Details





Titel:

17 DECEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-04-2004 en tekstbijwerking tot 27-05-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen.
Afdeling 1. - De psychopedagogische beginselen.
Art. 2-5
Afdeling 2. - Inrichting van de activiteiten en van de gezondheid.
Art. 6-8
Afdeling 3. - Toegangsvoorwaarden.
Art. 9-12
Afdeling 4. - De begeleiding.
Art. 13-14
Afdeling 5: De betrekkingen van het opvangmilieu met de personen die hun kind toevertrouwen en met de omgeving
Art. 15-19
HOOFDSTUK III. - Verwezenlijking van de doeleinden.
Art. 20
HOOFDSTUK IV.
Art. 21-24
[1HOOFDSTUK IV.]1.Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 25-29



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999029653  2003029199 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
   1° inrichtende macht : een persoon die de opvang van kinderen organiseert in het kader van de instellingen, structuren en diensten bedoeld in artikel 2, § 1, derde lid, van het decreet van 17 juli 2002 tot hervorming van het Office de la Naissance et de l'Enfance, afgekort "ONE";
   2° opvangmilieu : instellingen, structuren en diensten bedoeld in artikel 2, § 1, derde lid, van het voornoemde decreet;
   3° personeel van het opvangmilieu: personen die deelnemen aan de opvang van kinderen
   4° ouders : personen die het kind aan het opvangmilieu toevertrouwen ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-03-31/24, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

HOOFDSTUK II. - Doelstellingen.
Afdeling 1. - De psychopedagogische beginselen.
Art.2. Om voor ieder kind de bestgeschikte opvangvoorwaarden te garanderen met het oog op zijn geïntegreerde ontwikkeling op de lichamelijke, psychologische, cognitieve, affectieve en sociale vlakken, probeert het opvangmilieu de ontdekkingslust van het kind te behouden en te bevorderen door leefruimtes in te richten die aan zijn behoeften beantwoorden, door het kind materiaal beschikbaar te maken en door het toegang te verlenen tot, zo nodig, verscheidene activiteiten.

Art.3. Het opvangmilieu zorgt voor de kwaliteit van de relatie van de opvangende persoon (personen) met het kind.

Art.4. Het opvangmilieu laat het kind toe zijn persoonlijke en spontane meningen bekend te maken en bevordert de ontwikkeling van zelfvertrouwen en autonomie.

Art.5. Het opvangmilieu draagt bij tot de ontwikkeling van de socialisering van het kind. Rekening houdend met zijn leeftijd, moedigt het de ontwikkeling van het groepsleven aan met als doel het aankweken van solidariteit en coöperatie.

Afdeling 2. - Inrichting van de activiteiten en van de gezondheid.
Art.6. Het opvangmilieu richt de kindergroepen in met als doel de bestgeschikte voorwaarden te scheppen zowel voor het goede verloop van de activiteiten als voor het tot stand brengen van een kwaliteitsrelatie met de opvangende persoon (personen) en het in acht nemen van de behoeften en verwachtingen van de kinderen.

Art.7. Het opvangmilieu zorgt, tijdens de inrichting van de activiteiten, ervoor dat ieder kind vrije uitdrukking kan geven tot zijn initiatief en dat de notie van vrije tijd behouden blijft, inzonderheid wanneer de opvangperiode plaats ingrijpt na pedagogische activiteiten.

Art.8. Het opvangmilieu, met het oog op de bevordering van de gezondheid en van de gemeenschapsgezondheid, zorgt ervoor dat het kind een gezond leven leidt.

Afdeling 3. - Toegangsvoorwaarden.
Art.9. Het opvangmilieu vermijdt elke vorm van discriminatie gebaseerd op het geslacht, de ras of de socioculturele of socio-economische afkomst ten opzichte van de kinderen, de personen die ze toevertrouwen en de opvangende persoon (personen).

Art.10. Het opvangmilieu moedigt een harmonieuze integratie aan van kinderen die specifieke behoeften aan de dag leggen, met inachtneming van hun verschil.

Art.11. Het opvangmilieu zorgt er met alle krachten voor dat zijn toegang niet beperkt wordt door het bedrag van de mogelijke geldelijke bijdrage vereist van de personen die het kind toevertrouwen.

Art.12. Het opvangmilieu zorgt voor de gelijkheid van kansen voor alle kinderen bij het beheer van de activiteiten en/of van het dagelijks leven.

Afdeling 4. - De begeleiding.
Art.13. Het opvangmilieu zorgt ervoor dat de begeleiding waargenomen wordt door bevoegd personeel dat over de nodige bevoegdheden beschikt om aan de behoeften van de kinderen en aan de specifieke vereisten van het type ingerichte opvang gevolg te kunnen geven.

Art.14. Het opvangmilieu moedigt de opvangende persoon (personen) ertoe aan, wat haar (hun) basisbevoegdheid ook zij, een voortgezette opleiding te genieten met betrekking tot de beroepsaard van het begeleidingsambt en tot de kennis inzake ontwikkeling van het kind.

Afdeling 5: De betrekkingen van het opvangmilieu met de personen die hun kind toevertrouwen en met de omgeving
Art.15. Het opvangmilieu zorgt voor het verenigen van de noties van opvang en toezicht door het aanbieden van een dienst die de kinderen en hun behoeften tegemoet gaat met inachtneming van de vraag van de personen die het kind toevertrouwen.

Art.16. Het opvangmilieu informeert de personen die het kind toevertrouwen over zijn project en vraagt naar de verwachtingen van deze personen. Hij richt een opvangmode in die hun toelaat het kind in alle sereniteit toe te vertrouwen en volledig operationeel te zijn, zowel psychologisch als lichamelijk, voor hun bezigheden, of die al dan niet professioneel zijn.

Art.17. Het opvangmilieu legt met de personen die het kind toevertrouwen een betrekking aan die de complementariteit tussen de verschillende leefmilieus van het kind in de hand werkt en bevordert.

Art.18. Het opvangmilieu houdt rekening, bij het inrichten van de opvang en bij de creatie en de concrete organisatie van de activiteiten, met de sociale, culturele, economische en milieukenmerken van het leefmilieu van het toevertrouwde kind, met inachtneming van de specifieke toestanden.

Art.19. Het opvangmilieu moedigt de betrekkingen met de plaatselijke collectiviteiten en verenigingen aan.

HOOFDSTUK III. - Verwezenlijking van de doeleinden.
Art.20.[1 De inrichtende macht stelt een opvangplan op en verstrekt de ouders, in voorkomend geval, een afschrift daarvan in beknopte en gemakkelijk leesbare vorm. In alle gevallen stelt zij de volledige versie ter beschikking van de personen die het kind toevertrouwen en die daarom verzoeken.
   Het opvangproject moet ten minste de volgende informatie bedragen:
   1° het type georganiseerde opvang en het ontvangen publiek;
   2° de institutionele context waarin de opvang wordt georganiseerd;
   3° de eventuele financiële bijdrage en de wijze waarop deze wordt bepaald;
   4° de samenstelling van het team, met inbegrip van de ratio van de begeleiding en de bevoegdheden van het personeel;
   5° een beschrijving van de methodologische keuzes en concrete acties die worden uitgevoerd om de doelstellingen bedoeld in hoofdstuk II van deze kwaliteitscode te bereiken
   6° het evaluatieproces van het geplande opvangproject;
   7° het huishoudelijk reglement, voor zover daarin niet reeds door andere reglementen is voorzien.
   § 2. Het opvangproject wordt opgesteld in overleg met het personeel van het kinderopvangmilieu en de ouders worden geraadpleegd uiterlijk binnen een jaar na de opening van het kinderopvangmilieu en na de verlenging van de erkenning of de erkenning van het kinderopvangmilieu ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-03-31/24, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

HOOFDSTUK IV.   
Art.21.[1 De inrichtende macht zorgt ervoor dat het personeel van haar opvangmilieu(s) een goed begrip heeft van het opvangproject en zijn pedagogische praktijken daarop afstemt.
   De inrichtende machten ontwikkelt en stimuleert een dynamiek van permanente kwaliteitsverbetering onder het personeel van haar opvangmilieu(s).]1
  ----------
  <Opgeheven bij BFG 2022-03-31/24, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>
  (1)<Ingevoegd bijBFG 2022-03-31/24, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

Art.22.[1 Het project voor kinderopvang wordt regelmatig geëvalueerd in overleg met het personeel van het kinderopvangmilieu en de ouders.
   Het opvangproject wordt ten minste om de vijf jaar bijgewerkt, met name op basis van de resultaten van het evaluatieproces.]1
  ----------
  <Opgeheven bij BFG 2022-03-31/24, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>
  (1)<Ingevoegd bijBFG 2022-03-31/24, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

Art.23.
  <Opgeheven bij BFG 2022-03-31/24, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

Art.24.
  <Opgeheven bij BFG 2022-03-31/24, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

[1HOOFDSTUK IV.]1.Opheffings- en slotbepalingen.   ----------   (1)
Art.25.De Office de la Naissance et de l'Enfance onderneemt de nodige stappen om deze kwaliteitsopvangcode bekend te maken [1 en de uitvoering ondersteunen]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-03-31/24, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 06-06-2022>

Art.26. In het besluit van 27 februari 2003 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen :
  1. wordt de datum "31 mei 1999" bij artikel 1, 7°, bij artikel 16 en artikel 67, 1°, vervangen door de datum "17 december 2003";
  2. worden de woorden "ter uitvoering van artikel 19 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 mei 1999 tot vaststelling van de voorschriften voor een degelijke opvang" bij artikel 1, 8°, vervangen door de woorden "ter uitvoering van artikel 20 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode";
  3. worden de woorden "ter uitvoering van artikel 23 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 mei 1999 tot vaststelling van de voorschriften voor een degelijke opvang" bij artikel 1, 9°, vervangen door de woorden "ter uitvoering van artikel 21 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode";
  4. worden de woorden "overeenkomstig artikel 20 van de voorschriften voor een degelijke opvang" bij artikel 50, § 3, afgeschaft;
  5. worden de woorden "van één jaar vanaf de datum van de bekendmaking van dit besluit" bij artikel 163, § 1, vervangen door de woorden "tot 1 januari 2007 ten laatste".

Art.27. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 mei 1999 tot vaststelling van de voorschriften voor een degelijke opvang wordt opgeheven.

Art.28. De Minister van Kinderwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 29. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.