10 JUNI 2004. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-11-2004 en tekstbijwerking tot 20-07-2010)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Kampeervergunning.
Afdeling 1. - Aanvraag ingediend door een privaatrechtelijke persoon.
Aanvraag.
Art. 2
Nieuwe aanvraag wegens wijziging van de infrastructuur of overname van het kampeerterrein.
Art. 3
Beslissing.
Art. 4
Beroep.
Art. 5
Afdeling 2. - Aanvraag ingediend door een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Aanvraag.
Art. 6
Nieuwe aanvraag wegens wijziging van de infrastructuur of overname van het kampeerterrein.
Art. 7
Beslissing.
Art. 8
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Voorlopig bericht.
Art. 9
Opschorting of intrekking van de vergunning.
Art. 10
HOOFDSTUK III. - Classificatie, schild en tarieven.
Classificatie.
Art. 11
Indeling in een lagere categorie.
Art. 12
Schild.
Art. 13
Tarieven.
Art. 14
HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de houder van een kampeervergunning.
Voorlegging van de bescheiden.
Art. 15
Verplichtingen.
Art. 16
Personeelswijzigingen.
Art. 17
HOOFDSTUK V. - Controle op de kampeerders.
Inschrijving van de kampeerders.
Art. 18
Inschrijving van groepen.
Art. 19
HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Opheffingsbepaling.
Art. 20
Overgangsbepaling.
Art. 21
Overgangsbepaling.
Art. 22
Uitvoeringsbepaling.
Art. 23
BIJLAGEN.
Art. N1-N8
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- het decreet : het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 9 mei 1994 over het kamperen en de kampeerterreinen, gewijzigd bij de decreten van 21 oktober 1996, 14 februari 2000 en 18 maart 2002;
- de Minister : de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Toerisme;
- het Ministerie : de afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Toerisme;
- de gemachtigde ambtenaar : de ambtenaar bevoegd inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening.
HOOFDSTUK II. - Kampeervergunning.
Afdeling 1. - Aanvraag ingediend door een privaatrechtelijke persoon.
Aanvraag.
Art.2.Bij de in artikel 12 van het decreet bedoelde aanvraag ingediend door een privaatrechtelijke persoon moeten volgende bescheiden gevoegd worden :
1° een stedenbouwkundig attest of, zo nodig, een [1 ...]1 afschrift van de bouwvergunning, alsmede een afschrift van de beslissing waarmee het " leidend plan " werd goedgekeurd;
2° een uittreksel uit het kadastraal plan met aanduiding van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft en van alle percelen gelegen binnen een kring met een straal van tweehonderd meter;
3° een situatieplan met oriënteringspunten om de ligging van het kampeerterrein te kunnen bepalen;
4° een plattegrond op schaal met beschrijving van de aard van de grond, met aanduiding van de krachtens artikel 10 van het decreet gegroepeerde kampeerplaatsen, van de installaties voor gemeenschappelijk gebruik, van de parkeerplaatsen, van de groene zones, van de beplantingen en met het tracé van het wegennet;
5° gegevens betreffende
- het middel tot drinkwatervoorziening, het dagelijks vermogen en de verspreiding van de tapkranen over het kampeerterrein;
- het type van sanitair met opgave van het aantal;
- de wijze waarop afvalwater en afvalstoffen afgevoerd worden;
- de uitrusting van de brandweerposten en de verspreiding ervan over het terrein;
6° een afschrift van een verzekeringscontract tot dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de aanvrager voor alle schaden berokkend door hemzelf of door zijn aangestelden, of van de aanvraag erom;
7° indien de aanvrager een rechtspersoon is [2 die in België gevestigd is]2, de als bijlage tot het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte oprichtingsakte van de vennootschap met de eventuele wijzigingen;
8° een bewijs van goed zedelijk gedrag minder dan drie maanden geleden uitgereikt op naam van de aanvrager of, indien het om een rechtspersoon gaat, op naam van de voorzitter van het Raad van beheer en van de afgevaardigde-beheerder(s), alsmede van de persoon die belast is met het dagelijks beheer van het terrein.
Het bewijs van goed zedelijk gedrag mag vervangen worden door een gelijksoortig attest uitgereikt door een ervoor bevoegde overheid en waaruit blijkt dat de voorwaarden vermeld in artikel 4, lid 3, van het decreet worden nageleefd, indien de personen voor wie een bewijs van goed zedelijk gedrag noodzakelijk is, tot één der volgende categorieën behoren :
- onderdaan van één der lid- of geassocieerde Staten van de Europese Gemeenschap;
- onderdaan van één der lid-Staten van de Raad van Europa die het Europees Vestigingsverdrag hebben bekrachtigd;
- staatloze die bestendig in België verblijft;
- onderdaan van een Staat welke aan Belgen een gelijkwaardige wederkerigheid toekent en die bestendig in België verblijft.
----------
(1)<BDG 2010-06-24/06, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 30-07-2010>
(2)<BDG 2010-06-24/06, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-07-2010>
Nieuwe aanvraag wegens wijziging van de infrastructuur of overname van het kampeerterrein.
Art.3. Bij de nieuwe aanvraag bedoeld in artikel 17 van het decreet moeten de in artikel 2, lid 1, 1° tot 5°, bepaalde bescheiden gevoegd worden.
Bij de nieuwe aanvraag bedoeld in artikel 18 van het decreet moeten de in artikel 2, lid 1, 6° tot 8°, bepaalde bescheiden gevoegd worden.
Beslissing.
Art.4.Het college van burgemeester en schepenen beslist over de aanvraag om vergunning, na het advies te hebben ingewonnen van het Ministerie en van de gemachtigde ambtenaar en deelt de aanvrager zijn beslissing bij aangetekende brief mede binnen [1 vijfenveertig dagen]1 vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de volledige aanvraag. De beslissing wordt opgemaakt volgens het model opgenomen in de bijlage 1; een afschrift van de beslissing wordt de dag zelf aan het Ministerie en de gemachtigde ambtenaar betekend. [1 Bij complexe aangelegenheden kan de behandelingstermijn één keer met vijfenveertig dagen worden verlengd.]1
Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing binnen de termijn bepaald in het eerste lid geldt de kampeervergunning als verleend.
----------
(1)<BDG 2010-06-24/06, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 30-07-2010>
Beroep.
Art.5. § 1. Bij weigering, schorsing of intrekking van de kampeervergunning door het college van burgemeester en schepenen kan de aanvrager of de houder van de vergunning binnen 30 dagen na de ontvangst van die beslissing bij de Minister een met redenen omkleed beroep indienen per aangetekende brief.
Het beroep is opschortend.
§ 2. Wanneer het college van burgemeester en schepenen een kampeervergunning toekent of weigert zonder rekening te houden met één der in artikel 4, lid 1, vermelde adviezen, hebben het Ministerie of de gemachtigde ambtenaar het recht tot beroep bepaald in § 1.
In het geval bepaald in artikel 4, lid 2, begint de termijn te lopen bij het verstrijken van de termijn, waarin de beslissing zou moeten zijn betekend.
§ 3. Binnen 10 dagen na ontvangst van het beroep laat de Minister een afschrift ervan aan het college van burgemeester en schepenen en/of, naargelang het geval, de gemachtigde ambtenaar toekomen en, naargelang het geval :
- aan de aanvrager of de houder van de kampeervergunning
- aan het Ministerie en/of de gemachtigde ambtenaar
De aanvrager en/of de houder van de kampeervergunning, het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde en de gemachtigde ambtenaar worden op hun verzoek gehoord. In dit geval worden de andere partijen uitgenodigd te verschijnen.
§ 4. Binnen zestig dagen vanaf de datum van de brief waarmee het beroep wordt ingediend, wordt de beslissing van de Minister aan alle partijen per aangetekende brief ter kennis gebracht; worden de partijen gehoord, dan wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.
Afdeling 2. - Aanvraag ingediend door een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Aanvraag.
Art.6. Bij de in artikel 13 van het decreet bedoelde aanvraag ingediend door een publiekrechtelijke rechtspersoon moeten volgende bescheiden gevoegd worden :
1° de bescheiden opgenomen in artikel 3, § 1, 1° tot 6°;
2° een bewijs van goed zedelijk gedrag bestemd voor het openbaar bestuur, minder dan drie maanden geleden uitgereikt op naam van de persoon die belast is met het dagelijks beheer van het kampeerterrein. Het bewijs van goed zedelijk gedrag mag vervangen worden door het gelijksoortig attest bepaald in artikel 2, lid 2.
Nieuwe aanvraag wegens wijziging van de infrastructuur of overname van het kampeerterrein.
Art.7. Bij de nieuwe aanvraag bedoeld in artikel 17 van het decreet moeten de in artikel 2, lid 1, 1° tot 5°, bepaalde bescheiden gevoegd worden.
Bij de nieuwe aanvraag bedoeld in artikel 18 van het decreet moeten de in artikel 2, lid 1, 6° tot 8°, bepaalde bescheiden gevoegd worden.
Beslissing.
Art.8.De Minister beslist over de aanvraag om vergunning, na het advies te hebben ingewonnen van de gemachtigde ambtenaar en van het college van burgemeester en schepenen, indien het niet de aanvrager is.
Binnen [1 vijfenveertig dagen]1 vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de volledige aanvraag deelt de Minister zijn beslissing per aangetekende brief aan de aanvrager mede, waarbij de beslissing volgens het model opgenomen in de bijlage 2 wordt opgemaakt; een afschrift van de beslissing wordt de dag zelf aan de gemachtigde ambtenaar en desgevallend aan het college van burgemeester en schepenen betekend. [1 Bij complexe aangelegenheden kan de behandelingstermijn één keer met vijfenveertig dagen worden verlengd.]1
Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing binnen de termijn bepaald in het tweede lid geldt de kampeervergunning als verleend.
----------
(1)<BDG 2010-06-24/06, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 30-07-2010>
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Voorlopig bericht.
Art.9. § 1. De aanvrager moet, vanaf de dag waarop hij het ontvangstbewijs van zijn aanvraag ontvangt tot de dag waarop de definitieve beslissing over zijn aanvraag wordt genomen, op het betrokken kampeerterrein een bericht uithangen waarvan het model in de bijlagen 3 resp. 4 opgenomen is. Dat bericht moet de hele tijd goed zicht- en leesbaar blijven.
Dat bericht moet ten minste 50 x 70 cm groot zijn, zwart gedrukt op geel papier. Het dient aangebracht te worden op een bord, bevestigd aan een paal, op de grens tussen het terrein en de openbare weg, parallel met deze laatste en op een minimumhoogte van 1,50 m.
De aanvrager geeft het gemeentebestuur een afschrift van het bericht.
§ 2. Gedurende vijftien dagen te rekenen vanaf het ogenblik dat het ontvangstbewijs van de aanvraag afgegeven is, hangt het gemeentebestuur op de gewone afficheerplaatsen een bericht uit, waarvan het model in de bijlagen 3 resp. 4 opgenomen is.
Gedurende die vijftien dagen mag eenieder die klachten of bezwaren tegen het voornemen van de aanvrager wenst in te dienen, deze schriftelijk ter kennis brengen van het college van burgemeester en schepenen of, naargelang het geval, van de Minister.
§ 3. De bepalingen opgenomen in §§ 1 en 2 gelden slechts voor de aanvragen om het aanleg van een nieuw of de uitbreiding van een bestaand kampeerterrein.
Opschorting of intrekking van de vergunning.
