Details





Titel:

12 FEBRUARI 2004. - [Decreet betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut] (VERTALING). <DWG2009-04-30/26, art. 1 , 003; Inwerkingtreding : 05-06-2009> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-2004 en tekstbijwerking tot 20-07-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Aanwijzing en afzetting van de regeringscommissaris.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. - Opdrachten van de Regeringscommissaris.
Art. 8, 8bis, 9-19
HOOFDSTUK III/1. [1 Rechten en verplichtingen van de Regeringscommissaris]1
Art. 19/1, 19/2, 19/3
Art. 19/3 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 19/4
Art. 19/4 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 19/5
Art. 19/5 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 19/6, 19/7
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Bezoldiging van de Regeringscommissaris]1
Art. 19bis
Art. 19bis TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK IV. - Handvest van de Regeringscommissaris.
Art. 20
HOOFDSTUK IVbis. [1 Controleopdrachten van de revisoren]1
Art. 20bis
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepaling.
Art. 21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Dit decreet regelt aangelegenheden bedoeld bij artikel 39 van de Grondwet.

Art.2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° " Regeringscommissaris " : de persoon die door de Regering wordt aangewezen, ongeacht de benaming van zijn ambt, om opdrachten uit te oefenen inzake informatieverstrekking en controle over de wettelijkheid en het openbaar belang in een instelling;
  2° " instelling " : elke rechtspersoon bedoeld in artikel 3;
  3° " bestuursorgaan " : de raad van bestuur van de instelling of, bij ontstentenis, elk ander orgaan, ongeacht diens benaming, die over alle bevoegdheden beschikt die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de opdracht of het maatschappelijk doel van de rechtspersoon;
  [2 3° /1 : "uitvoerend bureau" : het beperkt bestuursorgaan dat, ongeacht zijn benaming één of meerdere bestuurders omvat en een deel van de bevoegdheden van het bestuursorgaan krijgt;]2
  4° " handvest van de Regeringscommissaris " : de formele verbintenis die gesloten is tussen de Regering of de toezichthoudend minister en de regeringscommissaris, overeenkomstig artikel 20;;
  5° " Toezichthoudend Minister " : de Minister van de regering aan wie een bijzondere controlebevoegdheid over de instelling bedoeld in artikel 3, §§ 1 en 2, is toegewezen krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van die instelling of het besluit tot verdeling van de bevoegdheden in de Regering;
  6° " Regering " : de Regering van het Waalse Gewest;
  [1 7° "individuele en [2 nominatieve]2 informatie": gegevens die voorkomen in het bezoldigingsverslag betreffende een betrokken persoon [2 en]2 waarvan de voornaam en naam [2 aan de]2 Regering en het Waals Parlement worden overgemaakt;]
  [2 8° "openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard" : alle openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals bepaald in artikel L5111-1, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie]2
  [2 9° "mandaat, leidende functie of beroep, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland" : mandaten, leidende functies of beroepen zoals bepaald in artikel L5111-1, 8°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie;]2
  [2 10° "controleorgaan" : het controleorgaan opgericht overeenkomstig artikel L5111-1, 15°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie;]2
  [3 11° "samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014" : het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de openbare mandaten in de overheidsinstellingen en in de van de overheid afgeleide entiteiten;]3
  [2 12° "beveiligde elektronische weg" : elk beveiligd communicatiemiddel dat zorgt voor de elektronische toezending van gegevens die afkomstig zijn van het controleorgaan of die aan bedoeld orgaan in het kader van zijn bevoegdheden worden gericht, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten met inachtneming van de eisen bepaald in artikel 5 van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse openbare overheden.]2
  [2 "beheerder" : elke persoon die met het dagelijks bestuur belast is of optreedt in het orgaan belast met het dagelijks bestuur van de instelling;]2
  [2 "afgeleid mandaat" : het mandaat of de functie uitgeoefend door de overheidsbestuurder, de beheerder of het personeelslid van een instelling en die dat/die hem toevertrouwd is door of op de voordracht van de instelling waaronder hij ressorteert;]2
  [2 15° "openbaar mandaat" : een openbaar mandaat zoals bepaald in artikel 1, § 2, 1°, van het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de openbare mandaten in de overheidsinstellingen en in de van de overheid afgeleide entiteiten;]2
  [2 Wat het eerste lid, 3° /1, betreft, bestaat het uitvoerend bureau uit de voorzitter, de ondervoorzitter en uit maximum 25 % van de leden van de raad van bestuur, met inbegrip van de voorzitter en de ondervoorzitter. De beheerder neemt, als genodigde, deel aan het uitvoerend bureau.]2
  ----------
  (1)<DWG 2016-11-24/16, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
  (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art.3.§ 1. [1 Dit decreet geldt voor volgende instellingen:
   1° het "Agence wallonne à l'Exportation" (AWEX) (Waals Exportagentschap);
   2° [6 de [7 "Wallonie Entreprendre (WE)"]7;]6
   3° De "Office Economique du bois";
   4° het "Agence du Numérique" (AdN) ;
   5° de naamloze vennootschap "Wallimage SA";
   6° de naamloze vennootschap "Wallimage Coproductions";
   7° de Autonome haven van regio "Centre" en regio "West" (PACO).
   8° de Autonome haven van Charleroi (PAC);
   9° de Autonome haven van Namen" (PAN);
   10° de Autonome haven van Luik (PAL);
   11° de "Société de développement de Liège Guillemins" (SDLG) ;
   12° de "Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures" (SOFICO) (Waalse Maatschappij voor de Aanvullende Financiering van de Infrastructuren)
   13° de "Société publique d'Aide à la Qualité de l'Environnement" (Spaque) (Openbare maatschappij voor hulpverlening inzake de verbetering van het leefmilieu);
   14° de "Société de rénovation et d'assainissement des sites industriels" (Sorasi) (Vennootschap voor de Sanering en de Vernieuwing van Bedrijfsruimten);
   15° de "Société d'Assainissement et de Rénovation des Sites industriels dans l'ouest du Brabant wallon" (Sarsi) (Vennootschap voor de Sanering en de Vernieuwing van Bedrijfsruimten in het Westen van Waals Brabant);
   16° de "Société régionale wallonne du Transport public de Personnes" (SRWT) (Gewestelijke Waalse Vervoermaatschappij) ;
   17° de Openbare Vervoersmaatschappij Waals-Brabant;
   18° de Openbare Vervoersmaatschappij Charleroi;
   19° de Openbare Vervoersmaatschappij Henegouwen;
   20° de Openbare Vervoersmaatschappij Luik-Verviers;
   21° de Openbare Vervoersmaatschappij Namen-Luxemburg;
   22° de "Société wallonne des Aéroports" (SOWAER) (Waalse Maatschappij voor Luchthavens);
   23° de "Société wallonne des Eaux" (SWDE) (Waalse Watermaatschappij);
   24° de "Société publique de Gestion de l'Eau" (SPGE) (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer);
  [4 24° l'Agence wallonne pour la Promotion d'une Agriculture de qualité (APAQ-W).]4
   25° het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (FLW) (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië);
   26° de "Société wallonne du Logement" (SWL) (Waalse huisvestingsmaatschappij);
   27° de "Société wallonne du Crédit social" (SWCS) (Waalse maatschappij voor sociaal krediet);
   28° de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Forem) (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
   29° de naamloze vennootschap "IMMOWAL";
   30° de publiekrechtelijke naamloze vennootschap "Le Circuit de Spa-Francorchamps";
   31° [5 ...]5;
   32° de "Société régionale d'investissement de Wallonie" (SOGEPA) (Waalse beheers- en participatiemaatschappij);
   33° de "Société wallonne de Financement et de Garantie des PME" (SOWALFIN) (Waalse maatschappij voor de financiering en vrijwaring van kmo's);
   34° de "SOWAFINAL";
   35° de "SOFIPOLE";
   36° de "GELIGAR";
   37° de "FIWAPAC" ;
   38° de "SOWECSOM";
   39° de "SOFRIWAL";
   40° de "SOWASPACE";
   41° de "Caisse d'investissement de Wallonie" (CIW) (Investeringskas voor Wallonië).]1
  [2 42° de "Société régionale d'investissement en Wallonie" (SRIW) (Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Wallonië);]2
  [2 43° de Maatschappij "Brussels South Charleroi Airport" (BSCA);]2
  [2 44° de "Société aéroportuaire de Bierset" (Liege Airport) (luchthavenmaatschappij Bierset)";
  [2 de Regeringscommissarissen aangewezen in de in 33° van paragraaf 1 bedoelde instelling worden belast met de in de artikelen 10, 12, 13, 15, 16, 17, 18 en 19 van dit decreet bedoelde opdrachten bij de volgende instellingen :
   - Wapinvest ;
   - Sambrinvest ;
   - Invest Mons Borinage centre ;
   - Nivelinvest ;
   - Namurinvest ;
   - Luxembourg développement ;
   - Meusinvest ;
   - Ostbelgen-invest.]2
  § 2. Na inwerkingtreding ervan geldt dit decreet voor elke rechtspersoon waarvan het decreet of besluit tot oprichting ervan een Regeringscommissaris instelt.
  [3 § 4. Les commissaires du Gouvernement désignés dans les organismes visés aux 43° et 44° du paragraphe 1er sont chargés des missions visées aux articles 10, 12, 16, 17, 18 et 19, du présent décret.]3
  ----------
  (1)<DWG 2016-11-24/16, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
  (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 170, 009; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (4)<DWG 2018-07-17/04, art. 372, 009; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (5)<DWG 2022-10-06/19, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 17-12-2022>
  (6)<DWG 2022-10-19/01, art. 30, 011; Inwerkingtreding : 26-10-2022>
  (7)<BWG 2023-04-27/11, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 09-01-2023>

HOOFDSTUK II. - Aanwijzing en afzetting van de regeringscommissaris.
Art.4. § 1. De Regeringscommissaris wordt door de regering benoemd.
  Vóór diens benoeming gaat de regering na :
  1° of de kandidaat voldoende beschikbaar is om zijn mandaat uit te oefenen;
  2° via de voorlegging van een curriculum vitae, of de kandidaat over de beroepsvaardigheden, de nuttige ervaring, inzonderheid in de activiteitengebieden van de instelling, beschikt;
  3° via de voorlegging van een bewijs van goed zedelijk gedrag, of de kandidaat geen enkele strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen die onverenigbaar zou zijn met de uitoefening van het mandaat van Regeringscommissaris of, bij ontstentenis, een verklaring op erewoord dat hij niet een dergelijke veroordeling heeft opgelopen;
  4° of de kandidaat via een verklaring op erewoord schriftelijk bevestigt dat hij zich niet in de veronderstellingen bedoeld in artikel 5 bevindt;
  5° of er bij de kandidaat geen rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of persoonlijk belangenconflict bestaat wegens de uitoefening van een activiteit of het hebben van belangen bij een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met de activiteit van de instelling in concurrentie is.
  § 2. Bij ontslag, overlijden of afzetting van de regeringscommissaris of indien er door hem een onverenigbaar ambt wordt uitgeoefend, wordt hij zo spoedig mogelijk vervangen volgens de procedure bedoeld in paragraaf 1.

Art.5. De regering mag niemand als Regeringscommissaris aanwijzen die lid is van of sympathiseert met elke instelling, partij, vereniging of rechtspersoon ongeacht welke ze zijn, die de democratische beginselen van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, van de aanvullende protocols bij dat verdrag die in België gelden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse Nationaal-Socialistische regime is gepleegd, niet naleeft.
  Als de regering de kandidatuur van een persoon op grond van vorig lid verwerpt, motiveert hij zijn beslissing op bijzondere wijze.

Art.6.§ 1. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens een wet, een decreet, een besluit of de statuten van de instelling is de opdracht van regeringscommissaris onverenigbaar met het mandaat of ambt van :
  1° lid van de Regering van de Federale Overheid, een Gewest of een Gemeenschap;
  2° lid van het Europees Parlement, de federale wetgevende Kamers of een parlement van een Gewest of een Gemeenschap;
  3° provinciegouverneur of -gedeputeerde;
  4° personeelslid van de instelling of diens bestuursorgaan, of van één van de dochtermaatschappijen ervan of het bestuursorgaan van één van de dochtermaatschappijen;
  5° externe raadgever of regelmatige adviesgever van de instelling;
  6° burgemeester, schepen, voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of voorzitter van een intercommunale.
  [1 7° houder van een leidend ambt in een instelling waarop de overheidsinstelling die onder de bevoegdheden van de Commissaris valt een controle uitoefent.]1
  § 2. Indien de regeringscommissaris in de loop van zijn mandaat aanvaardt om een ambt of een mandaat bedoeld in paragraaf 1 uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege beëindigd. Hij wordt vervangen door een Regeringscommissaris die benoemd wordt overeenkomstig artikel 4.
  ----------
  (1)<DWG 2011-04-07/05, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 15-05-2011>

Art.7. Onverminderd de mogelijkheid om te allen tijde de opdrachten van de Regeringscommissaris te beëindigen, kan de regering hem na hem te hebben gehoord afzetten in volgende veronderstellingen :
  1° indien hij bewust een handeling gepleegd heeft die onverenigbaar is met de opdracht of het maatschappelijk doel van de instelling;
  2° indien hij een fout of een ernstige nalatigheid begaan heeft in de uitoefening van zijn opdrachten;
  3° indien hij in de loop van éénzelfde jaar zonder verantwoording afwezig is gebleven van meer dan drie regelmatig bijeengeroepen vergaderingen en waarop zijn aanwezigheid vereist is krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling;
  4° indien hij de voorwaarden bepaald in artikel 4, § 1, niet meer vervult.
  De Regeringscommissaris kan bij de hoorzitting bijgestaan worden door de persoon van zijn keuze.

HOOFDSTUK III. - Opdrachten van de Regeringscommissaris.
Art.8. § 1. De opdracht van de Regeringscommissaris bestaat erin de instelling waarin hij zijn opdrachten uitoefent, te controleren op de wettelijkheid en het openbaar belang.
  § 2. Binnen een termijn van vier volle dagen oefent de Regeringscommissaris een beroep uit tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de wetten, de decreten, de besluiten, het beheerscontract en het openbaar belang.
  Het beroep is opschortend.
  De termijn van vier dagen gaat in te rekenen van de dag waarop de vergadering plaatsvindt waarop de beslissing getroffen is, voor zover de commissaris regelmatig is opgeroepen of, in het tegenovergestelde geval, te rekenen van de dag waarop hij kennis heeft gekregen van bedoelde beslissing.
  Indien de Regeringscommissaris het beroep bedoeld in het eerste lid uitoefent, beschikt de regering over een termijn van dertig volle dagen die ingaat dezelfde dag als die bedoeld in vorig lid, om de beslissing van de instelling te vernietigen. Als die termijn éénmaal voorbij is, is de beslissing van de instelling definitief. De termijn van dertig dagen kan bij regeringsbeslissing worden verlengd met een nieuwe termijn van tien dagen.
  Van de beslissing tot verlenging of vernietiging wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de instelling kennis gegeven.

Art. 8bis. [1 De Regeringscommissaris woont de raden van bestuur bij van de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige overheidsinstellingen waarin hij is aangewezen, evenals de besturen van deze instellingen die over een beslissingsbevoegdheid beschikken via bevoegdheidsoverdracht van de raad van bestuur.
   Voor de overheidsinstellingen die niet bedoeld zijn bij het eerste lid, woont de Regeringscommissaris de raad van bestuur en de besturen van deze instellingen bij voor de punten die vallen onder de gemachtigde opdrachten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2011-04-07/05, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 15-05-2011>

Art.9. De Regeringscommissaris kan alle punten die hij nuttig acht in het kader van de vervulling van zijn opdracht, en meer bepaald wat hiernavolgende punten betreft, laten opnemen in de agenda van de organen waar hij zitting dient te nemen :
  1° de naleving van het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling;
  2° de naleving van de statuten van de instelling;
  3° in voorkomend geval, de naleving van de verplichtingen van de overheidsbestuurder voortvloeiend uit het decreet tot regeling van het statuut van de overheidsbestuurder;
  4° in voorkomend geval, de naleving van de verplichtingen voortvloeiend uit het decreet betreffende het beheerscontract in bepaalde Waalse openbare instellingen of van het beheerscontract zelf.

Art.10.De Regeringscommissaris brengt in het bijzonder verslag uit aan de Minister-President, [2 de Vice-Presidenten,]2 de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting over elke beslissing of handeling van het bestuursorgaan die een significante invloed dreigen uit te oefenen op de implementering van de opdracht van openbare dienstverlening van de instelling, op de begroting van het Waalse Gewest of, in voorkomend geval, op de verplichtingen voortvloeiend uit het beheerscontract.
  De Regeringscommissaris brengt eveneens in het bijzonder verslag uit aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken over elke beslissing of handeling van het bestuursorgaan die een significante invloed dreigen uit te oefenen op het statuut van de personeelsleden van de instelling.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/46, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art.11.De Regeringscommissaris deelt aan de Minister-President, [1 de Vice-Presidenten,]1 de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting mee :
  1° binnen de twee werkdagen na ontvangst ervan, de agenda van elke vergadering waarop zijn aanwezigheid vereist is krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling waarbij hij, in voorkomend geval, de ministers attent maakt op de hoofdpunten en, in elke veronderstelling, attent maakt op de punten die verband houden met zijn opdracht met betrekking tot de strategische beslissingen bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet tot regeling van het statuut van de overheidsbestuurder;
  2° binnen de vijf werkdagen volgend op de vergaderingen bedoeld in 1°, een omstandig verslag met minstens elke nuttige opmerking betreffende de hoofdpunten en de strategische beslissingen die aangenomen of in het vooruitzicht gesteld zijn op die vergaderingen.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/46, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art.12.De Regeringscommissaris of één enkele Regeringscommissaris, indien meerdere commissarissen zijn benoemd in de instelling, deelt zo spoedig mogelijk de inlichtingen betreffende zijn opdracht waarom zij verzoeken, aan de Minister-President, [1 de Vice-Presidenten,]1 de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting mee, voorzien in voorkomend geval van zijn commentaar.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/46, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art.13.De Regeringscommissaris deelt een kwartaalverslag mee over de schatkisttoestand van de instelling, en een halfjaarverslag over de markante evolutie ervan mee aan de Minister-President, [1 de Vice-Presidenten,]1 de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/46, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art.14. De Regeringscommissaris stelt ter attentie van de Minister-President, de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting een schriftelijk en omstandig advies mee, gesteld :
  1° dat de commissarissen-revisoren of, in voorkomend geval, bij ontstentenis, de accountants wier tussenkomst bepaald is bij het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling, het bestuursorgaan erover inlichten dat er een toestand is vastgesteld die de continuïteit van de instelling in het gedrang zou kunnen brengen;
  2° dat hij bepaalde tekortkomingen vaststelt die begaan zijn door een overheidsbestuurder ten opzichte van de verplichtingen die hem toebehoren krachtens het decreet tot regeling van het statuut de overheidsbestuurder of krachtens het handvest van de overheidsbestuurder.

Art.15. In de uitoefening van zijn opdrachten beschikt de Regeringscommissaris over de meest uitgebreide bevoegdheden. Hij kan te allen tijde ter plaatse kennis nemen van de boeken, de briefwisseling, de notulen en over het algemeen alle documenten en geschriften van de instelling. Hij ontvangt te gelegener tijd alle documenten die verband houden met de vraagstukken die geagendeerd worden in de organen waarin hij zitting dient te nemen.
  De Regeringscommissaris kan van alle bestuurders, personeelsleden of beambten alle uitleg of inlichtingen eisen en alle verificaties verrichten die hem noodzakelijk lijken voor de uitvoering van zijn opdrachten.

Art.16. § 1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 noch de verplichtingen die uit wet of decreet voortvloeien kan de Regeringscommissaris inlichtingen waarvan hij in het kader van zijn opdrachten kennis van gekregen heeft niet gebruiken of verspreiden, indien het gebruik of de verspreiding van aard is om de belangen van de instelling schade te berokkenen.
  § 2. De personen voor wie de inlichtingen medegedeeld krachtens de artikelen 10 tot en met 14 bestemd zijn, hebben niet de toelating om die inlichtingen te gebruiken of te verspreiden, indien het gebruik of de verspreiding van aard is om de belangen van de instelling schade te berokkenen.

Art.17. De Regeringscommissaris houdt zich op de hoogte van de ontwikkeling van wet- en regelgeving, ofwel algemeen ofwel sectoraal, in verband met zijn statuut, zijn ambt, evenals met de opdracht of het maatschappelijk doel van bedoelde maatschappij.
  Daartoe organiseert of financiert de instelling ten behoeve van de Regeringscommissaris informatievergaderingen of vormingscursussen om de Regeringscommissaris in de mogelijkheid te stellen om zijn permanente vorming te waarborgen.

Art.18. Volgens een door de regering vastgestelde procedure licht laatstgenoemde de Regeringscommissaris in over diens beleidskeuzes met betrekking tot de statuten, de opdrachten en het maatschappelijk doel van de instelling.

Art.19. Indien de regering overeenkomstig artikel 12, § 2, van het decreet tot regeling van het statuut van de overheidsbestuurder het bestuursorgaan van de instelling zijn standpunt in verband met een in het vooruitzicht gestelde strategische beslissing meedeelt, licht hij daar eveneens de Regeringscommissaris over in.

HOOFDSTUK III/1. [1 Rechten en verplichtingen van de Regeringscommissaris]1   ----------   (1)
Art. 19/1.[1 § 1. De voorzitter van het beheersorgaan maakt de Regering jaarlijks het activiteitenverslag van de instelling over of, bij ontstentenis, het beheersverslag, waarin een bezoldigingsverslag vervat is waarvan het model door de Regering wordt bepaald en waarin de [2 individuele en nominatieve]2 informatie bedoeld in paragraaf 2 vervat is.
   Dit bezoldigingsverslag beoogt de transparantie wat betreft de toepassing van de regels betreffende de omkadering van de bezoldigingen bedoeld in artikel 19 en de parlementaire controle ervan.
   § 2. Het bezoldigingsverslag bedoeld in paragraaf 1 bevat, voor de commissarissen, de volgende informatie:
   1° de datum van de aanwijzing en de duur van het mandaat;
   2° het bedrag van de jaarlijkse bruto bezoldigingen, vergoedingen, voordelen en aanwezigheidsgeld rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend in functie van hun hoedanigheid van commissaris;
   3° het jaarlijks aantal vergaderingen van de beheersorganen en de deelname van de Regeringscommissarissen aan deze vergaderingen.
   § 3. De Regering deelt jaarlijks de informatie vervat in het bezoldigingsverslag bedoeld in § 1 aan het Waals Parlement mee, volgens de nadere regels die zij vastlegt.
   Inzage in het activiteitenverslag van de instelling of, bij ontstentenis, het beheersverslag wordt op eenvoudig verzoek verleend. In de gevallen bedoeld in artikel 6 van het decreet van 30 maart 1995 over de openbaarheid van bestuur kan het verzoek geweigerd worden.
   § 4. Elke instelling deelt jaarlijks aan de toezichthoudend minister het bezoldigingsverslag mee met de geïndividualiseerde [2 nominatieve]2 bedragen van de bezoldiging van elke commissaris die ze telt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2016-11-24/16, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
  (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19/2. [1 § 1. De Regeringscommissaris is verplicht om bij het controleorgaan een jaarlijkse aangifte te doen van zijn mandaten, functies en bezoldigingen. Hoewel hij ook krachtens het vijfde deel van het Wetboek van plaatselijke democratie en decentralisatie aan die verplichting wordt onderworpen, wordt zijn aangifte overgemaakt via de formulieren opgesteld voor de personen die krachtens bedoeld Wetboek aan die verplichting worden onderworpen.
   § 2. De aangifte die door de Regeringscommissaris wordt ingevuld, omvat voor het jaar vóór welk waarin de aangifte wordt ingevuld, de volgende luiken :
   1° vermelding van de mandaten van Regeringscommissaris alsook van het bedrag van de bezoldiging betaald als tegenprestatie van de uitoefening van deze mandaten van Regeringscommissaris - luik 1;
   2° vermelding van de mandaten toegekend of voorgesteld door de instelling waarin de Regeringscommissaris zijn mandaat uitoefent - luik 2;
   3° vermelding van de openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard alsook van het bedrag van de presentiegelden en van de bezoldiging betaald als tegenprestatie van de uitoefening van deze openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard en van de daaraan gebonden voordelen in natura - luik 3;
   4° vermelding van de mandaten, leidende functies of beroepen, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland - luik 4.
   Wat het eerste lid, 4°, betreft, vermeldt de aangifte welke van de mandaten, leidende functies of beroepen aanleiding geven tot de toekenning van presentiegelden, bezoldigingen of voordelen in natura.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19/3. [1 ]1§ 1. Uiterlijk op 1 juni van elk jaar richt de Regeringscommissaris bij aangetekend schrijven, bij beveiligde elektronische weg of volgens de door het controleorgaan bepaalde modaliteiten een aangifte die de in artikel 19/2 bedoelde luiken omvat, aan het controleorgaan.
   De fiscale fiches die de controle van de in het eerste lid bedoelde bezoldigingen door het controleorgaan mogelijk maken, worden door de Regeringscommissaris bij de aangifte gevoegd, wanneer hij daarover beschikt.
   De aangiftemodellen worden door het controleorgaan vastgesteld.
   Een eenmalige aangifte wordt ingediend door de Regeringscommissaris die een mandaat van overheidsbestuurder of een functie van beheerder uitoefent in de zin van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.
   Het controleorgaan is de verantwoordelijke voor de verwerking bedoeld in artikel 1, § 4, tweede lid, van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
   Het controleorgaan behoudt de aangiften en de fiscale fiches bedoeld in het tweede lid die hem worden overgemaakt, tijdens een periode van zes jaar. Na afloop van die termijn zorgt het voor de vernietiging ervan.
   § 2. Onverminderd de opdrachten bedoeld in het vijfde deel van het Wetboek van plaatselijke democratie en decentralisatie is het controleorgaan belast met de volgende taken :
   1° het verifieert de overeenstemming van alle aangiften met de bepalingen van de artikelen 19/2 en 19/3;
   2° het gaat na of de verplichtingen inzake plafonds van bezoldiging en van voordelen in natura bedoeld in artikel 19bis, vijfde lid, nageleefd worden;
   3° het gaat na of het in artikel 19bis, lid 8, bedoelde plafond van bezoldiging nageleefd wordt.
   Het controleorgaan kan zich door de aan zijn gezag onderworpen persoon zijn aanslagbiljet, zijn belastingaangifte alsook elk boekhoudkundig document of elk bewijsstuk in zijn bezit, laten bezorgen.
   Het controleorgaan kan ook die persoon horen.
   Indien er aanwijzingen van inbreuk van de verplichtingen bedoeld in de in het eerste lid bedoelde artikelen zijn, kan het controleorgaan zich door elke derde zijn aanslagbiljet, zijn belastingaangifte alsook elk boekhoudkundig document of elk bewijsstuk in zijn bezit, laten bezorgen. Het controleorgaan kan ook die derde horen.
   Het controleorgaan stelt een kadaster van de mandaten vast voor elke Regeringscommissaris. Dit kadaster omvat de informatie verstrekt door de aangever in de verschillende luiken van zijn aangifte, zoals opgesomd in artikel 19/2.
   Dit kadaster wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest bekendgemaakt.
   De bekendmaking wordt verricht uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de functies en de mandaten zijn uitgeoefend.
   De lijst van de Regeringscommissarissen die de in artikel 19/2 bedoelde aangiften niet hebben ingediend aan het einde van de procedure voor de verificatie van de in artikel 19/4, §§ 1 en 2, bedoelde aangiften, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest op hetzelfde ogenblik als de bekendmaking van het kadaster.
   Indien de Regeringscommissaris binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking van het kadaster van de mandaten in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest, een verschil vaststelt tussen het bekendgemaakte kadaster en de aangifte die hij aan het controleorgaan heeft gericht, maakt hij bedoeld controleorgaan een verbetering over bij aangetekend schrijven of volgens de modaliteiten bepaald door het controleorgaan. Het controleorgaan zorgt voor de bekendmaking van de verbetering in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest.
   De verbeteringen die tussen 15 november en de bekendmaking van het kadaster in de aangifte worden aangebracht door de Regeringscommissaris, kunnen niet in aanmerking worden genomen voor de bekendmaking die uiterlijk op 31 december wordt uitgevoerd.
   Het controleorgaan zorgt voor de latere bekendmaking van deze verbeteringen in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest.
   Het personeel van het beheersorgaan is tot het beroepsgeheim gehouden overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. Het kan inlichtingen betreffende de uitoefening van zijn opdracht alleen met inachtneming van de in dit decreet bedoelde bekendmakingregels verspreiden .
   " 3. Het Rekenhof controleert minstens om de drie jaar de door het controleorgaan ingevoerde processen.
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19/3 TOEKOMSTIG RECHT.   [1 ]1§ 1. Uiterlijk op 1 juni van elk jaar richt de Regeringscommissaris bij aangetekend schrijven, bij beveiligde elektronische weg of volgens de door het controleorgaan bepaalde modaliteiten een aangifte die de in artikel 19/2 bedoelde luiken omvat, aan het controleorgaan.
   De fiscale fiches die de controle van de in het eerste lid bedoelde bezoldigingen door het controleorgaan mogelijk maken, worden door de Regeringscommissaris bij de aangifte gevoegd, wanneer hij daarover beschikt.
   De aangiftemodellen worden door het controleorgaan vastgesteld.
   Een eenmalige aangifte wordt ingediend door de Regeringscommissaris die een mandaat van overheidsbestuurder of een functie van beheerder uitoefent in de zin van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.
   Het controleorgaan is de verantwoordelijke voor de verwerking bedoeld in artikel 1, § 4, tweede lid, van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
   Het controleorgaan behoudt de aangiften en de fiscale fiches bedoeld in het tweede lid die hem worden overgemaakt, tijdens een periode van zes jaar. Na afloop van die termijn zorgt het voor de vernietiging ervan.
   § 2. Onverminderd de opdrachten bedoeld in het vijfde deel van het Wetboek van plaatselijke democratie en decentralisatie is het controleorgaan belast met de volgende taken :
   1° het verifieert de overeenstemming van alle aangiften met de bepalingen van de artikelen 19/2 en 19/3;
   2° het gaat na of de verplichtingen inzake plafonds van bezoldiging en van voordelen in natura bedoeld in artikel 19bis, vijfde lid, nageleefd worden;
   3° [2 ...]2
   Het controleorgaan kan zich door de aan zijn gezag onderworpen persoon zijn aanslagbiljet, zijn belastingaangifte alsook elk boekhoudkundig document of elk bewijsstuk in zijn bezit, laten bezorgen.
   Het controleorgaan kan ook die persoon horen.
   Indien er aanwijzingen van inbreuk van de verplichtingen bedoeld in de in het eerste lid bedoelde artikelen zijn, kan het controleorgaan zich door elke derde zijn aanslagbiljet, zijn belastingaangifte alsook elk boekhoudkundig document of elk bewijsstuk in zijn bezit, laten bezorgen. Het controleorgaan kan ook die derde horen.
   Het controleorgaan stelt een kadaster van de mandaten vast voor elke Regeringscommissaris. Dit kadaster omvat de informatie verstrekt door de aangever in de verschillende luiken van zijn aangifte, zoals opgesomd in artikel 19/2.
   Dit kadaster wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest bekendgemaakt.
   De bekendmaking wordt verricht uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de functies en de mandaten zijn uitgeoefend.
   De lijst van de Regeringscommissarissen die de in artikel 19/2 bedoelde aangiften niet hebben ingediend aan het einde van de procedure voor de verificatie van de in artikel 19/4, §§ 1 en 2, bedoelde aangiften, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest op hetzelfde ogenblik als de bekendmaking van het kadaster.
   Indien de Regeringscommissaris binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking van het kadaster van de mandaten in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest, een verschil vaststelt tussen het bekendgemaakte kadaster en de aangifte die hij aan het controleorgaan heeft gericht, maakt hij bedoeld controleorgaan een verbetering over bij aangetekend schrijven of volgens de modaliteiten bepaald door het controleorgaan. Het controleorgaan zorgt voor de bekendmaking van de verbetering in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest.
   De verbeteringen die tussen 15 november en de bekendmaking van het kadaster in de aangifte worden aangebracht door de Regeringscommissaris, kunnen niet in aanmerking worden genomen voor de bekendmaking die uiterlijk op 31 december wordt uitgevoerd.
   Het controleorgaan zorgt voor de latere bekendmaking van deze verbeteringen in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Gewest.
   Het personeel van het beheersorgaan is tot het beroepsgeheim gehouden overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. Het kan inlichtingen betreffende de uitoefening van zijn opdracht alleen met inachtneming van de in dit decreet bedoelde bekendmakingregels verspreiden .
   " 3. Het Rekenhof controleert minstens om de drie jaar de door het controleorgaan ingevoerde processen.

