1 APRIL 2004. - Decreet betreffende [...] te herontwikkelen bedrijfsruimten (VERTALING). <DWG2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-06-2004 en tekstbijwerking tot 18-02-2009)
TITEL I. - Algemene bepaling.
Art. 1
TITEL II. - Bepalingen tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.
Art. 2-17
TITEL III. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning.
Art. 18-25
TITEL IV. - Decreet betreffende de sanering van verontreinigde bodems.
Art. 26
TITEL V. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 27-32
TITEL I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Dit decreet wijzigt het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en houdt het decreet betreffende de sanering van de verontreinigde bodems.
TITEL II. - Bepalingen tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.
Art.2. Het eerste lid van artikel 25 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt vervangen door volgende tekst :
" Het gewestplan bestaat uit gebieden die voor bebouwing bestemd zijn, uit gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn en, in voorkomend geval, uit herontwikkelingsgebieden. "
Art.3. Er wordt in hetzelfde Wetboek een artikel 34bis, luidend als volgt, ingevoegd :
" Art. 34bis. - Herontwikkelingsgebied
Het herontwikkelingsgebied dekt een omtrek van te herontwikkelen bedrijfsruimten en dient elke bestemming te krijgen bedoeld in artikel 25, landbouw-, bos- en natuurgebied uitgezonderd. De ontsluiting van herontwikkelingsgebieden waarvan de oppervlakte kleiner is dan 0,5 hectare wordt voor elke bestemming bedoeld in artikel 25, tweede lid, ondergeschikt gemaakt aan het voorhandenzijn van een gemeentelijk plan van aanleg dat het gehele gebied dekt. "
Art.4. In artikel 49, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden " of de ontsluiting van een herontwikkelingsgebied met het oog op de bestemming ervan als gemengde of industriële bedrijfsruimte " ingevoegd tussen de woorden " van een gebied met industrieel karakter waarvan de bestemming nog niet vaststaat " en " niet meer te bevatten dan ".
Art.5.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.6. Artikel 127, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 4° luidend als volgt :
" 4° wanneer ze betrekking heeft op handelingen en werken die verricht worden in een herontwikkelingsgebied dat niet gedekt is door een in werking zijnd gemeentelijk plan van aanleg. "
Art.7.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.8. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.9. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.10. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.11. De artikelen 167 tot en met 169 van hoofdstuk I van titel I van boek II van hetzelfde Wetboek worden vervangen door volgende tekst : (NOTA : onderhavig artikel 11 wordt opgeheven in de mate waarin het artikel 169 van het Waalse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium vervangen heeft en er de artikelen 169 en 169/1 tot 169/19, de artikelen 12 tot 14, artikel 16 en artikel 17, vervangen bij het programmadecreet van 3 februari 2005, heeft ingevoegd. <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>)
" HOOFDSTUK I. - Te herontwikkelen bedrijfsruimten
Afdeling I. - Algemeen
Art. 167. Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient te worden verstaan onder :
1° " te herontwikkelen site " : een goed of een geheel van goeden waar een bedrijfsactiviteit plaatsgevonden heeft en waarvan het in stand houden in de huidige toestand strijdig is met de zorgvuldige inrichting van de site en dat, indien men het opnieuw in gebruik wil nemen, eerst herontwikkeld dient te worden.
In aanmerking genomen wordt elke industriële, ambachtelijke, handels- of dienstverleningsactiviteit of andere voorzover ze van economische aard is.
De site wordt afgebakend door een omtrek waarin alle hierboven omschreven goeden gelegen zijn. Indien de bedrijvigheid op de site ontginning betreft of voorheen betrof of indien de site een steenberg uitmaakt of voorheen uitmaakte, worden de niet-bebouwde oppervlakten met betrekking tot de ontginningsomtrek of de steenbergomtrek evenwel van de omtrek van de site uitgesloten.
