Details





Titel:

12 AUGUSTUS 2005. - Ministerieel besluit houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang (NOTA: Opgeheven voor het Vlaams Gewest bij <BVR2024-07-19/24, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2024>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-08-2005 en tekstbijwerking tot 28-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK II. - Procedure van prijsverhogingsaanvraag.
Art. 2-3
Art. 3 Duitstalige gemeenschap
Art. 3.1 Duitstalige gemeenschap
Art. 3.2 Duitstalige gemeenschap
Art. 4
Art. 4 Duitstalige gemeenschap
Art. 5
Art. 5 Duitstalige gemeenschap
Art. 5/1
Art. 5/1bis TOEKOMSTIG RECHT
Art. 6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 6 Duitstalige gemeenschap
Art. 6.1 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK III. - Algemene inlichtingen.
Art. 7
Art. 7 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK IV. - Strafbepaling.
Art. 8
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art. 9-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993011162 



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035073  2015035949  2016202714  2017011633 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Minister : de Minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheid heeft;
  2° instellingen voor bejaardenopvang : de rusthuizen, de rust- en verzorgingstehuizen, de centra voor dagopvang, de centra voor nachtopvang, de centra voor kortverblijf voor bejaarden, de serviceflatgebouwen;
  3° diensten : alle prestaties van dienstverlening met uitzondering van deze welke geleverd worden in uitvoering van een arbeids-, bedienden-, leer- of dienstbodencontract;
  4° producten : producten, grondstoffen, eetwaren, koopwaren;
  5° marges : verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs van een product of een dienst, uitgedrukt in een percentage op de aankoopprijs.

  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

Artikel 1. (VLAAMSE OVERHEID)  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :  1° [1 Minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, of, alleen voor zover dit besluit betrekking heeft op de rust- en verzorgingstehuizen, de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;]1  2° [1 instellingen voor bejaardenopvang: de dagverzorgingscentra, de centra voor kortverblijf, de groepen van assistentiewoningen, de woonzorgcentra en de rust- en verzorgingstehuizen;]1  3° diensten : alle prestaties van dienstverlening met uitzondering van deze welke geleverd worden in uitvoering van een arbeids-, bedienden-, leer- of dienstbodencontract;  4° producten : producten, grondstoffen, eetwaren, koopwaren;  5° marges : verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs van een product of een dienst, uitgedrukt in een percentage op de aankoopprijs.  [1 6° [2 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]2.]1
  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 682, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art. 1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :  [2 1° Minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap die het bejaardenbeleid onder zijn bevoegdheid heeft;   2° instellingen voor bejaardenopvang: het zorgaanbod en de seniorenresidenties vermeld in het decreet van 4 juni 2007 betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, de seniorenresidenties en de psychiatrische verzorgingstehuizen, alsook bepaalde pilootprojecten bepaald door de Minister;]2  3° diensten : alle prestaties van dienstverlening met uitzondering van deze welke geleverd worden in uitvoering van een arbeids-, bedienden-, leer- of dienstbodencontract;  4° producten : producten, grondstoffen, eetwaren, koopwaren;  5° marges : verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs van een product of een dienst, uitgedrukt in een percentage op de aankoopprijs;  [2 6° departement: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Bejaarden.]2  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BDG 2016-03-17/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


HOOFDSTUK II. - Procedure van prijsverhogingsaanvraag.
Art.2. De instellingen voor bejaardenopvang mogen geen prijsverhogingen of verhogingen van hun marges toepassen zonder voorafgaande aanvraag.

Art.3.§ 1. Elke aanvraag tot verhoging van de prijzen of de marges wordt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst toegezonden aan de Prijzendienst, Koning Albert II-laan, 16, 1000 Brussel.
  § 2. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag volgende gegevens bevatten :
  1° de maatschappelijke benaming, de juridische vorm van de inrichtende macht, de naam en het adres van de instelling, en in voorkomend geval, het ondernemingsnummer;
  2° de aard en specificaties van de diensten en producten alsook de betrokken omzet;
  3° de huidige en de gevraagde verkoopprijzen en hun toepassingsdatum;
  4° de toegestane kortingen;
  5° een overzicht van het bestaande personeelsbestand op het moment van de aanvraag en een overzicht van het personeelsbestand gedurende de drie jaren die voorafgaan aan de aanvraag, uitgedrukt in voltijdse equivalenten;
  6° de becijferde rechtvaardiging van de gevraagde verhoging;
  7° de jaarrekeningen van de instelling voor de laatste drie afgesloten boekjaren en, in voorkomend geval, de uitbatingsrekeningen van de betrokken afdeling;
  8° een gedetailleerd overzicht van alle tegemoetkomingen en subsidies verstrekt door de federale en/of gemeenschaps/gewestelijke overheden;
  9° het aantal ligdagen dat gefactureerd werd aan de bewoners over een periode van drie jaar.
  Om de verhogingsaanvraag in te dienen wordt een gratis formulier verstrekt door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
  Wanneer de aanvraag niet volledig is, verwittigt de Prijzendienst de instelling bij aangetekend schrijven binnen tien dagen die volgen op de datum van de ontvangst van de aanvraag en wijst op de ontbrekende gegevens. De termijn van zestig dagen bedoeld in artikel 4 begint pas te lopen vanaf de datum van ontvangst door de Prijzendienst van alle vereiste gegevens.

  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

Art. 3. (VLAAMSE OVERHEID)  § 1. Elke aanvraag tot verhoging van de prijzen of de marges wordt [1 elektronisch ingediend bij [2 de administratie]2]1.  § 2. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag volgende gegevens bevatten :  1° de maatschappelijke benaming, de juridische vorm van de inrichtende macht, de naam en het adres van de instelling, en in voorkomend geval, het ondernemingsnummer;  2° de aard en specificaties van de diensten en producten alsook de betrokken omzet;  3° de huidige en de gevraagde verkoopprijzen en hun toepassingsdatum;  4° de toegestane kortingen;  5° een overzicht van het bestaande personeelsbestand op het moment van de aanvraag en een overzicht van het personeelsbestand gedurende de drie jaren die voorafgaan aan de aanvraag, uitgedrukt in voltijdse equivalenten;  6° de becijferde rechtvaardiging van de gevraagde verhoging;  7° de jaarrekeningen van de instelling voor de laatste drie afgesloten boekjaren en, in voorkomend geval, de uitbatingsrekeningen van de betrokken afdeling;  8° een gedetailleerd overzicht van alle tegemoetkomingen en subsidies verstrekt door de federale en/of gemeenschaps/gewestelijke overheden;  9° het aantal ligdagen dat gefactureerd werd aan de bewoners over een periode van drie jaar;  [1 10° het verslag van de bewonersraad waarin de aanvraag tot verhoging van de prijzen van het woonzorgcentrum of het rust- en verzorgingstehuis wordt gemeld en toegelicht.]1  Om de verhogingsaanvraag in te dienen wordt een gratis formulier verstrekt door [1 [2 de administratie]2]1.  Wanneer de aanvraag niet volledig is, verwittigt [1 [2 de administratie]2]1 de instelling [1 ...]1 binnen tien dagen die volgen op de datum van de ontvangst van de aanvraag en wijst op de ontbrekende gegevens. De termijn van zestig dagen bedoeld in artikel 4 begint pas te lopen vanaf de datum van ontvangst door [1 [2 de administratie2]1 van alle vereiste gegevens.
  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 683, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art. 3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. Elke aanvraag tot verhoging van de prijzen of de marges [2 wordt toegezonden aan het departement]2.  § 2. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag volgende gegevens bevatten :  1° de maatschappelijke benaming, de juridische vorm van de inrichtende macht, de naam en het adres van de instelling, en in voorkomend geval, het ondernemingsnummer;  2° de aard en specificaties van de diensten en producten alsook de betrokken omzet;  3° de huidige en de gevraagde verkoopprijzen en hun toepassingsdatum;  4° de toegestane kortingen;  5° een overzicht van het bestaande personeelsbestand op het moment van de aanvraag en een overzicht van het personeelsbestand gedurende de drie jaren die voorafgaan aan de aanvraag, uitgedrukt in voltijdse equivalenten;  6° de becijferde rechtvaardiging van de gevraagde verhoging;  7° de jaarrekeningen van de instelling voor de laatste drie afgesloten boekjaren en, in voorkomend geval, de uitbatingsrekeningen van de betrokken afdeling;  8° een gedetailleerd overzicht van alle tegemoetkomingen en subsidies verstrekt door de federale en/of gemeenschaps/gewestelijke overheden;  9° het aantal ligdagen dat gefactureerd werd aan de bewoners over een periode van drie jaar.  Om de verhogingsaanvraag in te dienen wordt een gratis formulier verstrekt door [2 het departement]2.  [2 ...]2  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BDG 2016-03-17/12, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


Art. 3.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 Het departement gaat jaarlijks op 1 maart en op 1 oktober na of de ingediende aanvragen volledig zijn.   Wanneer de aanvraag niet volledig is, verwittigt het departement de instelling binnen 20 dagen na de in het eerste lid vermelde controledatum dat de aanvraag niet volledig is en vermeldt daarbij welke gegevens ontbreken.   Wanneer de aanvraag volledig is, zendt het departement een bevestiging daarvan aan de instelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2016-03-17/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


Art. 3.2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 De Minister kan het departement en/of externe deskundigen ermee belasten een advies over de ingediende aanvragen uit te brengen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2016-03-17/12, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


Art.4.§ 1. Binnen zestig dagen die volgen op de ontvangst van de volledige aanvraag, wordt de beslissing van de Minister met betrekking tot de verhoging van de dagprijzen en van de marges die hij toestaat, bij aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend.
   § 2. De onderneming mag de toegestane verhoging van de dagprijzen en de marges toepassen vanaf de dag dat zij de beslissing van de Minister heeft ontvangen en nadat ze de toegepaste dagprijzen en de percentages van de marges en hun toepassingsdatum heeft meegedeeld aan de Prijzendienst.
   § 3. Bij ontstentenis van een beslissing binnen zestig dagen die volgen op de ontvangst van de volledige aanvraag, is de instelling gerechtigd de gevraagde verhoging van de dagprijzen en marges toe te passen nadat ze de toegepaste dagprijzen en marges en hun toepassingsdatum bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst heeft meegedeeld aan de Prijzendienst.

  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

Art. 4. (VLAAMSE OVERHEID)  § 1. Binnen zestig dagen die volgen op de ontvangst van de volledige aanvraag, wordt de beslissing van de Minister met betrekking tot de verhoging van de dagprijzen en van de marges die hij toestaat, [1 met een aangetekende zending aan de aanvrager bezorgd]1.  § 2. De onderneming mag de toegestane verhoging van de dagprijzen en de marges toepassen vanaf de dag dat zij de beslissing van de Minister heeft ontvangen en nadat ze de toegepaste dagprijzen en de percentages van de marges en hun toepassingsdatum heeft meegedeeld aan [1 [2 de administratie]2]1.  § 3. Bij ontstentenis van een beslissing binnen zestig dagen die volgen op de ontvangst van de volledige aanvraag, is de instelling gerechtigd de gevraagde verhoging van de dagprijzen en marges toe te passen nadat ze de toegepaste dagprijzen en marges en hun toepassingsdatum [1 elektronisch]1 heeft meegedeeld aan [1[2 de administratie]2]1.
  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 683, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art. 4_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. [2 Binnen 90 dagen na toezending van de bevestiging vermeld in artikel 3.1, derde lid, wordt de beslissing van de Minister met betrekking tot de verhoging van de dagprijzen en van de marges die hij toestaat, ter kennis gebracht van de aanvrager.]2  [2 De beslissing van de Minister kan in voorkomend geval voorwaardelijk zijn en/of bepalen dat de verhoging van de prijzen en de marges in de tijd wordt gespreid.]2   § 2. [2 De instelling mag de toegestane verhoging van de dagprijzen en de marges toepassen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin zij de beslissing van de Minister heeft ontvangen en de toegepaste dagprijzen en de percentages van de marges en hun toepassingsdatum heeft meegedeeld aan het departement.]2   § 3. [2 Bij ontstentenis van een beslissing binnen 90 dagen na toezending van de bevestiging vermeld in artikel 3.1, derde lid, is de instelling gerechtigd de gevraagde verhoging van de dagprijzen en de marges toe te passen en dit vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin ze de toegepaste dagprijzen en marges en hun toepassingsdatum heeft meegedeeld aan het departement.]2  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BDG 2016-03-17/12, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


Art.5.[1 In afwijking van artikel 2 en 3 mag de instelling de verhoging van de dagprijzen die ze zal toepassen, aan de administratie elektronisch meedelen.
   Tot en met de maand waarin de spilindex 128,11 wordt bereikt, hierna maand X te noemen, geldt dat de verhoging van de prijzen wordt beperkt tot een percentage dat overeenkomt met een lineaire aanpassing van de prijzen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen over een periode van maximaal zesendertig maanden die voorafgaat aan de maand waarin de mededeling vermeld in het eerste lid wordt ontvangen.
   Vanaf de eerste maand die volgt op maand X, tot en met de vierde maand die volgt op maand X, geldt dat de verhoging zich beperkt tot een percentage dat overeenkomt met een lineaire aanpassing van de prijzen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van maand X, berekend over een periode van maximaal zesendertig maanden die voorafgaat aan maand X.
   De periode van zesendertig maanden, vermeld in het tweede en derde lid, wordt beperkt tot de maand die voorafgaat aan hetzij de laatste beslissing van de Minister, hetzij de ontvangst van de laatste mededeling. Bij ontstentenis van een beslissing door de Minister wordt de periode van zesendertig maanden beperkt tot de datum waarop de instelling de toegepaste prijzen meedeelt.
   De mededeling vermeld in het eerste lid bevat de toegepaste dagprijzen en de datum vanaf wanneer ze worden toegepast, de nieuwe dagprijzen en de datum vanaf wanneer ze worden toegepast, alsook het percentage van de verhoging, afgerond op twee decimalen.
   Bij ontstentenis van een weigering door de administratie binnen dertig dagen na de ontvangst van de mededeling mag de meegedeelde verhoging op zijn vroegst toegepast worden vanaf de dertigste dag na de ontvangst van de mededeling vermeld in het eerste lid.
   De bepalingen in dit artikel zijn niet van toepassing op een dienst voor gezinszorg met een bijkomende erkenning voor een centrum voor dagopvang, vermeld in artikel 13 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-06-21/15, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2024>

Art. 5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. In afwijking van de artikelen 2 en 3, mag de instelling de verhoging van de dagprijzen die zij zal toepassen [2 aan het departement meedelen]2, wanneer deze zich ten hoogste beperkt tot een percentage dat overeenkomt met een lineaire aanpassing van de prijzen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen over een periode van maximum zesendertig maanden voorafgaand aan de maand waarin de kennisgeving wordt ontvangen. Deze periode van zesendertig maanden wordt beperkt door de maand voorafgaand aan hetzij de laatste beslissing van de Minister, hetzij de ontvangst van de laatste kennisgeving gedaan in de zin van dit artikel. Bij ontstentenis van een beslissing door de Minister wordt de periode van zesendertig maanden beperkt door de datum van de kennisgeving door de instelling van de toegepaste prijzen.   § 2. De kennisgeving bevat de toegepaste dagprijzen en hun toepassingsdatum, de nieuwe dagprijzen en hun toepassingsdatum, alsook het percentage van de verhoging, afgerond op twee decimalen.  [2 Bij ontstentenis van een weigering door het departement binnen 20 dagen na ontvangst van de kennisgeving, kan de meegedeelde verhoging ten vroegste vanaf 1 april of 1 november van ieder jaar toegepast worden, onverminderd de federale bepalingen.]2  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BDG 2016-03-17/12, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


Art.5/1. [1 § 1. In afwijking van artikel 2 en 3 geldt dat vanaf de maand waarin de spilindex wordt bereikt, de instelling de verhoging van de prijzen die ze zal toepassen, elektronisch bij de administratie kan indienen met het formulier dat de administratie daarvoor digitaal beschikbaar stelt tijdens de maand die volgt op de maand waarop de afgevlakte gezondheidsindex het spilindexcijfer heeft bereikt. De instelling kan de verhoging van de prijzen indienen gedurende een periode van dertig dagen vanaf de datum waarop het formulier beschikbaar wordt gesteld. Die regeling wordt voor het eerst toegepast vanaf de maand waarin de spilindex 130,67 wordt bereikt.
   Het spilindexcijfer wordt bepaald overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
   De koppeling aan het indexcijfer wordt berekend en toegepast conform artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
   In het formulier, vermeld in het eerste lid, worden de volgende gegevens meegedeeld: de toegepaste dagprijzen, voorafgaand aan de verhoging, en de toepassingsdatum ervan, de nieuwe dagprijzen en de toepassingsdatum ervan, alsook het verhogingspercentage van de prijzen. Cijfers worden afgerond op twee decimalen.
   2° tweede index: het spilindexcijfer dat het laatst werd overschreden en, in voorkomend geval, alle spilindexcijfers tussen het spilindexcijfer dat het laatst werd overschreden en het spilindexcijfer dat is bepaald als eerste index.
   Voor een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf waar de gewogen gemiddelde dagprijs voorafgaand aan de indexatie hoger ligt dan het bedrag van de gewogen gemiddelde dagprijs van de private sector, vermeerderd met 25%, is het verhogingspercentage van de prijzen, vermeld in het derde lid, niet van toepassing en mag de dagprijs maximaal worden verhoogd met het bedrag dat gelijk is aan 0,02 x (het bedrag van de gewogen gemiddelde dagprijs van de private sector x 1,25). De administratie bepaalt bij elke spilindexoverschrijding het meest recente bedrag van de gewogen gemiddelde dagprijs van de private sector.
   Een groep van assistentiewoningen deelt zowel de kosten van het genotsrecht als de kosten van de zorg en ondersteuning mee in het formulier, vermeld in het eerste lid. De groep van assistentiewoningen kan ervoor kiezen een van de componenten of beide componenten te indexeren.
   § 2. De ingediende verhoging, vermeld in paragraaf 1, mag op zijn vroegst toegepast worden vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand van de spilindexoverschrijding, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
   1° de nieuwe geïndexeerde dagprijzen zijn ingediend met het formulier, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, in overeenstemming met de bepaling in paragraaf 2;
   2° de nieuwe geïndexeerde dagprijzen en het spilindexcijfer dat erop van toepassing is, zijn aan de bewoners of hun vertegenwoordigers kenbaar gemaakt voorafgaandelijk aan de toepassing van de nieuwe geïndexeerde dagprijzen.
   De ingediende verhoging, vermeld in paragraaf 1, moet uiterlijk worden toegepast vanaf de eerste dag van de vijfde maand die volgt op de maand van de spilindexoverschrijding.
   § 3. Als de ingediende verhoging, vermeld in paragraaf 1, niet tijdig wordt toegepast:
   1° verliest de instelling het recht op de verhoging. De dagprijzen die golden voor de ingediende verhoging, vermeld in paragraaf 1, blijven verder van toepassing;
   2° is de instelling verplicht het niet-toepassen te melden aan de administratie door de dagprijzen die verder van toepassing blijven, mee te delen in een formulier dat de administratie daarvoor digitaal beschikbaar stelt.
   Als de administratie vaststelt dat de melding, vermeld in het eerste lid, 2°, niet gedaan is, kan ze een administratieve geldboete van 5000 euro opleggen.
   § 4. De administratie heeft tot en met zes maanden na de maand van de indiening van de verhoging, vermeld in paragraaf 1, de tijd om het dossier te controleren. Als er een non-conformiteit wordt vastgesteld, moet de instelling het formulier en de aangerekende prijzen aanpassen. De aangepaste prijzen zijn met terugwerkende kracht van toepassing tot op de datum waarop de foutieve prijzen van toepassing werden. De instelling moet de aangepaste prijzen meedelen aan de gebruikersraad en alle te veel ontvangen inkomsten aan de bewoners of familieleden terugbetalen.
   § 5. De bepalingen in dit artikel zijn niet van toepassing op een dienst voor gezinszorg met een bijkomende erkenning voor een centrum voor dagopvang, vermeld in artikel 13 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-06-21/15, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2024>


Art.5/1bis TOEKOMSTIG RECHT. [1 ecimalen.
   Het verhogingspercentage van de prijzen, vermeld in het derde lid, beperkt zich tot het resultaat van de volgende formule:
   (((tweede index/eerste index) -1) x 100), waarbij:
   1° eerste index: het meest recente spilindexcijfer dat op een van de volgende manieren bepaald wordt:
   a) het spilindexcijfer dat het laatst werd gebruikt als tweede index bij een prijsaanpassing met toepassing van dit artikel. Dat spilindexcijfer wordt beperkt tot het spilindexcijfer dat uiterlijk 36 maanden voorafgaand aan de maand waarin het formulier beschikbaar wordt gesteld, van toepassing was;
   b) het spilindexcijfer dat van toepassing was in de maand die voorafgaat aan de laatste beslissing van de Minister, vermeld in artikel 4;
   c) het spilindexcijfer dat van toepassing was op het moment van de kennisgeving, vermeld in artikel 6, § 1;
  In afwijking van het vierde lid wordt voor de berekening van het verhogingspercentage als eerste index het spilindexcijfer 128,11 gebruikt op het moment dat de afgevlakte gezondheidsindex het spilindexcijfer 130,67 heeft bereikt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-06-21/15, art. 2, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >


Art.6.§ 1. De prijzen van de diensten en producten die als nieuw kunnen aanzien worden, worden aan de Prijzendienst ter kennis gebracht uiterlijk tien dagen vóór hun toepassing.
   Deze kennisgeving gebeurt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst en de vermeldingen " kennisgeving nieuwe dienst " en/of " kennisgeving nieuw product " wordt op de brief worden aangebracht.
   Bij ontstentenis van een weigering door de Prijzendienst binnen tien dagen die volgen op de ontvangst van de kennisgeving, zal de dienst en/of het product aanzien worden als nieuw.
   § 2. Kunnen in geen geval als nieuw worden aanzien :
   1° de diensten en/of producten die een gelijkenis of overeenstemming vertonen binnen de instelling;
   2° het aanbod van diensten en/of producten die het voorwerp uitmaken van een afstand van activiteiten of van een overname van activiteiten na een liquidatie of faling van een instelling.
   § 3. Elke prijsverhoging die toegepast wordt voor bewoners die overgebracht worden naar een nieuw gebouw, een nieuwe uitbreiding, een verbouwd bestaand gebouw, moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot prijsverhoging conform de artikelen 2 en 3.

Art. 6_VLAAMS_GEWEST.   § 1. De prijzen van de diensten en producten die als nieuw kunnen aanzien worden, worden aan [1 [3 de administratie]3]1 ter kennis gebracht uiterlijk [1 dertig]1 dagen vóór hun toepassing.  Deze kennisgeving gebeurt [1 elektronisch]1.  Bij ontstentenis van een weigering door [1 [3 de administratie]3p]1 binnen [1 dertig]1 dagen die volgen op de ontvangst van de kennisgeving, zal de dienst en/of het product aanzien worden als nieuw.  § 2. Kunnen in geen geval als nieuw worden aanzien :  1° de diensten en/of producten die een gelijkenis of overeenstemming vertonen binnen de instelling;  2° het aanbod van diensten en/of producten die het voorwerp uitmaken van een afstand van activiteiten of van een overname van activiteiten na een liquidatie of faling van een instelling.  § 3. Elke prijsverhoging die toegepast wordt voor bewoners die overgebracht worden naar een nieuw gebouw, een nieuwe uitbreiding, een verbouwd bestaand gebouw, moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot prijsverhoging conform de artikelen 2 en 3.  [2 § 4. In afwijking van paragraaf 1 wordt bij het agentschap een aanvraag ingediend voor:   1° elke prijsverhoging die wordt toegepast voor bewoners die overgebracht worden naar woongelegenheden in woonzorgcentra of centra voor kortverblijf of in gedeelten van die centra, die het voorwerp hebben uitgemaakt van een verbouwing of een vervangingsnieuwbouw, en waarvoor infrastructuursubsidies als vermeld in bijlage XVII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, zijn aangevraagd of zullen worden aangevraagd;   2° de bepaling van de prijs die wordt aangerekend aan nieuwe bewoners van woongelegenheden in woonzorgcentra of centra voor kortverblijf of in gedeelten van die centra, die het voorwerp hebben uitgemaakt van een verbouwing of een vervangingsnieuwbouw, en waarvoor infrastructuursubsidies als vermeld in punt 1°, zijn aangevraagd of zullen worden aangevraagd;   3° de bepaling van de prijs die wordt aangerekend aan bewoners van woongelegenheden in nieuwe woonzorgcentra of centra voor kortverblijf of, na een uitbreiding, in nieuwe gedeelten van bestaande woonzorgcentra of centra voor kortverblijf, als voor die woongelegenheden infrastructuursubsidies als vermeld in punt 1°, zijn aangevraagd of zullen worden aangevraagd.   Artikel 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvragen, vermeld in het eerste lid.]2
  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BVR 2017-03-17/05, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2017>
  (3)<BVR 2023-05-12/09, art. 684, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art. 6_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. De prijzen van de diensten en producten die als nieuw kunnen aanzien worden, worden aan [2 het departement]2 ter kennis gebracht uiterlijk [2 20]2 dagen vóór hun toepassing.  [2 Op de brief wordt de vermelding "kennisgeving nieuwe dienst" en/of de vermelding "kennisgeving nieuw product" aangebracht.]2   Bij ontstentenis van een weigering door [2 het departement]2 binnen [2 20]2 dagen die volgen op de ontvangst van de kennisgeving, zal de dienst en/of het product aanzien worden als nieuw.   § 2. Kunnen in geen geval als nieuw worden aanzien :   1° de diensten en/of producten die een gelijkenis of overeenstemming vertonen binnen de instelling;   2° het aanbod van diensten en/of producten die het voorwerp uitmaken van een afstand van activiteiten of van een overname van activiteiten na een liquidatie of faling van een instelling.   § 3. Elke prijsverhoging die toegepast wordt voor bewoners die overgebracht worden naar een nieuw gebouw, een nieuwe uitbreiding, een verbouwd bestaand gebouw, moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot prijsverhoging conform de artikelen 2 en 3.  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BDG 2016-03-17/12, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


Art. 6.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 Alle mededelingen, aanvragen en kennisgevingen vermeld in dit hoofdstuk kunnen elektronisch ingediend worden via een daarvoor bestemde functionele mailbox van het departement.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2016-03-17/12, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


HOOFDSTUK III. - Algemene inlichtingen.
Art.7.De instellingen zijn verplicht om op vraag van de Prijzendienst, alle inlichtingen te verschaffen in verband met de prijsevolutie.

  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

Art. 7. (VLAAMSE OVERHEID)  De instellingen zijn verplicht om op vraag van [1 het agentschap]1, alle inlichtingen te verschaffen in verband met de prijsevolutie.
  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>

Art. 7_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    De instellingen zijn verplicht om op vraag van [2 het departement]2, alle inlichtingen te verschaffen in verband met de prijsevolutie.  ----------
  (1)<BVR 2015-01-09/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2015>
  (2)<BDG 2016-03-17/12, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 28-06-2016>


HOOFDSTUK IV. - Strafbepaling.
Art.8. De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken II en III van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen.

HOOFDSTUK V. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art.9. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 20 april 1993 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen vervallen de woorden " - de instellingen voor bejaardenopvang; ".

Art.10. De aanvragen tot verhoging van de dagprijzen en de marges ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit in toepassing van vroegere reglementaire bepalingen, en die nog niet geleid hebben tot een beslissing of waarvoor de termijn nog niet verstreken is, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 20 april 1993 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 februari 2001.

Art. 11. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.