Art.10. Het bestuur dat een kampeervergunning heeft opgeschort of ingetrokken, deelt zijn beslissing aan de houder van de vergunning per aangetekende brief mede. Een afschrift van die beslissing wordt op dezelfde dag aan de gemachtigde ambtenaar en, naargelang het geval, aan de Minister of aan het college van burgemeester en schepenen betekend.
Indien het in het eerste lid bedoelde bestuur het college van burgemeester en schepenen is, dan heeft de aanvrager of de houder van de kampeervergunning het recht tot beroep bepaald in artikel 5 van dit besluit.
HOOFDSTUK III. - Classificatie, schild en tarieven.
Classificatie.
Art.11. De kampeerterreinen worden in categorieën onderverdeeld, overeenkomstig de tabel opgenomen in de bijlage 5.
Beantwoordt het kampeerterrein aan de minimale vereisten van een hogere categorie, dan kan de houder van de kampeervergunning om de classificatie in deze hogere categorie vragen.
De aanvraag om classificatie in een andere categorie moet tussen 1 april en 1 oktober bij het Ministerie ingediend worden op het daarvoor bestemd formulier.
Binnen 50 dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag betekent de Minister de aanvrager zijn met redenen omklede beslissing per aangetekende brief.
Indeling in een lagere categorie.
Art.12. De Minister kan een kampeerterrein in een lagere categorie indelen, als dit terrein aan de voorwaarden van de toegekende categorie niet meer voldoet.
Deze met redenen omklede beslissing wordt de houder van de kampeervergunning per aangetekende brief betekend.
Schild.
Art.13. De houder van een kampeervergunning verkrijgt een schild dat de categorie van het kampeerterrein door middel van een dienovereenkomstig aantal sterren vermeldt en goed zichtbaar nabij de hoofdingang van het kampeerterrein dient aangebracht te worden.
Het schild stemt overeen met het model opgenomen in de bijlage 6 en blijft het eigendom van de Duitstalige Gemeenschap.
De diefstal, het verlies of de vernietiging van het schild moeten bij de lokale of federale politie aangegeven worden. Een nieuw schild wordt pas uitgereikt nadat het bewijs van deze aangifte geleverd is.
Tarieven.
Art.14. Het aantal kampeerplaatsen en de tarieven moeten goed zichtbaar nabij de hoofdingang van het kampeerterrein uitgehangen worden.
Wordt een gunstiger tarief voor kinderen toegepast, dan moet het tarief de leeftijd vermelden waarboven de volle prijs toepasselijk is.
HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de houder van een kampeervergunning.
Voorlegging van de bescheiden.
Art.15. Gedurende de openingsuren van het kampeerterrein moeten de kampeervergunning alsmede de verzekeringspolis tot dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid of een afschrift ervan, kunnen worden voorgelegd bij de eerste vordering door de ambtenaren vermeld in artikel 22 van het decreet.
Verplichtingen.
Art.16. De houder van de kampeervergunning moet :
1° het huishoudelijk reglement, dat ten minste de bepalingen vermeld in de bijlage 7 moet omvatten, goed zichtbaar bij de hoofdingang van het kampeerterrein uithangen, voor de naleving ervan zorgen en alle maatregelen nemen om het kampeerterrein in een onberispelijke toestand te houden;
2° bij de hoofdingang alle telefoonnummers goed zichtbaar uithangen die in noodgeval moeten worden gebruikt;
3° aan het Ministerie, op diens schriftelijk verzoek en tegen de door hem bepaalde datum, alle gegevens mee te delen over de uitrusting van het kampeerterrein, de aangeboden dienstverstrekkingen alsmede de toegepaste tarieven.
De gegevens vermeld in lid 1, 3°, kunnen door de Duitstalige Gemeenschap gebruikt worden om in een Campinggids bekendgemaakt of ter beschikking gesteld te worden.
Personeelswijzigingen.
Art.17. Wordt één der personen vervangen voor wie een bewijs van goed zedelijk gedrag noodzakelijk is, dan moet een nieuw bewijs van goed zedelijk gedrag dat met de bepalingen van artikel 2, lid 1, 8°, overeenstemt, binnen 10 dagen aan de overheid worden betekend die de kampeervergunning heeft uitgereikt.
