Details





Titel:

17 DECEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het organiek reglement van het "Musée royal de Mariemont" (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-2004 en tekstbijwerking tot 08-12-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-5, 5/1, 5/2, 5/3, 6-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2004200787  2022042233 



Artikels:

Artikel 1.Het geheel van de collecties dat aan de Belgische Staat door wijlen Raoul Warocqué werd nagelaten, alsook de uitbreidingen die ze tot nu toe hebben gekregen en die ze in de toekomst zouden kunnen krijgen, worden gelijkgesteld met een openbaar museum met het statuut van een wetenschappelijke instelling van de Franse Gemeenschap en "Musée royal de Mariemont" genoemd. Deze ressorteert onder [1 de Algemene Administratie]1 Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
  Naast de voorwerpen tentoongesteld in de openbare zalen of bewaard in de opslagplaatsen, omvatten de collecties van het Museum de kunstwerken en de archeologische of historische overblijfsels tentoongesteld binnen het Domein zowel in de open lucht als in een schuilplaats. Deze worden beheerd door de Wetenschappelijk directeur en het wetenschappelijk personeel van het museum.
  In de zin van dit besluit wordt verstaan onder "de Minister", het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap die bevoegd is voor de Cultuur [1 en door "Administrateur-generaal" de leidend ambtenaar van de Algemene Administratie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.2. In zijn hoedanigheid van wetenschappelijke instelling van de Franse Gemeenschap wordt het "Musée royal de Mariemont" belast met :
  1° een opdracht van wetenschappelijk onderzoek, inzonderheid in de vakken waartoe de collecties die hij bewaart, behoren;
  2° een opdracht van openbare dienst die gekoppeld is aan de eerste opdracht; daartoe stelt hij een gedeelte van de collecties aan het publiek tentoon, hij zorgt voor het onthaal van het publiek, de activiteiten betreffende de pedagogie, de opleiding, de animatie en de creatie alsook voor de informatiediensten in een ruime zin.
  3° een opdracht van bewaring gekoppeld aan de eerste twee opdrachten, inzonderheid het behoud of eventueel de verbetering van de fysische staat van collectievoorwerpen alsook een opdracht van herwaardering van het Patrimonium.
  Behoren verplicht tot de activiteiten die passen in het kader van zijn onderzoeksopdracht het opmaken van wetenschappelijke inventarissen en de publicatie van gespecialiseerde catalogussen; de publicatie van andere wetenschappelijke studies, bijvoorbeeld, in de vorm van monografieën of periodieke tijdschriften met een wetenschappelijk karakter wordt aangemoedigd.
  Bovendien omvatten de onderzoeksactiviteiten de aanschaffing door aankoop, schenking of legaten van voorwerpen of documenten die bestemd zijn om de collecties van het Museum aan te vullen of te illustreren.
  Het doel van de activiteiten van voorstelling, onthaal, pedagogie, opleiding en verspreiding bestaat in het bijzonder erin het resultaat van de onderzoekswerkzaamheden aan het publiek aan te passen en het ter beschikking van het publiek te stellen en zo bij te dragen tot de informatie en de culture verrijking ervan. Om deze opdrachten goed uit te voeren zal het Museum ten minste ervoor zorgen dat de tentoongestelde voorwerpen door het nodige verklarende apparaat worden omringd waarbij een beroep zal worden gedaan op alle mogelijkheden van de moderne museumkunde, met inbegrip van de audiovisuele en verspreidingstechnieken, de publicatie van gidsen en populair-wetenschappelijke brochures.
  Het Museum zal ook ervoor zorgen dat verspreidingsactiviteiten ter beschikking van het publiek zullen worden gesteld.
  De bewaringsactiviteiten omvatten voornamelijk de permanente bewaking van zowel alle tentoongestelde als bewaarde collectievoorwerpen om elke beschadiging van welke aard ook vast te stellen en, indien mogelijk, te voorkomen, de regelmatige behandeling van voorwerpen waarvoor deze vereist is, inzonderheid deze die gevoelig zijn voor atmosferische invloeden, de restauratie van beschadigde of opgegraven voorwerpen tijdens hun opgravingen of waarvan de fysische staat niet beantwoordt aan de vereisten inzake wetenschappelijk onderzoek of voorstelling alsook het onderzoek en de uitvoering van de beste bewaringsvoorwaarden volgens de aard of de techniek van de bewaarde voorwerpen.

