10 APRIL 2003. - Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-05-2003 en tekstbijwerking tot 13-02-2024)
TITEL I. - Definities, toepassingsgebied en algemene principes.
Art. 1, 1/1, 2-3
TITEL II. - Adviesinstanties.
HOOFDSTUK I. - Aantal instanties.
Art. 4-5
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid.
Art. 6
HOOFDSTUK III. - Samenstelling.
Art. 7-9
HOOFDSTUK IV. - Algemeen.
Art. 10-20
TITEL III. - Conferentie van Voorzitters en Vice-voorzitters.
HOOFDSTUK I. - Bevoegdheid.
Art. 21-22
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art. 23
HOOFDSTUK III. [1 - Presentiegeld en reiskosten]1
Art. 23/1
TITEL IV. - Overlegcomité van de Podiumkunsten.
HOOFDSTUK I. - Bevoegdheid.
Art. 24
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art. 25-26
HOOFDSTUK III. - Werking.
Art. 27-29
TITEL V.
Art. 30-34
TITEL VI. - Financiële steun.
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 35, 35/1, 36-41, 41/1
HOOFDSTUK II. - Beurzen.
Deel I. [1 Specifieke doelstellingen]1
Art. 42
Deel II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 43
Deel III. [1 Beoordelingscriteria ]1
Art. 44-45, 45/1
Deel IV. [1 Activiteitenverslag ]1
Art. 46
HOOFDSTUK III. [1 - Steun voor projecten.]1
Afdeling I. [1 Specifieke doelstellingen ]1
Art. 47
Afdeling II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 48-50, 50/1
Afdeling 3. [1 Beoordelingsscriteria]1
Art. 50/2
Afdeling 4. [1 Activiteitenverslag ]1
Art. 51, 51/1
Afdeling 5.
Art. 51/2
HOOFDSTUK IV. [1 Creatie-, diensten- en verspreidingsovereenkomsten ]1
Afdeling I. [1 Creatieovereenkomsten ]1
Onderafdeling I. [1 Specifieke doelstellingen ]1
Art. 52
Onderafdeling II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 53
Onderafdeling III [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria ]1
Art. 54-55
Onderafdeling IV. [1 Inhoud en duur van de overeenkomst ]1
Art. 56-57
Onderafdeling V.. [1 Activiteitenverslag ]1
Art. 58
DEEL II. [1 Dienstenovereenkomsten ]1
Onderafdeling I. [1 Specifieke doelstellingen ]1
Art. 59
Onderafdeling II.. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 60
Onderafdeling III [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria" ]1
Art. 61, 61/1
Onderafdeling IV [1 Inhoud en duur van de overeenkomst]1
Art. 61/2, 61/3
Onderafdeling V [1 Activiteitenverslag]1
Art. 61/4
Deel III [1 Verspreidingsovereenkomsten]1
Onderafdeling I [1 Specifieke doelstellingen]1
Art. 61/5
Onderafdeling II.. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 61/6
Onderafdeling III.. [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria ]1
Art. 61/7, 61/8
Onderafdeling IV.. [1 Inhoud en duur van de overeenkomst ]1
Art. 61/9, 61/10
Onderafdeling V [1 Activiteitenverslag ]1
Art. 61/11
Afdeling V { Programmacontracten
Deel I [1 Specifieke doelstellingen ]1
Art. 62
Afdeling II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 63
Afdeling III. [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria]1
Art. 64-65, 65/1
Afdeling IV. [1 Inhoud en duur van de overeenkomst ]1
Art. 66-67
Afdeling V. [1 Activiteitenverslag ]1
Art. 68-69
Afdeling VI.
Art. 70
Afdeling VII.
Art. 71
TITEL VII. - Informeren van het " Observatoire des politiques culturelles ".
Art. 72
TITEL VIII. [1 De begeleiding door de regeringsdiensten ]1
Art. 73-76
Titel VIII BIS. [1 - Beginselen van behoorlijk bestuur.]1
Art. 76/1, 76/2, 76/3, 76/4, 76/5, 76/6, 76/7, 76/8, 76/9, 76/10, 76/11
TITEL IX. - Slotbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Opheffings- en wijzigingsbepalingen.
Art. 77
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen.
Art. 78-81, 81/1, 81/2, 82-83
1984023901 1989027242 1990027299 1990027671 1991028409 1999029474 2001029244
2004202081 2004202171 2004202340 2004202343 2005029152 2005200308 2006202955 2007200527 2007200528 2007201826 2008029595 2017011502 2017030030 2017030504 2017031099 2017031100 2017031809 2017040451 2017040953
TITEL I. - Definities, toepassingsgebied en algemene principes.
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
1° Podiumkunsten : de domeinen van de kunstuiting voor de creaties en de producties waarvoor er een beroep wordt gedaan op kunstenaars en vakmensen en op de technieken van de vertolkingskunsten en die met name in de vorm van levende vertoning worden verspreid.
Deze domeinen zijn :
a) de dramatische kunst met inbegrip van het actietheater [1 en het theater voor jong publiek]1;
b) de choreografische kunst;
c) de klassieke en hedendaagse muziek, met inbegrip van de lyrische dichtkunst;
d) [1 de [2 hedendaagse muziek]2]1;
e) de circuskunsten, de kermiskunsten en de straatkunsten;
[1 f) het sprookje.]1
[4 g) de marionetten, het objectentheater en gerelateerde kunstvormen;
h) comedyshows, met inbegrip van stand-up]4
2° Financieel onevenwicht : de toestand waarin een operator, op het einde van een boekjaar, een negatief gecumuleerd resultaat voorlegt waarvan het bedrag minstens 10 % bedraagt van alle geboekte opbrengsten tijdens dit boekjaar. Dit percentage wordt teruggebracht tot 5 % voor de operatoren wier opbrengst per boekjaar hoger ligt dan 1.750.000 euro.
3° Boekjaar : jaarlijks boekhoudkundig begrotingsjaar : dit boekjaar loopt, naar keuze van de operator, over een kalenderjaar of een seizoen.
4° Financiële haalbaarheid : analyse van het voorlopig budget van een operator.
5° Minister : de minister van de Franse Gemeenschapsregering bevoegd voor de Podiumkunsten.
6° Saneringsplan : het contract gesloten tussen de Franse Gemeenschap en een operator voor een maximumduur bepaald door Regering en dat tot doel heeft de wijzen nader te omschrijven om een financieel tekort per boekjaar geleidelijk weg te werken.
7° Financieel plan : een document met een voorbegroting van de activiteit, het aandeel van de lasten voor de bezoldigingen van het artistiek personeel in verhouding tot de personeelslonen in zijn geheel, het aandeel in de werkingskosten alsook de eigen inkomsten.
8° [1 Eigen ontvangsten : alle ontvangsten van de operator, met uitsluiting van elke financiële steun die hem rechtstreeks door een overheid wordt toegekend.]1
9° Actietheater : toneelpraktijk die met sociaal en cultureel achtergestelde personen socio-culturele doelstellingen nastreeft.
[1 10° Theater voor jong publiek : theaterpraktijk die zich hoofdzakelijk en op duurzame wijze richt tot een publiek bestaande uit kinderen en adolescenten die tussen 0 en 16 jaar oud zijn, en die voor het ontwikkelen van het artistieke project rekening houdt met de kenmerken van dat publiek en met de nadere regels voor de productie, de voorstelling en de verspreiding die aan die kenmerken beantwoorden.
11° Categorie : een geheel van rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 2, 1° die gelijkaardige kenmerken vertonen en gelijkaardige hoofdactiviteiten uitoefenen in het kader van dit decreet.
12° Gemotiveerd advies : advies dat beantwoordt aan de voorschriften van artikel 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
13° Artistieke betrekking : de betrekking van een persoon die wordt belast met de opvatting, de uitvoering of de verwezenlijking van kunstwerken.
14° Jong publiek : een publiek bestaande uit kinderen en adolescenten die tussen 0 en 16 jaar oud zijn.
15° Beurs : een [5 eenmalige financiële hulp]5 die wordt toegekend aan een natuurlijke persoon voor een project op het gebied van onderzoek, vorming,[5 van schrijven, van pre-productie]5 compositie of experimentering dat bijdraagt tot de ontwikkeling van zijn beroepstraject.
16° Steun voor een project : [6 eenmalig]6 financiële steun die aan een natuurlijke persoon of aan een rechtspersoon wordt toegekend om de verwezenlijking van een bepaald project te ondersteunen[6 ...]6.
[7 Creatieovereenkomst: een contractueel stelsel dat financiële steun verleent aan een rechtspersoon van hoofdzakelijk de categorie van creatiestructuren om zijn werking en zijn activiteiten over een periode van drie of vijf jaar te ondersteunen;
"16./2 Dienstenovereenkomst: een contractueel stelsel dat financiële steun verleent aan een rechtspersoon van hoofdzakelijk de categorie van dienstverlenende structuren om zijn werking en zijn activiteiten over een periode van drie of vijf jaar te ondersteunen;
"16./2 Verspreidingsovereenkomst: een contractueel stelsel dat financiële steun verleent aan een rechtspersoon van hoofdzakelijk de categorie van verspreidingsplaatsen of festivals om zijn werking en zijn activiteiten over een periode van drie of vijf jaar te ondersteunen;]7
17° programmaovereenkomst : een contractueel stelsel dat financiële steun verleent aan een rechtspersoon om zijn werking en zijn activiteiten over een periode van vijf jaar te ondersteunen;]1
[2 (18) de bevoegde adviescommissie: de Commissie voor de levende kunsten of de Commissie voor Muziek;
(19) de bevoegde Overlegraad: de Overlegraad voor de levende Kunsten of de Overlegraad voor Muziek.]2
[3 20° Algemene directie: managementambt dat de programmering van de voorstellingen en activiteiten van een operator omvat, en de coördinatie van al het artistieke, technische en administratieve personeel;
21° Artistieke directie : directieambt dat het beheer van het artistieke project van een operator omvat;
22° andere directie: elk directieambt ander dan dat vermeld [8 onder 20. en 21]8, dat het management van een team binnen een operator omvat en beslissingsbevoegdheid heeft op zijn bevoegdheidsgebied;
23° gemeenschappelijk verzoek: verzoek dat gezamenlijk wordt ingediend door meerdere natuurlijke personen met het oog op het gezamenlijk uitoefenen van een directieambt in de zin van de punten 20° tot en met 22° ;
24° beslissingsorgaan: het orgaan waaraan de statuten van de operator de bevoegdheid toekennen om directieambten aan te wijzen.]3
[9 25° Zelfevaluatie: kritische balans, intern ontworpen en overlegd door de culturele operator, om de afstemming tussen de nagestreefde doelstellingen, de benutte middelen en de bereikte effecten zichtbaar te maken;]9
[10 26°. culturele verscheidenheid: veelheid van vormen waarmee de culturen van individuen, groepen en maatschappijen zich kunnen uitdrukken via diverse vormen van artistieke creatie, productie, verspreiding, distributie en genot van culturele expressies;]10
[11 27°. onder elkaar verdelen: werkwijze waarbij de hulpmiddelen en competenties van de operatoren en professionals van de beroepssector van de podiumkunsten worden gebundeld, met het oog op schaalvoordelen en een efficiëntere verdeling van de middelen; ]11
[12 28°. duurzaamheid: langdurig en houdbaar karakter van een project op artistiek, economisch, sociaal vlak en milieuvlak];-12
[13 29°. interculturaliteit: interculturaliteit wijst op de dynamische en interactieve processen (uitwisselingen, samenvoegingen) tussen groepen of individuen uit verschillende en/of meerdere culturen. Het gaat om een proces met als doel het onderlinge begrip en de oprichting van een gemeenschappelijke wereld;]13
[13 30°. culturele vrijheden en rechten: de culturele vrijheden en rechten die door de Verklaring van Freiburg over culturele rechten zijn bevestigd;]13
[14 31° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema die zijn vastgelegd in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.]14
----------
(1)<DFG 2016-10-13/08, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2021-12-02/27, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(4)<DFG 2022-07-20/38, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(5)<DFG 2022-07-20/38, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(6)<DFG 2022-07-20/38, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(7)<DFG 2022-07-20/38, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(8)<DFG 2022-07-20/38, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(9)<DFG 2022-07-20/38, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(10)<DFG 2022-07-20/38, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(11)<DFG 2022-07-20/38, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(12)<DFG 2022-07-20/38, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(13)<DFG 2022-07-20/38, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(14)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art. 1/1. [1 Dit decreet en de steunregelingen dat het voorziet, streven de volgende algemene doelstellingen na:
1. de artistieke creatie ondersteunen, in al haar vormen, en de artistieke vrijheid, de opkomst, de artistieke uitmuntendheid en de culturele verscheidenheid verzekeren;
2. het bevorderen van ontmoetingen tussen kunstenaars, werken en publieken, vanuit een perspectiefvan een culturele democratisering, met name met behulp van een geschikte bemiddeling;
3. de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap waarderen door te zorgen voor een gediversifieerde vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
4. de ontwikkeling en structurering aanmoedigen van samenwerkingsnetwerken tussen de culturele operatoren, gesteund door de Franse Gemeenschap, met het oog op duurzaamheid en onderlinge verdeling van hulpmiddelen of competenties;
5. zorgen voor een juiste vergoeding van kunstenaars, scheppers en technici .]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.2.Dit decreet beoogt :
1° de rechtspersonen :
a) [1 die, in hoofdzaak, ressorteert onder één van de hierna vermelde categorieën :
i. de creatiestructuren : deze die worden geleid door één of meer kunstenaars en die bestemd zijn voor creatie, dit is onder meer opvatting, compositie, scenarioschrijven, vertolking, productie, coproductie, verspreiding, uitgave, bemiddeling en/of promotie van de door die kunstenaar(aars) gedragen werken, met uitsluiting van het beheer van een voorstellingsplaats;
ii. dienstverlenende structuren : deze die bestemd zijn voor dienstenaanbod, ondersteuning van verspreiding of productie, onderzoek, bezinning, opleiding, informatie en/of overleg, met bestemming van professionals en/of het publiek [2 , met inbegrip van de representatieve beroepsfederaties]2.
iii. verspreidingsplaatsen : deze die één of meer plaatsen beheren die hoofdzakelijk bestemd zijn voor het voorstellen van kunstvormen op het vlak van podiumkunsten en die op die plaatsen die voorstelling aan het publiek organiseren [2 of onthaal in residentie]2;
iv. creatieplaatsen : deze die één of meer plaatsen beheren die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de creatie van kunstvormen op het vlak van podiumkunsten, eigen productie of coproductie, en die op die plaatsen die voorstelling aan het publiek organiseren [2 of onthaal in residentie]2;
v. festivals : deze die jaarlijkse of meerjaarlijkse kunstevenementen organiseren;
vi. podiumkunstencentra : deze die de opdracht krijgen om in één of meer domeinen specifieke activiteiten te ontwikkelen voor het publiek en alle professionals van die domeinen [2 met name door de onderlinge verdeling van hun competenties en middelen,]2, en om bij te dragen tot de uitstraling in de Franse Gemeenschap van de [2 diverse]2 werken;]1
b) en die [1 ...]1 personeel tewerkstellen, in naleving van de bepalingen van de Belgische sociale wetgeving;
2° de natuurlijke personen die, als vertolkende of scheppende kunstenaars, een bezoldigde activiteit uitoefenen die behoort tot een domein van de podiumkunsten, zonder dat deze activiteit noodzakelijkerwijs hun voornaamst bron van inkomsten is.
[1 ...]1
De Regering beschrijft de opdrachten van de gezelschappen voor actietheater [1 en van de operatoren die onder het theater voor jong publiek ressorteren]1.
----------
(1)<DFG 2016-10-13/08, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2022-07-20/38, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.3. § 1. De voorwaarden voor de erkenning of de subsidiëring en hun inwerkingstelling doen geen afbreuk aan de vrijheid van meningsuiting.
§ 2. Onverminderd de bijzondere bepalingen die erop betrekking hebben, kunnen de erkenning en de subsidiëring niet ten goede komen aan, enerzijds, rechtspersonen of, anderzijds, de natuurlijke personen die behoren tot een orgaan of vereniging waarvan bij rechterlijke beslissing genomen bij kracht van gewijsde is gesteld dat deze geen eerbied hebben voor de beginselen van de democratie zoals gesteld in het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens en van de fundamentele vrijheden, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.
TITEL II. - Adviesinstanties.
HOOFDSTUK I. - Aantal instanties.
Art.4.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
Art.5.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid.
Art.6. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
HOOFDSTUK III. - Samenstelling.
Art.7. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.8. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.9. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
HOOFDSTUK IV. - Algemeen.
Art.10. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.11. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.12. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.13. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.14. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.15. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.16. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.17. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.18. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.19. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.20. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
TITEL III. - Conferentie van Voorzitters en Vice-voorzitters.
HOOFDSTUK I. - Bevoegdheid.
Art.21.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
Art.22.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art.23.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
HOOFDSTUK III. [1 - Presentiegeld en reiskosten]1
----------
(1)
Art. 23/1.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
TITEL IV. - Overlegcomité van de Podiumkunsten.
HOOFDSTUK I. - Bevoegdheid.
Art.24.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art.25. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.26. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
HOOFDSTUK III. - Werking.
Art.27. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.28. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
Art.29. (opgeheven) <BFG 2006-06-23/48, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 27-09-2006>
TITEL V.
Art.30.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.31.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.32.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.33.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.34.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
TITEL VI. - Financiële steun.
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art.35.[1 Er bestaan zes soorten financiële steun:
1. de beurs, met een bedrag tussen 1.000 en 15.000 euro;
2. de steun voor een project, met een bedrag tussen 5.000 en 75.000 euro;
3. de creatieovereenkomst, met een bedrag tussen 20.000 en 150.000 euro;
4. de dienstenovereenkomst, met een bedrag tussen 20.000 en 150.000 euro;
5. de verspreidingsovereenkomst, met een bedrag tussen 20.000 en 150.000 euro;
6. de programmaovereenkomst, met een bedrag tussen 75.000 en 20.000.000 euro ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art. 35/1.[1 Met het oog op de toepassing van dit decreet voorziet de regering [2 ...]2 een minimaal jaarlijks budget van [3 141.065.000 euro]3 in de vorm van structurele steun.
Met het oog op de toepassing van dit decreet voorziet de regering [2 ...]2 een minimaal jaarlijks budget van [2 [3 6.072.000 euro]3]2 in de vorm van eenmalige steun.
Het in het eerste lid vermelde budget wordt geïndexeerd op 1 januari van elk jaar volgens de evolutie van de gezondheidsindex.
De financiële steun wordt toegekend binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten waarvan sprake in het eerste lid. De bevoegde adviescommissies formuleren hun voorstellen met inachtneming van deze grenzen ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-12-14/15, art. 24, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<DFG 2023-12-20/14, art. 9, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>
Art.36.[1 Om een subsidie te kunnen krijgen krachtens dit decreet, moet de rechtspersoon waarvan sprake in artikel 2, 1., of de natuurlijke persoon waarvan sprake in artikel 2, 2.:
1. gevestigd of woonachtig zijn in het Franse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;
2. conform zijn statuten als het om een rechtspersoon gaat, ;artistieke beroepsactiviteiten of informatieactiviteiten op het getouw zetten, alsook raden en andere diensten aangeboden aan de beroepsmensen van de podiumkunsten
3. activiteiten organiseren die vooral het grote publiek van de Franse Gemeenschap beogen ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.37.[1 § 1. De regeringsdiensten stellen aan de aanvragers voor elk type steun een formulier ter beschikking om:
1. het domein van artistieke expressie te vermelden dat de aanvraag betreft;
2. de aanvrager te identificeren en, in voorkomend geval, de categorie waartoe hij hoort;
3. te vermelden of de aanvraag bedoeld is om zich te richten tot hoofdzakelijk een jong publiek in de zin van artikel 1, 14.;
4. alle elementen te verzamelen die nodig zijn voor de controle van de voorwaarden voor het gevraagde type steun;
5. alle elementen te verzamelen die nodig zijn voor de beoordeling door de bevoegde adviescommissie van de beoordelingscriteria bepaald in artikelen 45, 50/2, 55, 61/1, 61/8 en 65.
Het formulier is vergezeld van een vademecum dat de verwachte elementen en de te volgen procedure uitlegt. Dit vademecum wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister.
De overlegkamers worden door de regeringsdiensten ingelicht over elke wijziging die aan het vademecum en de formulieren wordt aangebracht.
§ 2. De regeringsdiensten bepalen in samenspraak met de bevoegde overlegkamers per domein en per type steun de termijnen waarbinnen de aanvragen om steun aan hen moeten worden gericht. Deze termijnen worden gepubliceerd op de website van de administratie.
De beurzen en de steun voor projecten kunnen ten minste een keer per jaar worden aangevraagd.
De creatie-, diensten- en verspreidingsovereenkomsten met een duur van drie jaar kunnen elke drie jaar worden aangevraagd.
De programmaovereenkomsten, evenals de creatie-, diensten- en verspreidingsovereenkomsten met een duur van vijf jaar kunnen elke vijf jaar worden aangevraagd ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.38.[1 § 1. De regeringsdiensten overhandigen de aanvrager een ontvangstbevestiging en controleren binnen de maand de volledigheid van de aanvraag.
Als het dossier onvolledig is, wordt de aanvrager hiervan op de hoogte gesteld en beschikt hij over een termijn van twee weken om de ontbrekende stukken te verzenden. Na deze termijn wordt de aanvraag beschouwd als van rechtswege onontvankelijk.
§ 2. De regeringsdiensten stellen voor elke ontvankelijke aanvraag een type-analyseverslag op met daarin:
1. alle elementen die nodig zijn voor de beoordeling door de bevoegde adviescommissie van de beoordelingscriteria bepaald in artikelen 45, 50/2, 55, 61/1, 61/8 en 65;
2. een begrotingsanalyse.
Dit type-verslag wordt overgemaakt aan de bevoegde adviescommissie.
§ 3. De bevoegde adviescommissie beoordeelt de aanvraag en brengt een met redenen omkleed advies uit over de wenselijkheid om de gevraagde steun toe te kennen en over het bedrag ervan. Als er een overeenkomst wordt aangevraagd, zorgt ze ervoor dat het voorgestelde bedrag, bij een positief advies, zowel de werkingskosten van de structuur als die voor de gepresteerde activiteiten, omvat.
Het advies wordt verstrekt volgens een model dat door de regeringsdiensten is opgesteld.
§ 4. Na het advies van de bevoegde adviescommissie spreekt de regering zich uit over de toekenning van de aangevraagde steun. Als ze afwijkt van het in § 3 vermelde advies, omkleedt ze deze beslissing nauwkeurig en gedetailleerd met redenen.
De regeringsdiensten lichten de aanvrager in over de genomen beslissing en:
1. als deze positief is, over het bedrag van de steun en de uitbetalingswijzen;
2. als deze negatief is, de beroepsmogelijkheden.
§ 5. De toekenning van financiële steun krachtens dit decreet houdt de erkenning door de Franse Gemeenschap van zijn begunstigde in voor een termijn van vijf jaar ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.39.[1 De begunstigde van steun die krachtens dit decreet toegekend is, moet een activiteitenverslag overhandigen aande regeringsdiensten, volgens de modaliteiten in artikelen 46, 51, 58, 61/4, 61/11 en 68.
Wanneer het verslag niet verstuurd is binnen de daartoe voorziene termijnen, richten de regeringsdiensten een rappelbrief aan de betrokkene en, bij ontstentenis van een verslag binnen de maand, een ingebrekestelling per aangetekend schrijven . De termijn om gevolg te geven aan deze ingebrekestelling bedraagt 15 dagen.
Als hij zijn verslag niet overhandigt, kan de begunstigde geen aanspraak maken op eender welke andere subsidie.
De begunstigde moet gedurende minstens 24 maanden vanaf de indiening van zijn activiteitenverslag de daarin vermelde bewijsstukken van uitgaven bewaren en deze op vraag van de administratie overmaken ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.40.[4 ...]4.
[1 De Regering bepaalt, in voorkomend geval, per domein [2 en per type steun]2 waarvoor tewerkstellingsvoorwaarden vereist zijn, de gegevens uit de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die werd opgericht binnen het secretariaat-generaal en bepaald wordt door het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap. De overzending en het gebruik van die gegevens geschieden met inachtneming van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van de besluiten ter uitvoering ervan alsook van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de besluiten ter uitvoering ervan.]1
----------
(1)<DFG 2007-10-19/49, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
(2)<DFG 2016-10-13/08, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(4)<DFG 2022-07-20/38, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.41.[2 §1.]2[1 Uiterlijk tegen 31 maart van het laatste jaar dat een creatie-, diensten-, verspreidingsovereenkomst of programmaovereenkomstdekt, licht zijn begunstigde de regeringsdiensten in over zijn wens om deze te hernieuwen.