De houder van de kampeervergunning moet aan de overheid die de kampeervergunning heeft uitgereikt, op haar verzoek, een nieuw bewijs van goed zedelijk gedrag betekenen.
HOOFDSTUK V. - Controle op de kampeerders.
Inschrijving van de kampeerders.
Art.18. § 1. Voor iedere persoon die een nacht doorbrengt op het kampeerterrein moet de houder van de kampervergunning of zijn gemachtigde, op de dag van de aankomst, een dubbele fiche van het model opgenomen in bijlage 8 invullen of laten invullen. De juistheid van de gegevens wordt gecontroleerd aan de hand van de identiteitsstukken die de kampeerder moet voorleggen.
Met de toestemming van de lokale politie kan de dubbele fiche door een overeenkomstige elektronische gegevensopvang worden vervangen.
Voor echtgenoten en personen die een samenlevingscontract hebben gesloten, wordt slechts één fiche ingevuld; gegevens betreffende ongehuwde kinderen worden op de fiche van hun ouders ingeschreven.
De fiche wordt door de kampeerder ondertekend. Kan de kampeerder noch lezen noch schrijven, wordt er melding van gemaakt.
§ 2. Het eerste gedeelte van de fiche wordt ten laatste op de dag na de aankomst van de kampeerder aan de lokale politie bezorgd.
Het dubbel van de fiche wordt één jaar lang bewaard en kan te allen tijde door de ambtenaren ingekeken worden die overeenkomstig artikel 22 van het decreet aangewezen zijn. Erop wordt de datum van vertrek van de kampeerder binnen vierentwintig uur vermeld.
§ 3. Bij het huren door de kampeerder van een plaats voor het hele seizoen of voor het hele jaar dient de inschrijving voorgeschreven in artikel 19 slechts eenmaal per jaar te geschieden, t.w. bij de eerste aankomst van de kampeerder.
Inschrijving van groepen.
Art.19. Wat de georganiseerde groepen betreft, zijn de bepalingen van artikel 18 slechts toepasselijk op de verantwoordelijke groepsleider.
De lijst van de personen die deze vergezellen wordt aan de houder van de kampeervergunning of aan zijn gemachtigde afgegeven. Naam en voornamen, woonplaats, nationaliteit, geboortedatum, beroep en nummer van het identiteitsstuk van elk van die personen komen op de lijst voor.
HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Opheffingsbepaling.
Art.20. Het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 betreffende het kamperen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 februari 1974 en 26 mei 1978 is opgeheven, wat de Duitstalige Gemeenschap betreft.
Overgangsbepaling.
Art.21. De kampeerterreinen met kampeervergunning beschikken over een termijn van 3 jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit om zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen.
Overgangsbepaling.
Art.22. Het kampeerterrein dat krachtens de wet van 30 april 1970 en het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 betreffende het kamperen in een hogere categorie dan " 1 ster " opgenomen is, moet binnen een termijn van 3 jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit aan de bepalingen van bijlage 7 voldoen om deze classificatie te behouden.
Uitvoeringsbepaling.
Art.23. De Minister bevoegd inzake Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 10 juni 2004.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. BESLISSING OVER DE AANVRAAG OM KAMPEERVERGUNNING INGEDIEND DOOR EEN PRIVAATRECHTELIJKE PERSOON
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78221).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 10 juni 2004 betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
Art. N2. Bijlage 2. BESLISSING OVER DE AANVRAAG OM KAMPEERVERGUNNING INGEDIEND DOOR EEN PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78222).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 10 juni 2004 betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
Art. N3. Bijlage 3. BERICHT - AANVRAAG OM KAMPEERVERGUNNING INGEDIEND DOOR EEN PRIVAATRECHTELIJKE PERSOON
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78223).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 10 juni 2004 betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
Art. N4. Bijlage 4. BERICHT - AANVRAAG OM KAMPEERVERGUNNING INGEDIEND DOOR EEN PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78223).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 10 juni 2004 betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
Art. N5. Bijlage 5. CLASSIFICATIE VAN DE KAMPEERTERREINEN
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78224-78227).
Art. N6. Bijlage 6. SCHILD
(Beeld niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78228).
Art. N7. Bijlage 7. HUISHOUDELIJK REGLEMENT
1 - Al wie op het terrein verblijft, is verplicht dit reglement in acht te nemen. Elke inbreuk op de voorschriften kan uitsluiting door de kampleider tot gevolg hebben.
2 - De kampeerders moeten zich bij hun aankomst laten inschrijven.
3 - De kampleider wijst de kampeerplaatsen aan.
4 - De minimumafstand tussen op verschillende kampeerplaatsen gelegen verblijven bedraagt, op de grond gemeten, 3 m.
5 - Op toegangs- en binnenwegen mogen er geen rijtuigen parkeren.
6 - De kampeerders moeten de zedelijkheid, de openbare rust en de welvoeglijkheid in acht nemen.
7 - Het laten spelen van radio's, plattendraaiers, bandopnemers, CD-spelers of andere geluidstoestellen mag niemand storen en na 22 uur is er stilte vereist.
8 - Het verkeer van motorvoertuigen is verboden tussen 2 en 7 uur, behalve voor de kampeerders die pas aankomen.
9 - De koop en verkoop van eetwaren en dranken mag alleen geschieden op de daartoe bestemde plaatsen. Voor het verkopen en uitdelen van andere voorwerpen is de uitdrukkelijke toelating van de kampleider vereist.
10 - Generlei wapen mag het terrein worden binnengebracht zonder de uitdrukkelijke toelating van de kampleider.
11 - In de kampeerverblijven mogen geen bedrijvigheden plaatsgrijpen of goederen worden opgestapeld die het gevaar voor brand of de gevolgen ervan kunnen vergroten.
12 - Gas-, petroleum-, elektrische en andere kook- en verwarmingstoestellen moeten derwijze opgesteld zijn dat zij alle veiligheidswaarborgen bieden. Zij moeten op een goed geventileerde plaats, op een warmtewerende plaat, geïnstalleerd worden.
13 - Er mag geen vuur gemaakt worden op minder dan 100 m van huizen, bossen, heide, boomgaarden, hagen, koren, stro, hooischelven en plaatsen waar het vlas te drogen ligt. Buiten de kampeerverblijven mogen vuren en komforen slechts worden aangestoken wanneer het terrein binnen een kring van ten minste één meter vrijgemaakt is van alle takken, twijgen, dode blaren, groen, enz. Zodra aangestoken, moeten zij onder permanent toezicht staan. Kampvuren mogen in geen geval worden aangestoken zonder de uitdrukkelijke toelating van de kampleider. Na uitdoving moeten de haarden zorgvuldig met zand of aarde bedekt of overvloedig met water besproeid worden.
14 - De kampeerverblijven en de rechtstreekse omgeving alsook de installaties voor gemeenschappelijk gebruik moeten volkomen rein gehouden worden.
15 - Afval of vuilnis is in de daartoe bestemde containers te werpen.
16 - Uitgraven en omwoelen van de grond is verboden. Greppels voor afvoer van het regenwater mogen alleen rond de tenten gegraven worden, en dan nog volgens de aanwijzingen van de kampleider.
17 - Het afvalwater dient te worden uitgegoten op de daartoe bestemde plaatsen.
18 - In geval van schade aan de installaties van het kampeerterrein en bij ongeval moet de kampleider onmiddellijk gewaarschuwd worden.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 10 juni 2004 betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
Art. N8. Bijlage 8. INSCHRIJVING VAN DE KAMPEERDERS
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-11-2004, p. 78229).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 10 juni 2004 betreffende de kampeervergunning en de classificatie van de kampeerterreinen.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES.