24 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2003 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2, 2/1, 3-4
HOOFDSTUK II. - Opstellen van een lijst van wijnstokrassen.
Art. 5-12
HOOFDSTUK III. - Toezicht op de handel en de productie van teeltmateriaal.
Art. 13-25
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 26-29
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
2006036080 2006036081 2015035057 2015035509 2018012266 2020040374 2020042437
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit heeft betrekking op vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, hierna " teeltmateriaal " te noemen, dat binnen de Europese Unie is verkregen en in de handel wordt gebracht.
Dit besluit geldt niet voor teeltmateriaal waarvan is aangetoond dat het is bestemd voor de uitvoer naar derde landen.
Art.2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Wijnstokrassen :
planten van het geslacht Vitis (L.), bestemd voor de voortbrenging van druiven of het gebruik als teeltmateriaal voor dezelfde planten.
2° ras :
een plantengroep van één enkele botanische taxon, van de laagste bekende rang, die aan de drie volgende voorwaarden voldoet :
a) kan worden omschreven met de kenmerken die verband houden met een bepaald genotype of een bepaalde combinatie van genotypen;
b) van elke andere plantengroep kan worden onderscheiden met ten minste één van de genoemde kenmerken;
c) kan worden beschouwd als een éénheid, op grond van zijn geschiktheid voor vermeerdering zonder veranderingen;
3° kloon :
een vegetatieve afstamming van een ras, overeenstemmend met een wijnstok die op grond van de identiteit van de plantengroep, de fenotypische kenmerken en zijn fytosanitaire toestand is geselecteerd;
4° teeltmateriaal :
a) wijnstokken, gereed voor het planten :
1) met wortels : delen van stekken of loten van de wijnstok; met wortels en niet-geënt, bestemd voor het planten of voor gebruik als entmateriaal;
2) entwijnstokken : door enting verbonden delen van stekken of loten van de wijnstok, waarvan het deel onder de grond wortels heeft;
b) delen van de wijnstok :
1) stekken : eenjarige delen;
2) loten : niet-verhoute stengeldelen;
3) delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor de veredeling : delen van stekken of loten van de wijnstok, die bij de teelt van entwijnstokken bestemd zijn voor de kweek van delen onder de grond;
4) entrijs : delen van stekken of loten van de wijnstok, die bij de teelt van entwijnstokken en bij veredeling bestemd zijn voor de delen boven de grond;
5) blindhout : delen van stekken of loten van de wijnstok, bestemd voor de teelt van wijnstokken met wortels;
5° moederplanten :
opstanden van wijnstokken, bestemd voor de teelt van voor veredeling in aanmerking komende delen van de wijnstok onder de grond, van blindhout of van entrijs;
6° kweekwijnstokken :
opstanden van wijnstokken, bestemd voor de teelt van wijnstokken met wortels of van entwijnstokken;
7° oorspronkelijk teeltmateriaal :
teeltmateriaal :
a) dat onder verantwoordelijkheid van de kweker is voortgebracht volgens algemeen erkende methoden voor de instandhouding van de identiteit van het ras en, in voorkomend geval, van de kloon, en voor de preventie van ziekten;
b) dat bestemd is voor voortbrenging van basisteeltmateriaal of van gecertificeerd teeltmateriaal;
c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basisteeltmateriaal opgenomen voorwaarden;
d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld;
8° basisteeltmateriaal :
teeltmateriaal :
a) dat onder de verantwoordelijkheid van de kweker is voortgebracht volgens algemeen erkende methoden voor de instandhouding van de identiteit van het ras en, in voorkomend geval, van de kloon, en voor de preventie van ziekten, en dat direct afkomstig is van oorspronkelijk teeltmateriaal door vegetatieve voortplanting;
b) dat bestemd is voor de voortbrenging van gecertificeerd teeltmateriaal;
c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basisteeltmateriaal opgesomde voorwaarden;
d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld;
9° gecertificeerd teeltmateriaal :
teeltmateriaal :
a) dat rechtstreeks afkomstig is van basisteeltmateriaal of van oorspronkelijk teeltmateriaal;
b) dat bestemd is voor een van de volgende teelten :
1. de teelt van pootgoed of plantendelen die dienen voor de voortbrenging van druiven;
2. de voortbrenging van druiven;
c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd teeltmateriaal opgesomde voorwaarden;
d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld;
10° standaardteeltmateriaal :
teeltmateriaal :
a) dat rasecht en raszuiver is;
b) dat bestemd is voor een van de volgende teelten :
1. de teelt van pootgoed of plantendelen die dienen voor de voortbrenging van druiven;
2. de voortbrenging van druiven;
c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor standaardteeltmateriaal opgesomde voorwaarden;
d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld;
11° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid;
12° (bevoegde entiteit : [1 [2 het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]2]1) <MB 2006-04-28/51, art. 96, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
13° officiële maatregelen : maatregelen die genomen zijn door een van de volgende instanties :
a) de autoriteiten van een staat;
b) onder de verantwoordelijkheid van een staat door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen die geen bijzonder voordeel hebben bij het resultaat van de maatregelen;
c) voor hulpwerkzaamheden, eveneens onder toezicht van een staat, door beëdigde natuurlijke personen die geen bijzonder voordeel hebben bij het resultaat van de maatregelen;
14° afzet :
De verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van teeltmateriaal aan derden, al dan niet tegen vergoeding, met het oog op commercieel gebruik.
Onder afzet wordt niet verstaan, de uitwisseling van teeltmateriaal dat niet bestemd is voor commercieel gebruik van het ras, zoals :
a) het leveren van teeltmateriaal aan experimenterende en controlerende instanties;
b) het leveren van teeltmateriaal aan dienstverleners met het oog op de verwerking en verpakking, mits de dienstverlener geen aanspraak op het geleverde product verwerft.
§ 2. De minister kan als overgangsmaatregel bepalen dat het teeltmateriaal dat gebruikt is voor de teelt van moederplanten of kweekwijnstokken, gelijkwaardig is aan het teeltmateriaal dat is goedgekeurd of gecontroleerd volgens de bepalingen van dit besluit, als dat teeltmateriaal vóór het gebruik dezelfde waarborgen bood als het overeenkomstig de bepalingen van dit besluit goedgekeurde of gecontroleerde teeltmateriaal.
----------
(1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BVR 2024-01-26/31, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.2/1. [1 Het hoofd van de bevoegde entiteit kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van de bevoegde entiteit vallen, subdelegeren aan personeelsleden van de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2014-12-19/B3, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.3. § 1. Teeltmateriaal voor wijnstokken mag alleen in de handel worden gebracht indien aan de volgende twee voorwaarden is voldaan :
1° het officieel goedgekeurd is als " oorspronkelijk teeltmateriaal ", " basisteeltmateriaal " of " gecertificeerd teeltmateriaal ", dan wel, in het geval van ander teeltmateriaal dan dat wat is bestemd om te worden gebruikt als wijnstokken onder de grond, als het officieel gecontroleerd standaardmateriaal betreft;
2° het voldoet aan de voorwaarden, opgenomen in bijlage II van dit besluit.
§ 2. De minister mag voorlopig tot 1 januari 2005 toestemming verlenen voor het in de handel brengen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest in afwijking van § 1, van standaardteeltmateriaal dat is bestemd om te worden gebruikt als wijnstokken onder de grond en dat afkomstig is van op 23 februari 2002 reeds bestaande moederplanten.
§ 3. Voor met behulp van in vitro teelttechnieken geproduceerd teeltmateriaal kan de minister de volgende voorschriften vaststellen overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie :
1° afwijking van de specifieke bepalingen van dit besluit;
2° de voor dergelijk teeltmateriaal geldende voorwaarden;
3° de voor dergelijk teeltmateriaal geldende benamingen;
4° voorwaarden inzake de waarborg dat in de eerste plaats de authenticiteit van de rassen wordt getoetst.
Art.4. De minister kan, wat de productie in het Vlaamse Gewest betreft, ten aanzien van de in bijlagen I en II opgesomde voorwaarden, aanvullende of strengere voorwaarden vaststellen voor de goedkeuring en voor de controle van standaardteeltmateriaal.
In geval van enting is deze bepaling niet van toepassing op teeltmateriaal dat is geproduceerd in de andere Gewesten, of in een andere lidstaat of in een derde land dat als gelijkwaardig is erkend overeenkomstig artikel 24.
HOOFDSTUK II. - Opstellen van een lijst van wijnstokrassen.
Art.5. § 1. De minister stelt een lijst op van de wijnstokrassen die in het Vlaamse Gewest officieel voor certificering en controle van standaardmateriaal worden toegelaten. Deze lijst mag door iedereen geraadpleegd worden en wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De lijst bevat een omschrijving van de belangrijkste morfologische en fysiologische kenmerken aan de hand waarvan de rassen van elkaar onderscheiden kunnen worden. Voor de rassen die reeds op 31 december 1971 toegelaten waren, kan verwezen worden naar de omschrijving in de officiële publicaties op wijnstokgebied.
§ 2. De minister ziet erop toe dat de in de lijsten van de andere Gewesten en lid-Staten opgenomen rassen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest voor goedkeuring en voor controle van standaardmateriaal worden toegelaten, onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt.
§ 3. De minister stelt in voorkomend geval een lijst op van de klonen die in het Vlaamse Gewest officieel voor certificering zijn toegelaten.
De minister ziet erop toe dat klonen die in een ander gewest of een andere lid-Staat voor certificering zijn toegelaten, ook op het grondgebied van het Vlaamse Gewest daarvoor worden toegelaten.
Art.6. Een ras wordt alleen toegelaten als het onderscheidbaar, bestendig en voldoende homogeen is.
Art.7. § 1. Een ras wordt als onderscheidbaar beschouwd als het zich, door kenmerken die verband houden met een genotype of een combinatie van bepaalde genotypes, duidelijk onderscheidt van elk ander ras waarvan het bestaan algemeen bekend is in de Europese Gemeenschap.
Als in de Europese Gemeenschap bekend ras wordt beschouwd, ieder ras dat, op het moment waarop de aanvraag tot toelating van dat ras volgens de voorschriften wordt ingediend, opgenomen is op de lijst van het Vlaamse Gewest of van een andere Gewest of een andere lid-Staat, of het voorwerp is van een aanvraag tot toelating in het betrokken gewest, of in ander gewest of in een andere lidstaat, tenzij voor het besluit inzake de aanvraag tot toelating van het te beoordelen ras niet meer in alle betrokken lidstaten aan de in de eerste zin genoemde voorwaarden wordt voldaan.
§ 2. Een ras wordt als bestendig beschouwd als de kenmerken die in het onderzoek naar de onderscheidbaarheid worden betrokken alsmede alle andere kenmerken die voor de beschrijving van het ras worden gebruikt, na opeenvolgende vermeerderingen ongewijzigd blijven.
§ 3. Een ras wordt als homogeen beschouwd als het, behoudens veranderingen die verband kunnen houden met de specifieke bijzonderheden van de vermeerdering ervan, voldoende homogeen is wat betreft de kenmerken die worden betrokken in het onderzoek naar de onderscheidbaarheid en alle andere kenmerken die voor de beschrijving van het ras worden gebruikt.
Art.8. § 1. In het geval van een genetisch gemodificeerd wijnstokras- een organisme zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 18 december 1998, tot reglementering van de doelbewuste introductie in het leefmilieu evenals van het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of producten die er bevatten - mag dit alleen worden toegelaten als alle passende maatregelen zijn genomen ter voorkoming van negatieve effecten voor de volksgezondheid en het milieu, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 18 december 1998.
§ 2. Als producten die afkomstig zijn van teeltmateriaal voor wijnstokrassen bestemd zijn om te worden gebruikt als voedingsmiddel of voedselingrediënt dat binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten valt, moet, voordat de genetisch gemodificeerde wijnstokrassen worden geaccepteerd, erop worden toegezien dat de daarvan afgeleide voedingsmiddelen of voedselingrediënten;
1° geen gevaar opleveren voor de consument,
2° de consument niet misleiden,
3° niet zodanig verschillen van de voedingsmiddelen en voedselingrediënten ter vervanging waarvan zij zijn bedoeld, dat de normale consumptie ervan uit voedingsoogpunt nadelig zou zijn voor de consument.
Wanneer teeltmateriaal dat van een van de in dit besluit bedoelde rassen afkomstig is, bestemd is om te worden gebruikt als voedingsmiddel of voedselingrediënt waarop de Verordening (EG) nr. 258/97 van toepassing is, wordt het ras alleen toegelaten als voor het voedingsmiddel of voedselingrediënt al een vergunning is afgegeven overeenkomstig genoemde verordening.
Art.9. De minister draagt er zorg voor dat uit andere lid-Staten afkomstige rassen en klonen met name wat de procedure van toelating betreft, onderworpen worden aan dezelfde voorwaarden als die welke voor de binnenlandse rassen gelden.
Art.10. § 1. Een ras kan slechts worden toegelaten na officieel onderzoek door (de bevoegde entiteit), dat in het bijzonder op het veld is verricht en betrekking heeft op een voldoende groot aantal kenmerken om het ras te kunnen beschrijven. Voor het vaststellen van deze kenmerken moeten nauwkeurige en betrouwbare methoden worden gebruikt. <MB 2006-04-28/51, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 2. Door de minister worden vastgesteld :
1° de kenmerken waarop het onderzoek tenminste betrekking moet hebben;
2° de minimumeisen betreffende het verrichten van het onderzoek.
§ 3. Indien bekend is dat het teeltmateriaal van een bepaald ras in een ander land onder een andere benaming in de handel is, wordt ook deze benaming in de lijst opgenomen.
Art.11. § 1. De toegelaten rassen worden regelmatig officieel gecontroleerd door (de bevoegde entiteit). Als aan één van de voorwaarden voor toelating tot goedkeuring of tot controle niet meer wordt voldaan, wordt de toelating ingetrokken en wordt het ras van de lijst geschrapt. <MB 2006-04-28/51, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 2. Aanvragen tot toelating van een ras of intrekkingen van dergelijke aanvragen, opnemingen in een rassenlijst, alsmede de verschillende wijzigingen ervan worden onverwijld ter kennis gebracht van de andere lidstaten en van de Commissie.
Art.12. De toegelaten genetisch gemodificeerde rassen worden duidelijk als zodanig in de rassenlijst vermeld. Eenieder die een dergelijk ras in de handel brengt, moet duidelijk in zijn verkoopcatalogus vermelden dat het een genetisch gemodificeerd ras betreft, en moet het doel van de modificatie omschrijven.
HOOFDSTUK III. - Toezicht op de handel en de productie van teeltmateriaal.
Art.13. § 1. De rassen of, in voorkomend geval, klonen die in de lijst opgenomen zijn, moeten stelselmatig in stand worden gehouden.
§ 2. De stelselmatige instandhouding moet altijd kunnen worden gecontroleerd aan de hand van registraties verricht door de personen die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van het ras of de kloon.
§ 3. Aan de persoon die verantwoordelijk is voor de instandhouding van het ras kan (de bevoegde entiteit) vragen monsters ter beschikking te stellen voor de verificatie van de rasechtheid. Indien nodig kan de bemonstering langs officiële weg door (de bevoegde entiteit) gebeuren. <MB 2006-04-28/51, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 4. Als de instandhouding in een andere lid-Staat verwezenlijkt is dan de lidstaat waar het ras is toegelaten, verlenen de betrokken lidstaten elkaar administratieve bijstand bij de controle.
Art.14. Het teeltmateriaal moet tijdens de oogst, de bewerking, de opslag, het vervoer en de teelt in partijen gescheiden worden gehouden en worden aangeduid volgens het ras en, in voorkomend geval voor basisteeltmateriaal, oorspronkelijk teeltmateriaal, en gecertificeerd teeltmateriaal, volgens de kloon.
Art.15. Teeltmateriaal mag alleen in de handel worden gebracht in voldoende homogene partijen en in gesloten verpakkingen of bundels, die overeenkomstig artikelen 16 en 17 zijn voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding. De bewerking gebeurt overeenkomstig de bepalingen van bijlage III.
Art.16. Verpakkingen en bundels van teeltmateriaal worden officieel of onder officieel toezicht zodanig gesloten dat ze niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd, of dat het in artikel 17, § 1, bedoelde officiële etiket of - bij verpakkingen - de verpakking sporen van manipulatie vertoont. Ter wille van een goede sluiting wordt ten minste gebruikgemaakt van een officieel etiket dan wel van een officiële verzegeling.
Een eventuele herhaalde, nieuwe sluiting mag uitsluitend officieel of onder officieel toezicht gebeuren.
Art.17. § 1. Verpakkingen en bundels van teeltmateriaal worden aan de buitenkant voorzien van een officieel etiket dat beantwoordt aan de vereisten van bijlage IV en dat gesteld is in een van de officiële talen van de Europese Gemeenschap. Dit etiket wordt vastgehecht door middel van de sluiting. De kleur van het etiket is wit met een diagonale paarse streep voor oorspronkelijk teeltmateriaal, wit voor basisteeltmateriaal, blauw voor gecertificeerd teeltmateriaal en donkergeel voor standaardteeltmateriaal.
§ 2. De minister kan echter toestaan dat de producenten, gevestigd op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, verschillende verpakkingen of bundels entwijnstokken of wortelwijnstokken met dezelfde eigenschappen, die met één enkel etiket worden aangeduid als bedoeld in bijlage IV, in de handel brengen. In dat geval worden de verpakkingen of bundels in kwestie zodanig met elkaar verbonden dat de band bij de eventuele scheiding wordt verbroken en niet opnieuw kan worden gebruikt. Het etiket wordt door middel van deze band bevestigd. Er mag geen nieuwe sluiting worden aangebracht.
§ 3. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 23, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, kan de minister voorschrijven dat iedere levering van materiaal geproduceerd op het grondgebied van het Vlaamse Gewest tevens wordt begeleid door een uniform document waarin de volgende vermeldingen staan : aard van de goederen, het ras en eventueel de kloon, de categorie, de hoeveelheid, de verzender en de ontvanger.
§ 4. Het officiële etiket bedoeld in § 1, kan ook de begeleidende fytosanitaire documenten bevatten, die bedoeld worden in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. Alle voorwaarden die toepasselijk zijn op de officiële etikettering en op de plantenpaspoorten worden vastgesteld en moeten worden erkend als gelijkwaardig.
§ 5. De ontvanger van het vegetatieve teeltmateriaal voor wijnstokken moet de officiële etiketten gedurende ten minste één jaar bewaren en ter beschikking houden van de officiële controledienst.
Art.18. Bij teeltmateriaal van een genetisch gemodificeerd ras moet op alle etiketten die aangebracht zijn op de partijen teeltmateriaal en op de begeleidende documenten die in het kader van dit besluit bij de partijen teeltmateriaal gevoegd zijn, officieel of niet-officieel, duidelijk worden vermeld dat het een genetisch gemodificeerd ras betreft en moet de naam van de genetisch gemodificeerde organismen worden genoemd.
Art.19. § 1. De minister draagt er zorg voor dat van de oogst tot de aflevering aan de laatste gebruiker de identiteit van het teeltmateriaal wordt verzekerd met behulp van een door hem voorgeschreven of erkende officiële controleregeling. Hij treft alle dienstige maatregelen om ten minste door steekproeven officieel te kunnen nagaan of het in de handel gebrachte teeltmateriaal beantwoordt aan de in dit besluit gestelde voorwaarden.
§ 2. Onverminderd het vrije verkeer van materiaal in de Europese Gemeenschap neemt de minister de nodige maatregelen zodat de volgende gegevens aan (de bevoegde entiteit) verstrekt worden als teeltmateriaal uit een derde land in de handel wordt gebracht : <MB 2006-04-28/51, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
1° soort (botanische naam);
2° ras cq kloon : voor entwijnstokken is dat op de onderstam en op de entrijs van toepassing;
3° categorie;
4° aard van het teeltmateriaal;
5° land van productie en officiële controledienst;
6° land van verzending, als dat niet het land van productie is;
7° importeur;
8° hoeveelheid materiaal.
Art.20. Het teeltmateriaal dat overeenkomstig dit besluit in de handel wordt gebracht, op grond van verplichte of facultatieve maatregelen, kan alleen worden onderworpen aan de beperkingen voor het in de handel brengen die bij dit besluit zijn vastgesteld met betrekking tot eigenschappen, onderzoek, aanduiding en sluiting.
Art.21. Voor teeltmateriaal van wijnstokrassen en, in voorkomend geval, van wijnstokklonen die in een van de lidstaten officieel zijn toegelaten voor de goedkeuring en voor de controle op het standaardmateriaal overeenkomstig het bepaalde in dit besluit, gelden op het grondgebied van het Vlaamse Gewest geen handelsbeperkingen die het ras cq de kloon betreffen, onder voorbehoud van toepassing van Verordening (EG) nr. 1493/1999.
Art.22. Teeltmateriaal dat rechtstreeks afkomstig is van basisteeltmateriaal dat goedgekeurd is in een bepaalde lidstaat en in een andere lidstaat is geoogst, kan worden goedgekeurd in het Vlaams Gewest die het basisteeltmateriaal produceert, als het op het vermeerderingsperceel werd onderworpen aan een veldkeuring overeenkomstig de voorwaarden gesteld in bijlage I, en als bij een officieel onderzoek is geconstateerd dat aan voorwaarden, gesteld in bijlage II, is voldaan.
Art.23. § 1. Om tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich bij de voorziening met teeltmateriaal in de Europese Gemeenschap voordoen, en die niet anderszins kunnen worden overwonnen, kan voor een bepaalde periode toegestaan worden om de vereiste hoeveelheden teeltmateriaal van een categorie waaraan minder strengere eisen worden gesteld, in de handel worden gebracht.
§ 2. Als het een categorie teeltmateriaal van een bepaald ras betreft, is de kleur van het etiket die voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld, en in alle andere gevallen bruin. In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het teeltmateriaal betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strengere eisen zijn gesteld.
Art.24. § 1. Vegetatief teeltmateriaal van wijnstokken dat in een land is geproduceerd dat geen lid is van de Europese Gemeenschap, mag enkel in de handel gebracht worden indien de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dit land geoogst materiaal wat de voorwaarden voor de toelating ervan en de maatregelen voor de productie met het oog op het in de handel brengen ervan betreft, dezelfde waarborgen biedt als vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken dat in de Europese Gemeenschap wordt geproduceerd en aan de bepalingen van dit besluit voldoet.
§ 2. Bovendien bepaalt de Raad ook welk typemateriaal en welke categorieën vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken uit hoofde van de bepalingen in § 1. van de Europese Gemeenschap in de handel mogen worden gebracht.
§ 3. Totdat de Raad op grond van de bepalingen in § 1 een besluit heeft genomen en onverminderd de naleving van de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, kan de minister zulke besluiten nemen.
De minister ziet er op toe dat het in te voeren materiaal garanties biedt die in alle opzichten gelijkwaardig zijn aan die van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken dat overeenkomstig dit besluit in de Europese Gemeenschap is geproduceerd. In het bijzonder moet het ingevoerde materiaal vergezeld gaan van een document waarin de gegevens, opgenomen in artikel 17, zijn vermeld.
Art.25. De minister kan een technisch controlereglement opstellen, op voorstel van (de bevoegde entiteit). Dat reglement bepaalt het controlesysteem zodat het teeltmateriaal, afgeleid van de individuele toegelaten eenheden of partijen, duidelijk identificeerbaar blijft gedurende het hele proces van oogst tot aflevering aan de eindgebruiker. Hiertoe worden eveneens bij geregistreerde leveranciers geregeld inspecties verricht. <MB 2006-04-28/51, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.26. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.
Art.27. De minister wordt gemachtigd om de bijlagen aan te passen overeenkomstig de wijzigingen die de Europese Commissie aanbrengt in de bijlagen bij richtlijn 68/193/EEG als gevolg van de ontwikkeling van de technische en wetenschappelijke kennis.
Art.28. Het koninklijk besluit van 8 november 1971, gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 november 1982 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal van wijnstokken, wordt opgeheven.
Art.29. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.<MB 2006-06-29/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2006> Bijlage I. - Voorwaarden voor het gewas.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen)
Vervangen bij :
<MB 2020-07-23/05, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2020>
Art. N2.<MB 2006-06-29/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2006> Bijlage II. - Voorwaarden voor het teeltmateriaal.
I. Algemene voorwaarden.
1. Het teeltmateriaal is rasecht en raszuiver en zo nodig zuiver wat de kloon betreft; bij het in de handel brengen van het standaardteeltmateriaal is een tolerantie van 1 % toegestaan.
2. Het teeltmateriaal is voor ten minste 96 % mechanisch zuiver.
Als mechanisch onzuiver wordt beschouwd :
(a) teeltmateriaal dat geheel of gedeeltelijk verdord is, zelfs als het na de uitdroging in water gedompeld is;
(b) vernield, kromgegroeid of beschadigd teeltmateriaal, met name door hagel of vorst beschadigd teeltmateriaal, en ineengedrukt of gebroken teeltmateriaal;
(c) materiaal dat niet voldoet aan de eisen van onderdeel III.
3. De stekken vertonen voldoende houtvorming.
4. [1 Het teeltmateriaal is nagenoeg vrij van plaagorganismen die de bruikbaarheid en de kwaliteit van het teeltmateriaal verminderen. Het teeltmateriaal voldoet aan de volgende eisen:
1° de eisen voor EU-quarantaineorganismen en plaagorganismen met quarantainestatus voor een beschermd gebied die zijn opgenomen in de uitvoeringshandelingen die zijn vastgesteld krachtens verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad;
2° de eisen, vermeld in de maatregelen die krachtens artikel 30, lid 1, van de voormelde verordening zijn vastgesteld.]1
II. Bijzondere voorwaarden voor entwijnstokken.
Entwijnstokken die uit een combinatie van dezelfde categorie van teeltmateriaal bestaan, worden in deze categorie ingedeeld.
Entwijnstokken, die bestaan uit oorspronkelijk teeltmateriaal dat op basisteeltmateriaal is geënt, worden ingedeeld als oorspronkelijk teeltmateriaal.
Vanaf 31 juli 2010 worden entwijnstokken die uit een combinatie van verschillende categorieën teeltmateriaal bestaan, in de laagste van deze categorieën ingedeeld.
III. Sortering.
1. Delen van de wijnstok onder de grond die bestemd zijn voor de veredeling, blindhout en entrijs
Middellijn
De grootste middellijn van de dwarsdoorsnede wordt gemeten. Dat geldt niet voor de loten.
(a) Delen van de wijnstok onder de grond die bestemd zijn voor de veredeling en entrijs
(aa) Middellijn aan het zwakkere einde : 6,5 tot 12 mm
(ab) Maximale middellijn aan het sterkere einde : 15 mm, behalve als het entrijs voor enting ter plaatse betreft
(b) Blindhout
Minimumtop diameter : 3,5 mm
2. Wijnstokken met wortels
A. Middellijn
De middellijn, gemeten in het midden van het stengellid onder de bovenste loot en over de langste as, bedraagt ten minste 5 mm. Dat geldt niet voor wijnstokken die verkregen zijn uit loten.
B. Lengte
De lengte vanaf het laagste punt waaruit wortels groeien tot het begin van de bovenste loot bedraagt ten minste :
(a) 30 cm voor wijnstokken die bestemd zijn voor veredeling. Bij voor Sicilië bestemde wijnstokken bedraagt de lengte echter 20 cm;
(b) 20 cm voor andere wijnstokken.
Dat geldt niet voor wijnstokken die verkregen zijn uit loten.
C. Wortels
Iedere plant heeft ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels. Ras 420 A hoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben, mits ze tegenover elkaar staan.
D. Hiel
De snede is ver genoeg onder het diafragma aangebracht om dit het te beschadigen, maar niet verder dan 1 cm eronder.
3. Entwijnstokken
A. Lengte
De stam is ten minste 20 cm lang.
Dat geldt niet voor entwijnstokken die verkregen zijn uit loten.
B. Wortels
Iedere plant heeft ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels. Ras 420 A hoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben, mits ze tegenover elkaar staan.
C. Entingsplaats
Iedere plant heeft een toereikende, regelmatige en stevige entingsplaats.
D. Hiel
De snede is ver genoeg onder het diafragma aangebracht om het niet te beschadigen, maar niet verder dan 1 cm eronder.
----------
(1)<MB 2020-07-23/05, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2020>
Art. N3. <MB 2006-06-29/38, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2006> Bijlage III. - Verpakking - Samenstelling van verpakkingen of bundels.
1. Type | 2. Aantal planten | 3. Maximale hoeveelheid |
1. Entwijnstokken | 25, 50, 100 of een veelvoud van 100 | 500 |
2. Wijnstokken met wortels | 50, 100 of een veelvoud van 100 | 500 |
3. Entrijs | ||
- met ten minste vijf bruikbare ogen | 100 of 200 | 200 |
- met een bruikbaar oog | 500 of een veelvoud van 500 | 5 000 |
4. Delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor de veredeling | 100 of een veelvoud van 100 | 1 000 |
5. Blindhout | 100 of een veelvoud van 100 | 500 |