De aanvrager stuurt de in het tweede lid van artikelen 54, 61, 61/7 en 64 vermelde elementen naar de regeringsdiensten. De aanvraag wordt verwerkt conform artikel 38.
Als de regering niet beslist over de toekenning van de vernieuwing van de overeenkomst wanneer deze vervalt, dan wordt de subsidietermijn voor één jaar verlengd, voor zover de operator zich niet in een situatie bevindt waarvoor een opschorting, wijziging of ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. Als de Regering geen beslissing neemt over de toekenning van de vernieuwing van de overeenkomst wanneer die eindigt, wordt de subsidieperiode verlengd met een periode van één jaar, voor zover de operator zich niet bevindt in een toestand waarvoor een schorsing, een wijziging of een opzegging van de overeenkomst vereist is. Als de vernieuwing wordt goedgekeurd, is de duur van deze verlenging inbegrepen in de termijn van de nieuwe overeenkomst.
Onder voorbehoud van de beschikbare begrotingskredieten waarvan sprake in artikel 35/1, is het bedrag van de tijdens de verlenging ontvangen subsidie gelijk aan het bedrag van de jaarlijkse subsidie die door de vervallende overeenkomst is voorzien ]1
[2 § 2. In afwijking van de artikelen 57, 61/3, 61/10 en 67 kan een operator van wie de creatieovereenkomst, de dienstenovereenkomst, de verspreidingsovereenkomst of de programmaovereenkomst niet worden verlengd, op zijn verzoek genieten van een verlenging van één jaar van zijn vervallen overeenkomst.
Het bedrag van de subsidie die toegekend wordt tijdens de verlenging bedoeld in het eerste lid wordt door de Regering vastgesteld. Het kan niet hoger zijn dan het bedrag toegekend tijdens het laatste jaar van de overeenkomst en moet uitsluitend worden gebruikt om :
1° verbintenissen na te komen die aangegaan zijn vóór de kennisgeving van de beslissing tot niet-verlenging;
2° niet-geprovisioneerde opzeggingstermijnen en eventuele collectieve ontslagvergoedingen te financieren.]2
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2023-12-20/14, art. 10, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art. 41/1. [1 De modaliteiten voor wijziging, opschorting en opzegging van de steun worden door de regering bepaald.
Geen enkele steun kan worden opgeschort, gewijzigd of opgezegd zonder het voorafgaandelijk advies van de bevoegde adviescommissie.
In afwijking van het tweede lid, is het advies van de bevoegde adviescommissie niet vereist bij:
1. de opschorting van de betaling van subsidies in afwachting van de indiening van de bewijsstukken;
2. de opzegging van een creatie-, diensten- of verspreidingsovereenkomst wegens de inwerkingtreding van een programmaovereenkomst;
3. het verval en de ontbinding van rechtswege waarvan sprake in artikel 76, §§ 3 en 4. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
HOOFDSTUK II. - Beurzen.
Deel I. [1 Specifieke doelstellingen]1
----------
(1)
Art.42.[1 Aanvullend op de algemene doelstellingen waarvan sprake in artikel 1/1 beoogt het beurzenstelsel om:
1. de kunstenaars en scheppers te ondersteunen in de ontwikkeling van hun beroepstraject, door hen toe te laten zich te vormen en te experimenteren;
2. een bijdrage te leveren aan de zoektocht naar nieuwe vormen van expressie;
3. de schrijf-, pre-productie- of compositieprocessen zichtbaar te maken en te waarderen;
4. de ontwikkeling van een professioneel netwerk van kunstenaars en scheppers te bevorderen ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 24, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Deel II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art.43.[1 De toekenning van een beurs is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
1. de aanvrager moet een natuurlijke persoon zijn die voldoet aan de voorwaarden van artikel 36; hij kan evenwel, op eigen verantwoordelijkheid, vragen om de steun te betalen aan een rechtspersoon waaraan hij verbonden is;
2. de beurzen voor een onderzoeks-, experimenterings- en vormingssproject kunnen worden beschouwd als een stap die een toekomstige creatie voorafgaat of niet specifiek een tastbaar resultaat beogen;
3. de beurzen kunnen steun voor het project niet vervangen en de eigenlijke creatie niet financieren, met name de repetities of opname;
4. eenzelfde persoon kan slechts één beurs per project verkrijgen ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 26, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Deel III. [1 Beoordelingscriteria ]1
----------
(1)
Art.44.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 28, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.45.[1 Om de beursaanvraag te beoordelen, hanteert de bevoegde adviescommissie de volgende criteria:
1. het artistieke en culturele belang van het project op het vlak van onderzoek en experimentering of de structurering van een toekomstig project, met name met betrekking tot het beroepstraject van de aanvrager;
2. het belang van het project op het vlak van de ontwikkeling van het professioneel netwerk van de aanvrager;
3. de gelijkwaardigheid tussen het bedrag van de aangevraagde beurs en het project]1;
[2 4. wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 29, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art. 45/1.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 30, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Deel IV. [1 Activiteitenverslag ]1
----------
(1)
Art.46.[1 Het activiteitenverslag dat betrekking heeft op een beurs, wordt binnen de zes maanden na afloop van het project verzonden en, uiterlijk, binnen de zesendertig maanden die volgen op de toekenningsbeslissing.
Het verslag bevat:
1. een kritische beschrijving van het werk dat dankzij de beurs is uitgevoerd;
2. de lijst met eventuele partners voor het uitgevoerde werk;
3. een inventaris van de voor het uitgevoerde werk gedane uitgaven ]1
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
HOOFDSTUK III. [1 - Steun voor projecten.]1
----------
(1)
Afdeling I. [1 Specifieke doelstellingen ]1
----------
(1)
Art.47.[1 § 1. Aanvullend op de algemene doelstellingen waarvan sprake in artikel 1/1, beogen de steunregelingen voor het project:
1. innovatieve, duurzame en gevarieerde projecten te ondersteunen met betrekking tot de creatie, programmering of begeleiding van kunstenaars;
2. de vorming van een netwerk van kunstenaars, werken en professionals te bevorderen.
§ 2. In de domeinen waarvan sprake in artikel 1, 1., tweede lid, a), b), e), f) en g), behelst de steun voor het project vijf pijlers:
1. de steun voor de creatie;
2. de steun voor de programmering;
3. de steun bij de hervatting;
4. de steun bij de ontwikkeling;
5. de steun voor het project van omkadering, vorming of promotie van kunstenaars.
In de domeinen waarvan sprake in artikel 1, 1., tweede lid, c) en d), behelst de steun voor projecten vier pijlers:
1. de steun voor het project van kunstenaars;
2. de steun voor het project van gezelschappen;
3. de steun bij de programmering;
4. de steun voor het project van omkadering, vormingof promotie van kunstenaars ]1
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art.48.[1 De toekenning van steun voor het project is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
1. de aanvrager moet een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die voldoet aan de voorwaarden van artikel 36;
2. de aanvrager beschikt niet over een creatie-, diensten-, verspreidingsovereenkomst of programmaovereenkomst;
3. eenzelfde project mag slechts één steun voor het project per pijler ontvangen ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 36, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.49.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.50.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 38, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art. 50/1.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 39, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling 3. [1 Beoordelingsscriteria]1
----------
(1)
Art. 50/2.[1 Om de aanvraag van steun voor het project te beoordelen, houdt de bevoegde adviescommissie rekening met de specificiteit van de aanvrager en maakt ze gebruik van de volgende criteria:
1. de artistieke een culturele kwaliteit van het project, en in het bijzonder, de aandacht voor de meest diverse vormen en expressies in het betrokken domein;
2. de plaats toegewezen aan de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap;
3. de uitstraling van het project en/of de kwaliteit en originaliteit van de sectorale of intersectorale samenwerkingsdynamiek;
4. de overeenstemming tussen het project en de begrotingsmodaliteiten ervan, met bijzonder aandacht voor de vergoeding van de kunstenaars, scheppers en technici; ]1
[2 5. wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 41, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Afdeling 4. [1 Activiteitenverslag ]1
----------
(1)
Art.51.[1 Het activiteitenverslag dat betrekking heeft op steun voor het project, wordt verzonden binnen de zes maanden na afloop van het project en, uiterlijk, binnen de zesendertig maanden na de toekenningsbeslissing.
Het verslag bevat:
1. een tijdschema en een kritische beschrijving van de activiteiten die dankzij de steun voor het project zijn uitgevoerd;
2. de lijst met eventuele uitgevoerde partnerschappen;
3. de uitgaven en inkomsten van het project;
4. een nota met voorstelling van de rekeningen die, met name, toelichten:
a) de gedetailleerde bezoldigingen van de teams;
b) de verdeling van de loonlast tussen mannen en vrouwen ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 43, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art. 51/1.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling 5.
Art. 51/2.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 45, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
HOOFDSTUK IV. [1 Creatie-, diensten- en verspreidingsovereenkomsten ]1
----------
(1)
Afdeling I. [1 Creatieovereenkomsten ]1
----------
(1)
Onderafdeling I. [1 Specifieke doelstellingen ]1
----------
(1)
Art.52.[1 Aanvullend op de algemene doelstellingen waarvan sprake in artikel 1/1, beoogt het stelsel van creatieovereenkomsten om een structurele steun te bieden die aangepast is aan de creatiestructuren, met daarin zowel de werkingskosten van de structuur als deze die verbonden zijn met de gepresteerde activiteiten. ]1
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 49, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Onderafdeling II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art.53.[1 Om te kunnen genieten van het stelsel van creatieovereenkomsten, moet de operator:
1. een rechtspersoon zijn die voldoet aan de voorwaarden van artikel 36;
2. hoofdzakelijk vallen onder de categorie van creatiestructuren en niet beschikken over een programmaovereenkomst;
3. de boekhouding voeren en de rekeningen opstellen, conform artikel 3:47 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en Boek III van het Wetboek economisch recht;
4. zich beroepen op ten minste twee voltooide en erkende creaties in de beroepssector van de podiumkunsten;
5. als het gaat om een eerste overeenkomst, financieel in evenwicht zijn of, als het gaat om een hernieuwing en wanneer er geen financieel evenwicht is, een saneringsplan hebben dat door de regering is goedgekeurd of gelijktijdig op aanvraag een ontwerp van plan voor een financiële sanering voorstellen;
6. de voorwaarden naleven waaraan Deel III van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur de begunstigde van structurele subsidies ondergeschikt maakt ]1.
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een scheppingscontract voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 51, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling III [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria ]1
----------
(1)
Art.54.[1 De aanvraag van de creatieovereenkomst omvat:
1. in geval van de eerste creatieovereenkomst, een beknopte voorstelling van de geschiedenis van de operator met de volgende elementen:
a) de algemene administratieve structuur van de operator en, in voorkomend geval, de identificatie van zijn verschillende onderdelen;
b) een lijst met eerdere creaties en hun verspreiding, en van onderzoeks- en experimenteringsactiviteiten, in voorkomend geval, met vermelding van het feit of ze waren ondersteund door de Franse Gemeenschap en met vermelding van eventuele partners;
c) een beschrijving van de acties die gevoerd zijn om de uitoefening van hun culturele vrijheden en rechten door het publiek te bevorderen;
d) de balans en de resultatenrekeningen van het boekjaar dat de indiening van het dossier voorafgaat;
2. voor de termijn waarvan sprake in de aanvraag, een voorstelling van het project, waaronder:
a) een intentienota die het artistieke project van de operator toelicht, evenals de overwogen ontwikkelingspijlers;
b) de overwogen middelen om bij te dragen aan een gediversifieerde vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
c) de dynamiek van het bemiddelingswerk met betrekking tot het publiek;
d) de overwogen sectorale of intersectorale partnerschappen;
[2 e) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten;]2
3. de voorlopige begroting van de eerste twee jaar van de aanvraag, met daarin met name:
a) het percentage eigen inkomsten;
b) de verdeling van de relatieve lasten:
- voor de werking;
- voor de artistieke betrekking
c) het voorlopig budget van het project als dit verschilt van het budget van de operator zelf;
4. een begrotingsnota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
a) de verdeling van de loonlast;
b) de toewijzing van middelen voor de bezoldiging van artistieke en technische prestaties;
c) de manier waarop de begroting van de operator zich verhoudt tot de begroting van het project, in voorkomend geval.
In geval van hernieuwing omvat de aanvraag:
1. een moreel verslag van het project, bepaald in de lopende creatieovereenkomst;
2. de elementen vermeld in het eerste lid, 3. en 4.;
3. in voorkomend geval, een update van de elementen vermeld in het eerste lid, 2 ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 53, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art.55.[1 Om de aanvraag voor een creatieovereenkomst te beoordelen, maakt de bevoegde adviescommissie gebruik van de volgende criteria:
1. de artistieke een culturele kwaliteit van het project, en in het bijzonder de aandacht voor de meest diverse vormen en expressies in het betrokken domein;
2. de plaats toegewezen aan de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
3. de uitstraling van het project;
4. de meerwaarde van de structurele steun op het vlak van de ontwikkeling van het project;
5. de impact van het project op de uitoefening van zijn culturele vrijheden en rechten door het publiek;
6. de overeenstemming tussen het project en de begrotingsmodaliteiten ervan, met bijzonder aandacht voor de vergoeding van de kunstenaars, scheppers en technici;
[2 7. de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
In het kader van haar analyse zorgt de commissie ervoor dat de geselecteerde projecten in hun geheel bijdragen tot een gediversifieerde voorstelling van vrouwen en mannen. ]1
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 54, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling IV. [1 Inhoud en duur van de overeenkomst ]1
----------
(1)
Art.56.[1 De creatieovereenkomst bevat de volgende elementen:
1. de periode gedekt door de overeenkomst;
2. het voorwerp van de subsidie, in het bijzonder:
a) het of de domein(en) onder deze die bedoeld zijn in artikel 1;
b) de beschrijving van het ondersteunde project, aangepast met betrekking tot het daadwerkelijk toegekende bedrag;
3. de uitbetalingssmodaliteiten van de subsidie en in het bijzonder:
a) het jaarlijks toegekende bedrag;
b) de uitbetalingssmodaliteiten;
c) de indexeringsmodaliteiten;
4. de beoordelingsmodaliteiten van het project, en in het bijzonder de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van het activiteitenverslag;
5. de verbintenissen van de operator op het vlak van financieel evenwicht;
6. de modaliteiten voor financiële controle door de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de modaliteiten voor het opstellen van een saneringsplan, indien nodig;
7. de modaliteiten voor de opschorting, wijziging, opzegging en verlenging van de overeenkomst ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 56, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.57.[1 § 1. De creatieovereenkomst loopt over een periode van drie jaar.
In afwijking daarvan, kan een operator onder een programmaovereenkomst of die ten minste twee opeenvolgende creatieovereenkomsten heeft verkregen, bij de volgende vervaldag van de herrnieuwing van de programma-overeenkomsten vragen om een creatieovereenkomst van vijf jaar te verkrijgen.
§ 2. Als de begunstigde tijdens de creatieovereenkomst een programma-overeenkomst of een creatieovereenkomst van vijf jaar bekomt, eindigt die laatste automatisch wanneer de nieuwe overeenkomst van kracht wordt ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 57, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Onderafdeling V.. [1 Activiteitenverslag ]1
----------
(1)
Art.58.[1 Het activiteitenverslag dat betrekking heeft op een creatieovereenkomst wordt op het einde van elk boekjaar verzonden, binnen de zes maanden die volgen op de afsluiting van deze laatste.
Het verslag bevat:
1. de balansen en rekeningen van het afgelopen boekjaar, opgesteld conform de geldende boekhoudkundige wetten en voorschriften, evenals de jaarrekeningen van uitgaven en inkomsten van het project als deze verschillen van de balansen en rekeningen van de operator zelf;
2. een rekeningennota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
- de verdeling van de loonlast tussen mannen en vrouwen;
- de toewijzing van middelen voor de bezoldiging van artistieke en technische prestaties, en hun verdeling tussen mannen en vrouwen;
- de manier waarop de balansen en rekeningen van de operator zich verhouden tot de rekeningen van uitgaven en inkomsten van het project, in voorkomend geval;
3. een update van zijn voorlopige begroting, in voorkomend geval ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 59, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
DEEL II. [1 Dienstenovereenkomsten ]1
----------
(1)
Onderafdeling I. [1 Specifieke doelstellingen ]1
----------
(1)
Art.59.[1 Aanvullend op de algemene doelstellingen waarvan sprake in artikel 1/1, beoogthet stelsel van de dienstenovereenkomsten om:
- een structurele steun te bieden die aangepast is aan de dienstverlenende structuren, met daarin zowel de werkingskosten van de structuur als deze die verbonden zijn met de gepresteerde activiteiten;
- de toegankelijkheid van de creatie-, productie- en verspreidingsmiddelen verbeteren]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 62, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Onderafdeling II.. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art.60.[1 Om te kunnen genieten van het stelsel van dienstenovereenkomsten, moet de operator:
1. een rechtspersoon zijn die voldoet aan de voorwaarden van artikel 36;
2. hoofdzakelijk vallen onder de categorie van dienstverlenende structuren en niet beschikken over een programmaovereenkomst;
3. de boekhouding voeren en de rekeningen opstellen, conform artikel 3:47 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en Boek III van het Wetboek economisch recht;
4. Een integratie in de professionele netwerken van de sector van de podiumkunsten rechtvaardigen;
5. als het gaat om een eerste overeenkomst, financieel in evenwicht zijn of, als het gaat om een hernieuwing en wanneer er geen financieel evenwicht is, een saneringsplan hebben dat door de regering is goedgekeurd of gelijktijdig op aanvraag een ontwerp van plan voor een financiële sanering voorstellen -;
6. de voorwaarden naleven waaraan Deel III van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerkader inzake cultuur de begunstigde van structurele subsidies ondergeschikt maakt ]1.
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een dienstenovereenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 64, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling III [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria" ]1
----------
(1)
Art.61.[1 . De aanvraag van de dienstenovereenkomst omvat:
1. in geval van de eerste dienstenovereenkomst, een beknopte voorstelling van de geschiedenis van de operator met de volgende elementen:
a) de algemene administratieve structuur van de operator en, in voorkomend geval, de identificatie van de verschillende onderdelen;
b) een beschrijving van de activiteiten die zijn uitgevoerd in de Franse Gemeenschap, op nationale en internationale schaal;
c) een beschrijving van de uitgevoerde acties om de toegankelijkheid van de creatie-, productie- en verspreidingsmiddelen te verbeteren, met inbegrip van digitale middelen, voor professionals;
d) de balans en de resultatenrekeningen van het boekjaar dat de indiening van het dossier voorafgaat;
2. voor de periode waarvan sprake in de aanvraag, de voorstelling van het project, waaronder:
a) een intentienota die het project en de opdrachten van de operator toelicht, evenals de overwogen ontwikkelingspijlers;
b) de overwogen middelen om de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap te waarderen en om bij te dragen toteen gediversifieerde vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
c) de dynamiek van onderlinge verdeling, met het oog op duurzaamheid;
d) de dynamiek van sectorale of intersectorale samenwerking, met inbegrip van overwogen partnerschappen;
[2 e) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten;]2
3. de voorlopige begroting van de eerste twee jaren van de aanvraag, met daarin met name:
a) het percentage eigen inkomsten;
b) de voorlopige begroting van het project als dit verschilt van de begroting van de operator zelf;
4. een begrotingsnota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name de manier waarop de begroting van de operator zich verhoudt tot de begroting van het project, in voorkomend geval.
In geval van hernieuwing omvat de aanvraag:
1. een moreel verslag van het project, bepaald in de lopende dienstenovereenkomst;
2. de elementen vermeld in het eerste lid, 3. en 4.;
3. in voorkomend geval, een update van de elementen vermeld in het eerste lid, 2 ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 66, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art. 61/1.[1 . Om de aanvraag voor een dienstenovereenkomst te beoordelen, maakt de bevoegde adviescommissie gebruik van de volgende criteria:
1. de artistieke een culturele kwaliteit van het project, en in het bijzonder de aandacht voor de meest diverse vormen en expressies in het betrokken domein;
2. de plaats toegewezen aan de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
3. de kwaliteit en originaliteit van de sectorale of intersectorale samenwerkingsdynamiek;
4. de toegankelijkheid van de productie-, creatie-- en verspreidingsmiddelen, met inbegrip van digitale middelen, voor professionals, en de aandacht voor de onderlinge verdeling en de duurzaamheid;
5. de overeenstemming tussen het project en de begrotingsmodaliteiten ervan, met bijzonder aandacht voor de rechtstreekse of onrechtstreekse bezoldiging van de kunstenaars, scheppers en technici;
[2 6. de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
In het kader van haar analyse zorgt de commissie ervoor dat de geselecteerde projecten in hun geheel bijdragen tot een gediversifieerde voorstelling van vrouwen en mannen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 67, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling IV [1 Inhoud en duur van de overeenkomst]1
----------
(1)
Art. 61/2. [1 De dienstenovereenkomst bevat de volgende elementen:
1. de periode gedekt door de overeenkomst;
2. het voorwerp van de subsidie, in het bijzonder:
a) het of de domeinen onder deze die bedoeld zijn in artikel 1;
b) de beschrijving van het ondersteunde project, aangepast met betrekking tot het daadwerkelijk toegekende bedrag;
c) de toevertrouwde specifieke opdrachten, in voorkomend geval;
3. de toekenningsmodaliteiten van de subsidie en in het bijzonder:
a) het jaarlijks toegekende bedrag;
b) de uitbetalingssmodaliteiten;
c) de indexeringsmodaliteiten;
4. de beoordelingsmodaliteiten van het project, en in het bijzonder de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van het activiteitenverslag;
5. de verbintenissen van de operator op het vlak van financieel evenwicht;
6. de modaliteiten voor financiële controle door de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de modaliteiten voor het opstellen van een saneringsplan, indien nodig;
7. de modaliteiten voor de opschorting, wijziging, opzegging en hernieuwing van de overeenkomst. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 69, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art. 61/3. [1 De dienstenovereenkomst loopt over een periode van drie jaar.
In afwijking daarvan, kan een operator onder programmaovereenkomst of die ten minste twee opeenvolgende dienstenovereenkomsten heeft verkregen, bij de volgende vervaldag van de vernieuwing van de programmaovereenkomsten vragen om een dienstenovereenkomst van vijf jaar te krijgen.
§ 2. Als de begunstigde tijdens de dienstenovereenkomst een programmaovereenkomst of een dienstenovereenkomst van vijf jaar verkrijgt, eindigt deze automatisch wanneer de nieuwe overeenkomst van kracht wordt ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 70, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Onderafdeling V [1 Activiteitenverslag]1
----------
(1)
Art. 61/4. [1 Het activiteitenverslag dat betrekking heeft op een dienstenovereenkomst wordt op het einde van elk boekjaar verzonden, binnen de zes maanden die volgen op de afsluiting van deze laatste.
Het verslag bevat:
1. de balansen en rekeningen van het afgelopen boekjaar, opgesteld conform de geldende boekhoudkundige wetten en voorschriften, evenals de jaarrekeningen van uitgaven en inkomsten van het project als deze verschillen van de balansen en rekeningen van de operator zelf;
2. een rekeningennota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
a) de verdeling van de loonlast tussen mannen en vrouwen;
b) de manier waarop de balansen en rekeningen van de operator zich verhouden tot de rekeningen van uitgaven en inkomsten van het project, in voorkomend geval;
3. een update van zijn voorlopige begroting, in voorkomend geval ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 72, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Deel III [1 Verspreidingsovereenkomsten]1
----------
(1)
Onderafdeling I [1 Specifieke doelstellingen]1
----------
(1)
Art. 61/5. [1 Aanvullend op de algemene doelstellingen waarvan sprake in artikel 1/1, beoogt het stelsel van de verspreidingsovereenkomsten om:
1. een structurele steun te bieden die aangepast is aan de verspreidingsplaatsen en festivals, met daarin zowel de werkingskosten van de structuur als die van de gepresteerde activiteiten;
2. toe te laten dat de verspreidingsplaatsen en festivals zich territoriaal kunnen verankeren met betrekking tot het publiek;
3. de toegankelijkheid van de verspreidingsmiddelen te verbeteren. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 75, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Onderafdeling II.. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art. 61/6.[1 Om te kunnen genieten van het stelsel van verspreidingsovereenkomsten, moet de operator:
1. een rechtspersoon zijn die voldoet aan de voorwaarden van artikel 36;
2. hoofdzakelijk vallen onder de categorie van verspreidingsplaatsen of festivals en niet beschikken over een programmaovereenkomst
3. de boekhouding voeren en de rekeningen opstellen, conform artikel 3:47 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en Boek III van het Wetboek economisch recht;
4. een integratie in de professionele netwerken van de sector van de podiumkunsten rechtvaardigen;
5. als het gaat om een eerste overeenkomst, financieel in evenwicht zijn of, als het gaat om een hernieuuwing en wanneer er geen financieel evenwicht is, een saneringsplan hebben dat door de regering is goedgekeurd of gelijktijdig op aanvraag een ontwerp van plan voor een financiële sanering voorstellen ;
6. de voorwaarden naleven waaraan Deel III van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerkader inzake cultuur de begunstigde van structurele subsidies ondergeschikt maakt. ]1
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een verspreidingscontract voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 77, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling III.. [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria ]1
----------
(1)
Art. 61/7.[1 De aanvraag van de verspreidingsovereenkomst omvat:
1. in geval van de eerste verspreidingsovereenkomst, een beknopte voorstelling van de geschiedenis van de operator met de volgende elementen:
a) de algemene administratieve structuur van de operator en, in voorkomend geval, de identificatie van de verschillende onderdelen;
b) een beschrijving van de activiteiten die zijn uitgevoerd in de Franse Gemeenschap, op nationale en internationale schaal;
c) een beschrijving van de acties die gevoerd zijn om de uitoefening van hun culturele vrijheden en rechten door het publiek te bevorderen;
c) een beschrijving van de uitgevoerde acties om de toegankelijkheid van de verspreidingsmiddelen te verbeteren, met inbegrip van digitale middelen, voor professionals;
e) de balans en de resultatenrekeningen van het boekjaar dat de indiening van het dossier voorafgaat;
2. voor de periode waarvan sprake in de aanvraag, de voorstelling van het project, waaronder:
a) een intentienota die het project en de opdrachten van de operator toelicht, evenals de overwogen ontwikkelingspijlers;
b) de overwogen middelen om de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap te waarderen en om bij te dragen tot een gediversifieerde vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
c) de dynamiek van het bemiddelingswerk met betrekking tot het publiek en met het oog op territoriale verankering;
d) de dynamiek van onderlinge verdeling, met het oog op duurzaamheid;
e) de dynamiek van sectorale of intersectorale samenwerking, met inbegrip vande overwogen partnerschappen;
[2 f) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten;]2
3. de voorlopige begroting van de eerste twee jaren van de aanvraag, met daarin met name:
a) het percentage eigen inkomsten;
b) de verdeling van de relatieve lasten:
- voor de werking;
- voor de bezoldiging van artistieke prestaties;
c) de voorlopige begroting van het project, als dit verschilt van de begroting van de operator zelf;
4. een begrotingsnota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
a) de verdeling van de loonlast;
b) de toewijzing van middelen voor de bezoldiging van artistieke en technische prestaties;
c) de manier waarop de begroting van de operator zich verhoudt tot de begroting van het project, in voorkomend geval.
In geval van hernieuwing omvat de aanvraag:
1. een moreel verslag van het project, bepaald in de lopende verspreidingsovereenkomst;
2. de elementen vermeld in het eerste lid, 3. en 4.;
3. in voorkomend geval, een update van de elementen vermeld in het eerste lid, 2. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 79, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art. 61/8.[1 Om de aanvraag voor een verspreidingsovereenkomst te beoordelen, maakt de bevoegde adviescommissie gebruik van de volgende criteria:
1. de artistieke een culturele kwaliteit van het project, en in het bijzonder de aandacht voor de meest diverse vormen en expressies in het betrokken domein;
2. de plaats toegewezen aan de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
3. de kwaliteit en originaliteit van de sectorale of intersectorale samenwerkingsdynamiek;
4. de toegankelijkheid van de verspreidingsmiddelen, met inbegrip van digitale middelen, voor professionals, en de aandacht voor de onderlinge verdeling en de duurzaamheid;
5. de impact op de uitoefening van zijn culturele vrijheden en rechten door het publiek, met betrekking tot de territoriale verankering van de operator;
6. de overeenstemming tussen het project en de begrotingsmodaliteiten ervan, met bijzonder aandacht voor de rechtstreekse of onrechtstreekse bezoldiging van de kunstenaars, scheppers en technici;
[2 7. de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
In het kader van haar analyse zorgt de commissie ervoor dat de geselecteerde projecten in hun geheel bijdragen tot een gediversifieerde voorstelling van vrouwen en mannen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 80, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling IV.. [1 Inhoud en duur van de overeenkomst ]1
----------
(1)
Art. 61/9.[1 De verspreidingsovereenkomst bevat de volgende elementen:
1. de periode gedekt door de overeenkomst;
2. het voorwerp van de subsidie, in het bijzonder:
a) het of de domeinen onder deze die bedoeld zijn in artikel 1;
b) de beschrijving van het ondersteunde project, aangepast met betrekking tot het daadwerkelijk toegekende bedrag;
c) de toevertrouwde specifieke opdrachten, in voorkomend geval;
3. de toekenningsmodaliteiten van de subsidie en in het bijzonder:
a) het jaarlijks toegekende bedrag;
b) de uitbetalingssmodaliteiten;
c) de indexeringsmodaliteiten;
3. de beoordelingsmodaliteiten van het project, en, in het bijzonder, de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van het activiteitenverslag;
4. de verbintenissen van de operator op het vlak van financieel evenwicht;
5. de modaliteiten voor financiële controle door de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de modaliteiten voor het opstellen van een saneringsplan, indien nodig;
6. de modaliteiten voor de opschorting, wijziging, opzegging en hernieuwing van de overeenkomst. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 82, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art. 61/10. [1 De verspreidingsovereenkomst loopt over een periode van drie jaar.
In afwijking daarvan, kan een operator onder programmaovereenkomst of die ten minste twee opeenvolgende verspreidingsovereenkomsten heeft verkregen, bij de volgende vervaldag van de hernieuwing van de programmaovereenkomsten vragen om een verspreidingsovereenkomst van vijf jaar te krijgen.
§ 2. Als de begunstigde tijdens de verspreidingsovereenkomst een programmaovereenkomst of een verspreidingsovereenkomst van vijf jaar verkrijgt, eindigt deze automatisch wanneer de nieuwe overeenkomst van kracht wordt. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 83, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Onderafdeling V [1 Activiteitenverslag ]1
----------
(1)
Art. 61/11. [1 Het activiteitenverslag dat betrekking heeft op een verspreidingsovereenkomst wordt op het einde van elk boekjaar verzonden, binnen de zes maanden die volgen op de afsluiting van deze laatste.
Het verslag bevat:
1. de balansen en rekeningen van het afgelopen boekjaar, opgesteld conform de geldende boekhoudkundige wetten en voorschriften, evenals de jaarrekeningen van uitgaven en inkomsten van het project als deze verschillen van de balansen en rekeningen van de operator zelf;
2. een rekeningennota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
a) de verdeling van de loonlast tussen mannen en vrouwen;
b) de toewijzing van middelen voor de bezoldiging van artistieke en technische prestaties, en hun verdeling tussen mannen en vrouwen;
c) de manier waarop de balansen en rekeningen van de operator zich verhouden tot de rekeningen van uitgaven en inkomsten van het project, in voorkomend geval;
3. een update van zijn voorlopige begroting, in voorkomend geval. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-07-20/38, art. 85, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling V { Programmacontracten
Deel I [1 Specifieke doelstellingen ]1
----------
(1)
Art.62.[1 . Aanvullend op de algemene doelstellingen waarvan sprake in artikel 1/1, beoogt het stelsel van de programmaovereenkomsten om:
1. een gemeenschappelijke structurele steun te bieden aan alle categorieën operatoren, met daarin zowel de werkingskosten van de operator als die van de gepresteerde activiteiten;
2. toe te laten aan de operatoren om hun territoriale verankering te ontwikkelen, in een sectoraal of intersectoraal kader, met betrekking tot het publiek en hun betrokkenheid in artistieke en maatschappelijke uitdagingen;
3. de toegankelijkheid van de creatie-, productie- en verspreidingsmiddelen te verbeteren ]1
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 87, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling II. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art.63.[1 Om te kunnen genieten van het stelsel van programmaovereenkomsten, moet de operator:
1. een rechtspersoon zijn die voldoet aan de voorwaarden van artikel 36;
2. om meer dan 150.000 te verkrijgen, gemiddeld, gedurende de door de overeenkomst gedekte periode, jaarlijks ten minste 1,5 VTE tewerkstellen;
3. de boekhouding voeren en de rekeningen opstellen, conform artikel 3:47 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en Boek III van het Wetboek economisch recht;
4. een regelmatige beroepsactiviteit in de sector van de podiumkunsten sedert ten minste 3 jaar bewijzen;
5. gedurende de termijn van zijn programmaovereenkomst ten minste 12,5% eigen inkomsten realiseren, zoals bepaald in artikel 1, 8., van dit decreet;
6. als het gaat om een eerste overeenkomst, financieel in evenwicht zijn of, als het gaat om een hernieuwing en wanneer er geen financieel evenwicht is, een saneringsplan hebben dat door de regering is goedgekeurd of gelijktijdig op aanvraag een ontwerp van plan voor een financiële sanering voorstellen;
7. de voorwaarden naleven waaraan Deel III van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerkader inzake cultuur de begunstigde van structurele subsidies ondergeschikt maakt.
Na raadpleging van de bevoegde kamers, bepaalt de regering de types activiteiten die krachtens de nagestreefde doelstellingen afwijken van 5. van het eerste lid.]1
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een programmaovereenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 89, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Afdeling III. [1 Inhoud van de aanvraag en beoordelingsscriteria]1
----------
(1)
Art.64.[1 De aanvraag voor de programmaovereenkomst omvat:
1. in geval van de eerste programmaovereenkomst, een beknopte voorstelling van de geschiedenis van de operator met de volgende elementen:
a) de algemene administratieve structuur van de operator en, in voorkomend geval, de identificatie van de verschillende onderdelen;
b) een beschrijving van de activiteiten die zijn uitgevoerd in de Franse Gemeenschap, op nationale en internationale schaal;
c) het beoogde publiek en de uitgevoerde werkdynamiek met dit publiek om de uitoefening van hun culturele vrijheden en rechten te bevorderen;
d) de dynamiek van sectorale of intersectorale samenwerking;
e) de balans en de resultatenrekeningen van het boekjaar dat de indiening van het dossier voorafgaat;
2. voor de vijf jaar waarvan sprake in de aanvraag, de voorstelling van het project, waaronder:
a) een intentienota die het project en de opdrachten van de operator toelicht, evenals de overwogen ontwikkelingspijlers;
b) de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen van de begeleiding, ondersteuning of promotie van kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de overwogen middelen om bij te dragen tot een gediversifieerde vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
c) de dynamiek van het bemiddelingswerk met betrekking tot het publiek, en met inbegrip van:
- de dynamiek van de territoriale verankering;
- het overwogen, beleid voor fysieke, geografische en financiële toegankelijkheid
d) de dynamiek van onderlinge verdeling, met het oog op duurzaamheid;
e) de dynamiek van sectorale of intersectorale samenwerking, met inbegrip van overwogen partnerschappen;
[2 f) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten;]2
3. de lijst met voorziene activiteiten voor de eerste twee jaren van de aanvraag, evenals hun bezoek en/of verspreiding, in voorkomend geval;
4. de voorlopige begroting van de eerste twee jaren van de aanvraag, met daarin met name:
a) het percentage eigen inkomsten;
b) de verdeling van de relatieve lasten:
- voor de werking;
- voor de tewerkstelling, met de artistieke werkgelegenheid afzonderlijk;
- voor de artistieke activiteiten, met inbegrip van de inbreng in co-productie;
- voor de infrastructuren;
c) de voorlopige begroting van het project, als dit verschilt van de begroting van de operator zelf;
5. een begrotingsnota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
a) de verdeling van de loonlast, met de directiefuncties afzonderlijk in de zin van artikel 1, 20. tot 22.;
b) de toewijzing van middelen voor de bezoldiging van artistieke en technische prestaties;
c) de toewijzing van de middelen voor begeleiding van kunstenaars en scheppers
d) de manier waarop de begroting van de operator zich verhoudt tot de begroting van het project, in voorkomend geval;
6. de regels van goed bestuur die de operator zichzelf oplegt, conform artikel 76/1, voor de vijf jaar waarvan sprake in de aanvraag."
