20 MAART 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " (VERTALING).
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Art. 5. Artikel 3 dient als volgt gelezen te worden :
" Artikel 3. De Raad van bestuur zorgt voor de benoeming en de bevordering van het personeel van de " Office de la Naissance et de l'Enfance. "
Art.2. In de artikelen 10, 12, 15 en 23 van hetzelfde besluit, wordt het woord " het Bureau " systematisch vervangen door de woorden " de Raad van bestuur ".
Art.3. Er wordt een artikel 10bis, luidend als volgt, ingevoegd in hetzelfde besluit :
" Art. 10bis. Wat de ambtenaren van niveau 1 betreft, dient artikel 18 als volgt gelezen te worden :
" Artikel 18. Om tot de stage toegelaten te worden, dient iedere geslaagde voor een vergelijkend wervingsexamen ingericht door het Selor een gemotiveerd advies van de externe examencommissie bedoeld bij Hoofdstuk IIter te hebben gekregen.
De externe examencommissie hoort de eerste vijftien geslaagden voor een wervingsexamen ingericht door het Selor, die betrokken zijn bij de te begeven betrekking. Zij maakt een preselectie, desnoods, per groep van maximum vijf geslaagden. Deze preselectie wordt aan de Raad van bestuur voorgelegd.
Indien de Raad van bestuur het voorstel van rangschikking van de externe examencommissie niet wenst te volgen, hoort hij minstens alle kandidaten die beter gerangschikt zijn dan de kandidaat die hij voorstelt en motiveert hij zijn beslissing.
Vooraf aan elke toelating tot de stage, wordt de geslaagde door het Stagecollege op de hoogte gesteld van de algemene voorwaarden voor het verloop van de stage, van de mogelijkheden inzake aanwijzing en loopbaan. Hij (zij) wordt tot de stage toegelaten in de graad waarvoor hij (zij) als gegadigde werd erkend en waarvoor hij (zij) de voorwaarden van benoeming vervult. "
Art.4. Er wordt een artikel 15bis in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 15bis. Wat betreft de benoeming door bevordering tot niveau 1 en tot de hoogste graad van niveau 2+, met uitzondering van de benoeming door bevordering tot de graad van eerste gegradueerde, categorie " gespecialiseerd ", kwalificatiegroep 3, dient artikel 38 als volgt gelezen te worden :
" Artikel 38. § 1. De externe examencommissie bedoeld bij Hoofdstuk II brengt een voorafgaand en met redenen omkleed advies uit ter bestemming van de Directieraad over de kandidaten voor een benoeming door bevordering door verhoging in graad, door verandering van graad en door verandering van categorie. De examencommissie maakt een preselectie, desgevallend, per groep van maximum vijf kandidaten.
Indien de Directieraad het voorstel van rangschikking van de externe examencommissie niet wenst te volgen, hoort hij minstens alle kandidaten die beter gerangschikt zijn dan de kandidaat die hij voorstelt en motiveert hij zijn beslissing.
§ 2. In het kader van een bevordering door toegang tot niveau 1, brengt de bij § 1 bedoelde externe examencommissie een met redenen omkleed advies uit ter bestemming van de Directieraad omtrent de aanstelling van de ambtenaren.
Indien de Directieraad afwijkt van het aanstellingsvoorstel van de externe examencommissie, motiveert hij zijn beslissing.
§ 3. De bepalingen van de §§ 1 en 2 worden bij de oproep tot de kandidaten opnieuw ter kennis gebracht van de kandidaten.
§ 4. Vooraf aan iedere vacantverklaring van een te begeven betrekking volgens de nadere regels bedoeld bij de §§ 1 en 2, beslist de Raad van bestuur of, rekening houdend met de behoeften van de dienst, er een ambtsprofiel moet overeenstemmen met de betrokken betrekking.
Zo ja, wordt het ambtsprofiel door de Directieraad bepaald.
Het wordt ter kennis gebracht van de ambtenaren bij de oproep tot de kandidaten. "
Art.5. Er wordt in hetzelfde besluit een Hoofdstuk IIbis luidend als volgt ingevoegd :
" Hoofdstuk IIbis. - Contractuele werving
Art. 34bis. In het kader van een contractuele werving voor niveau 1, brengt de bij Hoofdstuk IIter bedoelde examencommissie een advies uit over de kandidaten ter bestemming van de Raad van Bestuur.
De examencommissie maakt een preselectie, desgevallend, per groep van maximum vijf kandidaten.
Indien de Raad van Bestuur het voorstel van rangschikking van de externe examencommissie niet wenst te volgen, hoort hij minstens alle kandidaten die beter gerangschikt zijn dan de kandidaat die hij voorstelt en motiveert hij zijn beslissing. "
Art.6. Er wordt een Hoofdstuk IIter luidend als volgt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Hoofdstuk IIter. - De externe examencommissie
Art. 34ter. Er wordt een externe examencommissie ingesteld binnen de " Office de la Naissance et de l'Enfance ".
Deze externe examencommissie bestaat uit drie beroemde personen die bijzonder bevoegd zijn wegens hun bekwaamheden in de aangelegenheden waarvoor de werving plaatsvindt. Die drie beroemde personen worden door de Raad van Bestuur van de " Office de la Naissance en de l'Enfance " aangewezen.
De toekomstige hiërarchische meerdere van de kandidaat binnen de " Office de la Naissance et de l'Enfance " maakt ook met raadgevende stem deel uit van de externe examencommissie.
De externe examencommissie beraadslaagt enkel geldig indien alle leden aanwezig zijn.
Art. 34quater. § 1. Er wordt aan de leden van de externe examencommissie een aanwezigheidsvergoeding van 60 euro toegekend.
§ 2. Het bedrag van de bij paragraaf 1 bedoelde vergoeding wordt geïndexeerd overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, en gekoppeld aan de spilindex 138,01. "
Art. 7. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 maart 2003.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport,
R. DEMOTTE
De Minister van Kinderwelzijn, belast met de Opdrachten toegewezen aan de " O.N.E. ",
J.-M. NOLLET.