Details





Titel:

3 JULI 2003. - Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang. (Vertaling). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-08-2003 en tekstbijwerking tot 23-01-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - De GOC.
Art. 6-11, 11/1
HOOFDSTUK III. - Het LCK-programma.
Afdeling I. - Algemeen.
Art. 12-14
Afdeling II. - Inhoud van het LCK-programma.
Art. 15
HOOFDSTUK IV. - [1 Omtrent de kwaliteit van de opvang.]1
Afdeling I. - Omkadering.
Art. 16-17
Afdeling II. - Personeelsvorming.
Art. 18-20
HOOFDSTUK V. - Erkenning.
Afdeling I. - Erkenningscommissie.
Art. 21-22
Afdeling II. - Erkenning van het LCK-programma.
Art. 23-26
Afdeling III. - Erkenning van de opvangoperatoren.
Art. 27
Afdeling IV. - Intrekking van het LCK-programma.
Art. 28
Afdeling V. - Intrekking van de erkenning van een opvangoperator.
Art. 29
Afdeling VI. - Evaluatie en wijziging van het LCK-programma.
Art. 30-31
HOOFDSTUK VI. - [1 Over de financiële deelneming van de personen die de kinderen toevertrouwen.]1
Art. 32
HOOFDSTUK VII. - Financiering van de LCK-programma's en van de opvangoperatoren door de Franse Gemeenschap.
Afdeling I. - Vorming.
Art. 33
Afdeling II. - Coördinatiesubsidies binnen de LCK-programma's.
Art. 34
Afdeling III. - Subsidies voor de opvangoperatoren.
Onderafdeling I. - [1 Omtrent de werking van de buitenschoolse opvang.]1
Art. 35
Onderafdeling 1/1. - [1 Omtrent de werking van de flexibele buitenschoolse opvang.]1
Art. 35/1
Onderafdeling II. - Positieve differentiatie en impuls.
Art. 36-37
HOOFDSTUK VIIbis. [1 - De toekenning van subsidies om de hervorming van het schoolkalender te steunen]1
Art. 37bis
HOOFDSTUK VIII. - Klachten.
Art. 38-39
HOOFDSTUK IX. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 40-45
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet :
  1. verstaat men onder " ONE " de " Office de la Naissance et de l'Enfance " in de zin van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ";
  2. verstaat men onder " opvangoperator " elke natuurlijke of rechtspersoon, die niet van een rechtspersoon afhangt en die regelmatig en buiten een privé-kader kinderen opvangt overeenkomstig artikel 2;
  3. verstaat men onder " GOC " een gemeentelijke opvangcommissie;
  [1 3/1. Onder " OVT-coördinator " dient verstaan te worden " de opvang-vrije-tijd coördinator;]1
  4. verstaat men onder " LCK-programma " een lokaal coördinatieprogramma voor het kind;
  5. verstaat men onder " ONE decreet " het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ";
  6. verstaat men onder " Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd " het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd ingesteld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 juni 1998 betreffende het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd;
  7. worden de termijnen in dagen van middernacht tot middernacht geteld. De dag van de akte die het begin is van een termijn is niet inbegrepen. De vervaldag is in de termijn inbegrepen. Wanneer die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke verlofdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de volgende werkdag;
  8. worden de termijnen in jaren van datum tot datum geteld. Als de vervaldag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijk verlofdag is, wordt die naar de volgende werkdag overgedragen.
  [2 9. Onder " flexibele buitenschoolse opvang " dient verstaan te worden " de opvang van kinderen bedoeld bij artikel 2, gedurende de vrije tijd, vóór zeven uur en na achttien uur tijdens de week, en tijdens het weekeinde.]2
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 14, 1°, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>
  (2)<DFG 2009-03-26/35, art. 14, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.2. Dit decreet is van toepassing op de opvang tijdens de vrije tijd van de kinderen die de leeftijd hebben om naar de kleuterschool te gaan, die naar de lagere school gaan of tot twaalf jaar, met uitzondering van de wekelijkse periodes waarop onderwijs wordt gegeven. De opvang tijdens de vrije tijd omvat de omkaderde autonome activiteiten en de opvoedende, culturele en sportieve animaties.

Art.3.De opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd beoogt de volgende doelen :
  zorgen voor een globale ontplooiing van de kinderen door activiteiten van pluridimensionale ontwikkeling te organiseren die aangepast zijn aan hun capaciteiten en hun ritmes;
  zorgen voor de sociale cohesie door de heterogeniteit van het publiek te bevorderen op eenzelfde plaats;
  het familieleven vergemakkelijken en versterken, met name door het familie- en beroepsleven te verenigen, door de personen die de kinderen toevertrouwen, toe te laten hen te laten opvangen voor een bepaalde periode binnen een kwaliteitsvolle opvangstructuur.
  [1 De operatoren die bijdragen tot de uitvoering van dit decreet zien erop toe dat elk kind met respect voor zijn persoon en individualiteit wordt behandeld en niet wordt onderworpen aan enige vorm van fysiek of psychisch geweld]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-05/23, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 02-02-2024>

Art.4. De ONE zorgt, wat hem betreft, voor de aanwending van de nadere regels bepaald bij dit decreet of bepaald bij toepassing van dit decreet door de Regering.

Art.5.De gemeente die het wenst roept een GOC bijeen en richt één of meerdere LCK-programma's op overeenkomstig de bepalingen van dit decreet of bepaald bij toepassing van dit decreet door de Regering.
  [1 De betrokkenheid van de gemeente bij het Opvang-Vrije-Tijd coördinatieproces wordt verwezenlijkt door de ondertekening van een overeenkomst met de O.N.E. over het ontwerpen en uitvoeren van de coördinatie van de opvang van kinderen gedurende hun vrije tijd. Na advies van de O.N.E., bepaalt de Regering een modelovereenkomst waarin minimum vervat worden de rechten en verplichtingen van de gemeente en de O.N.E.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

HOOFDSTUK II. - De GOC.
Art.6.§ 1. De GOC bestaat uit minstens vijftien en hoogstens vijfentwintig stemgerechtigde werkende leden, onderverdeeld in vijf groepen. Elke groep bestaat uit hetzelfde aantal vertegenwoordigers, onverminderd de afwezigheid van één of meerdere groepen doordat hij (zij) niet bestaan of door zijn (hun) weigering te zetelen, hetzij :
  1. De vertegenwoordigers(sters) van de gemeenteraad waarvan het lid van het college van burgemeester en schepenen of het lid van de gemeenteraad aangesteld door het college van burgemeester en schepenen voor de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en de ondersteuning van de buitenschoolse opvang; (deze vertegenwoordigers mogen niet lid zijn van een politieke groep die de democratische beginsels niet in acht neemt betreffende de rechten en de fundamentele vrijheden gewaarborgd door de Grondwet en opgenomen in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of elke andere vorm van genocide;) <DFG 2005-07-01/39, art. 54, 002; Inwerkingtreding : 12-09-2005>
  2. De vertegenwoordigers(sters) van de schoolinrichtingen, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die kleuter- of lager onderwijs verstrekken op het gebied van de gemeente;
  3. De vertegenwoordigers(sters) van de personen die de kinderen toevertrouwen;
  4. De vertegenwoordigers(sters) van de opvangoperatoren die werkzaam zijn op het gebied van de gemeente en die zich bij de ONE hebben gemeld krachtens artil 6 van het ONE decreet behalve als deze operatoren reeds voorkomen in titel 2;
  5. De vertegenwoordigers(sters) van de diensten, verenigingen of instellingen die erkend zijn door of aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend bij of krachtens decreets- of reglementsbepalingen van de Franse Gemeenschap ander dan die van het ONE decreet.
  Binnen de GOC zetelen eveneens met een raadgevende stem :
  1. [1 de in artikel 17 bedoelde OVT-coördinator]1 die voor het secretariaat instaat;
  2. een vertegenwoordiger(ster) van de provincie waartoe de gemeente of de Franse Gemeenschapscommissie behoort, voorzover deze hun vertegenwoordiger(ster) aangesteld hebben;
  3. een coördinator(trice) uit de opvangomgeving die aangesteld is door de algemeen bestuurder(ster) van de ONE;
  4. elke persoon uitgenodigd door de GOC.
  § 2. De nadere regels voor de aanstelling van de werkende leden van de GOC worden bepaald door de Regering.
  Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervanger aangesteld volgens dezelfde nadere regels. Het plaatsvervangend lid zetelt wanneer het werkend lid dat hij vervangt verhinderd is. Telkens als hij verhinderd is, vraagt het werkend lid aan zijn plaatsvervanger te zetelen. Als het werkend lid ontslag indient voor het verstrijken van zijn mandaat beëindigt het plaatsvervangend lid het lopende mandaat.
  § 3. De GOC wordt voorgezeten door het lid van het college van burgemeesters en schepenen of het lid van de gemeenteraad aangesteld door het college van burgemeester en schepenen voor de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en voor de ondersteuning van de buitenschoolse opvang of door de persoon die hij daartoe bemachtigt.
  § 4. De GOC stelt bij absolute meerderheid zijn huishoudelijk reglement vast, dat de nadere regels voor de werking bepaalt, met name :
  de oproepingswijzen en -termijnen,
  de beraadslagingsprocedures,
  de mogelijkheid ondercommissies op te richten.
  De beraadslagingsprocedures kunnen evenwel niet maken dat een beslissing genomen wordt als die niet ten minste de absolute meerderheid van de stemmen binnen de GOC haalt.
  Na de in artikel 21 bedoelde goedkeuringscommissie ervan op de hoogte te hebben gebracht, roept de gemeente de eerste vergadering op van de GOC alsmede de volgende vergaderingen tot het huishoudelijk reglement aangenomen is.
  De GOC komt minstens twee keer per jaar bijeen.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

Art.7.De gemeente voert een plaatsbeschrijving uit of laat die uitvoeren. Deze bevat een analyse van de behoeften overeenkomstig het model vastgelegd door de Regering op voorstel van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, dat zich baseert op het model opgenomen in bijlage 1. De opstelling van deze plaatsbeschrijving wordt gecoördineerd door [1 de in artikel 17 bedoelde OVT-coördinator ]1.
  De GOC onderzoekt die plaatsbeschrijving en stelt, in voorkomend geval, de wijzigingen voor die zij nuttig acht.
  De gemeente brengt een kopie van de plaatsbeschrijving, in voorkomend geval gewijzigd, over aan het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd ten laatste honderd vijftig dagen na de eerste vergadering van de GOC.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

Art.8. Op basis van de plaatsbeschrijving stelt de gemeente één of meerder voorstellen van een LCK-programma op, die minstens de in artikel 15, § 1, bedoelde punten bepalen, ten laatste honderd vijftig dagen na het indienen van de plaatsbeschrijving bij het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd.

Art.9. Het (de) voorstel(len) van LCK-programma bedoeld in artikel 8 wordt(den) aan de GOC overgebracht. Deze laatste mag wijzigingen voorstellen.
  De LCK brengt het (de) voorstel(len) van het GOC -programma, zoals eventueel gewijzigd, binnen de zestig dagen aan de gemeente over.
  Elk voorstel van LCK-programma, bedoeld in het vorig lid, bevat de eventuele minderheidsnota's die schriftelijk een verschil of verdeeldheid formaliseren uitgedrukt door minstens één lid van de GOC tijdens de zitting.

Art.10. Ten laatste op de tweede vergadering van de gemeenteraad volgend op de verstrijking bedoeld in artikel 9, lid 2, geeft de gemeenteraad zijn beslissing weer betreffende het (de) voorstel(len) van het LCK-programma bedoeld in artikel 9, lid 2.

Art.11. De gemeente brengt aan de erkenningscommissie bedoeld in artikel 21 het (de) voorstel(len) over van het aangenomen LCK-programma samen met de stukken betreffende zijn(hun) opstelling en dit ten laatste binnen de vijftien dagen volgend op zijn(hun) aanneming door de gemeenteraad.

Art. 11/1. [1 De GOC bepaalt, om het jaar, de prioritaire doelstellingen betreffende het ontwerpen en uitvoeren en de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van het LCK-programma bedoeld bij artikel 8. De OVT-coördinator bedoeld bij artikel 17 verwezenlijkt deze prioritaire doelstellingen met concrete acties in een jaarlijks actieprogramma.
   Het jaarlijkse actieprogramma dekt de periode van september tot augustus. Het moet voorgelegd, gedebatteerd en goedgekeurd worden door de GOC. Het wordt daarna overgezonden aan de gemeenteraad en de erkenningscommissie bedoeld bij artikel 21.
   Na advies van de O.N.E., bepaalt de Regering het schema voor het jaarlijkse actieprogramma en de praktische nadere regels voor de doorzending van het jaarlijkse actieprogramma.
   § 2. De verwezenlijking van het jaarlijkse actieprogramma wordt door de GOC beoordeeld. De uitslag van deze evaluatie wordt in het activiteitenverslag opgenomen van de OVT-coördinator bedoeld bij artikel 17. Het activiteitenverslag wordt ter informatie aan de leden van de GOC, de gemeentelijke raad en de erkenningscommissie bedoeld bij artikel 21 overgezonden.
   Na advies van de O.N.E., bepaalt de Regering de minimale inhoud van het activiteitenverslag en de praktische nadere regels voor de doorzending van het jaarlijkse verslag.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-03-26/35, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

HOOFDSTUK III. - Het LCK-programma.
Afdeling I. - Algemeen.
Art.12. Het LCK-programma is een programma van lokale coördinatie voor het kind met betrekking tot een bepaalde geografische zone, locaal georganiseerd, dat een erkenning verkregen heeft, ingericht door de gemeente en dat de ontwikkeling beoogt van bestaande initiatieven en in voorkomend geval van de oprichting van nieuwe initiatieven die een deel of het geheel van de behoeften die voortvloeien uit de plaatsbeschrijving behandelen.
  De in lid 1 bedoelde geografische zone dekt maximaal het gebied van de gemeente onverminderd artikel 42.

Art.13. De activiteiten voor de opvang die deel uitmaken van een LCK-programma zijn prioritair toegankelijk voor de twee categorieën kinderen hierna opgenomen, zonder dat één onder hen bevoorrecht wordt tegenover een ander :
  het geheel kinderen dat op het gebied van de gemeente verblijft;
  het geheel kinderen dat naar een schoolinrichting gaat georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en opgericht op het gebied van de gemeente.
  Een opvangoperator die aan meer dan vijf LCK-programma's deelneemt is niet gehouden de in lid 1 bedoelde bepalingen na te leven.

Art.14. Het LCK-programma dekt in functie van de plaatselijke behoeften, één of meerdere van de volgende periodes :
  voor en na het schoolgaan;
  op woensdagnamiddag;
  's weekends;
  tijdens het schoolverlof.
  Om de erkenning te behalen, bepaalt het LCK-programma evenwel de nadere regels voor de opvang die bepaald zijn om tijdens de week de periodes na het schoolgaan te dekken tot minstens vijf uur dertig 's avonds.

Afdeling II. - Inhoud van het LCK-programma.
Art.15.§ 1. Het LCK-programma bepaalt minstens :
  1. de opvangoperatoren die aan het LCK-programma deelnemen;
  2. de opvangbehoeften die voortvloeien uit de plaatsbeschrijving bedoeld in artikel 7, en die door geen enkel van de in punt 1 bedoelde operatoren in acht genomen zijn. Als het gaat om opvangbehoeften tijdens de week na het schoolgaan tot minstens vijf uur dertig 's avonds vermeldt het LCK-programma waarom geen antwoord gegeven wordt;
  3. de nadere regels voor de medewerking tussen de opvangoperatoren die deelnemen aan het LCK-programma;
  4. de nadere regels voor informatie aan de mogelijke gebruikers over het LCK-programma en inzonderheid wat betreft de concrete organisatie van de opvang van de kinderen;
  5. de nadere regels voor de onderverdeling van de gemeentelijke middelen voor het LCK-programma alsmede de minimale bedragen van deze en de nadere regels voor de onderverdeling van de andere publieke middelen die daaraan toegepast zijn buiten de middelen toegekend door de Franse Gemeenschap. Als de financiële bijdrage van de personen die hun kind toevertrouwen, gemutualiseerd wordt, bepaalt het LCK-programma daarenboven de nadere regels voor de onderverdeling van de middelen die afkomstig zijn van deze, in functie van de opvangactiviteiten, inzonderheid op het aantal opgenomen kinderen en op de duur van de opvang per opvangoperator die aan het LCK-programma deelneemt;
  [1 6. Het gebruik van de middelen bedoeld in artikel 37 bis om de toegankelijkheid tot de opvangactiviteiten vrije tijd tijdens de herfstvakantie (Allerheiligen) en de ontspanningsvakantie (Krokusvakantie) te waarborgen, met name voor kinderen die zich in een situatie van armoede bevinden, alsook de nadere regels voor de samenwerking met culturele operatoren, schoolsportfederaties en scholen in de organisatie van het activiteitenaanbod tijdens deze vakantieperiodes.
   In de O.N.E worden de overgangsregelingen vastgesteld voor de uitvoering van punt 6 voor de gemeenten waarvan het CLE-programma op 1 juli 2022 nog niet is verlengd.]1
  § 2. Voor elke opvangoperator van de opvang bedoeld in § 1, 1., bepaalt het LCK-programma minstens in bijlage :
  het adres van de zetel, zijn rechtsvorm, zijn rekeningnummer en de persoonlijke gegevens van de verantwoordelijke van de inrichtende macht;
  het ontwerp van opvang;
  de erkenningen of toelatingen verkregen door of krachtens een decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap of de aansluiting bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens een decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap;
  de plaatsen waar de kinderen kunnen worden opgevangen;
  in voorkomend geval, de wijzen, met inbegrip van de omkadering en de vermoedelijke verplaatsingsduur.
  Het aanbod en de activiteiten van de opvang per plaats en per periode gedurende welke de kinderen opgevangen worden, door de bestaande activiteiten te onderscheiden die reeds opgenomen zijn in de plaatsbeschrijving bepaald in artikel 7 van de nieuwe activiteiten die in voorkomend geval georganiseerd zijn of gaan zijn om geheel of gedeeltelijk de opvangbehoeften die voortvloeien uit deze plaatsbeschrijving tegemoet te gaan;
  Het omkaderingscijfer per opvangplaats;
  De kwalificatie van het personeel per opvangplaats;
  De bedragen van de financiële bijdragen van de personen die de kinderen toevertrouwen per opvangactiviteit, vastgesteld overeenkomstig artikel 32 en het bedrag van de subsidies geïnd door de opvangoperator voor de in 6 bedoelde activiteiten;
  In voorkomend geval, een aanvraag om erkenning bij toepassing van artikel 27.
  De punten 2., 3., 4. en 6. maken geheel deel uit van het LCK-programma.
  De verplaatsing die voorafgaat of die onmiddellijk de wekelijkse periodes volgt die door het onderwijs bezet zijn en die het vervoer van de kinderen van of naar een opvangplaats beoogt, met uitzondering van die van of naar de woonplaats, kan slechts georganiseerd worden op het gebied van de geografische zone van het LCK-programma en is passend omkaderd en van een maximale duur door de Regering bepaald.
  De persoon die het kind toevertrouwt kan evenwel toelaten dat afgeweken wordt van de maximale duur krachtens lid 2.
  ----------
  (1)<DFG 2022-03-31/35, art. 214, 008; Inwerkingtreding : 29-08-2022>

HOOFDSTUK IV. - [1 Omtrent de kwaliteit van de opvang.]1   ----------   (1)
Afdeling I. - Omkadering.
Art.16.§ 1. [1 De opvangoperator die aan het LCK-programma deelneemt of die krachtens dit decreet erkend is, garandeert de aanwezigheid van een verantwoordelijke voor het opvangproject, die eveneens een ambt van opvanger(ster) kan vervullen]1.
  [1 Door een omkadering te verzekeren die minstens gelijk is aan diegeen die hij het voorafgaande jaar vervulde, zorgt de operator die deelneemt aan het LCK-programma of die krachtens dit decreet erkend is minstens voor de aanwezigheid van]1 :
  een opvanger(ster) per aangevatte schijf van achttien kinderen als de opvangperiodes minstens drie opeenvolgende uren bedragen of volgen op de lesuren tot zeven uur 's avonds;
  een opvanger(ster) per aangevatte schijf van acht kinderen als de kinderen minder dan zes jaar zijn en de opvangperiodes meer dan drie opeenvolgende uren bedragen;
  een opvanger(ster) per aangevatte schijf van twaalf kinderen als de kinderen zes jaar of meer zijn en de opvangperiodes meer dan drie opeenvolgende uren bedragen.
  Lid 2 is niet van toepassing op de opvangoperatoren die niet erkend zijn krachtens dit decreet, maar die erkend of toegelaten zijn of die aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens een andere decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap.
  Lid 2 is evenwel van toepassing op de opvangoperatoren die schoolinrichtingen zijn, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en de organisaties voor permanente opvoeding erkend krachtens het decreet van 8 april 1976 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de organisaties voor permanente vorming van de volwassenen in het algemeen en aan de organisaties voor de sociaal-culturele bevordering van de arbeiders.
  In aanwezigheid van meer dan zes kinderen zorgt elke opvangoperator voor zijn opvangplaatsen voor de aanwezigheid van minstens twee volwassenen of het feit dat een tweede volwassene aanwezig mag zijn in een redelijke termijn van tussenkomst.
  § 2. [1 Elke opvangplaats binnen het LCK-programma en elke opvangplaats waar kinderen door een opvangoperator opgevangen wordt die erkend is krachtens dit decreet, wordt door een verantwoordelijke voor het opvangproject onder de verantwoordelijkheid van de opvangoperator omkaderd]1. Eenzelfde verantwoordelijke kan meerdere verschillende vestigingen van een opvangoperator omkaderen die aan het LCK-programma deelneemt [1 of die krachtens dit decreet erkend is.]1
  In naleving van de in artikel 3 vooropgestelde doelen wordt de verantwoordelijke van het project minstens belast met de opvolg van de opvangers(sters), met de organisatie van het overleg van de opvangploeg, met het informeren van de kinderen en van de personen die het kind toevertrouwen, met het plannen van de dagdagelijkse activiteiten, met inbegrip van hun omkadering.
  § 3. In naleving van de in artikel 3 vooropgestelde doelen staan de opvangers(sters) [1 bedoeld in artikel 16, § 1, tweede lid,]1 gewoonlijk voor de opvang van de kinderen, de animatie en de omkadering van de activiteiten, de opvolg van de contacten met de personen die hen toevertrouwen.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.17.[1 § 1.]1 Elk LCK-programma wordt voorbereid, toegepast en geëvalueerd met de ondersteuning van [1 minstens één OVT-co{ordinator ]1 aangesteld door de gemeente of, in voorkomend geval, door meerdere gemeentes of nog door een geconventioneerde vzw, op voorwaarde dat deze overeenkomst in haar lastenboek vermeldt dat de coördinatieopdrachten die behoren tot de gemeente bij toepassing van dit decreet aan deze vzw toegekend worden.
  [1 § 2.]1 In naleving van de doelen vooropgesteld in artikel 3 zijn [1 de opdrachten van OVT-coördinator}]1 inzonderheid :
  [1 1° het lid van het college van burgemeester en schepenen belast met deze materie ondersteunen in de verwezenlijking en het dynamiseren van de OVT coördinatie, zoals beschreven in dit decreet;
   2° de opvangoperators sensibiliseren en begeleiden in de ontwikkeling van een kwaliteitsopvang;
   3° de ontwikkeling van een samenhangend beleid inzake OVT op het grondgebied van de gemeente ondersteunen.]1
  [1 De Regering bepaalt, na advies van de O.N.E., de nadere regels voor het ontwerpen en uitvoeren van deze opdrachten.]1
  [1 § 3. De persoon die aangesteld wordt door de gemeente of door de geconventioneerde vzw bedoeld bij § 1 om de opdrachten te vervullen van OVT-coördinator moet, minstens, over een bekwaamheidsbewijs, diploma of getuigschrift ter bekrachtiging van het slagen van een opleiding van het niveau van het hoger onderwijs van het korte type erkend door de Regering van de Franse Gemeenschap, beschikken. De lijst van deze bekwaamheidsbewijzen, diploma's of getuigschriften wordt door de Regering bepaald. De gemeente of de geconventioneerde vzw bedoeld bij § 1, zorgt voor de voortgezette opleiding van de OVT-coördinator, inzonderheid door hem in te schrijven voor de opleidingsmodules opgenomen in het programma voor voortgezette opleiding bedoeld bij artikel 20, tweede lid.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

Afdeling II. - Personeelsvorming.
Art.18.[1 Binnen het LCK-programma of binnen de opvang uitgevoerd door iedere opvangoperator erkend krachtens dit decreet, worden de kinderen die door opvangoperatoren zijn opgevangen]1, omkaderd door bevoegd personeel. Onder bevoegd personeel verstaat men :
  De ontvangers(sters) die een initiële vorming gevolgd hebben die hen minstens basisnoties geven in de volgende domeinen :
  kennis van het kind en zijn algemene ontwikkeling;
  capaciteit de partners van het kind waaronder de personen die het kind toevertrouwen adequaat in overweging te nemen;
  definitie van de rol van de ontvanger(ster) en van de omgeving van opvang;
  theoretische en praktische kennis van de noties zoals het kind en de groep, de interculturele dimensie, de hulpvoorziening en de tenlasteneming tegenover mishandeling, de types activiteiten, de animatietechnieken en EHBO.
  De lijst van de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten die getuigen dat deze basisvorming plaatsgenomen heeft, wordt aangenomen door de Regering.
  De verantwoordelijken van het project van opvang [1 bedoeld bij artikel 16, § 1, eerste lid,]1 hebben een initiële vorming gevolgd die hen basisnoties geven die hen toelaten minstens in staat te zijn :
  een project van opvang op te stellen met hun ploeg;
  de externe middelen te mobiliseren en een netwerk op te richten met andere opvangomgevingen;
  de interne organisatie van de opvangomgeving te bedenken in functie van zijn opvangproject;
  concrete nadere regels te bedenken voor de contacten met de personen die de kinderen toevertrouwen;
  de vorming van eventuele stagiairs te begeleiden;
  voor de ploegdirectie te zorgen;
  het project te beheren, met inbegrip van zijn administratieve en financiële dimensie.
  De lijst van de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten die getuigen van deze vorming, wordt vastgesteld door de Regering.
  De punten 1 en 2 van lid 1 zijn niet van toepassing op de opvangoperatoren die niet erkend zijn krachtens dit decreet, maar die erkend of toegelaten zijn of die aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens een andere decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap.
  De punten 1. en 2. van lid 1 zijn evenwel ook van toepassing op de opvangoperatoren die schoolinrichtingen zijn, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en organisaties voor permanente vorming erkend krachtens het decreet van 8 april 1976 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de organisaties voor permanente vorming van de volwassenen in het algemeen en aan de organisaties voor de sociaal-culturele bevordering van de arbeiders.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.19. In afwijking van artikel 18 worden de opvangers(sters) die niet over één van de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten beschikken, die getuigen van de vormingen bedoeld in artikel 18, geacht te voldoen aan datzelfde artikel voor een enige duur van drie jaar. Tijdens deze duur zullen ze een voortgezette vorming van minstens honderd uur moeten volgen. Deze voortgezette vorming handelt over de inhouden van de vorming bedoeld in artikel 18, lid 1, 1.
  Voor de toepassing van dit decreet worden de personen die een ambt van verantwoordelijke van opvangproject hebben vervuld en die een nuttige ervaring genieten van minstens drie jaren bewezen door de ONE in dat ambt, gelijkgesteld met het personeel dat drager is van een studiebewijs, diploma, getuigschrift of brevet bedoeld in artikel 18, lid 1, 2.
  Deze personen zullen evenwel een voortgezette vorming van minimaal honderd uur volgen in de periode van drie jaar volgend op hun gelijkstelling in de zin van lid 2. Deze vorming zal handelen over de basisnoties bedoeld in artikel 18, lid 1, 2.

Art.20.De opvangers(sters) en verantwoordelijken van het opvangproject [1 bedoeld bij artikel 16, § 1, eerste en tweede leden,]1 volgen tijdens hun loopbaan en per periode van drie jaar een voortgezette vorming van minimaal vijftig uur.
  [2 Minstens om de vijf jaar]2 stelt de Regering een programma vast van voortgezette vorming op de voordracht van de ONE. De ONE brengt zijn voorstel ten laatste voor 30 april over aan de Regering.
  Dat programma handelt over het grondig bekijken van de basisnoties die verwerkt zijn tijdens de initiële vorming bedoeld in artikel 18, namelijk de oprichting van het opvangproject, de rol van de opvanger(ster), de omkadering van de kinderen, de evolutie van de pedagogische praktijken.
  Het in praktijk brengen van het programma wordt toevertrouwd aan de volgende vormingsoperatoren : de ONE, de vormingsinstellingen die daartoe erkend zijn door de Regering volgens de nadere regels bepaald door hem, na advies van de ONE, dat binnen de maand gegeven wordt, of de inrichtingen die gemachtigd zijn om de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten bedoeld in artikel 18 te verlenen.
  De uren voortgezette vorming gevolgd door de opvangers(sters) en de verantwoordelijken voor het opvangproject [1 bedoeld bij artikel 16, § 1, eerste en tweede leden,]1 in het kader van het vormingsprogramma opgericht door de ONE voor de opvang van de kinderen van minder dan zes jaar worden in rekening genomen in het minimaal aantal uren bedoeld in lid 1.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DFG 2021-03-11/22, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 02-04-2021>

HOOFDSTUK V. - Erkenning.
Afdeling I. - Erkenningscommissie.
Art.21. Voor het geheel van de Franse Gemeenschap wordt een erkenningscommissie opgericht belast met het verlenen van adviezen over de aanvragen om erkenning van de LCK-programma's en van de opvangoperatoren, de aanvragen om wijziging van de LCK-programma's alsmede de klachten te behandelen.

Art.22.De erkenningscommissie is als volgt opgesteld :
  de algemeen bestuurder(ster) van de ONE of zijn(haar) vertegenwoordiger(ster);
  de coördinator(trice) van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, of zijn (haar) vertegenwoordiger(ster);
  een vertegenwoordiger(ster) van de " Union des villes et communes de Wallonie " en een vertegenwoordiger(ster) van de " Association de la ville et des communes de la Région de Bruxelles-Capitale ";
  de voorzitter(ster) en de ondervoorzitter(ster) van de algemene raad voor basisonderwijs bedoeld in artikel 21 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen of hun vertegenwoordiger(ster);
  een vertegenwoordiger(ster) van de opvangoperatoren in het Waalse Gewest en een vertegenwoordiger(ster) van de opvangoperatoren in het Brussels Gewest, aangesteld door de representatieve unies en federaties van de opvangoperatoren uit de sector van de opvang van kinderen;
  een vertegenwoordiger(ster) van de diensten, verenigingen of instellingen die erkend zijn door of aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens decreets- of reglementsbepalingen van de Franse Gemeenschap ander dan die van het ONE decreet, aangesteld door de federaties ambtenaren van de sport- en de socio-culturele sector;
  een vertegenwoordiger(ster) aangesteld door de instellingen die de werknemers van de publieke sector vertegenwoordigt en van een vertegenwoordiger(ster) die de werknemers van de privé-sector vertegenwoordigt;
  [1 8° één vertegenwoordiger aangewezen door de adviescommissie van de jeugdorganisaties;]1
  een deskundige aangesteld door de Minister van Kinderwelzijn.
  De commissie wordt voorgezeten door de algemeen bestuurder(ster) van de ONE. In zijn (haar) afwezigheid zit zijn vertegenwoordiger(ster) de zitting voor.
  De diensten van de commissie worden geleid onder het gezag van zijn(haar) voorzitter(ster) door een vaste secretaris(esse) aangesteld door de Regering. De vaste secretaris(esse) neemt deel aan de werken van de erkenningscommissie.
  De Regering stelt het kader, het statuut, de bezoldiging, de vergoedingen en de bepalingen vast met betrekking tot de aanwerving, de benoeming en de promotie van het personeel van de Commissie.
  De aanwerving zal gebeuren door publieke oproep, preselectie en extern klassement.
  Onverminderd de leden 3 en 4 wordt de commissie bijgestaan, inzonderheid in de administratieve voorbereiding van de dossiers en wat betreft het secretariaat, door de diensten van de ONE. Zij houdt alle audities die zij nodig acht.
  De commissie beraadslaagt bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of van de voorzitster beslissend. Minderheidsnota's kunnen gevoegd worden aan de deliberatie door schriftelijk een meningsverschil of onenigheid te melden, uitgedrukt door minstens één lid van de erkenningscommissie in zitting.
  De leden bedoeld in lid 1, 3., 4., 5., 6., 7., 8. en 10. krijgen presentiegeld per zitting op de erkenningscommissie, waarvan het bedrag vastgelegd wordt door de Regering. Het presentiegeld dekt de werkzaamheden naast de zittingen.
  Diezelfde leden hebben recht op de terugbetaling van de verplaatsings- en verblijfkosten voor hun deelname aan de vergaderingen van de commissie, binnen de voorwaarden en volgens het tarief vastgelegd door de van toepassing zijnde reglementering op de personeelsleden van de ministeries. Zij worden daartoe gelijkgesteld met de personeelsleden van de ministeries die houder zijn van een graad van rang 12.
  De Regering legt het huishoudelijk reglement vast van de commissie op de voordracht van deze.
  ----------
  (1)<DFG 2013-07-04/29, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 12-08-2013>

Afdeling II. - Erkenning van het LCK-programma.
Art.23. Binnen de negentig dagen volgend op de ontvangst van het voorstel van het LCK-programma, bedoeld in artikel 11, en de stukken betreffende zijn oprichting, brengt de erkenningscommissie die over aan de voorzitter(ster) van de ONE samen met een bericht over de conformiteit van de inhoud bedoeld in artikel 15, van dat voorstel met dit decreet en met de elementen van de plaatsbeschrijving.
  Wanneer het voorstel van LCK-programma evenwel voor de eerste keer nagekeken wordt, stuurt de erkenningscommissie dat voorstel naar de gemeente en deelt haar opmerkingen mee als het advies negatief is. Deze wijzigt het voorstel van het LCK-programma binnen een termijn van zestig dagen vanaf de datum van opsturing en brengt het samen met de stukken betreffende de wijziging over aan de erkenningscommissie. De gemeente vraagt daartoe de GOC om advies over elk wijzigingsvoorstel. De GOC geeft zijn advies, in voorkomend geval samen met één of meerdere minderheidsnota's, binnen de dertig dagen aan de burgemeester.
  De erkenningscommissie beschikt over een termijn van zestig dagen vanaf de datum van ontvangst van de wijzigingen om haar advies samen met de retroacten te geven aan de voorzitter(ster) van de ONE.

Art.24. Binnen de zestig dagen volgend op de ontvangst van het advies van de erkenningscommissie, deelt de ONE zijn beslissing mee wat betreft de erkenning voor de gemeente en de erkenningscommissie.
  Als de ONE de erkenning weigert, vermeldt hij aan de gemeente welke stappen opnieuw moeten worden gestart.

Art.25. De erkenning is geldig voor een periode van vijf jaar onder voorbehoud van artikel 28. Zij is hernieuwbaar overeenkomstig artikel 26.

Art.26. Ten laatste één jaar voor het einde van de erkenningsperiode roept de gemeente de GOC samen met het oog op het aannemen van een nieuw LCK-programma.

Afdeling III. - Erkenning van de opvangoperatoren.
Art.27.[1 § 1.]1 Een bepaalde opvangoperator binnen een LCK-programma die instaat voor de opvang van kinderen tijdens minstens twee uur per activiteitendag gepland tijdens de weken les en/of tijdens minstens 4 uur per dag activiteiten geprogrammeerd tijdens het weekend of de periodes schoolverlof, kan gevraagd worden om erkend te worden. De ONE erkent hem na nagekeken te hebben of hij de in de in dit decreet vermelde bepalingen naleeft en na erkenning van het LCK-programma dat hem betreft. De erkenning betreft de inhoud van de bijlage bedoeld in artikel 15, § 2, die deze opvangoperator betreft.
  Als deze operator erkend, toegelaten of aangesloten is bij een organisatie of federatie die erkend is door of krachtens een andere decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap, erkent de ONE hem daarenboven na te hebben nagekeken of de in artikel 15, § 2, bedoelde bijlage handelt over een project van opvang, een voorstel van opvang en specifieke activiteiten die geen betrekking hebben tot de voornoemde erkenning of de toelating en de opvangoperator een aparte boekhouding houdt die eigen is aan het project waarvoor hij een erkenning aanvraagt in het kader van dit decreet.
  [3 In afwijking van het tweede lid, indien deze operator al een erkenning als vakantiecentrum overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra of een erkenning als huiswerkinstituut overeenkomstig hoofdstuk II van het decreet van 28 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten geniet, kan hij ook een erkenning in het kader van dit decreet genieten, voor zover het projet en het aanbod inzake opvang aan de voorwaarden voldoet vereist door het decreet en dat hij geen subsidies geniet voor dit projet en aanbod inzake opvang als vakantiecentrum of huiswerkinstituut.]3
  [1 § 2. In afwijking van § 1, bepaalt de Regering de voorwaarden waaronder de opvangoperators die alle voorwaarden van striktere subsidies, bepaald door of krachtens artikel 35, § 2, in acht nemen, vrijgesteld worden, om erkend te worden, van de naleving van de volgende erkenningsvoorwaarden :
   1° Deelnemen aan een LCK-programma als zijn activiteiten uitvoert, ofwel op het grondgebied van een gemeente die noch over een GOC noch een LCK-programma beschikt, ofwel op het grondgebied van een gemeente die over een GOC beschikt maar alsnog geen LCK-programma heeft ingesteld voor het deel van het grondgebied waarop de opvangoperator zijn activiteiten uitvoert;
   2° De O.N.E. erkent de opvangoperator bedoeld bij het eerste lid na nazicht van zijn inachtneming van de bepalingen bedoeld bij of krachtens dit decreet.]1
  [1 § 3.]1 Wanneer de aanvraag om erkenning van een door het LCK-programma bepaalde nieuwe opvangoperator of van een opvangoperator komt, die voorstelt om de behoeften van opvang bedoeld in artikel 15, § 1, 2., te in acht te nemen, wordt een wijziging van het LCK-programma ingediend volgens de procedure bedoeld in artikel 31. Deze wijziging betreft punt 2 en, in voorkomend geval, de punten 1., 3., 4. en 5. van artikel 15, § 1, en de toevoeging of de wijziging van een bijlage, zoals bedoeld in artikel 15, § 2, lid 1, betreffende deze opvangoperator. Na erkenning van het LCK-programma zoals gewijzigd, erkent de ONE de opvangoperator na te hebben nagekeken of hij de bij dit decreet bepaalde nadere regels naleeft.
  [1 § 4. Voor de toepassing van de §§ 1 en 2, kan de erkenning enkel aan een publiekrechtelijke persoon of een vzw toegekend worden.]1
  [2 § 5. Wordt de erkenning geweigerd, dan kan de opvangoperator een beroep instellen bij de Regering tegen de beslissing van de O.N.E.. Dit beroep wordt uitgeoefend door het verzenden van een aangetekende brief binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de beslissing tot weigering.
   De verzoekende partij beschikt over het recht door de Regering over haar beroepsmiddelen gehoord te worden. De Regering onderzoekt het dossier binnen een termijn van 120 dagen vanaf de dag van ontvangst van het beroep. Zij geeft kennis van haar beslissing aan de opvangoperator per aangetekende brief.]2
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 24, 1°, 2°-5°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DFG 2009-03-26/35, art. 24, 6°, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>
  (3)<DFG 2015-11-26/08, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2015>

Afdeling IV. - Intrekking van het LCK-programma.
Art.28. Als het LCK-programma of dit decreet niet nageleefd worden, na advies van de erkenningscommissie gegeven uit initiatief of binnen de termijn bepaald door de ONE, als deze de vertegenwoordiger(ster) van de gemeente gehoord heeft, stelt de ONE de gemeente in gebreke per aangetekende brief om die na te leven binnen een termijn die hij bepaalt en die niet minder dan zestig dagen mag bedragen.
  Als op het einde van de vastgestelde termijn de gemeente het LCK-programma of dit decreet niet volgt, heft de ONE de subsidies op die bedoeld zijn in artikel 34 tot wanneer ze conform zijn met het LCK-programma of met dit decreet of trekt hij de erkenning in. De subsidies zijn niet verschuldigd voor de periode van opheffing.
  De intrekking van de erkenning van een opvangoperator kan niet aanleiding geven tot een intrekking van de erkenning van het LCK-programma.

Afdeling V. - Intrekking van de erkenning van een opvangoperator.
Art.29.Als een opvangoperator niet meer voldoet aan de bepalingen bedoeld [1 bij of krachtens dit decreet ]1 en hij gehoord is door de erkenningscommissie, stelt de ONE hem in gebreke per aangetekende brief om die na te leven binnen een termijn die hij bepaalt en die niet minder dan tien dagen en meer dan 75 dagen mag bedragen, verlengbaar op de uitdrukkelijk door de opvangoperator gemotiveerde aanvraag.
  Als op het einde van de vastgestelde termijn de opvangoperator de ingebrekestelling niet naleeft, heft de ONE de subsidies op bepaald in de artikelen 35 tot 37 tot ze conform worden of trekt hij de erkenning in. De subsidies zijn niet verschuldigd voor de periode van opheffing.
  [2 Tegen de beslissingen tot intrekking van de erkenning kan een beroep worden ingesteld bij de Regering volgens de procedure bepaald bij artikel 27, § 5.
   Het instellen van het beroep heeft tot gevolg dat de uitwerking van de beslissing opgeschort wordt.]2
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 25, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DFG 2009-03-26/35, art. 25, 2°, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

Afdeling VI. - Evaluatie en wijziging van het LCK-programma.
Art.30. Twee jaar na de erkenning van het LCK-programma en twee jaar na de eerste evaluatie gaat de gemeente een evaluatieverslag maken of laten maken betreffende het LCK-programma. Dit verslag wordt overgebracht aan de GOC die in voorkomend geval de door hem nuttig geachte wijzigingen voorstelt.
  De gemeente brengt het evaluatieverslag, in voorkomend geval gewijzigd, over aan de erkenninscommissie.

Art.31. Eens het LCK-programma erkend is, kan het gewijzigd worden op voorstel van de gemeente.
  Dat voorstel tot wijziging wordt aan de GOC onderworpen als die acht dat geen enkele wijziging aan het onderworpen voorstel moet worden aangebracht, brengt die over aan de erkenninscommissie ten laatste binnen de tien dagen volgend op het nakijken van de wijzigingen, in voorkomend geval samengaand met één of meerdere minderheidsnota's.
  Als de GOC wijzigingen wenst voor te stellen, worden deze, in voorkomend geval samengaand met één of meerdere minderheidsnota's, binnen de dertig dagen aan de burgemeester overgebracht.
  Ten laatste op de tweede vergadering van de gemeenteraad volgend op de overdracht bepaald in vorig lid, neemt de gemeenteraad zijn beslissing betreffende die wijzigingen. De gemeente brengt aan de erkenningscommissie het voorstel over van de wijziging van het LCK-programma samen met de stukken betreffende zijn opstelling en dit ten laatste binnen de vijftien werkdagen volgend op de aanneming van het voorstel van LCK-programma door de gemeenteraad.
  Binnen de zestig dagen volgend op de ontvangst van het voorstel van wijziging en van de stukken betreffende zijn opstelling op de erkenningscommissie, brengt ze deze over aan de voorzitter(ster) van de ONE samen met haar advies wat betreft de conformiteit van het betrokken voorstel met dit decreet en de overeenstemming ervan met de elementen van de plaatsbeschrijving. De ONE beslist over de erkenning en informeert de erkenningscommissie en de gemeente ervan binnen de dertig dagen van ontvangst van dat advies.

HOOFDSTUK VI. - [1 Over de financiële deelneming van de personen die de kinderen toevertrouwen.]1   ----------   (1)
Art.32.De bedragen van de financiële bijdrage van de personen die hun kinderen toevertrouwen, worden bepaald door elke opvangoperator [1 die deelneemt aan het LCK-programma of die krachtens die decreet erkend wordt door de principes]1 van de vorige leden na te leven, onverminderd de bedragen genomen bij toepassing van artikel 5, 4°, van het ONE decreet.
  Geen enkel onderscheid in de gevraagde financiële bijdrage kan gemaakt worden op basis van de verblijf- of woonplaats van de kinderen of van die van de personen die hen toevertrouwen wanneer zij verblijven of woonachtig zijn in andere gemeentes.
  De activiteit mag gratis zijn. Wanneer de activiteit betalend is, [1 mogen de opvangoperatoren die aan het LCK-programma deelnemen of die krachtens dit decreet erkend worden, korting geven,]1 met name aan de kroostrijke gezinnen en de gezinnen met lage inkomsten. Zij informeren de personen die de kinderen toevertrouwen over de gevraagde bedragen en de toegepaste korting.
  De bedragen van de gevraagde financiële bijdrage kunnen niet hoger zijn dan een bedrag bepaald bij de Regering voor een opvang van minder dan drie uur per dag.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK VII. - Financiering van de LCK-programma's en van de opvangoperatoren door de Franse Gemeenschap.
Afdeling I. - Vorming.
Art.33.Overeenkomstig de bepalingen van de Regering worden subsidies door de ONE toegekend aan de vormingsinrichtingen erkend overeenkomstig artikel 20, lid 4, met het oog op de toepassing van het programma van voortgezette vormingen bedoeld in artikel 20.
  [1 Voorzover die subsidies met personeelskosten verband houden, bepaalt de Regering, in voorkomend geval, voor die personeelskosten, de gegevens uit de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die werd opgericht binnen het secretariaat-generaal en bepaald wordt door het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap. De overzending en het gebruik van die gegevens geschieden met inachtneming van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van de besluiten ter uitvoering ervan alsook van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de besluiten ter uitvoering ervan.]1
  ----------
  (1)<DFG 2007-10-19/49, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>

Afdeling II. - Coördinatiesubsidies binnen de LCK-programma's.
Art.34.Elke gemeente geniet, [2 van bij de eerste vergadering van de GOC en de ondertekening van de overeenkomst bedoeld bij artikel 5,]2 een jaarlijkse forfaitaire coördinatiesubsidie bestemd voor de bezoldiging [2 van de OVT-coördinator]2 alsmede voor zijn werkingskosten, inzonderheid op de verzendings- en vervoerkosten, alsmede kosten voor de aankoop van klein materiaal.
  [1 De Regering bepaalt, in voorkomend geval, voor de personeelskosten, de gegevens uit de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die werd opgericht binnen het secretariaat-generaal en bepaald wordt door het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap. De overzending en het gebruik van die gegevens geschieden met inachtneming van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van de besluiten ter uitvoering ervan alsook van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de besluiten ter uitvoering ervan.]1
  Deze subsidie bedraagt negentienduizend euro. Voor de gemeentes van meer dan vierduizend kinderen tussen drie en twaalf jaar die woonachtig zijn op hun gebied, wordt de subsidie vermeerderd met negentienduizend euro per aangevatte schijf van tweeduizend kinderen, ten belope van maximaal drie schijven. Voor de gemeentes met 2 000 à 3 999 kinderen in totaal wordt deze subsidie vermeerderd met 1 000 euro.
  Wanneer de coördinatieopdracht aan een vzw wordt toevertrouwd overeenkomstig [2 artikel 17, § 1]2, wordt de jaarlijkse coördinatiesubsidie bedoeld in lid 1 van dit artikel gestort op de rekening van deze vzw.
  Als het jaarlijks aantal vergaderingen bedoeld in artikel 6, § 4, lid 4, niet wordt eerbiedigd, als de oprichtingstermijnen van het LCK-programma bedoeld bij hoofdstuk II en hoofdstuk V, afdeling II niet eerbiedigd worden, als het LCK-programma niet erkend is op het einde van de erkenningsprocedure [2 ,als de erkenning ingetrokken wordt of als de gemeente de voorwaarden van de overeenkomst bedoeld bij artikel 5 niet in acht neemt]2, is deze subsidie niet meer verschuldigd en moet ze in voorkomend geval pro tempore terugbetaald worden binnen de drie maanden volgend op de niet-eerbiediging van het aantal jaarlijkse vergaderingen van de GOC of van een termijn, houdende rekening met het feit dat de weigering of de intrekking van de erkenning van het LCK-programma verschuldigd blijven.
  ----------
  (1)<DFG 2007-10-19/49, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
  (2)<DFG 2009-03-26/35, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 06-08-2009>

Afdeling III. - Subsidies voor de opvangoperatoren.
Onderafdeling I. - [1 Omtrent de werking van de buitenschoolse opvang.]1   ----------   (1)
Art.35.[2 § 1.]2 De forfaitaire werkingssubsidies dragen bij tot de financiering van de opvangoperatoren erkend krachtens dit decreet en die periodes dekken na het schoolgaan tot minstens vijf uur dertig 's avonds. Deze subsidies zijn bestemd voor de werkingskosten alsmede voor de aanwervingskosten van personeel bedoeld bij artikel 16, §§ 2 en 3.
  [1 De Regering bepaalt, in voorkomend geval, voor het bewijs van de kosten voor de werving van het personeel bedoeld in artikel 16, §§ 2 en 3, de gegevens uit de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die werd opgericht binnen het secretariaat-generaal en bepaald wordt door het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap. De overzending en het gebruik van die gegevens geschieden met inachtneming van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van de besluiten ter uitvoering ervan alsook van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de besluiten ter uitvoering ervan.]1
  Deze forfaitaire werkingssubsidies zijn verschuldigd zodra de opvangoperator zijn erkenning heeft en worden gestort op het einde van elk boekhoudkundig trimester van de ONE.
  De forfaitaire werkingssubsidie wordt door de ONE berekend op basis van het aantal kinderen dat per dag opvangactiviteiten volgt gedurende de periodes bedoeld in lid 1.
  Dat aantal wordt op eer eensluidend verklaard door de opvangoperator en wordt aan de ONE overgebracht. In dat aantal worden geen kinderen gerekend die in rekening genomen zijn voor de toekenning van de subsidies aan de omgevingen van gesubsidieerde opvang krachtens artikel 3 van het ONE decreet.
  De ONE informeert de gemeente over het detail van de subsidie toegekend aan elke opvangoperator. De gemeente brengt deze informatie over aan de leden van de GOC.
  De Regering bepaalt de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning en de rechtvaardiging alsmede, in naleving van de begrotingsdecreten, het dagelijks forfaitair bedrag per kind van deze subsidie.
  [2 § 2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kunnen subsidies ter dekking van personeels-, werkings- en uitrustingskosten door de O.N.E. toegekend worden aan de opvangoperator die de aanvullende voorwaarden in acht neemt inzake, inzonderheid, een verbeterde toegankelijkheid van het project wat betreft de openingsuren, een strengere begeleidingsnorm en infrastructuren.
   In dit geval, wordt de opvangoperator geacht aan de erkeningsvoorwaarden bepaald bij artikel 27 te voldoen.
   De aanvullende voorwaarden voor de subsidiëring bedoeld bij het eerste lid worden door de Regering bepaald.
   De Regering bepaalt tevens de berekeningsregels en de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning en verantwoording van de subsidies bedoeld bij het eerste lid.
   § 3. Wanneer de O.N.E. vaststelt dat één van de voorwaarden voor de subsidiëring bedoeld bij § 1 of § 2 niet meer in acht wordt genomen, richt hij aan de betrokken dienst een ingebrekestelling om zijn verplichtingen na te komen en vermeldt hij de termijn waarover de dienst in dat verband beschikt.
   Indien op het einde van de termijn bedoeld bij het vorige lid, de opvangoperator zich nog steeds niet naar zijn verplichtingen schikt, kan de O.N.E. beslissen de subsidie op te schorten, terug te houden of in te trekken naargelang de ernst van de overtreding.
   Er wordt aan de opvangoperator per aangetekende brief van deze met redenen omklede beslissing kennis gegeven.
   Wordt de subsidie opgeschort, dan vermeldt de beslissing de duur van de opschorting, die niet langer dan zes maanden mag duren.
   § 4. Wordt de beslissing tot weigering van de toekenning van subsidie of opschorting, terughouding of intrekking ervan genomen, dan kan de opvangoperator een beroep instellen bij de raad van bestuur tegen deze beslissing. Dit beroep wordt uitgeoefend door de verzending van een aangetekende brief binnen een termijn van vijftien werkdagen na de ontvangst van de beslissing tot weigering.
   De verzoekende partij beschikt over het recht gehoord te worden over haar beroepsmiddelen.
   De raad van bestuur onderzoekt het dossier binnen een termijn van 60 dagen vanaf de dag van ontvangst van het beroep. Hij maakt zijn beslissing bekend aan de opvangoperator per aangetekende brief.
   Het instellen van een beroep schort de uitwerking van de beslissing op.
   § 5. De simultane subsidiëring van een opvangoperator voor eenzelfde opvangplaats én op basis van artikel 35, § 1 én op basis van artikel 35, § 2, wordt uitgesloten, behoudens uitzondering bepaald door de Regering.]2.
  ----------
  (1)<DFG 2007-10-19/49, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
  (2)<DFG 2009-03-26/35, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Onderafdeling 1/1. - [1 Omtrent de werking van de flexibele buitenschoolse opvang.]1   ----------   (1)
Art. 35/1.[1 Met het oog op het inrichten van de flexibele buitenschoolse opvang, en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kunnen bijkomende subsidies ter dekking van personeels-, werkings- en uitrustingskosten door de O.N.E. toegekend worden aan de erkende opvangoperator.
   De aanvullende voorwaarden die de erkende opvangoperators in acht moeten nemen voor de bijkomende subsidiëring bedoeld bij het eerste lid worden door de Regering bepaald.
   De Regering bepaalt tevens de berekeningsregels en de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning en verantwoording van de subsidies bedoeld bij het vorige lid.
   Deze subsidies kunnen opgeschort, teruggehouden of ingetrokken worden in de gevallen en volgens de procedure bedoeld bij artikel 35, § 3.
   Wordt de beslissing tot weigering van de toekenning van subsidie of van opschorting, terughouding of intrekking ervan genomen, dan kan de opvangoperator een beroep instellen volgens de procedure bedoeld bij artikel 35, § 4.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-03-26/35, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Onderafdeling II. - Positieve differentiatie en impuls.
Art.36.§ 1. Positieve differentiatiesubsidies worden toegekend aan de opvangoperatoren erkend [1 krachtens dit decreet, met uitzondering van de opvangplaats(-en) van de opvangoperator die de toegekende subsidies geniet met toepassing van artikel 35, § 2, " voor de opvang van kansarme kinderen]1 op sociaal-economisch vlak georganiseerd gedurende de periodes na de schooluren tot vijf uur dertig 's avonds.
  Onder kind uit minder bedeelde sociaal-economische omgevingen verstaat men het kind dat behoort tot een familie-omgeving waarvoor het bedrag van de netto-inkomsten van de persoon(personen) met ouderlijk gezag tegenover het kind lager of gelijk is aan het maximaal bedrag bepaald als minimale maandelijkse gegarandeerde inkomst.
  Die subsidies worden gestort op het einde van elk boekhoudkundig trimester van de ONE. Ze worden berekend op basis van het aantal kinderen uit minder bedeelde omgevingen op sociaal-economisch vlak dat per dag de opvangactiviteiten volgt gedurende de periodes bedoeld in lid 1. Deze aantallen zijn op eer eensluidend verklaard door de opvangoperator en worden aan de ONE meegedeeld per opvangplaats. De kinderen in acht genomen voor de toekenning van subsidies aan gesubsidieerde opvangomgevingen worden niet opgenomen voor de berekening krachtens artikel 3 van het ONE decreet.
  De ONE informeert de gemeente over het detail van de subsidie toegekend aan elke opvangoperator. De gemeente brengt deze informatie over aan de leden van de GOC.
  De Regering bepaalt de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning alsmede, in naleving van de begrotingsdecreten, het dagelijks forfaitair bedrag per kind van deze subsidie.
  § 2. De opvangoperatoren die deze positieve differentiatiesubsidies genieten, passen kortingen toe voor de kinderen bedoeld in § 1, lid 2, over de financiële bijdrage van de personen die deze toevertrouwen, die minstens gelijk is aan de helft van het bedrag van de positieve discriminatiesubsidie, geïnd voor hen, onverminderd de andere kortingen toegepast door de opvangoperatoren krachtens artikel 32, lid 3.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.37.Impulssubsidies worden aan de opvangoperator toegekend die erkend is [1 krachtens dit decreet, met uitzondering van de opvangplaats(-en) van de opvangoperator die de toegekende subsidies geniet met toepassing van artikel 35, § 2, en die nieuwe activiteiten ontwikkelt]1 zoals bepaald in artikel 15, § 2, 6., als aan de volgende twee voorwaarden voldaan is :
  die nieuwe activiteiten komen overeen met een prioritaire behoefte van programmatie bepaald door de Regering, gegrond op een plaatsbeschrijving en een onderzoek naar de behoeften binnen de Franse Gemeenschap uitgevoerd door het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd op basis van de plaatsbeschrijvingen overgebracht door de gemeentes overeenkomstig artikel 7;
  De erkenningscommissie heeft een positief advies gegeven over de afstemming van deze nieuwe activiteiten op de prioritaire programmatiebelangen bedoeld in 1.
  Deze impulssubsidies worden gestort op het einde van het eerste boekhoudkundig trimester van de ONE volgend op de effectieve start van de opvangactiviteiten. Ze zijn verschuldigd voor de eerste vier trimesters werkzaamheden. Ze dekken de werkings- en uitrustingkosten gebonden aan deze nieuwe initiatieven.
  Ze worden berekend op basis van het aantal kinderen dat opgevangen kan worden in het kader van de erkenning toegekend aan operatoren.
  De ONE informeert de gemeente over het detail van de subsidie toegekend aan elke opvangoperator. De gemeente brengt deze informatie over aan de leden van GOC.
  De Regering bepaalt de praktische en administratieve nadere toekenningsregels alsmede, in naleving van de begrotingsdecreten, het forfaitair bedrag van deze subsidie.
  ----------
  (1)<DFG 2009-03-26/35, art. 34, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK VIIbis. [1 - De toekenning van subsidies om de hervorming van het schoolkalender te steunen]1   ----------   (1)
Art.37bis. [1 § 1. Een jaarlijks bedrag van een miljoen euro wordt toegekend voor de subsidiëring van operatoren die tijdens de schoolvakantie recreatieve, artistieke of culturele activiteiten van goede kwaliteit organiseren voor kinderen tussen 30 maanden en 15 jaar, en in het bijzonder voor kinderen die zich in een situatie van armoede bevinden, in het kader van een nieuw aanbod of een aanbod ter aanvulling van het bestaande aanbod.
   Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het bedrag vastgesteld in het voorgaande jaar, vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gezondheidsindex voor de maand januari van het betrokken jaar en die van januari van het voorgaande jaar.
   Ten minste de helft van het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt bestemd voor het aanbod gericht op kinderen in de kleuterschoolleeftijd.
   De organisatie van de activiteiten bedoeld in het eerste lid moet een aanpassing van het opvangaanbod mogelijk maken op basis van met name de inventarislijst en de analyse van de behoeften die voor het geldende CLE-programma zijn uitgevoerd en een specifieke inventarislijst van de beschikbare middelen ontwikkeld door het CCA.
   De organisatie van de activiteiten bedoeld in het eerste lid bestaat uit partnerschappen tussen ten minste één operator die erkend is op grond van dit decreet of erkend is op grond van het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra, en een andere operator.
   Partnerschappen hebben tot doel de middelen samen te brengen om een kwalitatieve opvang te garanderen:
   1° het ter beschikking stellen van lokalen die geschikt zijn voor de activiteiten;
   2° de versterking van de begeleiding door het personeel dat gewoonlijk met opvangactiviteiten is belast, te combineren met ander personeel;
   3° een pedagogische co-constructie van activiteiten in overeenstemming met de doelstellingen bepaald in artikel 3 van het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra;
   4° de opleiding van niet-geschoold personeel met betrekking tot de criteria van het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra.
   § 2. De O.N.E. bepaalt :
   1° de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor de middelen bedoeld in § 1;
   2° het gebruik van de middelen bedoeld in § 1;
   3° de criteria en het bedrag van de subsidie die aan elke operator moet worden verleend;
   4° de nadere regels voor het gebruik van de middelen bedoeld in § 1 voor de operatoren die activiteiten organiseren in gemeenten die niet over een CCA beschikken;
   5° de model van type-overeenkomst tussen de partner-operatoren;
   6° de nadere regels voor van de herverdeling van de resterende middelen bestemd voor het aanbod gericht op kinderen in de kleuterleeftijd bedoeld in paragraaf 1, derde lid.
   § 3. Vanaf 1 september 2023 dient de O.N.E. jaarlijks een evaluatieverslag in bij de regering over de initiatieven die in het kader van dit artikel worden gefinancierd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2022-03-31/35, art. 216, 008; Inwerkingtreding : 29-08-2022>


HOOFDSTUK VIII. - Klachten.
Art.38. Een klacht kan ingediend worden bij de erkenninscommissie door elke rechts- of natuurlijke persoon die van een belang doet blijken. De betrokken GOC wordt door de erkenningscommissie geïnformeerd over het indienen van die klacht en van het resultaat ervan.

Art.39. De klachten handelen hetzij over het feit niet geselecteerd te worden als opvangoperator bij toepassing van artikel 15, § 1, 1., hetzij op het niet naleven van de procedure van opstelling van het GOC-programma bedoeld bij de artikelen 6 tot 11, hetzij op het niet naleven van de procedure van wijziging van het LCK-programma bedoeld bij artikel 31, hetzij op het niet-naleven van de andere bepalingen van dit decreet of van het LCK-programma.
  Als de klacht handelt over het niet-naleven van de procedure van opstelling van het LCK-programma bedoeld bij de artikelen 6 tot 11, met inbegrip van het niet selecteren als opvangoperator bij toepassing van artikel 15, § 1, 1., wordt ze ten laatste opgestuurd binnen de dertig dagen volgend op de aanneming door de gemeenteraad van het voorstel van LCK-programma bedoeld bij artikel 10. De erkenningscommissie geeft aan de voorzitter(ster) van de ONE haar advies over de klacht binnen de dertig dagen volgend op de ontvangst van deze. De ONE maakt zijn beslissing bekend aan de gemeente en aan de erkenningscommissie binnen de dertig dagen van de ontvangst van het advies. Als hij de klacht aanvaard, vermeldt hij de stappen die opnieuw moeten worden gestart.
  Als de klacht handelt over het niet-naleven van de procedure van wijziging van het LCK-programma bedoeld bij artikel 31, met inbegrip van het niet-selecteren als opvangoperator bij toepassing van artikel 15, § 1, 1., wordt ze ten laatste geadresseerd binnen de dertig dagen volgend op de mededeling aan de erkenningscommissie door de GOC bedoeld bij artikel 31, lid 2, of de aanneming door de gemeenteraad van het voorstel van wijziging van het LCK-programma bedoeld bij artikel 31, lid 4. De erkenningscommissie geeft haar advies over de klacht weer tegelijkertijd met haar advies over het voorstel van wijziging van deze. De ONE beslist over de erkenning en informeert de erkenningscommissie en de gemeente erover binnen de dertig dagen van ontvangst van de bedoelde adviezen.
  Als de klacht handelt over het niet-naleven van het LCK-programma of van de bepalingen van dit decreet ander dan die bedoeld in het 2de en het 3de lid, kan ze op elk moment geadresseerd worden. De erkenningscommissie geeft haar advies over de klacht aan de voorzitter(ster) van de ONE weer binnen de dertig dagen door uitspraak te doen over de gepastheid om de erkenning in te trekken. De ONE stelt de gemeente in gebreke per aangetekende brief om het LCK-programma of de bepalingen van dit decreet na te leven ander dan die bedoeld bij het 2e en 3e lid binnen een vaste termijn, die niet minder dan tien dagen mag bedragen. Als op het einde van de vastgelegde termijn de gemeente die niet naleeft, trekt de ONE de erkenning in.

HOOFDSTUK IX. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.40. De geografische zone bedoeld bij artikel 12 kan evenwel het gebied van een gemeente te buiten gaan, in welk geval ze gemeenschappelijke geografische zone genoemd wordt. Deze moet deel uitmaken van meerdere gemeentelijke aangrenzende gebieden zonder dat hun aantal meer dan drie mag bedragen. Slechts één GOC wordt daartoe opgericht door de betrokken gemeentes voor het geheel van de geografische zones die gemeenschappelijk zijn of niet.
  De GOC bestaat uit minstens twintig en hoogstens vijfenveertig leden, volgens de verdelings- en aanstellingswijzen bepaald respectievelijk in artikel 6, §§ 1 en 2, rekening houdende met het feit dat elke gemeente in elk onderdeel vertegenwoordigd is. In dat geval wordt de GOC dan opgeroepen door de gemeentes en wordt de GOC voorgezeten door het lid van één van de colleges van burgemeester en schepenen of het lid van één van de gemeenteraden aangesteld door de colleges van burgemeester en schepenen om de coördinatie van de opvang van de kinderen te verzekeren tijdens hun vrije tijd alsmede de ondersteuning van de buitenschoolse opvang of door de persoon die ze daartoe aanstellen.
  Elke gemeenteraad neemt hetzelfde voorstel van LCK-programma aan voor de gemeenschappelijke geografische zone en er wordt bepaald welke gemeente belast wordt met het ontvangen van de middelen toegekend krachtens de artikelen 34 tot 37. Elke gemeente brengt het voorstel van LCK-programma door overeenkomstig artikel 11 door te verwijzen dat het gaat om een gemeenschappelijke geografische zone en de betrokken gemeentes.
  De erkenningscommissie en de ONE brengen aan elke gemeente de documenten over bedoeld in of die voortvloeien uit de artikelen 23, 24, 28, 31 en 39.
  Voor de toepassing van artikel 34 worden de gemeentes in acht genomen als bestaande uit één enkele belanghebbende.
  Het LCK-programma wordt uitgevoerd onder het gezag van de gemeentes.

Art.41. De verantwoordelijken van een project van opvang die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet voor een opvangoperator werken voor wie de in artikel 18 bedoelde bepalingen van toepassing zijn, worden geacht te voldoen aan artikel 18.
  Die personen zullen evenwel bewijzen dat ze een voortgezette vorming hebben gevolgd van minimaal honderd uur in de periode van drie jaar volgend op de inwerkingtreding van dit decreet. Deze voortgezette vorming handelt over de inhoud van de vormingen bedoeld in artikel 18, lid 1, 2.

Art.42. Het bedrag bedoeld in artikel 34, lid 2, is gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
  De startindex is diegene die van kracht is op 1 januari 2004.

Art.43. De impulssubsidies bedoeld in artikel 37 zijn verschuldigd op een datum bepaald door de Regering en ten vroegste op 1 januari 2006.

Art.44. De toepassing van dit decreet, inzonderheid de bepalingen bedoeld in hoofdstuk II en hoofdstuk III, afdeling II, wordt onderworpen aan een evaluatie van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd op het einde van het vijfde jaar volgend op zijn inwerkingtreding. Daartoe stelt het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd een evaluatieverslag op bestemd voor de Regering en het Parlement van de Franse Gemeenschap.

Art.45.Onverminderd artikel 43 treedt dit decreet in werking op 1 januari 2004.

BIJLAGE.
Art. N. BIJLAGE 1.
  (niet vertaald, zie Franse versie)