Art.3. Het Museum beschikt over het nodige personeel, de geschikte lokalen en uitrustingen om de opdrachten bedoeld in artikel 2 uit te voeren.
  Bovendien kan het ook een beroep doen op één of meer andere wetenschappelijke instellingen met het gespecialiseerd personeel of met de uitrusting waarover het zelf niet beschikt. Het kan ook zich wenden tot openbare of privé onderzoeksinstellingen, met inbegrip van de universiteiten in België of in het buitenland, tot onderzoekers, opvoeders, technici of animatoren die behoren tot een dienst van de Franse Gemeenschap of tot een andere macht die al dan niet gevestigd is op het grondgebied van de Franse Gemeenschap, mits toestemming van de toezichthoudende overheid.
  Het kan ook gemeenschappelijke programma's ontwikkelen met de universiteiten en de universitaire faculteiten die gevestigd zijn op het grondgebied van de Franse Gemeenschap, mits toestemming van de bevoegde Minister, alsook met andere openbare of privé onderzoeksinstellingen die gevestigd zijn op het grondgebied van de Franse Gemeenschap.

Art.4. § 1. Het geheel van het vast wetenschappelijk personeel van het Museum wordt onderworpen aan de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 houdende het statuut en het geldelijk statuut van het wetenschappelijk personeel van wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap.
  § 2. Het geheel van het vast niet-wetenschappelijk personeel van het Museum wordt onderworpen aan de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut en het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap - Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Art.5.[1 De wetenschappelijk directeur leidt, onder het gezag van de Administrateur-generaal, het Musée royal de Mariemont". Hij zorgt voor de uitvoering van besluiten en reglementen alsook van beslissingen van de Minister. Hij houdt correspondentie met de openbare overheden en met de andere wetenschappelijke en culturele instellingen door bemiddeling van de Administrateur-generaal en vertegenwoordigt het museum in België en in het buitenland.]1
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art. 5/1. [1 Bij de uitoefening van zijn functie is de adjunct-directeur met name belast met :
   1° de naleving van de wettelijke bepalingen die de werking van het Museum regelen;
   2° de formalisatie en uitvoering van administratieve, juridische en budgettaire procedures die nodig zijn voor de organisatie van het museum;
   3° het beheer van de personele en financiële middelen van het museum, alsook de infrastructuur, de faciliteiten en de technische uitrusting van het museum;
   4° het toezicht op de organisatie van de bewaking en beveiliging.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-09-15/20, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>


Art. 5/2. [1 De wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur zien erop toe dat zij elkaar te allen tijde raadplegen om een permanente uitwisseling van informatie en de goede werking van het museum te waarborgen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-09-15/20, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>


Art. 5/3. [1 § 1 . Om de vijf jaar stelt de wetenschappelijk directeur, na raadpleging van de Wetenschappelijke Raad, een strategisch plan voor het museum op, hierna "vijfjarenplan" genoemd.
   Het vijfjarenplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister en ter overweging aan de minister van Wetenschappelijk Onderzoek.
   Het bevat ten minste de volgende elementen
   1° de institutionele doelstellingen van het museum ;
   2° de positionering van het museum in het culturele, wetenschappelijke en toeristische landschap;
   3° het communicatie- en promotiebeleid van het museum;
   4° de gebieden van groei, behoud en ontwikkeling van de collecties van het museum;
   5° de gebieden van onderzoek, verspreiding en opwaardering van de wetenschappelijke resultaten van het museum;
   6° de aard en de impact van de meerjarige programmeringsactiviteiten van het museum;
   7° de gebieden inzake culturele en artistieke opvoeding;
   8° de gebieden inzake onthaal, sensibilisering en bemiddeling van het publiek van het museum.
   De wetenschappelijk directeur voert het vijfjarenplan uit en zorgt voor de uitvoering ervan.
   § 2. In de loop van het derde jaar van uitvoering van het vijfjarenplan, en in ieder geval vóór 31 december, stelt de wetenschappelijk directeur een verslag op waarin hij de administrateur-generaal informeert over de voortgang van de activiteitenprogramma's van het museum en de gestelde doelen.
   In de loop van het laatste jaar van uitvoering wordt het vijfjarenplan door de administrateur-generaal geëvalueerd op basis van een eindverslag van de wetenschappelijk directeur en het vereiste advies van de Wetenschappelijke Raad.
   § 3. Onder het gezag van de wetenschappelijk directeur past de adjunct-directeur, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de administratieve, juridische en budgettaire procedures toe die nodig zijn voor de uitvoering van het strategisch vijfjarenplan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-09-15/20, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>


