26 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties.
Art. 1-11
Artikel 1. Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties, wordt aangevuld met het volgende lid :
" Tranches uitgegeven voor particulieren hebben echter een eigen ISIN-standaardcode tot op de eerstvolgende coupondatum, waarop zij fungibel worden met de hoofdtranche.
Met " particulieren " bedoelt men :
a) de natuurlijke personen die hetzij de Belgische nationaliteit bezitten, hun woonplaats of verblijfplaats hebben in België, hetzij op grond van de Europese regelgeving over dezelfde rechten op inschrijving beschikken;
b) de stichtingen;
c) de verenigingen zonder winstoogmerk;
d) de kerkfabrieken of instellingen die in het nationaal register van de rechtspersonen geklasseerd worden onder de rubriek " eredienst ";
e) de entiteiten, gevestigd in de Europese Economische Ruimte, die gelijkaardig zijn aan de hiervoor opgesomde entiteiten, en die op grond van de Europese regelgeving over dezelfde rechten op inschrijving beschikken.
Het voornaamste maatschappelijk doel van de personen bedoeld in b) tot e) hiervoor, mag niet bestaan uit een activiteit als financiële instelling opgenomen in Sectie J in de nomenclatuur NACE (Rev 1) in de zin van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd.
De Minister van Financiën kan minimumcoupures opleggen voor dergelijke tranches. Deze regeling doet geen afbreuk aan het recht van particulieren om effecten van de hoofdtranche te verwerven. "
Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid :
" Onze Minister van Financiën kan de inschrijvingsperiode voor de tranches uitgegeven voor particulieren inkorten. "
Art.3. In de artikelen 7, § 1 en 13, 2° van hetzelfde besluit, worden de woorden " artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten " vervangen door de woorden " artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 betreffende de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten ".
Art.4. § 1. In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden " van dezelfde lijn " vervangen door de woorden " van de hoofdtranche ".
§ 2. Artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid :
" Hij kan het Rentenfonds tevens machtigen effecten van de tranches voor particulieren te verwerven of er op in te tekenen. "
Art.5. Artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
" Hij kan dezelfde machtigingen verlenen aan particulieren. Hij kan daartoe de financiële instellingen aanduiden die de tranches voor particulieren plaatsen op de primaire markt en hierna vermeld worden als plaatsende instellingen, waarvan hij de rechten en plichten bepaalt in een lastenboek. Deze plaatsing kan, overeenkomstig artikel 3 alsook hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, eveneens gebeuren door de dienst van de grootboeken. De plaatsende instellingen mogen de tranches uitgegeven voor particulieren enkel bij hen plaatsen alsook bij een aan de Belgische vennootschapsbelasting of een gelijkaardige buitenlandse belasting onderworpen rechtspersoon wanneer deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van commissionair van een particulier. "
Art.6. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
" In afwijking van het eerste lid, betalen particulieren die inschrijven overeenkomstig artikel 7, § 2, geen opgelopen interesten. De Minister van Financiën bepaalt de berekeningswijze van de eerste coupon. "
Art.7. § 1. In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de woorden " van de hoofdtranche " ingevoegd tussen de woorden " lineaire obligaties " en " die werden uitgegeven ".
§ 2. Artikel 9 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid :
" Onze Minister van Financiën kan hiervan afwijken voor de tranches voor particulieren. "
Art.8. § 1. In artikel 10 van hetzelfde besluit, worden de woorden " van de hoofdtranche " ingevoegd tussen de woorden " lineaire obligaties " en " waarop buiten mededinging werd ingeschreven ".
§ 2. Artikel 10 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid :
" Onze Minister van Financiën kan hiervan afwijken voor de tranches voor particulieren. "
Art.9. Artikel 13 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld als volgt :
" 5° het statuut van plaatsende instelling toe te kennen of te ontnemen. "
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 15 maart 2004.
Art. 11. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.