In geval van hernieuwing omvat de aanvraag:
1. de elementen vermeld in het eerste lid, 3. tot 5.;
2. een moreel verslag van het project en de doelstellingen bepaald in de lopende programmaovereenkomst;
3. in voorkomend geval, een update van de elementen vermeld in het eerste lid, 2. en 6.
Als het gaat om een dienstverlenende structuur, verspreidingsplaats, creatieplaats of podiumkunstencentrum, dan houdt de in het tweede lid, 3., vermelde update rekening met de uitgevoerde zelfevaluatie ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 91, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art.65.[1 Om de aanvraag van de programmaovereenkomst te beoordelen, houdt de bevoegde adviescommissie rekening met de specificiteit van de aanvrager en maakt ze gebruik van de volgende criteria:
1. de artistieke een culturele kwaliteit van het project en, in het bijzonder, de aandacht voor de meest diverse vormen en expressies in het betrokken domein;
2. de plaats toegewezen aan de kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de waarden van de interculturaliteit;
3. de kwaliteit en originaliteit van de sectorale of intersectorale samenwerkingsdynamiek;
4. de toegankelijkheid van de productie-, creatie- en verspreidingsmiddelen, met inbegrip van digitale middelen, voor professionals, en de aandacht voor de onderlinge verdeling en de duurzaamheid;
5. de impact op de uitoefening van zijn culturele vrijheden en rechten door het publiek, met betrekking tot de territoriale verankering van de operator;
6. de overeenstemming tussen het project en de begrotingsmodaliteiten ervan, met bijzonder aandacht voor de rechtstreekse of onrechtstreekse vergoeding van de kunstenaars, scheppers en technici;
7. de bijdrage tot de artistieke werkgelegenheid, beoordeeld op grond van:
a) de artistieke werkgelegenheidsgraad in vergelijking met de totale werkgelegenheidsgraad;
b) het deel van de uitgaven besteed aan de artistieke werkgelegenheid in vergelijking met dat besteed aan de werking;
c) de naleving van de toepasselijke barema's, in voorkomend geval;
[2 8° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
In het kader van haar analyse zorgt de commissie ervoor dat de geselecteerde projecten in hun geheel bijdragen tot een gediversifieerde voorstelling van vrouwen en mannen]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 92, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art. 65/1.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 93, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling IV. [1 Inhoud en duur van de overeenkomst ]1
----------
(1)
Art.66.[1 De programmaovereenkomst bevat de volgende elementen:
1. de periode gedekt door de overeenkomst;
2. het voorwerp van de subsidie, in het bijzonder:
a) het of de domeinen onder deze die bedoeld zijn in artikel 1;
b) de beschrijving van het ondersteunde project, aangepast met betrekking tot het daadwerkelijk toegekende bedrag;
c) de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen bepaald op het vlak van begeleiding, ondersteuning of promotie van kunstenaars en scheppers van de Franse Gemeenschap;
d) de toevertrouwde specifieke opdrachten, in voorkomend geval;
3. de toekenningsmodaliteiten van de subsidie en in het bijzonder:
a) het jaarlijks toegekende bedrag;
b) de uitbetalingssmodaliteiten;
c) de indexeringsmodaliteiten;
4. de beoordelingsmodaliteiten van het project, en in het bijzonder:
a) een beschrijving van de zelfevaluatie, met inbegrip van:
- de evaluatiecriteria van de gestelde doelstellingen;
- de te gebruiken methodologie om de genderspecifieke verdeling van de middelen te evalueren;
b) de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van het activiteitenverslag;
5. de verbintenissen van de operator op het vlak van
- financiële evenwicht;
- goed bestuur;
- respect voor de gebruikers;
6. de modaliteiten voor financiële controle door de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de modaliteiten voor het opstellen van een saneringsplan, indien nodig;
7. de modaliteiten voor de begeleiding door de regeringsdiensten;
8. de modaliteiten voor de opschorting, wijziging, opzegging en hernieuwing van de overeenkomst;
9. in bijlage, een woordenlijst van de soorten partnerschappen.
Als een operator een infrastructuur geniet die aan de Franse Gemeenschap toehoort of door deze wordt gefinancierd, dan kunnen de specifieke opdrachten waarvan sprake in het eerste lid, 2., d) de verplichting bevatten om er kunstenaars of scheppers van de Franse Gemeenschap in residentie te onthalen of om er, af en toe en beperkt in de tijd, visitekaartjes van de sector te verwelkomen ten voordele van de sector van de podiumkunsten.
Als de operator structureel wordt ondersteund door meerdere overheidsinstanties, kan de programmaovereenkomst gezamenlijk door deze instanties worden ondertekend. ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 95, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.67.[1 De programmaovereenkomst loopt over een periode van vijf jaar ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 96, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling V. [1 Activiteitenverslag ]1
----------
(1)
Art.68.[1 Het activiteitenverslag dat betrekking heeft op programmaovereenkomst wordt op het einde van elk boekjaar verzonden, binnen de zes maanden die volgen op de afsluiting van deze laatste.
Het verslag over het eerste jaar van de overeenkomst bevat:
1. een zelfevaluatie van het project en de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen bepaald in de lopende programmaovereenkomst;
2. de balansen en rekeningen van het afgelopen boekjaar, opgesteld conform de geldende boekhoudkundige wetten en voorschriften, evenals de jaarrekeningen van uitgaven en inkomsten van het project als deze verschillen van de balansen en rekeningen van de operator zelf;
3. een rekeningennota die de verdeling van de bedragen toelicht, en met name:
a) de verdeling van de loonlast tussen mannen en vrouwen, met de directiefuncties afzonderlijk in de zin van artikel 1, 20. tot 22.;
b) de toewijzing van middelen voor de begeleiding van kunstenaars en scheppers, en hun verdeling tussen mannen en vrouwen;
c) de toewijzing van middelen voor de bezoldiging van artistieke en technische prestaties, en hun verdeling tussen mannen en vrouwen;
d) de manier waarop de balansen en rekeningen van de operator zich verhouden tot de rekeningen van uitgaven en inkomsten van het project, in voorkomend geval;
4. de bijgewerkte voorlopige begroting van het volgende boekjaar.
Het verslag over het tweede jaar van de overeenkomst bevat uitsluitend de elementen vermeld in het tweede lid, 2. tot 4.
De verslagen over het derde, vierde en vijfde jaar van de overeenkomst bevatten:
1. enkel de elementen vermeld in het tweede lid, 2° tot 4°, als het advies uitgebracht overeenkomstig § 2 positief is;
2. alle elementen vermeld in het tweede lid, als het advies uitgebracht overeenkomstig § 2 negatief is.
§ 2. In de loop van het derde jaar van de overeenkomst analyseert de begunstigde zijn proces van zelfevaluatie met de begeleiding van de door de regering aangestelde dienst, en bereidt hij met deze dienst zijn verslag van zelfevaluatie van het afgelopen boekjaar voor. Dit verslag wordt vóór 30 september van het lopende jaar verzonden naar de regeringsdiensten.
Na afloop van deze begeleiding verstrekt de door de regering aangestelde dienst een advies over de kwaliteit van het proces van zelfevaluatie, waarbij hij rekening houdt met:
1. het vermogen van de operator om zijn activiteiten zelf te evalueren met betrekking tot het project en de doelstellingen bepaald in zijn programmaovereenkomst;
2. het vermogen van de operator om een actieplan op te stellen met betrekking tot zijn zelfevaluatie;
3. het vermogen van de operator om zijn voorlopige begroting op te stellen in overeenstemming met zijn actieplan;
Dit advies wordt naar de begunstigde en de bevoegde adviescommissie gestuurd. In voorkomend geval, kan het ook mondeling aan deze commissie worden voorgelegd.
§ 3. Op voorstel van de regeringsdiensten, of op vraag van de operator, kan de regering beslissen om ook een begeleiding te voorzien in de loop van het vierde en vijfde jaar van de overeenkomst.
§ 4. In afwijking van paragraaf 1 bevat het activiteitenverslag van de creatiestructuren en festivals uitsluitend de elementen vermeld in punten 2. tot 4.
Paragrafen 2 en 3 zijn niet van toepassing voor de creatiestructuren en festival ]1.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 98, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.69.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 99, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling VI.
Art.70.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 100, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Afdeling VII.
Art.71.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 101, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
TITEL VII. - Informeren van het " Observatoire des politiques culturelles ".
Art.72.Om er zeker van te zijn dat de activiteiten van de operatoren die actief zijn in de Franse Gemeenschap bijgewerkt worden en dat de evolutie ervan wordt bijgehouden, stuurt het bestuur alle relevante documenten naar het " Observatoire des politiques culturelles ". Het stuurt met name de activiteitenverslagen en de bijgewerkte gegevens die hem worden toegestuurd door de operatoren telkens wanneer gevraagd wordt om de [1 an creatie-, diensten-, verspreidingsovereenkomsten en programmaovereenkomsten]1 te vernieuwen.
----------
(1)<DFG 2022-07-20/38, art. 102, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
TITEL VIII. [1 De begeleiding door de regeringsdiensten ]1
----------
(1)
Art.73.
<Opgeheven bij DFG 2022-07-20/38, art. 104, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.74.De Regering [1 wijst de dienst aan]1 die de volgende algemene taken [1 uitvoert]1 :
1° de gesubsidieerde operatoren alle raad geven inzake financieel en administratief beheer, geheel in naleving van de bepalingen van artikel 3;
2°de diensten van de Regering steun verlenen [2 en, in voorkomend geval, aan de bevoegde adviescommissie,]2 bij de samenstelling en evaluatie [2 van creatie-, diensten-, verspreidingsovereenkomsten en]2 van [1 ...]1 de programmacontracten;
3° erop toezien dat de beslissingen van de gesubsidieerde operatoren in overeenstemming zijn met de geldende wetten, decreten, besluit en reglementen.
[1 ...]1
----------
(1)<DFG 2016-10-13/08, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2022-07-20/38, art. 105, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Art.75.[1 De met toepassing van artikel 74 aangewezen dienst brengt verslag uit over zijn opdrachten]1 bij de Regering, de bevoegde [2 adviescommissie]2 en het " Observatoire des politiques culturelles ".
----------
(1)<DFG 2016-10-13/08, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
Art.76.§ 1. Wanneer een operator met [3 een creatieovereenkomst, een dienstenovereenkomst, een verspreidingsovereenkomst of]3 een programmacontract [1 ...]1 niet in financieel evenwicht is, moet hij binnen de maand na de vaststelling van deze onevenwicht, een saneringsplan ter goedkeuring aan de Regering voorleggen om terug financieel gezond te worden.
Dit saneringsplan wordt ter advies voorgelegd aan [1 de dienst die door de Regering met toepassing van artikel 74 wordt aangewezen]1.
Als de operator zijn saneringsplan niet voorlegt binnen d in het eerste lid bedoelde termijn, legt de Regering een saneringsplan op.
§ 2. Wanneer de operator met [3 een creatieovereenkomst, een dienstenovereenkomst, een verspreidingsovereenkomst of]3 een programmacontract [1 ...]1 niet in financieel evenwicht is en dat diens balans, op het einde van een boekjaar, een overschot vertoont waarbij het in omloop zijnd kapitaal op het circulerende activa herhaaldelijk leidt tot procedure die tegen hem wordt ingezet door derden-schuldeisers, of dat deze toestand dreigt te leiden tot een stopzetting van betaling, legt de Regering, die op de hoogte is gebracht van dit type procedure, een saneringsplan op.
§ 3. Als de operator weigert zich te schikken naar het door de Regering opgelegd saneringsplan, wordt deze ontzet uit zijn recht op de subsidie en [3 de creatieovereenkomst, dienstenovereenkomst, verspreidingsovereenkomst of]3 het programmacontract [1 ...]1 van rechtswege opgezegd.
§ 4. De Regering belast [1 de dienst die door de Regering met toepassing van artikel 74 wordt aangewezen]1 met de controle van de uitvoering van het saneringsplan en gelast hen bij haar én bij de bevoegde advies [2 Commissie]2 verslag uit te brengen. Het niet naleven van het saneringsplan door een operator leidt tot de ontzetting uit zijn recht op de toelage en [3 de creatieovereenkomst, dienstenovereenkomst, verspreidingsovereenkomst of]3 het programmacontract [1 ...]1 van rechtswege opgezegd.