In die omtrek kunnen eveneens gelegen zijn :
a. onroerende goederen of delen van onroerende goederen die nog bestemd zijn voor een economische activiteit, op voorwaarde dat een herontwikkeling de voortzetting ervan toelaat;
b. onroerende goederen of delen van onroerende goederen gebruikt als zetel van een economische activiteit, maar waarvan de bestemming herroepbaar is;
c. onroerende goederen of delen van onroerende goederen met een niet-economische bestemming, maar waarvan de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor de zorgvuldige inrichting van de bedrijfsruimte;
2° " herontwikkeling " : het geheel van handelingen en werken voor de sanering van de grond en de vernieuwing van de site, waarbij de hinder voortvloeiend uit het in stand houden ervan in zijn huidige staat weggewerkt wordt, noodzakelijk voor het hergebruik ervan bevattende :
a. wat betreft de sanering van de grond, de saneringshandelingen en -werken bedoeld bij het decreet betreffende de sanering van de verontreinigde bodems, met in begrip van het oriëntatie- en indelingsonderzoek;
b. wat betreft de vernieuwing van de site, het geheel van de verstevigingswerkzaamheden aan de draagstructuur, evenals de vochtwerende werken in de gebouwen en erbuiten, de ontsmetting ervan, de afbraak van het geheel of een gedeelte van de vaste bouwwerken en installaties, met inbegrip van de bouwwerken en installaties in de ondergrond, de grondverplaatsingen die door de verrichting noodzakelijk worden gemaakt, met inbegrip van de grondaanvoer of -afvoer, de afvoer van achtergelaten producten, bouwmaterialen, materiaal en afvalstoffen of afkomstig van afbraakwerken, de zaaibedden, aanplantingen en bebossingen;
3° " de maatschappij " : de " Société publique d'aide à la qualité de l'environnement " (Openbare maatschappij voor hulpverlening inzake de verbetering van het leefmilieu) bedoeld in artikel 39 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen.
Afdeling II. - Identificatie van de te herontwikkelen bedrijfsruimten
Art. 168. § 1. Op voorstel van een gemeente, een vereniging van gemeenten, van één of meerdere eigenaars, erfpachters, dragers van een recht van opstal of vruchtgebruikers, of op eigen initiatief kan de regering op voorlopige wijze vaststellen dat een site waarvan hij de omtrek vastlegt, afgedankt is en herontwikkeld moet worden. Het besluit wordt ingeschreven in de hypotheekbewaring.
De regering laat een milieueffectenverslag opstellen waarvan hij de omvang en de graad van nauwkeurigheid van de gegevens vaststelt, bevattende :
1° een samenvatting van de inhoud, een omschrijving van de doelstellingen van het voorontwerp van omtrek van de te herontwikkelen bedrijfsruimte, evenals de banden ervan met andere relevante plannen en programma's;
2° de relevante aspecten van de toestand van het leefmilieu, met inbegrip van het bestaan van een risico voor de menselijke gezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving, evenals de vermoedelijke evolutie ervan indien de omtrek van de te herontwikkelen bedrijfsruimte niet ontsloten wordt;
3° de leefmilieukenmerken van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze getroffen zouden kunnen worden;
4° de leefmilieuproblemen verbonden met het voorontwerp die de op leefmilieuvlak bijzonder waardevolle gebieden betreffen zoals de gebieden aangewezen overeenkomstig de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG;
5° de leefmilieuproblemen die de gebieden betreffen waarin bedrijven zich zouden kunnen vestigen die een belangrijk risico inhouden voor de personen, goeden of het leefmilieu in de zin van richtlijn 96/82/EG of indien het voorontwerp voorziet in de opneming van woongebieden en van in de nabijheid van dergelijke bedrijven gelegen gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht;
6° de relevante doelstellingen inzake leefmilieubescherming en de wijze waarop die doelstellingen in rekening genomen worden in het kader van de uitwerking van de omtrek van de te herontwikkelen bedrijfsruimte;
7° de vermoedelijke niet-verwaarloosbare impact, namelijk de secundaire, gecumuleerde, synergetische effecten op korte, middellange en lange termijn, van permanente en tijdelijke aard die zowel positief als negatief zijn voor het leefmilieu, met inbegrip van de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimatologische factoren, de materiële goeden, het culturele patrimonium met inbegrip van het architectonisch en archeologisch patrimonium, de landschappen en de interacties tussen die factoren;
8° de impact op de land- en bosbouwbedrijvigheid;
9° de maatregelen die uitgevoerd dienen te worden om de negatieve effecten bedoeld onder 7° en 8° te voorkomen, te verminderen of te compenseren;
10° de presentatie van mogelijke alternatieven en de verantwoording ervan;
11° een omschrijving van de uitgekozen evaluatiemethode en de ontstane moeilijkheden;
12° de maatregelen die in het vooruitzicht worden gesteld om in de opvolging van de ontsluiting van de omtrek van de afgedankte bedrijfsruimte te voorzien;
13° een omschrijving van de rol van de site in de structuur van het grondgebied en de werkelijke hergebruiksmogelijkheden;
14° een niet-technische samenvatting van bovenbedoelde gegevens.
De regering onderwerpt het ontwerp van inhoud van het milieueffectenverslag, evenals het voorontwerp van omtrek aan het advies van de gewestelijke commissie, de " Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable " (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling), aan de personen en instanties die hij nuttig acht te raadplegen, evenals, indien het voorontwerp gebieden betreft waarin bedrijven zich zouden kunnen vestigen die een belangrijk risico inhouden voor de personen, de goeden of het leefmilieu in de zin van richtlijn 96/82/EG of indien het voorontwerp voorziet in de opneming van woongebieden en van in de nabijheid van dergelijke bedrijven gelegen gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht, het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu. De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die in het verslag opgenomen dienen te worden. De adviezen worden overgemaakt binnen de dertig dagen na het verzoek van de regering.
Bij ontstentenis worden de adviezen geacht gunstig te zijn.
De gewestelijke commissie wordt ingelicht over de voorafgaandelijke onderzoeken en kan te allen tijde de suggesties die ze nuttig acht, uitdrukken.
Het milieueffectenverslag kan inzonderheid gegrond worden op de nuttige inlichtingen die ingewonnen zijn tijdens andere, voorheen verrichte milieueffectenbeoordelingen, op het resultaat van de onderzoeken bedoeld in artikel 170 evenals op de nuttige informaties waaruit de historiek kan worden geschetst.
Indien rekening houdend met de kenmerken van de ontwerpen of activiteiten waarvan het herontwikkelingsbesluit het kader vormt, en rekening houdend met de impact en de gebieden die getroffen zouden kunnen worden, vastgesteld wordt dat het in het vooruitzicht gestelde herontwikkelingsbesluit en, in voorkomend geval, de herziening van het gewestplan geen niet-verwaarloosbare effecten zouden kunnen hebben op het leefmilieu, beslist de regering, op de wijze vastgesteld in artikel 46, § 2, dat noch over het herontwikkelingsbesluit noch, in voorkomend geval, over de herziening van het gewestplan een milieueffectenverslag opgesteld dient te worden.
In dat geval worden de beslissing bedoeld in vorig lid en de motivering ervan in de milieuverklaring bedoeld in paragraaf 4 opgenomen.
§ 2. Het voorontwerp van besluit bedoeld in paragraaf 1 wordt voorgelegd aan de betrokken eigenaars, erfpachters, dragers van een recht van opstal of vruchtgebruikers volgens de kadastrale aanwijzingen. Laatstgenoemden maken hun opmerkingen aan de regering over, bij ter post aangetekend schrijven binnen de dertig dagen na ontvangst van het voorontwerp van besluit. Bij ontstentenis wordt ervan uitgegaan dat zij geen enkele opmerking te maken hadden.
§ 3. De regering keurt voorlopig het ontwerp-besluit goed dat, in voorkomend geval, melding maakt van het ontwerp tot herziening van het gewestplan om de site op te nemen in één of meer gebieden bedoeld in artikel 25.
Het ontwerp-besluit met, in voorkomend geval, als bijlage het milieu-effectenverslag, wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Dat openbaar onderzoek wordt zowel bij aanplakking als door een bericht in de bladzijden voor plaatselijk nieuws in drie Frans- dan wel Duitstalige dagbladen aangekondigd in elke gemeente die bij het ontwerp betrokken is. Indien er een gemeentelijke nieuwsbrief bestaat of een reclamekrant die kosteloos verdeeld wordt aan de bevolking, wordt het bericht daarin opgenomen.
Zodra het openbaar onderzoek aangekondigd is, liggen het ontwerp-besluit en het eventuele milieu-effectenverslag ter inzage op het gemeentehuis van elke gemeente die bij het ontwerp betrokken is.
Aanvang en einde van de termijn worden in het bericht aangegeven.
Bezwaren en opmerkingen worden schriftelijk gericht aan het college van burgemeester en schepenen vóór het einde van de termijn van het openbaar onderzoek; zij worden bij het proces-verbaal ter afsluiting van het openbaar onderzoek dat door het college van burgemeester en schepenen opgemaakt wordt binnen de acht dagen na afsluiten van het openbaar onderzoek, gevoegd. Binnen de vijftien dagen na afsluiten van het openbaar onderzoek worden de bezwaren, opmerkingen en processen-verbaal door het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente die bij het ontwerp betrokken is, aan de regering gericht, en de gemeenteraad van elke gemeente die bij het ontwerp betrokken is, maakt zijn advies over; bij ontstentenis wordt dat advies geacht gunstig te zijn.
Indien de inrichting van de ruimte die in het ontwerp wordt voorgesteld, een significante impact zou kunnen hebben op het milieu van een ander Gewest, van een andere lid-Staat van de Europese Unie of van een andere Staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband, geldt artikel 43, § 2bis.
Indien er een milieu-effectenverslag bij het ontwerp van besluit gevoegd is, wordt het dossier dat het ontwerp bevat met als bijlage het milieu-effectenverslag vóór aanvang van het openbaar onderzoek door de regering ter advies voorgelegd aan de " Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable ", aan de personen en instanties die hij nuttig acht te raadplegen, evenals aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu indien geraadpleegd overeenkomstig paragraaf 1, derde lid, waarbij het dossier het ontwerp en het milieu-effectenverslag bevat. De adviezen worden binnen de dertig dagen na het verzoek van de regering overgemaakt. Indien er geen advies is uitgebracht binnen die termijn, wordt het geacht gunstig te zijn.
Binnen de dertig dagen na afsluiten van het openbaar onderzoek wordt het dossier dat het ontwerp-besluit bevat met als bijlage de bezwaarschriften, opmerkingen, processen-verbaal en adviezen door de regering ter advies voorgelegd aan de gewestelijke commissie. Het advies van de gewestelijke commissie wordt binnen de dertig dagen na het verzoek van de regering overgemaakt. Bij ontstentenis wordt het geacht gunstig te zijn.
In afwijking van het derde lid bedraagt de duur van het openbaar onderzoek vijftien dagen indien er bij het ontwerp-besluit niet voorzien is in de herziening van het gewestplan.
§ 4. Binnen de dertig dagen te rekenen van het advies van de gewestelijke commissie stelt de regering de omtrek van de afgedankte site en de herontwikkeling ervan, evenals de bestemming ervan en, in voorkomend geval, de herziening van het gewestplan definitief vast. Daarnaast legt de regering een milieuverklaring af waarin de wijze samengevat wordt waarop de leefmilieu-overwegingen in het besluit zijn opgenomen en waarop het milieu-effectenverslag, de adviezen, bezwaren en opmerkingen uitgebracht of uitgedrukt overeenkomstig de paragrafen 2 en 3 in overweging zijn genomen, evenals de redenen voor de keuzes van het besluit, rekening houdend met de andere in het vooruitzicht gestelde redelijke oplossingen.
Het besluit en de milieuverklaring worden aan de gewestelijke commissie en aan de " Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable " en, in voorkomend geval, aan de andere personen en instanties en aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overgemaakt.
§ 5. Het besluit bedoeld in paragraaf 4 maakt melding van het prioritaire karakter van de site indien die site aan één der volgende criteria beantwoordt :
1° zijn rol als wegens zijn ligging structurerend element van het grondgebied die zijn hergebruik op korte termijn verantwoordt;
2° de werkelijke hergebruiksmogelijkheden voor de site;
3° het bestaan van een risico voor de menselijke gezondheid en de leefmilieukwaliteit.
§ 6. De regering maakt de lijst bekend van de definitieve besluiten betreffende :
1° de te herontwikkelen bedrijfsruimten;
2° de bij voorrang te herontwikkelen bedrijfsruimten.
§ 7. De regering kan tegelijk een herontwikkelingsomtrek en een stadsheroplevingsomtrek bedoeld in artikel 172 of een stadsvernieuwingsomtrek in de zin van artikel 173 vaststellen.
(...) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.12. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.13. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.14. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.15. <DWG 2005-02-03/39, art. 104, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2005> In titel II van boek II van hetzelfde Wetboek wordt er een hoofdstuk III ingevoegd, luidend als volgt :
" HOOFDSTUK III. - Gebieden bestemd voor herontwikkeling wat betreft de landschappen en het leefmilieu
Art. 182. § 1. De regering stelt de lijst vast van de afgedankte bedrijfsruimtes waarvan de herontwikkeling voorrang heeft wat betreft landschappen en leefmilieu.
In afwijking van hoofdstuk I van titel I van dit boek en voor elk van die gebieden besluit de regering dat het om een afgedankt gebied gaat dat herontwikkeld dient te worden wat betreft landschap en leefmilieu, en zij legt er de omtrek van vast en kan verordenen dat de onteigening bedoeld in artikel 181 van openbaar nut is.
Zij neemt de aankoop ervan over, in voorkomend geval, evenals geheel of gedeeltelijk het onderzoek en de werken bedoeld in artikel 167, 2°.
§ 2. Elke eigenaar of houder van een zakelijk onroerend recht op goeden die in de omtrek van een afgedankte bedrijfsruimte is ertoe gehouden het onderzoek en de werken te verrichten die het herstel van het uitzicht van die plaats wat landschap en leefmilieu betreft, tot gevolg heeft.
Indien hij zich niet schikt naar de bepaling van het eerste lid, kan de eigenaar of houder van een zakelijk onroerend recht ertoe gedwongen worden door de bevoegde rechtbank, op vervolging van het Gewest, de maatschappij, een intercommunale die de ruimtelijke ordening als maatschappelijk doel heeft of door de gemeente.
Indien zij niet worden uitgevoerd binnen de termijn vastgelegd door de rechtbank, worden de werken bedoeld in het eerste lid van ambtswege uitgevoerd door toedoen van het Gewest, de maatschappij, de betrokken intercommunale of de gemeente, op kosten van de eigenaar of de houder van een zakelijk onroerend recht.
Indien de kosten niet op het eerste verzoek terug worden betaald, worden de goeden door het Gewest onteigend of laat het Gewest ze onteigenen, in opdracht van de maatschappij, de betrokken intercommunale of de gemeente, waarbij niet rekening kan worden gehouden met de meerwaarde voortvloeiend uit de reeds uitgevoerde werken.
§ 3. De waarde die in overweging genomen wordt voor de aankopen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 wordt geschat rekening houdend met het onderzoek en de werken bedoeld in dezelfde paragrafen en die, welke nog uit te voeren zijn.
§ 4. De werken bedoeld in paragraaf 1 of bevolen door de rechtbank overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, worden uitgevoerd zonder dat er een vergunning verkregen hoeft te worden. "
Art.16. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.17. (opgeheven) <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
TITEL III. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning.
Art.18.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.19.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.20.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.21.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.22.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.23.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.24.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.25.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
TITEL IV. - Decreet betreffende de sanering van verontreinigde bodems.
Art.26.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
TITEL V. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art.27. De verplichtingen bedoeld in artikel 169 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium gelden enkel voor te herontwikkelen bedrijfsruimten waarvan de omtrek definitief door de regering is vastgesteld na inwerkingtreding van dit decreet.
Die verplichting geldt evenwel enkel voor de afgedankte bedrijfsruimten waarvan het definitieve besluit geldt van voor de inwerkingtreding van dit decreet en waarvoor de regering beslist dat ze gelijk worden gesteld met te herontwikkelen bedrijfsruimten. Het besluit van de regering waarmee een afgedankte bedrijfsruimte gelijk wordt gesteld met een te herontwikkelen bedrijfsruimte wordt onderworpen aan de formaliteiten van artikel 169/1 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.
De regering grondt zijn beslissing meer bepaald op de volgende criteria :
1° de staat van het of de goeden blijft strijdig met de zorgvuldige inrichting van de site;
2° de rol van het goed in de structuur van het grondgebied waar het gelegen is;
3° er bestaat een risico voor de menselijke gezondheid en de kwaliteit van het leefmilieu.
Art.28.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.29.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.30.
<Opgeheven bij DWG 2008-12-05/75, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 18-05-2009>
Art.31. Uitgezonderd de artikelen 2 tot en met 6, (...), 1, 2 en 4sub artikel 26, 8 tot en met 15 sub artikel 26, 25 tot en met 30 sub artikel 26, treedt dit decreet in werking op de datum vastgesteld door de regering. <DWG 2006-02-23/34, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
(NOTA van JUSTEL : een eventuele vaststelling van de inwerkingtredingdatum van een artikel sub 26 zal in het DWG 2004-04-01/96 dienen aangebracht te worden.)
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 15 vastgesteld op 12-07-2005 door BWG %%2005-06-30/33, art. 1)
Art. 32. <Ingevoegd bij DWG 2005-02-03/39, art. 106; Inwerkingtreding : 11-03-2005> De bepalingen van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium die van kracht zijn op datum van 16 juni 2004 gelden voor het voorstel of het initiatief bedoeld in artikel 168, § 1, van voornoemd Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997.
Dat artikel heeft uitwerking vanaf 17 juni 2004.
Bekrachtigen dit decreet, bevelen dat het bekend wordt gemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Namen, 1 april 2004.