4 DECEMBER 2003. - [Besluit van de Waalse Regering betreffende het preventieve actieplan voor energie] (Vertaling) (Opschrift vervangen door BWG2012-06-07/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012) (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij DDG2021-12-13/12, art. 15,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2021) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-01-2004 en tekstbijwerking tot 18-05-2022)
Art. 1-5, 5bis, 6-7
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : [1 het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;]1
2° administratie : [1 het operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst.]1
----------
(1)<BWG 2012-06-07/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
Art.2.[2 Het preventief actieplan voor energie]2 energie bestaat uit twee soorten tussenkomsten :
1° op energetisch vlak, waar curatieve en preventieve [1 tegemoetkomingen]1 gevoerd worden. Er is sprake van curatieve [1 tegemoetkomingen]1 zodra een beroep gedaan wordt op een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende de plaatselijke commissie inzake bericht van onderbreking. Preventieve [1 tegemoetkomingen]1 beogen hulpverlening aan een doelpubliek teneinde zijn energiegebruik en verbruiksbeheer te verbeteren, met name door het tot stand brengen van een informatie- en sensibiliseringsprogramma dat specifiek voor hem ontworpen en bedacht wordt. De [1 tegemoetkomingen]1 beogen de opsporing van de potentiële oorzaken van de problemen waarmee personen geconfronteerd kunnen worden in het kader van hun energetisch beheer, het voorstellen van zowel individuele als meer algemene oplossingen die structureel kunnen inspelen op bepaalde soorten problemen, en een begeleiding bij de tenuitvoerlegging ervan, in voorkomend geval ook wat de huisvesting betreft;
2° op informatief vlak, om de toegang tot de bestaande financiële hulp te vergemakkelijken zodat oa energetische investeringen verwezenlijkt kunnen worden. Er kan een technisch beroep gedaan worden op de energieloketten.
----------
(1)<BWG 2012-06-07/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
(2)<BWG 2012-06-07/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
Art.3.Binnen de perken van de beschikbare middelen worden de acties die gevoerd worden op de twee vlakken bedoeld in artikel 2, gefinancierd door het Energiefonds, overeenkomstig [1 artikel 51bis, 7°]1, van het decreet.
----------
(1)<BWG 2012-06-07/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
Art.4.§ 1er. Elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan de Minister jaarlijks vóór [3 1 juni]3 een [2 preventief actieplan voorstellen voor energie]2.
Dat plan bepaalt de preventieve [1 tegemoetkomingen]1 bedoeld in artikel 2, 1°, alsook de informatieve [1 tegemoetkomingen]1 bedoeld in artikel 2, 2°, die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ten uitvoer zal brengen. Het plan kan oa voorzien in maatregelen betreffende de prefinanciering van de investeringshulp, met uitsluiting van de tenlasteneming van de materiële investering stricto sensu, in gedecentraliseerde informatievergaderingen, in de publicatie van geschikte verklarende documenten, met name wat de energiefacturering betreft. [3 Het plan bestrijkt een periode van twee jaar die een aanvang neemt op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar van indiening van de kandidatuur.]3
De openbare centra voor maatschappelijk welzijn stellen jaarlijks een rapport op aan de hand waarvan structurele oplossingen voor de tegengekomen problemen gevonden kunnen worden. Die oplossingen worden aan de betrokken instanties voorgelegd.
Het plan vermeldt uitvoerig de kredieten die voor elke [1 tegemoetkoming]1 uitgetrokken worden, het aantal gerechtigden op een inkomen van sociale integratie op het grondgebied van de gemeente om de toelaatbare maximumbegroting overeenkomstig § 2 te bepalen, het aantal personen waarop het actieprogramma betrekking heeft en de tot stand gebrachte organisationele structuur [2 die de verwezenlijking van het actieplan voor energie beoogt]2. Het plan moet niet uitsluitend of integraal betrekking hebben op personen die in aanmerking komen voor een inkomen van sociale integratie maar kan ook bestemd zijn voor elke groep van personen die als prioritair beschouwd wordt voor preventieve [2 actie]2 inzake energie.
§ 2. Om het aangenomen plan toe te passen, ontvangt elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn hoogstens 250 euro per rechthebbende op een inkomen van sociale integratie die het ten laste heeft, waarbij het maximumbedrag niet hoger dan 50 000 euro mag zijn.
§ 3. [3 De Minister bevoegd voor Energie beslist tegen 1 september over de aanvragen en stuurt de voortgang van de plannen, met name inzake gestructureerde feedback over de doorgevoerde experimenten.]3
§ 4. Voorzover het plan aanvaard wordt, verzoekt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de administratie om een voorschot gelijk aan 50 % van de goedgekeurde begroting. Het bedrag wordt betaald binnen vijftien dagen na de aanvraag.
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bezorgt de administratie om de zes maanden in drie exemplaren een verklaring van schuldvordering, die vergezeld gaat van een uitgavenlijst en van de bewijsstukken betreffende de gevoerde [1 tegemoetkomingen]1.
Na ontvangst controleert de administratie de uitgavenlijst en de bijgevoegde bewijsstukken. Ze bepaalt het bedrag van de toelaatbare uitgaven en betaalt het zodat het voorschot bedoeld in het eerste lid opnieuw aangelegd kan worden.
Na ontvangst en verificatie van de laatste uitgavenlijst betaalt de administratie het saldo van de uitgaven met inachtneming van het saldo van het bestaande voorschot.
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vermeldt zijn bankrekeningnummer op de verklaring van schuldvordering en gebruikt de formule " waar en oprecht verklaard bedrag ".
§ 5. De administratie mag het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verzoeken om alle gegevens en documenten die noodzakelijk zijn voor de controle van de uitgaven bedoeld in dit besluit.
----------
(1)<BWG 2012-06-07/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
(2)<BWG 2012-06-07/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
(3)<BWG 2015-09-10/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.5.Binnen de perken van de kredieten waarover het Energiefonds beschikt, organiseert het Gewest jaarlijks een opleidingsmodule voor het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die instaan voor [1 energieopvolging van de gezinnen]1.
[2 ...]2
Het maximumbedrag dat het Energiefonds ten laste mag nemen, wordt vastgelegd op 150 000 euro.
----------
(1)<BWG 2012-06-07/05, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2012>
(2)<BWG 2015-09-10/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art. 5bis.[1 In afwijking van de termijnen bedoeld in artikel 4, § 1, worden de preventieve actieplannen voor energie die subsidies krijgen voor de periode van 1 juni 2014 tot 31 mei 2016 verlengd tot 31 december 2016. In voorkomend geval kan er een aanvullende subsidie, die overeenstemt met maximum 7/24e van het toegekende bedrag voor de periode van 1 juni 2014 tot 31 mei 2016 toegewezen worden voor de uitvoering van de acties uitgevoerd tussen 1 juni 2016 en 31 december 2016.
In afwijking van de termijnen bedoeld in artikel 4, § 1, worden de preventieve actieplannen voor energie die subsidies krijgen voor de periode van 1 juni 2015 tot 31 mei 2017 verlengd tot 31 december 2017. In voorkomend geval kan er een aanvullende subsidie, die overeenstemt met maximum 7/24e van het toegekende bedrag voor de periode van 1 juni 2015 tot 31 mei 2017 toegewezen worden voor de uitvoering van de acties uitgevoerd tussen 1 juni 2017 en 31 december 2017.
De toekenning van de aanvullende subsidie bedoeld in vorige leden wordt ondergeschikt gemaakt aan een aangepaste previsionele begroting.]1
----------
(1)<BWG 2015-09-10/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.