22 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 15 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen in de ziekenhuizen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juni 2003 en 8 juli 2003, wordt aangevuld als volgt :
" 31° de toegekende middelen met het oog op de verwezenlijking van de pilootprojecten welke de oprichting van ziekenhuiscentra van deskundigheid voor de patiënten in een persisterende neurovegetatieve status (PNVS) of een minimum responsieve status (MRS) beogen. "
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 76quinquies ingevoegd, luidende :
" Art. 76quinquies. Binnen de grenzen van het beschikbare budget dat vastgesteld is op 625.640 EUR (index 1 juli 2004), wordt onderdeel B4 van de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootprojecten welke de vorming van ziekenhuiscentra van deskundigheid voor de patiënten in persisterende neurovegetatieve status of in minimum responsieve status beogen, vermeerderd met 7.820,50 EUR per bed met het oog op het dekken van de lasten van bijkomend verpleegkundig en/of paramedisch personeel.
De ziekenhuizen die aan dit project deelnemen moeten beantwoorden aan volgende voorwaarden :
1. beschikken over ten minste 4 bedden die exclusief aan patiënten in een persisterende neurovegetatieve status (PNVS) of een minimum responsieve status (MRS) kunnen worden gewijd;
2. aantonen dat een multidisciplinair team dat zowel kwalitatief als kwantitatief voldoet, onmiddellijk beschikbaar kan zijn voor de doelgroep (kinesitherapeut, ergotherapeut, logopedist, diëtist, psycholoog, maatschappelijk assistent, sociaal verpleegkundige);
3. beschikken over een ontslagmanager, wiens werking kan worden beoordeeld op basis van een jaarverslag. Die manager moet beschikbaar zijn om de zorgcontinuïteit voor de doelgroep te waarborgen;
4. beschikken over een functie "revalidatie";
5. expertise aantonen op het gebied van verzorging van PNVS/MRS-patiënten aan de hand van een jaarverslag met zowel kwantitatieve gegevens (aantal opnamen, verblijfsduur, leeftijd...) als kwalitatieve gegevens (zorgplan...);
6. beschikken over geschreven functionele samenwerkingsovereenkomsten met instellingen voor zorgen van lange duur (rust- en verzorgingstehuizen, thuiszorgen via de "geïntegreerde diensten thuiszorg", instellingen die afhangen van het Waals Gewest voor de integratie van gehandicapte personen, instellingen van het "Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap" evenals de equivalente instellingen van de Duitse Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, van de " Commission communautaire française " en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie) ;
7. beschikken over voldoende verzorgingsmateriaal : patiëntenlift - saturatiemeters, matrassen van het type "alternating" ter preventie van doorligwonden, badkuipen met variabele hoogte, rolstoelen, bedden met variabele hoogte, materiaal voor bronchiale aspiratie, revalidatiemateriaal (standing bar...).
De betrokken ziekenhuizen en de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, zullen geschreven overeenkomsten sluiten die het voorwerp, de duur van het project, de regeling voor de rechtvaardiging van de uitgaven en de verplichtingen inzake rapportering aan de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft nader bepalen. "
Art.3. In bijlage 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de code " 312152 " wordt geschrapt in de lijst A van het punt 6.;
2° de code " 312152-312163 " wordt geschrapt in de lijst B van het punt 7.;
3° de codes " 312314 ", " 312410 " en " 312432 " worden toegevoegd in de lijst A van het punt 6.;
4° de codes " 312314-312325 ", " 312410-312421 " en " 312432-312443 " worden toegevoegd in de lijst B van het punt 7.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2004 behalve artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 februari 2004.
Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 februari 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE.