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.19. De dierenverblijven en de erin aangebrachte uitrusting moeten regelmatig gereinigd en indien nodig ontsmet worden.
Alle nodige maatregelen moeten getroffen worden om het binnendringen van ongewenste dieren en ziektevectoren tot een minimum te herleiden, en de vermenigvuldiging ervan te voorkomen.
Art.20. De gestorven dieren moeten zo snel mogelijk uit de dierenverblijven worden verwijderd.
Art.21.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.22.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
HOOFDSTUK VI. - [1 Huisvestingsnormen]1
----------
(1)
Art.23.[1 De dieren die gebruikt worden in een circus of rondreizende tentoonstelling worden gehouden in verblijven die beantwoorden aan de minimale afmetingen en basisvoorschriften voor de inrichting vastgelegd in bijlage bij dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.24.(Wanneer [1 ...]1 afmetingen opgegeven zijn voor buiten- en binnenverblijf betekent dit dat beide aanwezig moeten zijn.
Alle dieren moeten dagelijks tussen zonsopgang en zonsondergang gedurende ten minste vier opeenvolgende uren toegang hebben tot het buitenverblijf, tenzij het welzijn van de dieren hierdoor omwille van de klimatologische omstandigheden of om diergeneeskundige redenen in gevaar gebracht wordt.) <KB 2007-04-26/69, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.25.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.26.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.27.§ 1. (Wanneer meerdere soorten tezamen in hetzelfde verblijf gehouden worden, is de totale benodigde oppervlakte gelijk aan de som van de benodigde oppervlakten voor elke soort afzonderlijk) <KB 2007-04-26/69, art. 26, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 2. Wanneer dieren (...) beschikken over een zeer groot verblijf dat de minimumafmetingen ruimschoots overtreft, kan de Dienst toestaan dat het aantal dieren van een soort die ten hoogste samen gehouden mogen worden, overschreden wordt. <KB 2007-04-26/69, art. 26, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 3. (In uitzonderlijke gevallen en uitsluitend in het belang van het dier kan de Dienst toestemming verlenen om voor een periode van maximaal 30 dagen af te wijken [1 van de huisvestingsvoorwaarden in de bijlage]1 bij dit besluit. Om deze toestemming te verkrijgen, dient de bezitter binnen de zeven dagen na het ontstaan van de uitzonderlijke situatie een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag in bij de Dienst. De Dienst verleent of weigert de toestemming binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van de aanvraag.
Op grond van een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag van de bezitter kan de Dienst de periode waarvoor de toestemming werd verleend, verlengen.) <KB 2007-04-26/69, art. 26, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. 27_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. (Wanneer meerdere soorten tezamen in hetzelfde verblijf gehouden worden, is de totale benodigde oppervlakte gelijk aan de som van de benodigde oppervlakten voor elke soort afzonderlijk) <KB 2007-04-26/69, art. 26, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 2. Wanneer dieren (...) beschikken over een zeer groot verblijf dat de minimumafmetingen ruimschoots overtreft, kan [2 het Instituut]2 toestaan dat het aantal dieren van een soort die ten hoogste samen gehouden mogen worden, overschreden wordt. <KB 2007-04-26/69, art. 26, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 3. (In uitzonderlijke gevallen en uitsluitend in het belang van het dier kan [2 het Instituut]2 toestemming verlenen om voor een periode van maximaal 30 dagen af te wijken [1 van de huisvestingsvoorwaarden in de bijlage]1 bij dit besluit. Om deze toestemming te verkrijgen, dient de bezitter binnen de zeven dagen na het ontstaan van de uitzonderlijke situatie een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag in [2 bij het Instituut]2. [2 Het instituut]2 verleent of weigert de toestemming binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van de aanvraag. Op grond van een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag van de bezitter kan [2 het Instituut]2 de periode waarvoor de toestemming werd verleend, verlengen.) <KB 2007-04-26/69, art. 26, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
(2)<BESL 2017-12-07/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 22-12-2017>
Art.28.Het houden van minder dieren dan het minimum aantal opgegeven [1 in de bijlage]1 is slechts toegestaan :
1° om diergeneeskundige redenen;
2° wanneer (de bezitter) wil stoppen met het houden van de diersoort en plaatsing van de aanwezige dieren in een andere inrichting niet mogelijk is. <KB 2007-04-26/69, art. 27, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
----------
(1)<KB 2014-02-11/06, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.29.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
HOOFDSTUK VII.
Art.30.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.31. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/69, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.32.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
HOOFDSTUK VIII.
Art.33. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/69, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.34.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
HOOFDSTUK IX. - Strafbepalingen.
Art.35. De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.
Art.36.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding en overgangsbepalingen.
Art.37.(§ 1.) Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. <KB 2007-04-26/69, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
§ 2. [1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art.38. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/69, art. 35, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.39. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. N2.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. N3.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. N4.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. N5.
<Opgeheven bij KB 2014-02-11/06, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2014>
Art. N.(de vroegere bijlage VI wordt enige bijlage) - [1 Bijlage. - Lijst van gedomesticeerde dieren en minimumnormen voor het houden van deze dieren in circussen en rondreizende tentoonstellingen
Latin | Français | Nederlands |
Anatidae | Oies, canards | Ganzen, eenden |
Bos taurus | Bovins | Runderen (Koe) |
Bubalus bubalis | Buffle indien | Aziatische buffel |
Camelus dromedarius | Dromadaire | Dromedaris |
Camelus bactrianus | Chameau | Kameel |
Canis familiaris | Chien | Hond |
Capra hircus | Chèvres | Geiten |
Columbidae | Pigeons | Duiven |
Equus caballus | Cheval | Paard |
Equus caballus | Poney | Pony |
Equus asinus | Ane | Ezel |
Felis catus | Chat | Kat |
Gallinidae | Gallinacés | Hoenderachtigen |
Lama glama | Lama | Lama |
Mustela furio | Furet | Fret |
Oryctolagus cuniculus | Lapin | Konijn |
Ovis aries | Moutons | Schapen |
Sus domesticus | Porcs | Varken |
Psittacidae | Perroquets | Papegaaiachtigen |
Diersoorten | <td colspan="3" valign="top">Minimale afmetingenBijkomende oppervlakte per bijkomend dier | Bijzondere eisen | ||||
Oppervlakte buitenverblijf m2 | Binnenverblijf | |||||
Oppervlakte m2 | Hoogte m | buiten m2 | binnen m2 | |||
Anatidae | 8 (1) | 2 (1) | - | 8 | 2 | A++ C |
Bos taurus | 40 (1) | 12 (1) | - | 40 | 12 | B B+++ G+ H |
Bubalus bubalis | 150 (1) | 12 (1) | - | 150 | 12 | B B+++ C+ G+ H |
Camelus dromedarius | 100 (1) | 15 (1) | - | 100 | 15 | A B+ E G++ H |
Camelus bactrianus | 100 (1) | 15 (1) | - | 100 | 15 | A B+ E G++ H |
Capra hircus | 30 (1) | 5 (1) | - | 30 | 5 | A B H K O |
Equus caballus | 40 (1) | 9* (1) | - | 40 | 9* | A B++ H I J K L L+ |
Equus asinus | 40 (1) | 9* (1) | - | 40 | 9* | A B++ G H I J K L |
Gallinidae | 5 (1) | 1 (1) | - | 5 | 1 | G+++ Q S+ T |
Lama glama | 40 (1) | 9 (1) | - | 40 | 9 | A B+ C++ F G+ H |
Ovis aries | 30 (1) | 5 (1) | - | 30 | 5 | A B B+++ H K |
Sus domesticus | 25 (1) | 5 (1) | - | 25 | 5 | A+ B G+ D C+++ N |
Psittacidae < 20 cm | - | 1 (2) | 1 | - | 0,25 | G+ O |
Psittacidae tussen 20 cm en 35 cm / entre 20 cm et 35 cm | - | 2 (2) | 1.5 | - | 0,5 | G+ O |
Psittacidae tussen 35 cm en 45 cm / entre 35 cm et 45 cm | - | 3 (2) | 1.5 | - | 0,75 | G+ O |
Psittacidae > 45 cm | - | 4 (2) | 2 | - | 1 | G+ O |
