16 OKTOBER 1997. - Koninklijk besluit betreffende de lineaire obligaties. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-10-1997 en tekstbijwerking tot 19-01-2017)
HOOFDSTUK I. - Definitie en toepassingsgebied.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Uitgifte van lineaire obligaties.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. - De vereffening van de uitgegeven bedragen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK IV. - De terugbetaling van de lineaire obligaties.
Art. 12
HOOFDSTUK V. - Gedelegeerd ambtenaar - Bevoegde rechtbanken Keuze van woonplaats.
Art. 13-14
HOOFDSTUK VI. - Splitsing en wedersamenstelling van lineaire obligaties.
Art. 15-19
HOOFDSTUK VII. - Andere bepalingen - Overgangs- en slotbepalingen Wijzigingen van de uitgiftebesluiten van lineaire obligaties - Inwerkingtreding - Uitvoering van dit besluit.
Art. 20-23
1997003589 1997003595 1997003651 1997003652 1998003015 1998003098 1998003257 1998003614 1998003624 1998003702 1998003709 1999003056 1999003151 1999003241 1999003303 1999003530 1999003666 2000003034 2000003721 2000003722 2001003009 2001003033 2001003283 2002003008 2002003019 2002003125 2002003209 2002003281 2003003002 2003003086 2003003337 2003003578 2004003037 2004003124 2004003125 2004003212 2005003002 2005003026 2005003165 2006003095 2006003096 2006003278 2007003018 2007003044 2007003229 2007003354 2008003039 2008003059 2008003099 2008003159 2008003289 2008003323 2009003035 2009003042 2009003130 2009003259 2010003045 2010003047 2010003168 2010003262 2011003030 2011003042 2011003067 2011003131 2011003230 2011003240 2011003241 2012003025 2012003051 2012003118 2012003126 2013003004 2013003024 2013003050 2013003145 2013003301 2014003005 2014003031 2014003094 2014003358 2015003001 2015003019 2015003065 2015003321 2016003029 2016003041 2016003100 2016003160 2016003161 2017010011 2017010253 2017010255 2017010399 2017012423 2017020265 2017020266 2018010233 2018010504 2018011342 2019040169 2019040178 2019040269 2020010064 2020020458 2020020692 2020030068 2020030070 2020044694 2021040116 2021040577 2022020203 2022020438 2022042179 2022043110 2023010043 2023042615 2024000056 2024000465 2024001592 2024001593
HOOFDSTUK I. - Definitie en toepassingsgebied.
Artikel 1. § 1. Lineaire obligaties, in het kort OLO's, zijn effecten die een in opeenvolgende tranches uitgegeven staatslening belichamen.
De lineaire obligaties van verschillende tranches, die dezelfde kenmerken hebben, zijn fungibel en vormen één lijn.
Iedere lijn van lineaire obligaties wordt geïdentificeerd door een specifieke ISIN-standaardcode.
(Tranches uitgegeven voor particulieren hebben echter een eigen ISIN-standaardcode tot op de eerstvolgende coupondatum, waarop zij fungibel worden met de hoofdtranche.
Met " particulieren " bedoelt men :
a) de natuurlijke personen die hetzij de Belgische nationaliteit bezitten, hun woonplaats of verblijfplaats hebben in België, hetzij op grond van de Europese regelgeving over dezelfde rechten op inschrijving beschikken;
b) de stichtingen;
c) de verenigingen zonder winstoogmerk;
d) de kerkfabrieken of instellingen die in het nationaal register van de rechtspersonen geklasseerd worden onder de rubriek " eredienst ";
e) de entiteiten, gevestigd in de Europese Economische Ruimte, die gelijkaardig zijn aan de hiervoor opgesomde entiteiten, en die op grond van de Europese regelgeving over dezelfde rechten op inschrijving beschikken.
Het voornaamste maatschappelijk doel van de personen bedoeld in b) tot e) hiervoor, mag niet bestaan uit een activiteit als financiële instelling opgenomen in Sectie J in de nomenclatuur NACE (Rev 1) in de zin van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd.
De Minister van Financiën kan minimumcoupures opleggen voor dergelijke tranches. Deze regeling doet geen afbreuk aan het recht van particulieren om effecten van de hoofdtranche te verwerven.) <MB 2004-03-26/31, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
§ 2. De lineaire obligaties worden uitgedrukt in euros. <KB 2000-12-06/39, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2000>
Onze Minister van Financiën kan lineaire obligaties ook uitdrukken in de munteenheid van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap.
Art.2. <KB 2000-12-06/39, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2000> Dit besluit stelt het kader vast waarbinnen Onze Minister van Financiën lineaire obligaties uitgeeft.
De lineaire obligaties worden beheerst door :
1° de bepalingen van dit besluit en
2° a) de algemene regels betreffende de lineaire obligaties;
b) de regels specifiek aan de uitgifte van elke lijn;
c) de regels en andere bepalingen opgenomen in de handleidingen of overeenkomsten betreffende de betrokken wijze van uitgifte, zoals vastgesteld door Onze Minister van Financiën.
Art.3. § 1. De lineaire obligaties hebben de vorm van gedematerialiseerde effecten overeenkomstig de artikelen 3 tot 12bis van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidsinstrumentarium.
§ 2. Onze Minister van Financiën kan eveneens voorzien dat de lineaire obligaties de vorm kunnen aannemen van een op naam gestelde inschrijving op een grootboek van de Staatsschuld, onder de voorwaarden die hij bepaalt.
De op naam gestelde inschrijvingen van lineaire obligaties kunnen worden omgezet in gedematerialiseerde effecten en omgekeerd, onder de voorwaarden bepaald door Onze Minister van Financiën.
HOOFDSTUK II. - Uitgifte van lineaire obligaties.
Art.4.<KB 2002-03-19/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> De lineaire obligaties worden uitgegeven via :
1° Aanbestedingen na een offerteaanvraag;
2° Inschrijvingen buiten mededinging;
3° Omruilingen tegen effecten van de Staatsschuld;
4° Iedere werkwijze van vaste overname overeenkomstig de gebruiken van de markt (...); <KB 2008-10-31/38, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 27-10-2008>
5° Offertes van verkoop tegen vaste prijs;
6° Aanmaak van effecten voor de werkingsbehoeften van het systeem van automatische uitlening van effecten voor het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België;
7° Aanmaak van effecten voor de tijdelijke terbeschikkingstelling via cessie-retrocessie-verrichtingen of andere verrichtingen met een gelijkaardig economisch effect, van lineaire obligaties of gesplitste effecten aan de primary dealers en recognized dealers of andere instellingen aangeduid door [1 het Federaal Agentschap van de Schuld]1 die markthouder zijn in het elektronisch " inter-dealer broker " systeem, aangeduid door [1 het Federaal Agentschap van de Schuld]1 voor de markt van Belgische Schatkistwaarden.
----------
(1)<KB 2016-12-25/40, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.5. <KB 2000-12-06/39, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2000> De algemene regels betreffende de lineaire obligaties bevatten de modaliteiten van iedere wijze van uitgifte evenals de financiële bepalingen die nodig zijn voor het goede verloop van de uitgifteverrichtingen.
De regels die specifiek zijn voor de uitgifte van iedere lijn bevatten onder meer :
1° de wijze van uitgifte van iedere tranche;
2° de rentevoet of haar berekeningswijze;
3° in voorkomend geval de uitgifteprijs;
4° de uitgiftedatum van de eerste tranche;
5° de betaal- en leveringsdatum van de eerste tranche van de uitgegeven lineaire obligaties, ook valutadatum van de uitgifte genoemd;
6° de vervaldag van de lijn;
7° de machtiging om de lineaire obligaties te splitsen;
8° in voorkomend geval, de specifieke bepalingen betreffende de uitgifte van een bijzondere lijn.
De handleidingen kunnen bevatten :
1° de specifieke technische en financiële modaliteiten van bepaalde wijzen van uitgifte;
2° bepaalde bijzondere regels die de algemene regels betreffende de uitgifte van lineaire obligaties aanvullen;
3° iedere informatie die nuttig is voor de deelnemers, inschrijvers of investeerders.
Art.6. Onze Minister van Financiën kan tot en met de derde bankwerkdag die de uitgifte vooraf gaat, afzien van een offerteaanvraag.
In uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden kan hij ook afzien van een offerteaanvraag tot uiterlijk 10 uur de dag van de uitgifte.
(Onze Minister van Financiën kan de inschrijvingsperiode voor de tranches uitgegeven voor particulieren inkorten.) <MB 2004-03-26/31, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
Art.7.§ 1. Onze Minister van Financiën kan de Nationale Bank van België, de Deposito- en Consignatiekas, het Muntfonds, [1 ...]1 en de markthouders bedoeld in (artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 betreffende de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten), de machtiging verlenen om in te tekenen op lineaire obligaties (van de hoofdtranche) tegen de gewogen gemiddelde prijs van de aanbesteding. <MB 2004-03-26/31, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004> <MB 2004-03-26/31, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
(Hij kan [1 ...]1 de Deposito- en Consignatiekas en het Muntfonds machtigen om deel te nemen aan de omruilverrichtingen tegen effecten van de Staatsschuld.) <KB 2000-12-06/39, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2000>
[1 Hij kan tevens aan de Nationale Bank van België, de Deposito- en Consignatiekas en het Muntfonds de machtiging verlenen om tegen de uitgifteprijs lineaire obligaties van de hoofdtranche te verwerven, die zijn uitgegeven via gelijk welke wijze van vaste overname overeenkomstig de gebruiken van de markt.]1
[1 ...]1.
§ 2. Onze Minister van Financiën legt de modaliteiten en de voorwaarden vast voor de uitoefening van de rechten die hij verleent krachtens §1 van dit artikel.
(Hij kan dezelfde machtigingen verlenen aan particulieren. Hij kan daartoe de financiële instellingen aanduiden die de tranches voor particulieren plaatsen op de primaire markt en hierna vermeld worden als plaatsende instellingen, waarvan hij de rechten en plichten bepaalt in een lastenboek. Deze plaatsing kan, overeenkomstig artikel 3 alsook hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, eveneens gebeuren door de dienst van de grootboeken. De plaatsende instellingen mogen de tranches uitgegeven voor particulieren enkel bij hen plaatsen alsook bij een aan de Belgische vennootschapsbelasting of een gelijkaardige buitenlandse belasting onderworpen rechtspersoon wanneer deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van commissionair van een particulier.) <MB 2004-03-26/31, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
----------
(1)<KB 2016-12-25/40, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
HOOFDSTUK III. - De vereffening van de uitgegeven bedragen.
Art.8. Het op de valutadatum van de uitgifte door de inschrijver te betalen bedrag is de aangeboden prijs of inschrijvingsprijs, verhoogd met de opgelopen interesten waarvan de berekeningswijze bepaald wordt door Onze Minister van Financiën.
(In afwijking van het eerste lid, betalen particulieren die inschrijven overeenkomstig artikel 7, § 2, geen opgelopen interesten. De Minister van Financiën bepaalt de berekeningswijze van de eerste coupon.) <MB 2004-03-26/31, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
De prijs en de opgelopen interesten worden betaald in dezelfde munt als deze waarin de lineaire obligatie is uitgedrukt.
Onze Minister van Financiën legt de modaliteiten vast voor de betaling van de lineaire obligaties die werden verworven via omruiling tegen effecten van de Staatsschuld.
Art.9. De lineaire obligaties (van de hoofdtranche) die werden uitgegeven, worden op de valutadatum van de uitgifte, uitsluitend in gedematerialiseerde vorm geleverd, tegen betaling van het verschuldigde bedrag. <MB 2004-03-26/31, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
(Onze Minister van Financiën kan hiervan afwijken voor de tranches voor particulieren.) <MB 2004-03-26/31, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
Art.10. (De datum voor de betaling en de levering van de lineaire obligaties van de hoofdtranche waarop buiten mededinging werd ingeschreven is de datum van de inschrijving buiten mededinging. Deze datum is ook de valutadatum van de inschrijvingen buiten mededinging.) <KB 2008-07-18/38, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2008>
(Onze Minister van Financiën kan hiervan afwijken voor de tranches voor particulieren.) <MB 2004-03-26/31, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
Art.11.§ 1. De effecten waarvan de prijs niet werd betaald op de valutadatum van de uitgifte, kunnen van dan af zonder ingebrekestelling door eenvoudige beslissing van [1 het Federaal Agentschap van de Schuld]1 worden geannuleerd, zonder afbreuk te doen aan het recht van [1 het Federaal Agentschap van de Schuld]1 om herstel te eisen van de geleden schade.
§ 2. Aan de kopers voor wie de niet-betaling op de valutadag van het verschuldigde bedrag verschoonbaar is, kan uitstel van betaling worden verleend. In dit geval, is een interest aan de Staat verschuldigd voor het aantal dagen vertraging.
§ 3. Onze Minister van Financiën bepaalt de regels die moeten toelaten om forfaitair de schadevergoeding vast te stellen verschuldigd aan de Staat krachtens § 1 en de regels voor de berekening van de interesten verschuldigd krachtens § 2.
----------
(1)<KB 2016-12-25/40, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
HOOFDSTUK IV. - De terugbetaling van de lineaire obligaties.
Art.12.De lineaire obligaties zijn terugbetaalbaar op hun eindvervaldag. [1 Het Federaal Agentschap van de Schuld]1 heeft echter de mogelijkheid om de uitgegeven lineaire obligaties op de secundaire markt te verwerven. De aldus verworven effecten kunnen, naar keuze van [1 het Federaal Agentschap van de Schuld]1, worden afgelost, worden bewaard tot de eindvervaldag of opnieuw worden verkocht op de secundaire markt.
----------
(1)<KB 2016-12-25/40, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
HOOFDSTUK V. - Gedelegeerd ambtenaar - Bevoegde rechtbanken Keuze van woonplaats.
Art.13.[1 De Minister van Financiën kan aan de personeelsleden van het Federaal Agentschap van de Schuld die hij aanwijst voor de door hem voorziene opdrachten, de bevoegdheid overdragen om:]1
1° te beslissen over de inhoud en de wijziging van de handleidingen voorzien in artikel 2, lid 2, 2°, c) van dit besluit, op voorwaarde dat de vaststelling van de bijzondere regels die zij uitvaardigen worden voorzien door de algemene regels betreffende de lineaire obligaties;
2° de uitgifteverrichtingen te realiseren en iedere maatregel te nemen die nuttig is voor het verloop daarvan in functie van de behoeften en de belangen van de Schatkist, in voorkomend geval overeenkomstig de regels vastgesteld door het lastenboek van de markthouders bedoeld in (artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 betreffende de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten); <MB 2004-03-26/31, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
3° iedere overeenkomst of document te ondertekenen dat vereist wordt door de procedures voorzien in de besluiten of de handleidingen;
4° in voorkomend geval, de dag vanaf dewelke lineaire obligaties kunnen gesplitst worden vast te stellen en het recht van de markthouders om de splitsing van lineaire obligaties te vragen te schorsen.
(5° het statuut van plaatsende instelling toe te kennen of te ontnemen.) <MB 2004-03-26/31, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2004>
----------
(1)<KB 2016-12-25/40, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.14. Alle geschillen betreffende de uitgifte van lineaire obligaties behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
HOOFDSTUK VI. - Splitsing en wedersamenstelling van lineaire obligaties.
Art.15.[1 De Minister van Financiën kan bij de opening van een lijn van lineaire obligaties beslissen dat deze kunnen gesplitst worden in zelfstandige gedematerialiseerde effecten. Deze effecten vertegenwoordigen het recht op het kapitaal, het recht op iedere interestbetaling of het recht op kapitaal en de laatste interestbetaling.]1
De effecten verkregen ingevolge de splitsing van lineaire obligaties [1 vóór 28 juni 2011]1 worden genoemd :
- wat betreft het recht op kapitaal " lineaire obligaties x - kapitaal ";
- wat betreft het recht op interest " lineaire obligaties x - interest y ";
waarbij x staat voor het jaar waarin het recht op het kapitaal vervalt en y staat voor het jaar waarin het recht op betaling van de interest vervalt.
[1 De effecten verkregen ingevolge de splitsing van lineaire obligaties vanaf 28 juni 2011 worden BE-strips genoemd.]1
----------
(1)<KB 2011-06-21/01, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 28-06-2011>
Art.16. De effecten verkregen uit de splitsing van lineaire obligaties worden, per categorie van effecten met dezelfde kenmerken, op een rekening geboekt overeenkomstig de artikelen 3 tot 12bis van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium.
Art.17.[1 Alleen de door de Minister van Financiën daartoe aangestelde markthouders en [2 het Federaal Agentschap van de Schuld]2 mogen aan de Nationale Bank van België de splitsing of de wedersamenstelling van lineaire obligaties vragen, alsook de omzetting van de effecten bedoeld in artikel 15, tweede lid in BE-strips.
De Nationale Bank van België mag om technische redenen lineaire obligaties splitsen, wedersamenstellen, alsook de effecten bedoeld in artikel 15, tweede lid omzetten in BE-strips.]1
----------
(1)<KB 2011-06-21/01, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 28-06-2011>
(2)<KB 2016-12-25/40, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.18.Teneinde de liquiditeit van de secundaire markt van de lineaire obligaties te vrijwaren, mag de Minister van Financiën het recht van de aangestelde markthouders om de splitsing [1 of de wedersamenstelling]1 van lineaire obligaties te vragen, schorsen. Deze schorsing verhindert de vereffening niet van [1 splitsingen of wedersamenstellingen die reeds aan de Nationale Bank van België waren aangevraagd op de dag van de inwerkingtreding van de schorsing, indien de valutadatum van de splitsing of wedersamenstelling]1 niet later valt dan de zevende kalenderdag volgend op de datum van inwerkingtreding van de schorsing.
(Lid opgeheven) <KB 2000-12-06/39, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2000>
----------
(1)<KB 2011-06-21/01, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 28-06-2011>
Art.19.[1 De Minister van Financiën kan minimum- en maximumbedragen vastleggen waarop de splitsing of wedersamenstelling van lineaire obligaties mag betrekking hebben.
De technische modaliteiten van de splitsing, de wedersamenstelling of de omzetting van de effecten bedoeld in artikel 15, tweede lid in BE-strips kunnen in de handleiding worden beschreven.]1
----------
(1)<KB 2011-06-21/01, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 28-06-2011>
HOOFDSTUK VII. - Andere bepalingen - Overgangs- en slotbepalingen Wijzigingen van de uitgiftebesluiten van lineaire obligaties - Inwerkingtreding - Uitvoering van dit besluit.
Art.20. § 1. De lineaire obligaties uitgedrukt in de munteenheid van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap die de eenheidsmunt aanneemt overeenkomstig het verdrag dat deze Gemeenschap instelt, worden omgezet in euro-munteenheden vanaf de dag dat deze aanneming effectief is en volgens de modaliteiten vastgelegd door Onze Minister van Financiën.
§ 2. Indien zij dezelfde interestvoet en dezelfde vervaldata hebben inzake interest en terugbetaling, worden de lineaire obligaties, die initieel uitgedrukt waren in verschillende munteenheden, fungibel en zij vormen slechts één enkele lijn van zodra zij omgezet zijn in euromunteenheden.
Art.21. Het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende de coördinatie van het koninklijk besluit van 27 maart 1992 betreffende de uitgifte van lineaire obligaties wordt opgeheven, met uitzondering van Hoofdstuk 4, afdeling 1;
Art.22. Onze Minister van Financiën bepaalt de datum waarop dit besluit in werking treedt.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 25-10-1997 door KB 1997-10-22/31, art. 30)
Art. 23. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.