Art.6.De leden van het personeel bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 houdende het organiek statuut van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap alsook de contractuele medewerkers hangen van de [1 wetenschappelijk directeur]1 af. Hij kent ze jaarlijks vakantieverlof en buitengewoon verlof toe overeenkomstig de statuten bepaald in artikel 4 van dit reglement.
  Hij kan ook, in het belang van de dienst, aan de personeelsleden van de instelling alsook aan de personen bedoeld in artikel 3, tweede lid, van dit besluit, opdrachten toekennen met reizen van hoogstens vier dagen binnen het Koninkrijk. Hij kan ook aan dezelfde personen, in het belang van de dienst, opdrachten toekennen buiten het Koninkrijk voor zover ze geen uitgaven ten laste van de Franse Gemeenschap met zich meebrengen en het bestemmingsland diplomatieke betrekkingen met België onderhoudt. De personeelsleden van de instelling, alsook de personen bedoeld in artikel 3, tweede lid, van dit besluit, ontvangen vergoedingen voor reis- en verblijfkosten toegekend aan het personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.7.Door toedoen [1 de administrateur-generaal]1 stelt de Directeur aan de bevoegde Minister, [1 ...]1 na raadpleging van de betrokken wetenschappelijke personeelsleden, de aanvaarding van schenkingen en legaten voor, alsook de belangrijkste aankopen om de collectievoorwerpen bewaard in de instelling te vervolledigen.
  [1 De wetenschappelijk directeur]1 beslist ook, in overleg met de wetenschappelijk directeur, over de publicatie van catalogussen en populair-wetenschappelijke werken die passen in het kader van de opdracht van de instelling.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.8.[1 § 1. De wetenschappelijk directeur kan, in overleg met de adjunct-directeur, de beperkte verantwoordelijkheden die hij bepaalt aan een of meer personeelsleden van de instelling delegeren, met uitzondering van deze bedoeld in de artikelen 5/3, § 1, en 7 van dit besluit en in de geldende reglementen.
   Bij afwezigheid van de wetenschappelijk directeur wordt de leiding van de instelling waargenomen door de adjunct-directeur. Tijdens deze afwezigheid is de adjunct-directeur verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van het museum met dezelfde prerogatieven als de wetenschappelijk directeur.
   § 2. De adjunct-directeur van de instelling kan, onder het gezag van de wetenschappelijk directeur, de beperkte verantwoordelijkheden die hij bepaalt aan één delegeren aan één of meer niet-wetenschappelijke personeelsleden van de instelling delegeren.
   Bij zijn afwezigheid worden de bevoegdheden bedoeld in artikel 5/1 uitgeoefend door de wetenschappelijk directeur.
   § 3. Bij gelijktijdige afwezigheid of verhindering van de wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur wordt de leiding van de instelling waargenomen door de administrateur-generaal of door het personeelslid dat hij/zij daartoe aanwijst.]1
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.9.De wetenschappelijke personeelsleden kunnen door de [1 wetenschappelijk directeur, in overleg met de adjunct-directeur,]1 worden aangewezen voor bijbehorende taken zoals documentatie, voorstelling, onthaal van het publiek, bewaring, enz., in het kader van de opdrachten bepaald in artikel 2 van dit besluit.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.10.De voltijdse of deeltijdse wetenschappelijke personeelsleden die voor onderzoekstaken worden aangewezen, onderzoeken en klasseren de collecties, maken wetenschappelijke inventarissen ervan op en houden ze bij, stellen gespecialiseerde catalogussen op onder de wetenschappelijke leiding van de wetenschappelijk directeur van het Museum. Bovendien kan deze, in overleg met de [1 adjunct-directeur]1, ze belasten met elke onderzoekstaak die overeenstemt met hun opleiding en hun bevoegdheid in het kader van de vakken waaronder de collecties van het Museum ressorteren.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.11.De Wetenschappelijk directeur is ertoe gehouden de wetenschappelijke personeelsleden een toestemming te verlenen om 40 % van hun normale diensttijd aan persoonlijke werkzaamheden te besteden. Deze verhouding kan per week worden berekend. Indien dit voor de dienst uitzonderlijk vereist is, [1 de wetenschappelijk directeur kan]1 deze bepaling tijdelijk schorsen die nochtans elk kalenderjaar moet worden nageleefd.
  De werkzaamheden uitgevoerd in dit kader moeten noodzakelijk in overeenstemming zijn met de vakken die in het Museum worden onderzocht.
  Om de werkzaamheden bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11, eerste lid, goed te kunnen uitvoeren kan de [1 wetenschappelijk directeur]1 voortdurend de wetenschappelijke personeelsleden een toestemming geven om externe opdrachten uit te voeren.
  [1 Deze toestemming wordt verleend na een met redenen omkleed verzoek van het betrokken wetenschappelijk personeelslid. Toestemmingen worden verleend in het belang van het museum]1
  De Regering bepaalt de regels waaraan deze externe toestemming beantwoordt.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.12.Zowel de wetenschappelijke als de niet-wetenschappelijke personeelsleden van het Museum kunnen niet voor zichzelf voorwerpencollecties aanleggen die analoog zijn aan deze die het Museum bewaart, voor zover deze activiteit in strijd zou zijn met de belangen van het Museum. Ze kunnen slechts expertise uitvoeren, verkoopcatalogussen van de collecties opmaken met de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de [1 wetenschappelijk directeur]1 die telkens de Directeur-generaal daarover zal inlichten.
  Elk artikel of wetenschappelijk of populair-wetenschappelijk werk dat de personeelsleden in hun vakgebied publiceren, moet hun titel of functie in de instelling vermelden.