Canis familiaris | <td colspan="5" valign="top">Voor zover de dieren in kooien worden gehouden, zijn buiten de periodes van transport en nachtrust de minimumnormen van bijlage II bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, van toepassing.U V W | |||||
Felis catus | <td colspan="5" valign="top">Voor zover de dieren in kooien worden gehouden, zijn buiten de periodes van transport en nachtrust de minimumnormen van bijlage II bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, van toepassing.U V N W |
A | Bodem binnenverblijf moet bedekt worden met stro of zaagsel |
A+ | Bodem binnenverblijf moet bedekt worden met stro, aarde of zand |
A++ | Bodem buitenverblijf moet natuurlijke bodem zijn of bedekt zijn met droog en zuiver strooisel en dit ten minste over een oppervlakte gelijk aan de minimaal vereiste oppervlakte van het verblijf |
B | Bodem (binnen- en buitenverblijf) moet natuurlijke bodem zijn of bedekt worden met stro of zaagsel (of ligmatten voorzien) en dit over een oppervlakte die ten minste gelijk is aan de minimaal vereiste oppervlakte van het verblijf |
B+ | Buitenverblijf moet minstens voor de helft van de minimaal vereiste oppervlakte van het verblijf bestaan uit een natuurlijke bodem of bedekt zijn met een dikke laag strooisel (dient droog en zuiver te zijn) |
B++ | De dieren worden best gehouden op een natuurlijke niet verharde bodem (aarde, gras, gravel, dolomiet, ...) |
B+++ | Aanwezigheid van een grasveld wordt aanbevolen (langere perioden zonder weide moeten verboden worden). |
C | Toegankelijke waterpartij van 0,25 m2 in buitenverblijf |
C+ | Zachte drassige bodem met een natuurlijke waterpartij |
C++ | Mogelijkheid tot zandbad moet voorzien worden |
C+++ | Verkoelingsmogelijkheden moeten voorzien worden op warme dagen: stortbad of modderbad. |
D | De omheining van de verblijven moet stevig zijn |
E | De dieren kunnen in individuele boxen of in groep gehouden worden |
F | Mannetjes moeten een afzonderlijk binnenhok hebben en wijfjes kunnen gehouden worden in een gemeenschappelijke stal |
G | De dieren worden in groep gehouden |
G+ | De dieren worden minstens per twee gehouden |
G++ | Hengsten worden best afzonderlijk gehouden |
G+++ | Geen hanen samenplaatsen. Als men een haan samen met kippen in een hok zet, dan moeten er minstens drie kippen zijn |
H | Ruwvoer moet beschikbaar zijn (bijv in een ruif) |
I | Dieren worden niet aangebonden in het binnenverblijf |
J | Dieren moeten elkaar steeds kunnen zien |
K | Jonge dieren moeten bij de moeder blijven |
L | De eerste drie maanden na de geboorte mogen moeder en jong niet rondreizen maar worden ze ondergebracht in een vast verblijf |
L+ | Dieren jonger dan twee jaar mogen geen acts opvoeren |
N | Verrijkingsmateriaal moet voorzien worden (ballen, zandbak, takken, speelgoed, platform en krabpaal voor katten, enz...) |
O | Klimmogelijkheden moeten voorzien worden |
Q | Dieren moeten tijdens de dag buiten kunnen |
S+ | De zitstokken moeten geplaatst worden op verschillende hoogtes. Schuilmogelijkheden moet voorzien worden in buitenverblijf. Nesten of nestmateriaal moet aanwezig zijn. |
T | Dieren moeten kunnen scharrelen. |
U | Buiten de periodes van transport en nachtrust, moeten de dieren permanent toegang hebben tot een buitenverblijf. |
V | Minimum de helft van de minimumoppervlakte is voorzien voor vrije uitloop, waarbij de dieren moeten kunnen beschikken over een droge en propere rustplaats. |
W | Buiten de periode dat de honden en katten kunsten opvoeren, dienen de eigenaars deze dieren een behandeling en verzorging te verzekeren die evenwaardig is aan hun houden als gezelschapdier. |