----------
(1)<DFG 2016-10-13/08, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2022-07-20/38, art. 106, 011; Inwerkingtreding : 03-10-2022>
Titel VIII BIS. [1 - Beginselen van behoorlijk bestuur.]1
----------
(1)
Art. 76/1.[1 [2 Onverminderd de strengere regels bepaald in de artikelen 76/2 tot 76/9,]2 de operatoren die een programmaovereenkomst genieten, stellen voor zichzelf regels van behoorlijk bestuur vast, die inzonderheid op de volgende gegevens steunen :
1° een openbare oproep tot kandidaten voor de werving en de selectie van de directie;
2° een officieel en schriftelijk kader van akkoorden tussen de raad van bestuur en de directie, dat inzonderheid de volgende gegevens vaststelt :
a) de rol van de directie binnen de beheersorganen;
b) de duur van de directiemandaten;
c) de evaluatie door de raad van bestuur van het kunstproject en van het beheer van de directie, op periodieke wijze en/of vóór de vernieuwing van het directiemandaat;
d) de eventuele onverenigbaarheid van directiemandaten;
e) de omvang van de aansprakelijkheid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2016-10-13/08, art. 41, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2021-12-02/27, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/2. [1 § 1. Het mandaat van algemene of artistieke directie moet beperkt zijn in de tijd binnen dienstenstructuren, omroeplocaties, creatieve plaatsen, festivals of centra voor podiumkunsten die:
1° een programmaovereenkomst van ten minste 400.000 euro genieten, of
2° die een programmaovereenkomst genieten van minstens 200.000 euro en gebruik maken van een infrastructuur ter beschikking gesteld door de Franse Gemeenschap.
Te dien einde belasten de in lid 1 bedoelde operatoren de persoon die met hun algemene of artistieke directie is belast, met een mandaat dat niet langer mag zijn dan vijf jaar en dat eenmaal kan worden verlengd.
Personen wier ambtstermijn ten hoogste eenmaal is verlengd, kunnen zich slechts voor hetzelfde ambt kandidaat stellen na een onderbreking van één ambtstermijn.
In afwijking van de leden 2 en 3 kan een persoon wiens ambtstermijn maximaal is verlengd, zijn ambtstermijn verlengen tot het bereiken van de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd:
1° indien de betrokkene dit niveau zal bereiken binnen vijf jaar na het einde van het laatste mandaat;
2° op met redenen omkleed verzoek, indien de betrokken persoon de stichter is van de operator en indien wordt aangetoond dat de activiteiten van de operator nauw verbonden zijn met de persoonlijkheid van die persoon.
§ 2. Wanneer de persoon die belast is met de algemene of artistieke directie van een in lid 1 bedoelde operator tegelijkertijd andere beroepsactiviteiten op het gebied van de podiumkunsten uitoefent, wordt in de arbeids- of dienstverleningsovereenkomst nauwkeurig beschreven hoe deze twee ambten zodanig met elkaar verbonden zijn zodat belangenconflicten worden vermeden en de doorzichtigheid van het gebruik van de aan de operator toegewezen middelen wordt gewaarborgd.
De in lid 1 bedoelde nadere regels omvatten ten minste:
1° een formele verbintenis om de menselijke, materiële en financiële middelen van de operator niet te gebruiken om een ander doel dan de uitvoering van het project van de operator;
2° de precieze omschrijving, in een aanhangsel bij het contract, van de nadere regels en de maximumvolumes van de verblijfsessies, de financiering van coproducties en de aankoop van voorstellingen die worden uitgevoerd ten behoeve van de andere beroepsactiviteiten van de persoon die belast is met de algemene of artistieke directie van de operator.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/3. [1 § 1. Wanneer een algemeen of artistiek directiemandaat van een in artikel 76/2, § 1 bedoelde operator afloopt, of wanneer een dergelijk mandaat wordt beëindigd, stelt het beslissingsorgaan het ambtsprofiel op met het oog op de vernieuwing van het mandaat.
Het in lid 1 bedoelde ambtsprofiel wordt op inclusieve wijze opgesteld overeenkomstig het decreet van 14 november 2021 betreffende de versterking van de vervrouwelijking van de benamingen van beroepen, ambten, graden of titels en betreffende genderneutrale goede praktijken in officiële of formele communicatie.
De regeringsdiensten stellen een model-ambtsprofiel op dat als leidraad ter beschikking van de operatoren staat.
§ 2. De selectieprocedure omvat ten minste:
1° de bekendmaking van een oproep tot kandidatuurstelling op de website van de Administratie Cultuur en bij organisaties die zich inzetten voor de gelijkheid van vrouwen en mannen in het cultuurbeleid, gedurende ten minste zes weken voor de uiterste datum voor kandidatuurstelling; de oproep vermeldt dat kandidaturen van beide geslachten gewenst zijn;
2° de samenstelling van een examencommissie bestaande uit een gelijk aantal mannen en vrouwen;
3° een hoorzitting door de examencommissie van de hoogst gerangschikte in aanmerking komende kandidaten.
De operator zorgt ervoor dat er procedurele waarborgen zijn om belangenconflicten tussen panelleden en kandidaten te voorkomen.
§ 3. De examencommissie zal de motivatiebrieven en de artistieke en managementprojecten van de geldig ingediende aanvragen onderzoeken.
Indien blijkt dat overeenkomstig de door het beslissingsorgaan vastgestelde selectieprocedure geen geldige sollicitaties van het minst vertegenwoordigde geslacht zijn ingediend, wordt de bekendmakingsprocedure met ten minste vier weken verlengd voordat de oproep tot het indienen van sollicitaties wordt gesloten. Aanvragen die in het kader van de oorspronkelijke oproep zijn ingediend, worden op gelijke voet behandeld als aanvragen die in het kader van de verlenging zijn ingediend.
Na de in lid 2 bedoelde verlenging kan de procedure overeenkomstig de leden 4 tot en met 6 worden voortgezet, zelfs bij afwezigheid van een verkiesbare kandidaat van het minst vertegenwoordigde geslacht.
§ 4. De examencommissie stelt een eerste rangorde van de sollicitaties op aan de hand van de criteria van het ambtsprofiel. Deze rangschikking moet op nauwkeurige en gedetailleerde wijze worden gemotiveerd.
§ 5. De examencommissie hoort de hoogst gerangschikte in aanmerking komende kandidaten en stelt zo nodig de rangorde en de motivering daarvan bij alvorens deze aan het beslissingsorgaan door te geven.
Behalve in het in paragraaf 3, derde lid, genoemde geval, wordt met ten minste één in aanmerking komende kandidaat van het andere geslacht een gesprek gevoerd.
§ 6. Als het beslissingsorgaan besluit af te wijken van de door de examencommissie voorgestelde rangschikking, zal het deze beslissing nauwkeurig en gedetailleerd met redenen omkleden.
De redenen voor de beslissing van het beslissingsorgaan worden aan alle kandidaten meegedeeld.
§ 7. Voor de toepassing van dit artikel worden als kandidaten van het minst vertegenwoordigde geslacht beschouwd:
1° de kandidaturen ingediend door een persoon van het minst vertegenwoordigde geslacht, op de dag waarop de aanwervingsprocedure wordt aangevat, binnen de in artikel 76/2, § 1, bedoelde operatoren;
2° gezamenlijke kandidaturen met een meerderheid van personen van het minst vertegenwoordigde geslacht in de zin van punt 1° ;
3° gezamenlijke kandidaturen bestaande uit een gelijk aantal vrouwen en mannen.
De regering actualiseert en maakt regelmatig bekend, volgens de nadere regels die zij bepaalt, de statistieken die het mogelijk maken te bepalen welk geslacht het minst vertegenwoordigd is in de algemene artistieke directie of ambten van de in artikel 76/2, § 1, bedoelde operatoren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/4. [1 Het beslissingsorgaan van de in artikel 76/2, § 1 bedoelde operatoren organiseert tijdens de duur van hun mandaat een procedure voor de evaluatie van de algemene en artistieke beleidslijnen en, in voorkomend geval, voor de bijwerking van het managementproject of het artistieke project.
Deze evaluatieprocedure wordt uitgevoerd op basis van het bij de aanwerving overgelegde ambtsprofiel en project en vindt ten vroegste halverwege en uiterlijk binnen zes maanden na afloop van een periode gelijk aan 3/5 van het mandaat plaats.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/5. [1 Indien de in artikel 76/2, § 1 bedoelde persoon die belast is met de algemene of artistieke directie van een operator, zijn mandaat bij het verstrijken ervan wil verlengen, dient hij bij het beslissingsorgaan een nieuw geactualiseerd project in.
Het project wordt geanalyseerd in het licht van het ambtsprofiel door een examencommissie samengesteld overeenkomstig artikel 76/3, § 2, 2°.
Indien het beslissingsorgaan bij de beslissing over de verlenging afwijkt van het advies van de examencommissie, motiveert het zijn beslissing nauwkeurig en gedetailleerd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/6. [1 De in artikel 76/2, § 1, bedoelde operators vermelden in hun jaarlijks activiteitenverslag:
1° de nadere regels voor de opleiding inzake human resources management van de verantwoordelijke voor de algemene of artistieke directie, met vermelding of deze opleiding verplicht is en hoe ze de genderdimensie in acht neemt;
2° de regels, procedures en bedragen van bezoldiging van de persoon belast met de algemene of artistieke directie, met vermelding van het aantal jaren anciënniteit dat in aanmerking wordt genomen;
3° in voorkomend geval, wanneer de persoon die belast is met de algemene of artistieke directie andere beroepsactiviteiten uitoefent op het gebied van de podiumkunsten, de regelingen die zijn getroffen om elk belangenconflict tussen beide ambten te vermijden en de doorzichtigheid van het gebruik van de aan de operator toegewezen middelen te waarborgen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/7. [1 § 1. Wanneer een ander directiemandaat dan dat van algemene en artistieke directie afloopt, of wanneer een dergelijk mandaat wordt beëindigd, stelt het beslissingsorgaan van de operator bedoeld in artikel 76/2, § 1, een ambtsprofiel op met het oog op de verlenging van het mandaat.
Het in lid 1 bedoelde ambtsprofiel wordt op inclusieve wijze opgesteld overeenkomstig het decreet van 14 november 2021 betreffende de versterking van de vervrouwelijking van de benamingen van beroepen, ambten, graden of titels en betreffende genderneutrale goede praktijken in officiële of formele communicatie.
De regeringsdiensten hebben een model-ambtsprofiel opgesteld dat als leidraad ter beschikking van de operatoren staat.
§ 2. De selectieprocedure omvat ten minste:
1° de bekendmaking van een oproep tot kandidatuurstelling op de website van de Administratie Cultuur gedurende ten minste zes weken voor de uiterste datum voor kandidatuurstelling;
2° de samenstelling van een examencommissie bestaande uit een gelijk aantal mannen en vrouwen;
3° een hoorzitting door de examencommissie van de hoogst gerangschikte in aanmerking komende kandidaten.
De operator zorgt ervoor dat er procedurele waarborgen zijn om belangenconflicten tussen leden van de examencommissie en kandidaten te voorkomen.
§ 3. De examencommissie onderzoekt de schriftelijke motiveringen van de geldig ingediende sollicitaties en stelt een eerste rangschikking van de sollicitaties op aan de hand van de criteria van het ambtsprofiel. Deze rangschikking moet op nauwkeurige en gedetailleerde wijze worden gemotiveerd.
§ 4. De examencommissie voert een gesprek met de hoogst gerangschikte in aanmerking komende kandidaten en past zo nodig de rangschikking en de motivering aan alvorens deze aan het beslissingsorgaan toe te zenden.
§ 5. Als het beslissingsorgaan besluit af te wijken van de door de examencommissie voorgestelde rangschikking, zal het deze beslissing nauwkeurig en gedetailleerd met redenen omkleden.
De redenen voor de beslissing van het besluitvormend orgaan worden aan alle kandidaten meegedeeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/8. [1 De in artikel 76/2, § 1, bedoelde operators vermelden in hun jaarlijks activiteitenverslag:
1° de nadere regels van de opleiding inzake human resources management voor personen die aan het hoofd staan van een andere directie, waarbij wordt gepreciseerd of die opleiding verplicht is en hoe ze de genderdimensie in acht neemt;
2° de regels, nadere regels en bedragen van de bezoldiging van de personen aan wie een andere directie is toevertrouwd, met vermelding van het aantal jaren anciënniteit dat in aanmerking wordt genomen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/9. [1 § 1. De hiertoe door de regering aangewezen diensten hebben tot opdracht de operators bij de uitvoering van dit decreet te begeleiden en als waarnemers op te treden voor het goede verloop van de procedure.
