8 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 12 van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling wordt vervangen als volgt :
" Art. 12. § 1. De Commissie wordt bijgestaan door één vertegenwoordiger van elke federale overheidsdienst en door één vertegenwoordiger van elke programmatorische federale overheidsdienst.
De vertegenwoordiger van elke federale overheidsdienst wordt aangewezen door de voorzitter van het directiecomité van deze overheidsdienst. Hij behoort tot de cel duurzame ontwikkeling van de federale overheidsdienst die hij vertegenwoordigt.
De vertegenwoordiger van elke programmatorische federale overheidsdienst wordt aangewezen door de voorzitter van deze overheidsdienst. Hij behoort tot de cel duurzame ontwikkeling van de programmatorische federale overheidsdienst die hij vertegenwoordigt.
§ 2. De Commissie kan zich eveneens laten bijstaan door andere experts, op basis van hun specifieke betrokkenheid bij de problematiek van duurzame ontwikkeling op het federale niveau.
§ 3. De Voorzitter kan externe experts uitnodigen om toelichting te geven bij een specifiek onderwerp. "
Art.2. Hoofdstuk X van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling wordt vervangen als volgt :
" HOOFDSTUK X. - Het Federaal Plan.
Art. 24. § 1. Vóór 1 november van het jaar dat de opstelling van een Federaal Plan voorafgaat bezorgen de leden aan het Secretariaat een nota voor de federale overheidsdiensten en publieke instellingen, die zij vertegenwoordigen met voorstellen aangaande de doelstellingen, acties en middelen in het kader van Duurzame Ontwikkeling voor de volgende vijf jaren.
§ 2. Binnen de dertig daarop volgende dagen onderzoekt de vergadering van de vertegenwoordigers van de ministers deze nota en hechten daaraan na eventuele aanpassingen hun goedkeuring.
Art. 25. Op basis van deze goedgekeurde nota zal het Federaal Planbureau een eerste ontwerp van structuur van het voorontwerp van Federaal Plan ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie.
Art. 26. § 1. Het Federaal Planbureau zal vervolgens een eerste versie van het voorontwerp van Federaal Plan voorleggen aan de Commissie met de verschillende onderdelen geschreven in de taal van de auteur of de auteurs.
§ 2. De leden van de Commissie leggen maandelijks aan de vergadering van de vertegenwoordigers van de ministers de meest recente versie van het voorontwerp van Federaal Plan ter discussie voor. Deze vergadering deelt binnen een termijn van tien werkdagen haar opmerkingen aan de Commissie mee.
Art. 27. § 1. Vóór 15 juni van het lopend jaar zal het Federaal Planbureau een definitief voorstel van voorontwerp van federaal Plan in het Nederlands en het Frans ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie.
§ 2. Vervolgens zal het voorontwerp van Federaal Plan in een werkgroep beleidscoördinatie worden besproken vooraleer het aan de bevolking voor te leggen.
Art. 28. § 1. Het Federaal Planbureau zal, naar aanleiding van de raadpleging van de bevolking, de hulp kunnen inroepen van derden.
§ 2. De Commissie zal na het afsluiten van de raadpleging, op basis van werkdocumenten, opgesteld door, of onder toezicht van het Federaal Planbureau, beslissen welk gevolg dient gegeven te worden aan de adviezen en opmerkingen die ten aanzien van het voorontwerp werden geformuleerd.
§ 3. Tijdens de beslissingsperiode bedoeld in § 2 is er opnieuw een maandelijkse rapportage zoals bedoeld in artikel 26, § 2.
Art. 29. § 1. Na deze beslissingen legt het Federaal Planbureau een ontwerp van Federaal Plan ter goedkeuring voor aan de Commissie.
§ 2. Het Federaal Planbureau bezorgt gelijktijdig aan de Commissie een document aangaande alle ontvangen adviezen en opmerkingen met daarin, minstens voor het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, een voorstel van motivering voor het al dan niet volgen ervan.
§ 3. Na de goedkeuring van het ontwerp van Federaal Plan door de Commissie, wordt dit ontwerp van federaal Plan, samen met de in § 2 bedoelde documenten, onderzocht door de regering. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 december 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Ontwikkelingssamenwerking,
M. VERWILGHEN
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
Mevr. F. MOERMAN
De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE