17 DECEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het organiek statuut van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-2004 en tekstbijwerking tot 08-12-2022)
Art. 1-15
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient verstaan te worden onder :
Instelling : wetenschappelijke instelling van de Franse Gemeenschap
Bevoegde Minister : het lid van de Regering tot wiens bevoegdheid de instelling behoort.
[1 Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " ambtenaar-generaal" verstaan de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de algemene directie of de algemene administratie waaronder de wetenschappelijke instelling ressorteert.]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.2. De wetenschappelijke instellingen staan in voor activiteiten van wetenschappelijk onderzoek en opdrachten van openbare dienst in verband met deze activiteiten.
Art.3. De specifieke bevoegdheden van de wetenschappelijke instellingen worden door de Regering bepaald onverminderd de bepalingen van het besluit van 11 december 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art.4. Naast de directie, bestaan de instellingen ook uit wetenschappelijke diensten. Ook kunnen zijn, naargelang de behoeften, specifieke technische, administratieve, gespecialiseerde en pedagogische diensten omvatten.
Onder de wetenschappelijke diensten van de instellingen kunnen er ook algemene wetenschappelijke diensten zijn.
Art.5.Iedere instelling omvat [1 leidend personeel]1, waaronder minstens een [1 wetenschappelijk directeur en een adjunct-directeur]1, wetenschappelijk personeel, administratief, gespecialiseerd en technisch personeel.
Zij kunnen aangevuld worden via specifieke bepalingen die van toepassing zijn op een of meer inrichtingen.
Het administratief, gespecialiseerd en technisch [1 personeel, de adjunct-directeur, ]1 is onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap - Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Overeenkomstig de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de administratieve en geldelijke toestanden van de ambtenaren van de niveaus 3, 2, 2+ en 1 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, genieten [1 de wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur]1 alle prerogatieven toegekend aan de ambtenaren van de rangen 15 en 12.
De personeelsformatie van iedere instelling wordt vastgesteld door de Regering, onverminderd de bepalingen van het besluit van 11 december 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.6.[1 § 1. De wetenschappelijk directeur is verantwoordelijk voor het beheer van de instelling. In die hoedanigheid neemt hij, onder het gezag van de ambtenaar-generaal, het algemeen beheer van de instelling op zich. Hij coördineert de overheidsdienstopdrachten die verband houden met de activiteiten van de instelling.
Onder het gezag van de directeur-generaal is hij tevens verantwoordelijk voor de wetenschappelijke leiding van de instelling. Hij coördineert de onderzoeksactiviteiten, het wetenschappelijke aspect van de aan deze activiteiten verbonden overheidsdienstopdrachten en het wetenschappelijke aspect van de bewarings- en verspreidingsactiviteiten.
§ 2. De adjunct-directeur beheert, onder het gezag van de wetenschappelijk directeur, de middelen van de instelling en houdt toezicht op de organisatie van de werkzaamheden van de functionele diensten die met deze middelen zijn belast.
§ 3. Dit artikel is van toepassing overeenkomstig artikel 2 van de wet van 16 juli 1973 tot regeling van de bescherming van ideologische en filosofische tendensen.]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.7.§ 1. De Wetenschappelijke Raad bestaat uit leden van het al dan niet leidend wetenschappelijke personeel van de instelling en van wetenschappelijke personaliteiten, gekozen buiten de instelling als gevolg van hun bijzondere bevoegdheden in de betrokken wetenschappelijke disciplines, onder de Franstalige universiteiten die derde cycli inrichten in de betrokken vakken, zodat al de universitaire gemeenschap vertegenwoordigd wordt.
[1 De wetenschappelijk directeur heeft zitting]1 van rechtswege in de Wetenschappelijke Raad.
Het aantal leden wordt in het organiek reglement van iedere instelling vastgesteld.
§ 2. [1 De wetenschappelijk directeur zit de Raad voor. Onder de wetenschappelijke persoonlijkheden buiten de instelling kan een ondervoorzitter worden benoemd. De voorzitter benoemt uit het personeel van de instelling een secretaris.]1
§ 3. Met uitzondering van [1 de wetenschappelijk directeur]1, waarvan het mandaat permanent is, worden de leden van de Raad door de Regering benoemd voor een vernieuwbare periode van vier jaar.
§ 4. De Raad brengt advies uit aan de Minister bevoegd inzake wetenschap met betrekking tot het vervullen van de opdrachten van de instelling.
Hij brengt alle vereiste adviezen uit, inzonderheid omtrent de benoemingen voor leidinggevende ambten.
Hij treedt op als Directieraad voor het wetenschappelijke personeel en oefent dezelfde bevoegdheden uit als deze toegewezen aan de Directieraad overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, met uitzondering van het prerogatief bedoeld bij artikel 4 van vermeld besluit. In dit geval, zijn slechts de leden die tot de instelling behoren stemgerechtigd [1 ...]1.
[1 Bij afwezigheid van de wetenschappelijk directeur wordt de Wetenschappelijke Raad voorgezeten door een daartoe door de ambtenaar-generaal aangewezen lid van het wetenschappelijk personeel van de instelling.]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.8.[1 § 1. De Raad van de instelling is samengesteld uit het leidend personeel en de personeelsleden die belast zijn met de functionele diensten van de instelling. Hun mandaat is permanent.
§ 2. De voorzitter van de Raad is de wetenschappelijk directeur en de ondervoorzitter is de adjunct-directeur.
§ 3. De Raad ziet toe op de ontwikkeling van de instelling, waarborgt haar werking, stelt haar activiteitenprogramma's op en onderzoekt de verdeling van de nodige middelen.
Bij onenigheid tussen de leden worden de beslissingen genomen door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de ondervoorzitter.]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.9. De leden van deze Wetenschappelijke Raad genieten de vergoedingen ter dekking van reis- en verblijfkosten toegekend aan de ambtenaren van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze reglementaire bepalingen, worden de leden van de Raad die niet deel uitmaken van het personeel van een wetenschappelijke instelling gelijkgesteld met ambtenaren van rang 16.
Art.10. De Raad van de instelling speelt een adviesrol voor elke vraag in verband met de instelling.
Art.11.De Regering kan een instelling belasten met onderzoeksactiviteiten of opdrachten van openbare dienst die niet deel uitmaken van haar permanente bevoegdheden inzonderheid bij toepassing [1 van hoofdstuk II van het decreet van 17 juli betreffende de financiering van het onderzoek door het FNRS]1.
[1 De wetenschappelijk directeur]1 kan, in het geval vermeld bij lid 1, een beroep doen op personeel met een arbeidsovereenkomst en andere uitgaven vastleggen die overeenstemmen met de bovenvermelde activiteiten en opdrachten, binnen de perken van de begrotingskredieten die te dien einde bepaald zijn en met de instemming van de overheid die over de bevoegdheid inzake benoeming beschikt, en dit onverminderd het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.
De keuze inzake contractueel personeel geschiedt in overleg [1 met de adjunct-directeur]1.
[1 ...]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.12.
<Opgeheven bij BFG 2022-09-15/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.13. Het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke inrichtingen van de Staat wordt opgeheven.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag die volgt op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 15. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.