De begeleiding is systematisch ten aanzien van de in artikel 76/2, § 1, bedoelde operators die gebruik maken van een door de Franse Gemeenschap ter beschikking gestelde infrastructuur, die een programmaovereenkomst van ten minste 1.000.000 euro hebben of waarvan de door de Franse Gemeenschap uitgekeerde subsidies ten minste 60% van het jaarinkomen bedragen. Deze systematische begeleiding bestaat uit :
1° een voorafgaand advies van de regeringsdiensten over het ontwerp van ambtsprofiel bedoeld in artikel 76/3, § 1, vóór de bekendmaking ervan;
2° de aanwezigheid, zonder stemrecht, van een lid van de regeringsdiensten bij de beraadslagingen van de examencommissie bedoeld in artikel 76/3, § § 3 tot 5;
3° de aanwezigheid, zonder stemrecht, van een lid van de regeringsdiensten tijdens de beraadslagingen van het beslissingsorgaan bedoeld in artikel 76/3, § 6.
De regering kan de in lid 2 bedoelde begeleidende regelingen tijdelijk van toepassing verklaren op andere operators indien dit decreet niet wordt nageleefd.
In gevallen die niet in de leden 2 en 3 zijn vermeld, kan op verzoek van de betrokken operator ook steun worden verleend.
§ 2. In alle gevallen zenden de in artikel 76/2, § 1 bedoelde operators aan de regeringsdiensten:
1° het ambtsprofiel opgesteld door het beslissingsorgaan overeenkomstig de artikelen 76/3, § 1 en 76/7, § 1;
2° de rangschikking vastgesteld door de examencommissie overeenkomstig de artikelen 76/3, § 5, en 76/7, § 4;
3° de met redenen omklede beslissing genomen door het beslissingsorgaan overeenkomstig de artikelen 76/3, § 6 en 76/7, § 5;
4° de inlichtingen bedoeld in de artikelen 76/6 en 76/8.
De regering en haar diensten zijn gebonden door het beroepsgeheim ten aanzien van de gegevens die hun ter uitvoering van dit decreet worden medegedeeld.
§ 3. De in artikel 76/3, paragraaf 1, derde lid, en artikel 76/7, paragraaf 1, derde lid, bedoelde model-ambtsprofielen omvatten ten minste selectiecriteria met betrekking tot:
1° innovatie en onderzoek inzake samenwerkingsmanagement en human resources;
2° de aandacht die wordt besteed aan het welzijn op de arbeidsplaats;
3° de kwaliteit van de uitvoering van een goed bestuur.
Wanneer zij betrekking hebben op een algemene of artistieke directieambt, omvatten de in lid 1 bedoelde standaardmodellen tevens selectiecriteria met betrekking tot:
1° de vernieuwing van vormen en inhouden, en de diversificatie van voorstellingen van de wereld;
2° de bijdrage tot de bescherming en de bevordering van de culturele verscheidenheid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/10. [1 Voor de toepassing van de bepalingen van deze titel worden culturele operatoren die geen programmaovereenkomst hebben op grond van dit decreet, maar die voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden, gelijkgesteld met de in artikel 76/2, § 1, bedoelde operatoren:
1° zij oefenen activiteiten uit die kunnen worden gelijkgesteld met die van dienstenstructuren, omroepcentra, creatieve plaatsen, festivals of centra voor podiumkunsten;
2° en genieten voor de uitoefening van deze activiteiten :
a) of een structurele meerjarentoelage van de Franse Gemeenschap van ten minste 400.000 euro;
b) of een structurele meerjarentoelage van de Franse Gemeenschap van minstens 200.000 euro en een infrastructuur ter beschikking gesteld door de Franse Gemeenschap.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 76/11. [1 § 1. Er wordt een comité voor de evaluatie van de bepalingen van deze titel ingesteld. Het bestaat uit een gelijk aantal mannen en vrouwen en omvat:
1° zes leden van het Parlement;
2° vijf deskundigen op het gebied van gendervraagstukken, waaronder ten minste twee universitaire onderzoekers;
3° drie leden van de regeringsdiensten, waaronder :
a) een vertegenwoordiger van de met de Culturele Inspectie belaste diensten;
b) een vertegenwoordiger van de voor de podiumkunsten verantwoordelijke diensten;
c) een vertegenwoordiger van het Waarnemingscentrum voor cultuurbeleid.
§ 2. Onverminderd de bevoegdheid van de betrokken overlegkamers, wordt het evaluatiecomité om de vijf jaar belast met de evaluatie van deze titel en inzonderheid:
1° na te gaan of de doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen in de directie ambten van de operatoren bedoeld in artikel 76/2, § 1, is verwezenlijkt;
2° naar aanleiding daarvan te beoordelen of de bij deze titel ingestelde regelingen met betrekking tot de gelijkheid van mannen en vrouwen moeten worden aangepast.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
TITEL IX. - Slotbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Opheffings- en wijzigingsbepalingen.
Art.77.§ 1. Worden opgeheven :
1° het kaderdecreet van 5 mei 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van de beroepssectoren van de Podiumkunsten;
2° het koninklijk besluit van 9 september 1981 houdende oprichting van de Hoge Raad voor Dramatische Kunst, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 8 juni 1984, gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van België van 27 maart 1986, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 19 juli 1986;
3° het besluit van 30 december 1988 tot instelling van een Adviescommissie voor de Danskunst;
4° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van België van 22 januari 1990 houdende maatregelen tot steunverlening aan projecten in verband met creatie en verspreiding inzake toneelkunst, gewijzigd bij het besluit van 2 mei 1990, gewijzigd bij het besluit van 16 mei 1997;
5° het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 28 maart 1990 houdende instelling van een Commissie van advies voor muziekcompositie;
6° het besluit van de Executieve van 21 juni 1990 tot instelling van een Commissie van advies voor de niet-klassieke muziekgenres;
[1 7° het koninklijk besluit van 1 augustus 1964 tot regeling van de toekenning van toelagen voor in België georganiseerde festivals van toneel-, muziek- of lyrische kunst;]1
[2 8° het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel.]2
§ 2. Artikel 15, 4°, van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering tot oprichting van het " Observatoire des politiques culturelles " van 26 april 2001 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" de Voorzit(s)ter van de Conferentie van Voorzitters en Vice-voorzitters van de beroepssector voor de Podiumkunsten of zijn vertegenwoordiger ".
----------
(1)<DFG 2016-10-13/08, art. 42,1°, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
(2)<DFG 2016-10-13/08, art. 42,2°, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen.
Art.78. § 1. Dit decreet is van toepassing op de lopende programmacontracten en overeenkomsten.
§ 2. De operatoren met een programmacontract of een overeenkomst alsook de operatoren die een gerichte subsidie ontvangen hebben binnen de drie jaar vóór de inwerkingtreding van dit decreet, worden geacht te zijn erkend in de zin van dit decreet.
Een erkenningsbesluit wordt hen toegestuurd binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.
Art.79. Tot de inwerkingtreding van de besluiten bedoeld in artikelen 2, derde lid, en 67, § 2, tweede lid, van dit decreet, vallen de gezelschappen die erkend zijn als behorend tot het actietheater, zoals bepaald in artikel 1, 9°, niet onder dit decreet.
Art.80. De Regering kan, als afwijkingsmaatregel en tot 1 januari 2004, programmacontracten afsluiten met operatoren die niet voldoen aan artikel 62, 3°.
Art.81. § 1. De adviesinstanties van de sector van de podiumkunsten die bestaan op de datum van inwerkingtreding van dit decreet blijven werken zolang deze niet zijn vervangen door Raden opgericht met toepassing van dit decreet. Zij passen alle bepalingen van dit decreet toe, met uitzondering van de bepalingen inzake de samenstelling van de adviesinstanties.
§ 2. In afwijking op artikel 10 van dit decreet, komen de mandaten van de leden die de ideologische en wijsbegerige strekkingen vertegenwoordigen, ten einde bij de eerste vernieuwing van de Raad van de Franse Gemeenschap die volgt op de inwerkingtreding van dit decreet. De mandaten van de leden die de gebruikers vertegenwoordigen komen ten einde 30 maanden na deze vernieuwing.
Art. 81/1. [1 § 1. De overeenkomsten en programmaovereenkomsten die in het kader van dit decreet gesloten zijn, en die op 1 juli 2016 van kracht zijn, eindigen op 31 december 2017.
Eindigen op 31 december 2017 :
1° de erkenning van de gezelschappen, toegekend met toepassing van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel;
2° de erkenning en de programmaovereenkomst van de gezelschappen, toegekend met toepassing van hetzelfde decreet van 13 juli 1994;
3° de erkenning van de toneelcentra, toegekend met toepassing van hetzelfde decreet van 13 juli 1994.
§ 2. Alle programmaovereenkomsten die in het kader van de beroepssector van de podiumkunsten te sluiten zijn, beginnen op 1 januari 2018 en eindigen op 31 december 2022.
De aanvragen om programmaovereenkomsten voor de periode 2018-2022 worden uiterlijk op 16 januari 2017, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend.
§ 3. De aanvragen om steun voor meerjarenprogramma's voor de periode 2018-2019 of 2018-2020 worden uiterlijk op 16 januari 2017, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend.
§ 4. Voor de operatoren van de sector van de podiumkunsten waarvan de overeenkomst of de programmaovereenkomst op 31 december 2016 eindigt, moet de Regering de overeenkomst of de programmaovereenkomst met één jaar verlengen, voor zover de operator zich niet in een toestand bevindt die een schorsing, een wijziging of een opzegging verantwoordt.
§ 5. De operatoren van de sector van de podiumkunsten waarvan de overeenkomst of de programmaovereenkomst vroegtijdig is beëindigd met toepassing van § 1, eerste lid, en die geen vernieuwing voor de periode 2018-2022 krijgen, genieten een steun voor projecten gedurende het jaar of de jaren waarin hun overeenkomst of programmaovereenkomst nog geldig was, voor zover ze zich niet bevinden in een toestand die een schorsing, een wijziging of een opzegging van de overeenkomst of de programmaovereenkomst zou hebben verantwoord.
De gezelschappen en de toneelcentra die erkend zijn met toepassing van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel waarvan de erkenning vroegtijdig werd beëindigd met toepassing van § 1, tweede lid, en die geen vernieuwing krijgen voor de periode 2018-2022, ontvangen een punctuele steun gedurende het jaar of de jaren waarin hun erkenning nog geldig was, voor, zover ze zich niet in een toestand bevinden die een schorsing of de intrekking van de erkenning zou hebben verantwoord.
Binnen de perken van de in artikel 39 bedoelde beschikbare begrotingskredieten, is het bedrag van de in het eerste en tweede lid bedoelde punctuele steun gelijk aan het bedrag van de overeenkomst, de programmaovereenkomst, of de erkenning die vroegtijdig werd beëindigd met toepassing van § 1.
§ 6. Totdat een transversale adviesinstantie voor de podiumkunsten die specifiek is voor de projecten voor het jonge publiek is opgericht, worden de aanvragen om financiële steun bedoeld in artikel 35 betreffende het theater voor jong publiek ingediend bij de Raad voor kinder- en jeugdtoneel.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2016-10-13/08, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 27-11-2016>
Art. 81/2. [1 De artikelen 76/2 tot en met 76/10 zijn van toepassing op de verlenging van directieovereenkomsten die aflopen na de inwerkingtreding van de genoemde bepalingen, met uitzondering van:
1° paragraaf 2 van artikel 76/2, die van toepassing is op overeenkomsten die op of na 30 juni 2022 van kracht worden;
2° de artikelen 76/6 en 76/8, die van toepassing zijn vanaf het activiteitenverslag voor het jaar 2022.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-12-02/27, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.82. Artikel 24, tweede en derde lid, van dit decreet treedt in werking op de dag dat het besluit genomen krachtens artikel 25, § 2, tweede lid, van kracht wordt.
Het in artikel 22, tweede lid, bedoeld verslag wordt een eerste maal overhandigd uiterlijk op 31 mei 2005.
Art. 83. Dit decreet treedt in werking op een datum bepaald door de Regering en uiterlijk op 1 januari 2004.