  Worden ze bezoldigd voor een publicatie van dit soort, dan moeten ze eerst de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Directeur vragen.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.13.De [1 wetenschappelijk directeur]1 kan derden een toestemming verlenen om wetenschappelijke en culturele manifestaties in de lokalen van het Museum te organiseren, met uitsluiting van enige activiteit met een strikt commercieel karakter. Hij kan ook, mits toestemming van de bevoegde Minister, machtiging verlenen aan verenigingen of instellingen om hun maatschappelijke zetel daar te vestigen en om daar vergaderingen te houden.
  De organisatoren van manifestaties, de personen die hieraan deelnemen, alsook de bestuurders, de leden en het personeel van de verenigingen en instellingen die hun maatschappelijke zetel in het Museum hebben gevestigd, zijn ertoe gehouden het huishoudelijk reglement van dit museum na te leven alsook de voorschriften en beslissingen van de Directeur inzake veiligheid en discipline. De mogelijke geschillen zijn onderworpen aan de Directeur-generaal die deze geschillen onherroepelijk beslecht.
  Bij herhaalde overtredingen van het huishoudelijk reglement of van de beslissingen van de Directeur [1 of van de adjunct-directeur, in het kader van hun respectieve bevoegdheden, en op voorstel van de wetenschappelijk directeur, de administrateur-generaal]1 de instelling of de vereniging die deze overtredingen heeft gepleegd, ertoe dwingen zijn zetel naar een andere plaats over te dragen, en dit met een gewone aangetekende brief aan de voorzitter van zijn raad van bestuur of aan de verantwoordelijke die hem vervangt.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.14.Er wordt een Wetenschappelijke raad bij het Museum ingesteld die, met toepassing van artikel 7 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 houdende het organiek statuut van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap, uit zeven leden wordt samengesteld, te weten :
  [1 1° de wetenschappelijk directeur, als voorzitter ;
   2° vijf wetenschappelijke persoonlijkheden die van buiten de instelling worden gekozen wegens hun bekwaamheid in de wetenschappelijke disciplines waartoe de collecties van het museum behoren]1
  De bij sub 3° bedoelde leden worden door de Franse Gemeenschap benoemd op [1 de voordracht van de wetenschappelijk directeur of, bij zijn afwezigheid, door de administrateur-generaal]1. Ze worden liever gekozen onder de deskundigen van vakken waarin de Wetenschappelijk directeur zelf niet gespecialiseerd is. [1 Zij worden gekozen uit de Franstalige universiteiten met derde cyclussen in de voor het Museum relevante disciplines, zodat zij representatief zijn voor de gehele universitaire gemeenschap.]1
  De Raad wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen, op diens initiatief en op aanvraag van drie leden. Hij kan enkel geldig beraadslagen en beslissen indien minstens vier leden aanwezig zijn. De beslissingen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen.
  De leden van de Wetenschappelijke raad genieten de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten toegekend aan het personeel van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.15. Er wordt een wervings- en bevorderingscommissie bij het Museum ingesteld waarvan de samenstelling en de rol bepaald worden in artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap.
  De commissie wordt door de voorzitter bijeengeroepen telkens als de omstandigheden het vereisen. Ze kunnen enkel geldig beraadslagen en beslissen indien minstens vijf leden aanwezig zijn. Een verhinderd lid kan zijn advies per brief aan de voorzitter of aan de verslaggever meedelen; dit advies wordt, op zijn verzoek, gevoegd bij de notulen van de beraadslaging. De beslissingen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen; de voorzitter heeft een beslissende stem bij staking van stemmen.
  De commissie genieten de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten toegekend aan het personeel van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art.16.[1 Er wordt bij het Museum een Raad voor instelling ingesteld die, met toepassing van artikel 8 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het organiek reglement van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap, uit de volgende leden bestaat :
   1° de wetenschappelijk directeur, als voorzitter ;
   2° de adjunct-directeur, als vicevoorzitter;
   3° de personeelsleden die belast zijn met de functionele diensten van het Museum.
   De voorzitter wijst uit de niet-wetenschappelijke personeelsleden een secretaris aan.
   De Raad komt ten minste viermaal per jaar bijeen, op uitnodiging van de voorzitter of, bij zijn afwezigheid, van de vicevoorzitter. Hij kan slechts geldig vergaderen indien ten minste de helft van zijn leden aanwezig is.
   De leden van de Raad zien toe op de ontwikkeling van de instelling, zorgen voor de goede werking ervan, valideren de activiteitenprogramma's en de verdeling van de nodige middelen, rekening houdend met de beleidslijnen en doelstellingen die in het in artikel 5/3 bedoelde vijfjarenplan zijn vastgesteld.
   De Raad neemt akte van de collectief genomen beslissingen vast. Bij onenigheid wordt de beslissing genomen door de voorzitter of, bij zijn afwezigheid, door de vicevoorzitter.]1
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.17. Gelet op de verscheidenheid van het publiek van het Museum kunnen bepaalde wetenschappelijke of niet-wetenschappelijke personeelsleden die in contact zijn met het publiek, verplicht zijn andere talen dan het Frans te kennen, voor zover deze talen en het gewenste kennisniveau duidelijk aan de betrokkenen bij hun aanwerving meegedeeld werden.

Art.18.[1 Binnen de perken van de kredieten toegekend aan het Museum en hun respectieve bevoegdheden worden de wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur ertoe gemachtigd om de uitgaven te ordonnanceren en overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te gunnen en uit te voeren, overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 september 2020 houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegatie aan de ambtenaren-generaal en aan sommige andere ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap - Ministerie van de Franse Gemeenschap. Voor de toepassing van dit artikel worden de wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur respectievelijk gelijkgesteld met een adjunct-directeur-generaal en een directeur.
   Bij afwezigheid van de wetenschappelijk directeur gedurende meer dan vijf werkdagen wordt de adjunct-directeur ertoe gemachtigd om, binnen dezelfde perken, dringende uitgaven te ordonnanceren voor een bedrag van hoogstens 6099 euro. Hij mag te allen tijd de facturen met een kleiner of gelijk bedrag van een visum voorzien.
   Delegatie wordt ook verleend aan de wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur inzake het personeel, overeenkomstig hetzelfde besluit.]1
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.19.[1 Het jaarlijks activiteitenverslag van het museum, gezamenlijk opgesteld door de wetenschappelijk directeur en de adjunct-directeur]1 het volgende vermelden, te weten :
  1° de toestand van het personeel tijdens het afgelopen boekjaar;
  2° de publicaties en de andere wetenschappelijke activiteiten van de wetenschappelijke personeelsleden;
  3° de lijst van publicaties uitgegeven door het Museum;
  4° de lijst van collectievoorwerpen verworven door aankoop, schenking of legaten;
  5° de statistieken van bezoek van het Museum en van de bibliotheek;
  6° een synthese van pedagogische activiteiten.
  ----------
  (1)<BFG 2022-09-15/20, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.20. De Regering van de Franse Gemeenschap stelt het huishoudelijk reglement van het Museum op, overeenkomstig de bepalingen van dit reglement.

Art.21.
  <Opgeheven bij BFG 2022-09-15/20, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.22. De Minister die bevoegd is voor de Cultuur wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.23. Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 29 augustus 1985 houdende het organiek reglement van het Koninklijk Museum Mariemont wordt opgeheven.

Art.24. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 25. De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.