  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>
  (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 31,5°, 008; Inwerkingtreding : 5555-55-55. Houden op van kracht te zijn op de datum van aanwijzing van het geheel van de leden van de Commissie voor Beroepsregels en Ethiek, overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 13 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest houdende oprichting van een Commissie voor Beroepsregels en Ethiek

Art. 19/4. [1 § 1. Het controleorgaan richt een advies uit aan de Regeringscommissaris wanneer bedoeld orgaan het gebrek aan aangifte vaststelt terwijl ze vereist was, een anomalie constateert of een onregelmatigheid vermoedt in de bepalingen van de artikelen 19/2, 19/3 en 19bis, lid 5 en 8.
   Het in het eerste lid bedoelde advies :
   1° vermeldt de tekortkomingen die kunnen worden verweten aan de Regeringscommissaris;
   2° wordt bij aangetekend schrijven aan de betrokken persoon betekend.
   § 2. De betrokken persoon beschikt te rekenen van de kennisgeving van het advies over een termijn van vijftien dagen om zijn opmerkingen of zijn verbeterde aangifte, samen met een eventueel verzoek om gehoord te worden, bij aangetekend schrijven mede te delen aan het controleorgaan.
   Indien daarom wordt verzocht, vindt de hoorzitting plaats binnen een termijn van veertig dagen na ontvangst door het controleorgaan van het in het eerste lid bedoeld aangetekend schrijven. De betrokken persoon kan door een raadsheer bijgestaan worden.
   Een proces-verbaal van de hoorzitting wordt opgemaakt en gericht bij aangetekend schrijven aan de betrokken persoon binnen acht dagen na de hoorzitting. Laatstgenoemde beschikt over drie volle dagen na ontvangst van het proces-verbaal om zijn opmerkingen bij aangetekend schrijven te opperen. Zoniet wordt het proces-verbaal als definitief beschouwd.
   Het controleorgaan geeft zijn beslissing binnen :
   1° vijfenzeventig volle dagen na de kennisgeving van zijn advies indien de betrokken persoon daarop niet gereageerd heeft;
   2° vijfenzeventig volle dagen na ontvangst van de opmerkingen of van de verbeterde aangifte van de mandataris indien de betrokken persoon niet gehoord is;
   3° vijfenzeventig volle dagen na de definitieve opstelling van het proces-verbaal van verhoor indien het plaatsgevonden heeft.
   Het controleorgaan richt zijn beslissing bij aangetekend schrijven aan de betrokken persoon .
   Het controleorgaan richt het in § 1, eerste lid, bedoelde advies binnen elf maanden na ontvangst van de aangifte.
   De aangifte wordt geacht overeen te stemmen met de bepalingen van dit decreet voor het referentiejaar indien het controleorgaan het in § 1, eerste lid, bedoelde advies niet binnen de voorgeschreven termijn heeft gericht.
   § 3. De beslissing van het controleorgaan heeft betrekking op het bestaan en de overeenstemming van de aangiften met de bepalingen bedoeld in artikel 19/3, § 2, eerste lid, die het voorwerp hebben uitgemaakt van de in de §§ 1 en 2 bedoelde procedure. Ze omvat indien nog de afrekening van de sommen die in het verleden door de Regeringscommissaris te veel zijn ontvangen, en de terugbetalingsvoorwaarden.
   De betrokken persoon betaalt de in het eerste lid bedoelde sommen die te veel zijn ontvangen, terug binnen zestig volle dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het controleorgaan.
   Het controleorgaan kan de in het derde lid bedoelde termijn verlengen met een periode die het bepaalt voor zover de betrokken persoon binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing de uitzonderlijke redenen waarop zijn verzoek is gegrond, bij aangetekend schrijven heeft meegedeeld.
   De terugbetaling van de sommen die t.o.v. artikel 19bis, lid 8, door de Regeringscommissaris te veel zijn ontvangen, gebeurt ten gunste van de instellingen waarin hij t.o.v. van de te veel ontvangen som zijn bezoldigde mandaten uitoefent.
   De betrokken persoon richt zo spoedig mogelijk het bewijs van de terugbetaling aan het controleorgaan.
   Het controleorgaan maakt de beslissing van de Regering over. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19/4 TOEKOMSTIG RECHT.   [1 § 1. Het controleorgaan richt een advies uit aan de Regeringscommissaris wanneer bedoeld orgaan het gebrek aan aangifte vaststelt terwijl ze vereist was, een anomalie constateert of een onregelmatigheid vermoedt in de bepalingen van de artikelen 19/2, 19/3 en 19bis, lid 5 [2 ...]2.
   Het in het eerste lid bedoelde advies :
   1° vermeldt de tekortkomingen die kunnen worden verweten aan de Regeringscommissaris;
   2° wordt bij aangetekend schrijven aan de betrokken persoon betekend.
   § 2. De betrokken persoon beschikt te rekenen van de kennisgeving van het advies over een termijn van vijftien dagen om zijn opmerkingen of zijn verbeterde aangifte, samen met een eventueel verzoek om gehoord te worden, bij aangetekend schrijven mede te delen aan het controleorgaan.
   Indien daarom wordt verzocht, vindt de hoorzitting plaats binnen een termijn van veertig dagen na ontvangst door het controleorgaan van het in het eerste lid bedoeld aangetekend schrijven. De betrokken persoon kan door een raadsheer bijgestaan worden.
   Een proces-verbaal van de hoorzitting wordt opgemaakt en gericht bij aangetekend schrijven aan de betrokken persoon binnen acht dagen na de hoorzitting. Laatstgenoemde beschikt over drie volle dagen na ontvangst van het proces-verbaal om zijn opmerkingen bij aangetekend schrijven te opperen. Zoniet wordt het proces-verbaal als definitief beschouwd.
   Het controleorgaan geeft zijn beslissing binnen :
   1° vijfenzeventig volle dagen na de kennisgeving van zijn advies indien de betrokken persoon daarop niet gereageerd heeft;
   2° vijfenzeventig volle dagen na ontvangst van de opmerkingen of van de verbeterde aangifte van de mandataris indien de betrokken persoon niet gehoord is;
   3° vijfenzeventig volle dagen na de definitieve opstelling van het proces-verbaal van verhoor indien het plaatsgevonden heeft.
   Het controleorgaan richt zijn beslissing bij aangetekend schrijven aan de betrokken persoon .
   Het controleorgaan richt het in § 1, eerste lid, bedoelde advies binnen elf maanden na ontvangst van de aangifte.
   De aangifte wordt geacht overeen te stemmen met de bepalingen van dit decreet voor het referentiejaar indien het controleorgaan het in § 1, eerste lid, bedoelde advies niet binnen de voorgeschreven termijn heeft gericht.
   § 3. De beslissing van het controleorgaan heeft betrekking op het bestaan en de overeenstemming van de aangiften met de bepalingen bedoeld in artikel 19/3, § 2, eerste lid, die het voorwerp hebben uitgemaakt van de in de §§ 1 en 2 bedoelde procedure. Ze omvat indien nog de afrekening van de sommen die in het verleden door de Regeringscommissaris te veel zijn ontvangen, en de terugbetalingsvoorwaarden.
   De betrokken persoon betaalt de in het eerste lid bedoelde sommen die te veel zijn ontvangen, terug binnen zestig volle dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het controleorgaan.
   Het controleorgaan kan de in het derde lid bedoelde termijn verlengen met een periode die het bepaalt voor zover de betrokken persoon binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing de uitzonderlijke redenen waarop zijn verzoek is gegrond, bij aangetekend schrijven heeft meegedeeld.
   De terugbetaling van de sommen die t.o.v. artikel 19bis, lid 8, door de Regeringscommissaris te veel zijn ontvangen, gebeurt ten gunste van de instellingen waarin hij t.o.v. van de te veel ontvangen som zijn bezoldigde mandaten uitoefent.
   De betrokken persoon richt zo spoedig mogelijk het bewijs van de terugbetaling aan het controleorgaan.
   Het controleorgaan maakt de beslissing van de Regering over. ]1

