11 APRIL 2005. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen inzake selectie van statutair personeel.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
Art. 1-9
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
Art. 10-11
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 12-13
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
Artikel 1. Artikel 20 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2000 en 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt :
" Art. 20. § 1. Een vergelijkende selectie is de selectie die, op basis van een functiebeschrijving en het competentieprofiel, georganiseerd wordt op initiatief van de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid of op aanvraag van de minister of zijn gemachtigde en leidt tot een rangschikking van de geslaagden.
Wanneer een vergelijkende selectie georganiseerd wordt op initiatief van de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid en de aard van de te begeven functie dit vereist kan de minister of zijn gemachtigde op basis van een functiebeschrijving en een competentieprofiel een bijkomende vergelijkende proef aanvragen die voor deze functie leidt tot een aparte rangschikking van de geslaagden.
De deelname aan de bijkomende vergelijkende proef is niet verplicht.
De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid stelt, rekening houdend met de rangschikking, het maximum aantal deelnemers aan deze proef vast.
De geslaagden voor deze proef, evenals de kandidaten die niet zijn geslaagd, behouden de rangschikking bedoeld in het eerste lid.
Voor de werving is de minister of zijn gemachtigde gebonden door de rangschikking.
§ 2. De vergelijkende selecties worden georganiseerd voor de benoeming :
1° in de eerste klasse van een vakrichting;
2° in de vakklasse A3 of A4;
3° in graden van de niveaus B, C en D.
In afwijking van het eerste lid, kunnen vergelijkende selecties georganiseerd worden voor de klasse A2 van de vakrichtingen waarvan de klasse A1 de eerste is en waarin de functies van informaticus, van burgerlijk ingenieur, van geneesheer, van dierenarts of van apotheker zullen opgenomen worden. "
Art.2. In artikel 20bis van hetzelfde besluit, hersteld bij koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 19 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden " die leiden tot een rangschikking van de geslaagden, " geschrapt;
2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " die leidt tot een rangschikking van de geslaagden " geschrapt.
Art.3. Hoofdstuk IIbis, van Deel III, Titel I, van hetzelfde besluit, omvattende de artikelen 24, 25 en 26, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000, worden de woorden " of van de kandidaten, ingedeeld in de groepen A, B, C en D, " geschrapt;
2° in § 2, eerste zin, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000, worden de woorden " of de aangeworven kandidaat, ingedeeld in groep A of B, " geschrapt;
3° in § 3, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000, worden de woorden " en de kandidaten, ingedeeld in de groepen A en B " geschrapt;
4° in § 3, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden " en de aangeworven kandidaten, ingedeeld in de groepen A en B, " geschrapt;
5° in § 3, vierde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001 en 4 augustus 2004, worden de woorden " alsook voor de kandidaten, ingedeeld in de groepen A en B, " geschrapt;
6° in § 3, vijfde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 2000, worden de woorden " of een aangeworven kandidaat, ingedeeld in de groep A of B, " geschrapt.
Art.5. In het opschrift van de Afdeling II van Deel III, Titel I, Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden " en van de kandidaten van " geschrapt.
Art.6. Onderafdeling II van Deel III, Titel I, Hoofdstuk III, Afdeling II van hetzelfde besluit, omvattende de artikelen 33ter, 33quater en 33quinquies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001 en 4 augustus 2004, wordt opgeheven.
Art.7. In het opschrift van Afdeling III van Deel III, Titel I, Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, worden de woorden " en de kandidaten van " geschrapt.
Art.8. In artikel 34, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, worden de woorden " en de kandidaten " geschrapt.
Art.9. Artikel 42, § 2, van het hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999, 22 december 2000 en 16 november 2001, wordt vervangen als volgt :
" § 2. Hij is belast met het voorzitterschap van de selectiecommissie voor elke selectie die hij organiseert en voor de bijkomende vergelijkende proeven.
Hij kan die bevoegdheid evenwel, voor al de verrichtingen van een vergelijkende wervingsselectie of van een bijkomende vergelijkende proef of voor een deel daarvan, opdragen aan een ambtenaar van het Selectiebureau van de Federale Overheid competent inzake selectie.
Voor de andere selecties kan hij die bevoegdheid daarenboven opdragen aan de betrokken overheidsdienst, alsook aan een lid van de selectiecommissie. "
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
Art.10. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt aangevuld met volgend lid :
" De bijkomende vergelijkende proeven, bedoeld in artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, worden georganiseerd door de diensten die aanwerven. De inhoud ervan en de aanwijzing van de leden van de selectiecommissies dienen te gebeuren in overleg met SELOR. "
Art.11. In artikel 7 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 3 zal vormen, worden een § 1 en een § 2 ingevoegd, luidende :
" § 1. De afgevaardigd bestuurder beheert de reserves van geslaagden voor de vergelijkende wervingsselecties.
Hij kan echter, onder zijn toezicht, het materieel beheer van deze reserves geheel of gedeeltelijk opdragen aan de overheidsdiensten.
§ 2. De afgevaardigd bestuurder stelt het aantal voor een aanwerving in aanmerking komende geslaagden vast en raadpleegt ze, rekening houdend met hun rangschikking, binnen de maand volgend op de mededeling van de vacature.
De geslaagden kunnen een voorgestelde betrekking weigeren. Na de derde weigering worden ze uit de betrokken reserve van geslaagden geschrapt.
Zij kunnen hun keuze beperken tot één of meer overheidsdiensten en/of tot één of meer administratieve standplaatsen. Zij worden dan uitsluitend geraadpleegd voor die betrekkingen die met deze keuze overeenstemmen.
Zij kunnen vragen om tijdelijk niet meer geraadpleegd te worden. Op hun verzoek wordt met hun kandidatuur opnieuw rekening gehouden bij de eerstvolgende raadpleging. "
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Artikel24, tweede tot vijfde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel blijft van toepassing op de reserves die lopend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 13. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.