  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>
   (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 31,6°, 008; Inwerkingtreding : 5555-55-55. Houden op van kracht te zijn op de datum van aanwijzing van het geheel van de leden van de Commissie voor Beroepsregels en Ethiek, overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 13 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest houdende oprichting van een Commissie voor Beroepsregels en Ethiek

Art. 19/5. [1 § 1. De Regering kan aan het einde van de in § 2 bedoelde procedure de Regeringscommissaris ontslaan wanneer de betrokken persoon :
   1° geen aangifte heeft ingediend;
   2° opzettelijk een valse aangifte heeft ingediend;
   3° verzuimd heeft de onbehoorlijk gekregen sommen binnen de voorgeschreven termijn terug te betalen;
   4° de in artikel 19bis, lid 8, bedoelde verplichtingen heeft nageleefd.
   § 2. Het controleorgaan deelt bij aangetekend schrijven een kennisgeving van de feiten die van dien aard zijn dat ze het verval tot gevolg hebben, aan de betrokken persoon mede.
   Op zijn vroegst twintig dagen na de overmaking van de kennisgeving en na de betrokken persoon, eventueel vergezeld van de raadsheer van zijn keuze, gehoord te hebben als hij daarom binnen een termijn van acht dagen na ontvangst van de kennisgeving heeft verzocht, kan de Regering het verval vaststellen.
   De beslissing van de overheid wordt genomen binnen een termijn van maximum één maand na het einde van de in het eerste en het tweede lid bedoelde procedure.
   Deze beslissing wordt aan de betrokken persoon betekend.
   In geval van ontslag van de Regeringscommissaris wordt de beslissing ook betekend aan het orgaan waarin de betrokken persoon zijn mandaat uitoefent.
   Indien de betrokken persoon zijn functies blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van zijn ontslag na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde kennisgeving, is hij strafbaar met de straffen bepaald in artikel 262 van het Strafwetboek.
   Een op artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State gegrond beroep wordt tegen deze beslissing ingesteld Het moet binnen vijftien dagen na de kennisgeving ervan ingediend worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19/5 TOEKOMSTIG RECHT.   [1 § 1. De Regering kan aan het einde van de in § 2 bedoelde procedure de Regeringscommissaris ontslaan wanneer de betrokken persoon :
   1° geen aangifte heeft ingediend;
   2° opzettelijk een valse aangifte heeft ingediend;
   3° verzuimd heeft de onbehoorlijk gekregen sommen binnen de voorgeschreven termijn terug te betalen;
   4° [2 ...]2
   § 2. Het controleorgaan deelt bij aangetekend schrijven een kennisgeving van de feiten die van dien aard zijn dat ze het verval tot gevolg hebben, aan de betrokken persoon mede.
   Op zijn vroegst twintig dagen na de overmaking van de kennisgeving en na de betrokken persoon, eventueel vergezeld van de raadsheer van zijn keuze, gehoord te hebben als hij daarom binnen een termijn van acht dagen na ontvangst van de kennisgeving heeft verzocht, kan de Regering het verval vaststellen.
   De beslissing van de overheid wordt genomen binnen een termijn van maximum één maand na het einde van de in het eerste en het tweede lid bedoelde procedure.
   Deze beslissing wordt aan de betrokken persoon betekend.
   In geval van ontslag van de Regeringscommissaris wordt de beslissing ook betekend aan het orgaan waarin de betrokken persoon zijn mandaat uitoefent.
   Indien de betrokken persoon zijn functies blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van zijn ontslag na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde kennisgeving, is hij strafbaar met de straffen bepaald in artikel 262 van het Strafwetboek.
   Een op artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State gegrond beroep wordt tegen deze beslissing ingesteld Het moet binnen vijftien dagen na de kennisgeving ervan ingediend worden.]1

  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>
   (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 31,7°, 008; Inwerkingtreding : 5555-55-55. Houden op van kracht te zijn op de datum van aanwijzing van het geheel van de leden van de Commissie voor Beroepsregels en Ethiek, overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 13 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest houdende oprichting van een Commissie voor Beroepsregels en Ethiek

Art. 19/6. [1 De Regeringscommissaris die overeenkomstig artikel 19/5 is ontslagen, mag niet opnieuw voor dit ambt benoemd worden tijdens een termijn van twee jaar na de kennisgeving van de beslissing tot herroeping.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19/7. [1 Wanneer de Regering een Regeringscommissaris in één van de instellingen aanwijst, vermeldt ze het in het register bedoeld in artikel 15/6 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder.".
   De institutionele informant stelt een lijst vast van de Regeringscommissarissen onderworpen aan de bij dit decreet voorziene verplichting tot aangifte en informeert hen over hun verplichtingen uiterlijk op 30 april van elk jaar. De Regering of het controleorgaan kan zonder enige voorwaarde het bewijs eisen dat deze bepaling nageleefd wordt. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/46, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Bezoldiging van de Regeringscommissaris]1   ----------   (1)
Art. 19bis.[1 Bij de aanwijzing van de commissarissen bepaalt de Regering, op de voordracht van de toezichthoudend minister, de vorm, het bedrag en de nadere regels van hun bezoldiging.
   Deze bepaling gebeurt door rekening te houden met de activiteitssector van elke instelling.
   [2 ...]2.]1
  [2 De Regeringscommissaris kan alleen met presentiegelden bezoldigd worden, die verschuldigd zijn in geval van effectieve aanwezigheid op de vergaderingen van het orgaan, die het voorwerp van een bezoldiging kunnen uitmaken, overeenkomstig de vierde en vijfde leden.
   Dezelfde Regeringscommissaris kan slechts één presentiegeld per dag ontvangen, ongeacht de aard en het aantal vergaderingen die hij heeft bijgewoond binnen dezelfde instelling, voor zijn deelname aan de hele vergadering.
   De jaarlijkse bezoldiging van een Regeringscommissaris is niet hoger dan 4.999,28 euro. In het bedrag worden de "voordelen van elke aard" inbegrepen; dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.
   De reiskosten ivm verplaatsingen uitgevoerd voor de behoeften inherent aan de uitoefening van het mandaat van commissaris geven aanleiding tot een tegemoetkoming in de vormen en onder de voorwaarden bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode.
   De door de Regeringscommissaris onbehoorlijk geïnde bedragen worden terugbetaald aan de instelling die de te veel ontvangen sommen heeft gestort.
   Het totaalbedrag ontvangen door een niet-gekozen persoon in ruil voor de uitvoering van het geheel van zijn openbare mandaten mag niet hoger zijn dan 50% van de vergoeding ontvangen door een lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
   De in dit artikel voorziene regels zijn van toepassing op het geheel van de akten tot aanwijzing van de Regeringscommissarissen met inbegrip van de akten aangenomen vóór de inwerkingtreding van deze bepaling.]2
  ----------
  (1)<DWG 2016-11-24/16, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
  (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>

Art. 19bis TOEKOMSTIG RECHT.   [1 Bij de aanwijzing van de commissarissen bepaalt de Regering, op de voordracht van de toezichthoudend minister, de vorm, het bedrag en de nadere regels van hun bezoldiging.
   Deze bepaling gebeurt door rekening te houden met de activiteitssector van elke instelling.
   [2 ...]2.]1
  [2 De Regeringscommissaris kan alleen met presentiegelden bezoldigd worden, die verschuldigd zijn in geval van effectieve aanwezigheid op de vergaderingen van het orgaan, die het voorwerp van een bezoldiging kunnen uitmaken, overeenkomstig de vierde en vijfde leden.
   Dezelfde Regeringscommissaris kan slechts één presentiegeld per dag ontvangen, ongeacht de aard en het aantal vergaderingen die hij heeft bijgewoond binnen dezelfde instelling, voor zijn deelname aan de hele vergadering.
   De jaarlijkse bezoldiging van een Regeringscommissaris is niet hoger dan 4.999,28 euro. In het bedrag worden de "voordelen van elke aard" inbegrepen; dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.
   De reiskosten ivm verplaatsingen uitgevoerd voor de behoeften inherent aan de uitoefening van het mandaat van commissaris geven aanleiding tot een tegemoetkoming in de vormen en onder de voorwaarden bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode.
   De door de Regeringscommissaris onbehoorlijk geïnde bedragen worden terugbetaald aan de instelling die de te veel ontvangen sommen heeft gestort.
   [3 ...]3
   De in dit artikel voorziene regels zijn van toepassing op het geheel van de akten tot aanwijzing van de Regeringscommissarissen met inbegrip van de akten aangenomen vóór de inwerkingtreding van deze bepaling.]2

  (1)<DWG 2016-11-24/16, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2016>
  (2)<DWG 2018-03-29/46, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/46, art. 31,8°, 008; Inwerkingtreding : 5555-55-55. Houden op van kracht te zijn op de datum van aanwijzing van het geheel van de leden van de Commissie voor Beroepsregels en Ethiek, overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 13 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest houdende oprichting van een Commissie voor Beroepsregels en Ethiek

HOOFDSTUK IV. - Handvest van de Regeringscommissaris.
Art.20. De regering of de toezichthoudend minister sluit met de Regeringscommissaris een handvest van de Regeringscommissaris.
  De regering bepaalt de inhoud van dat handvest.
  Daarin wordt minstens melding gemaakt van de verbintenis van de Regeringscommissaris om :
  1° ervoor te zorgen dat het openbaar belang, de wettelijkheid en de doelstellingen van de instellingen zoals omschreven in het regelgevend kader en in het beheerscontract, worden nageleefd;
  2° de belangen van de overheidsaandeelhouder zowel in de openbare dienstverlening als in de andere activiteiten van de instelling in overeenstemming met de vigerende normen te vrijwaren;
  3° zijn beroepsvaardigheden in de activiteitsgebieden van de instelling te ontwikkelen en bij te houden;
  4° met de vereiste spoed alle schriftelijke verslagen en adviezen op te stellen en aan de betrokken Ministers over te maken, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;
  5° de inlichtingen mede te delen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;
  6° de grootste discretie te bewaren over de uitoefening van zijn opdracht, meer in het bijzonder wat betreft de inlichtingen en aanwijzingen die hij van een minister zou krijgen.

HOOFDSTUK IVbis. [1 Controleopdrachten van de revisoren]1   ----------   (1)
Art. 20bis. [1 § 1. Wanneer het decreet houdende organisatie van de instelling voorziet in de aanwijzing van één of meer revisoren, al dan niet binnen een college, voor de controle op de rekeningen van de instelling, wordt (worden) de revisor(en) onder de leden, natuurlijke personen, rechtspersonen of entiteiten, ongeacht de rechtsvorm ervan, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren benoemd voor een maximumduur van drie jaar die één keer op achtereenvolgende wijze verlengd kan worden op het niveau van éénzelfde kabinet of van éénzelfde netwerk.
   § 2. Het mandaat van revisor mag niet toegekend worden aan een lid van het Waals Parlement of van de Waalse Regering, noch aan een lid van een netwerk met een rechtspersoon of een entiteit waarin een lid van het Waals Parlement of van de Waalse Regering rechtstreeks of onrechtstreeks een vermogensbelang heeft. De bedrijfsrevisor die wenst in te schrijven voor een mandaat om controle te voeren op de rekeningen van de instelling maakt bij de indiening van zijn kandidatuur een verklaring op erewoord over waaruit blijkt dat hij aan deze bepaling voldoet.
   § 3. De revisor die wenst in te schrijven voor een mandaat om controle te voeren op de rekeningen van de instelling legt bij de indiening van zijn kandidatuur een transparantierapport over. Dat rapport wordt binnen drie maanden na afloop van elk boekjaar bekendgemaakt op de Internetsite van het Waalse Gewest.
   Dat rapport bevat de volgende gegevens over de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon :
   a) wanneer hij deel uitmaakt van een netwerk : een omschrijving van dat netwerk en de juridische en structurele bepalingen die het organiseren;
   b) een lijst van de instellingen op de rekeningen waarvan hij een wettelijke controle gevoerd heeft in de loop van het afgelopen boekjaar;
   c) de data waarop die gegevens bijgewerkt werden.
   De kabinetten van revisoren bevestigen de volgende gegevens :
   a) een omschrijving van hun juridische structuur en van hun kapitaal, alsook hun aandeelhouderschap. Ze vermelden de natuurlijke en rechtspersonen waaruit dat aandeelhouderschap bestaat;
   b) wanneer een kabinet van revisoren deel uitmaakt van een netwerk : een omschrijving van dat netwerk en de juridische en structurele bepalingen die het organiseren;
   c) een omschrijving van de managementstructuur van het kabinet van revisoren;
   d) een lijst van de instellingen op de rekeningen waarvan het kabinet van revisoren een wettelijke controle gevoerd heeft in de loop van het afgelopen boekjaar;
   e) een verklaring betreffende de zelfstandigheidspraktijken van het kabinet van revisoren waaruit blijkt dat intern werd nagegaan of die zelfstandigheidsvereisten nageleefd werden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2009-04-30/26, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 05-06-2009>

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepaling.
Art. 21. De instellingen waken erover hun statuten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet.