Details





Titel:

10 APRIL 2003. - Decreet betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2003 en tekstbijwerking tot 09-04-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-4
HOOFDSTUK I. - Opleidingscheques.
Art. 4bis, 5-12, 12bis, 13, 13bis, 13ter
HOOFDSTUK II. - Aanpassingskrediet.
Art. 14-23
HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen voor hoofdstukken I en II.
Art. 24, 24bis, 25-28



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998027078 





Artikels:

Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan. Het is van toepassing op het grondgebied van het Franse taalgebied.

Art.2.<DWG 2007-06-14/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007> § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "onderneming" : elke entiteit, ongeacht de rechtsvorm ervan, die een economische activiteit uitoefent;
  2° [3 "kleine of middelgrote onderneming" : de micro, kleine of middelgrote onderneming zoals bepaald in artikel 2 van [4 bijlage I bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van de Europese Unie, L 187/1, van 26 juni 2014)]4, met uitzondering van de verenigingen zonder winstoogmerk;]3
  3° "werknemers" : werknemers tewerkgesteld op grond van een arbeidsovereenkomst in het geheel van de zetels van de kleine en middelgrote onderneming, waarbij het totaalbestand van de kleine of middelgrote onderneming met verwijzing naar het laatste afgesloten boekjaar berekend wordt overeenkomstig de artikelen 4 tot 6 van [4 bijlage I bij voornoemde Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014]4;
  4° [3 ...]3
  5° [3 ...]3
  6° "vorming" : gestructureerd proces inzake het verwerven en opslaan van kennis, wetenschap en/of vaardigheden in een welbepaalde domein of subdomein;
  7° "vormingsuren" : de vormingsuren [3 effectief]3 gepresteerd door het personeel tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst door een [2 ...]2 vormingsoperateur [3 of vormers gebonden door een ondernemingovereenkomst aan een onderneming die als vormingsoperator erkend is of hulpvormers]3 [2 om te kunnen worden vergoed voor zijn diensten via cheques]2 [3 alsook, in voorkomend geval, de uren die besteed worden aan de evaluatie van de vaardigheden verworven door de personen bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, 1° tot 4°]3;
  8° "bedrijfszetel" : plaats die beschikt over permanent aangestelde menselijke middelen en waar recurrente activiteiten plaatsvinden i.v.m. het maatschappelijk doel en de activiteitssector van de onderneming;
  9° "weinig gekwalificeerde werknemer" : elke werknemer zonder diploma of brevet van het hoger secundair onderwijs;
  10° "peterschap" : opleiding gegeven door een werknemer of een zelfstandige bedrijfsleider die vijfenveertig jaar oud is of ouder, om vaardigheden over te dragen aan werknemers in dienst genomen door de onderneming.
  [1 11° "Administratie" : de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;]1
  [3 12° "zelfstandige" : elke natuurlijke persoon die op het grondgebied van het Franse taalgebied een beroepsactiviteit in hoofd- of bijberoep uitoefent uit hoofde waarvan hij niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is.]3
  § 2. De definities bedoeld in § 1, 1° tot 5°, alsook alle bepalingen die er uitdrukkelijk betrekking op hebben, kunnen door de Regering nader bepaald of aangepast worden opdat dit decreet kan voldoen aan de artikelen 87 en volgende van het Verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap, alsmede aan de normen die uit het communautaire recht voortvloeien.
  [3 De Regering kan het maximum aantal uren vastleggen die aan de evaluatie worden besteed.]3
  ----------
  (1)<DWG 2008-11-06/48, art. 24, 006; Inwerkingtreding : zie DWG 2008-11-06/48, art. 137>
  (2)<DWG 2009-12-10/30, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
  (3)<DWG 2014-02-20/16, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (4)<BWG 2017-05-24/08, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.3.De Regering kan, tegen de voorwaarden van dit decreet en binnen de specifieke begrotingsperken die jaarlijks worden vastgelegd, en overeenkomstig [1 [2 voornoemde Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 en Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Publicatieblad van de Europese Unie, L 352 van 24.12.2013, blz. 1)]2]1 een tegemoetkoming toewijzen aan een onderneming om de kosten verbonden aan de opleiding van de werknemers die zij in dienst heeft, gedeeltelijk te dekken.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (2)<BWG 2017-05-24/08, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.4.Die subsidie kan bestaan in het toekennen van :
  1° opleidingscheques waarmee een gedeelte van de kosten voor algemene opleidingen ten behoeve van [1 de personen bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid]1 overgenomen dient te worden volgens de voorwaarden omschreven in hoofdstuk I;
  2° aanpassingskredieten waarmee een gedeelte van de kosten voor specifieke opleidingen ten behoeve van de werknemers van een onderneming overgenomen dient te worden volgens de voorwaarden omschreven in hoofdstuk II.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

HOOFDSTUK I. - Opleidingscheques.
Art. 4bis. [1 De opleidingscheque is bestemd om een deel van de opleidingskosten ten laste te nemen die in rechtstreeks verband staan met het beroep uitgeoefend door de zelfstandige of werknemer, of, in voorkomend geval, die bijdragen, hetzij tot de ontwikkeling van de beroepsactiviteit uitgeoefend door de zelfstandige, hetzij tot de ontwikkeling van de technische en beroepsvaardigheden van de werknemer in de onderneming of in elk andere onderneming die een gelijkaardige activiteit uitoefent voor zover deze vaardigheden worden vereist voor de uitoefening van zijn beroep in de onderneming.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-02-20/16, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.5.<DWG 2007-06-14/33, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007> Om voor opleidingscheques in aanmerking te komen beschikt [2 de zelfstandig of]2 de kleine of middelgrote onderneming over minstens één bedrijfszetel in het Franstalige taalgebied.
  [2 De kleine en middelgrote ondernemingen die als vormingsoperateur erkend zijn, kunnen, om vergoed te worden voor hun diensten via opleidingscheques, in aanmerking komen voor deze cheques die bestemd zijn voor hun eigen personeel, hun zelfstandige hulpvormers en hun hulpvormers met een ondernemingsovereenkomst voor zover de opleiding niet dezelfde is als die waarvoor ze erkend zijn.
   Als de vorming dezelfde is, wordt ze aan een derde toevertrouwd die de volgende cumulatieve voorwaarden vervult :
   1° niet rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn met de kleine of middelgrote onderneming op economisch, boekhoudkundig, financieel of patrimoniaal vlak;
   2° niet betrokken zijn in een belangenconflict met de kleine of middelgrote onderneming;
   3° geen opleiding verstrekken, per kalenderjaar, bij minstens 80 percent van de werknemers die voortkomen uit dezelfde kleine of middelgrote onderneming.]2
  ----------
  (1)<DWG 2009-12-10/30, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
  (2)<DWG 2014-02-20/16, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.6.De Regering kan [1 de zelfstandigen en]1 de kleine en middelgrote ondernemingen die onder bepaalde bedrijfstakken of delen ervan vallen, van de opleidingschequeregeling uitsluiten. In dat geval dient zijn beslissing gegrond te worden op [1 op elementen die hetzij voortkomen uit de jaarlijkse evaluatie bedoeld in artikel 24, tweede lid, 2°, hetzij gerechtvaardigd zijn t.o.v. de socio-economische prioriteiten bepaald door de Regering na advies van de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-Economische Raad van Wallonië)]1.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.7.De opleidingscheque heeft een faciale waarde van 30 euro en geldt als vergoeding voor één uur opleiding van een werknemer.
  [1 Er worden per opleidingsdag maximum zeven uur opleiding per werknemer geboekt, met uitzondering van de taalonderdompelingen waarvoor een maximum van tien uur opleiding per werknemer geboekt kunnen worden. In het geval van opleidingen per halve dag of in het geval van opleidingen die na 17 uur buiten de werkuren worden gevolgd, worden maximum vier uur opleiding per werknemer geboekt.
   De uren besteed aan de voorbereiding en aan de organisatie van de opleiding worden niet geboekt.]1
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.8.§ 1. [3 De zelfstandige of de kleine of middelgrote onderneming]3 kan opleidingscheques aankopen bij de emittent, aangewezen door de Regering op de voordracht van de " Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi " (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling, afgekort : FOREm), tegen de prijs van 15 euro voor een maximumaantal van :
  1° [3 honderd opleidingscheques voor de zelfstandige in hoofdactiviteit of voor de eenpersoonszaak en tachtig opleidingscheques voor de zelfstandige in bijberoep; dit aantal cheques kan met vijfentwintig bijkomende cheques vermeerderd worden in het geval van een zelfstandige in hoofdactiviteit of van een eenpersoonszaak en met twintig bijkomende cheques in het geval van een zelfstandige in bijberoep voor zover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemdetalenonderwijs;]3
  2° vierhonderd opleidingscheques voor de onderneming met twee tot vijftig werknemers ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, afgekort " R.S.Z. ". Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot vijfhonderd cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemdetalenonderwijs;
  3° zeshonderd opleidingscheques voor de onderneming met eenenvijftig tot honderd werknemers ingeschreven bij de R.S.Z. Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot zevenhonderd vijftig cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemdetalenonderwijs;
  4° zevenhonderd opleidingscheques voor de onderneming met honderd één tot tweehonderd werknemers ingeschreven bij de R.S.Z. Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot achthonderd vijfenzeventig cheques voor- zover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemdetalenonderwijs;
  5° achthonderd opleidingscheques voor de onderneming met tweehonderd één tot en met tweehonderd vijftig werknemers ingeschreven bij de R.S.Z. Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot duizend cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemdetalenonderwijs.] <BWG 2006-09-07/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2006>
  [Naast het aantal cheques bedoeld in 1° tot 5° kan de kleine of middelgrote onderneming bedoeld in het eerste lid bij de door de Regering op de voordracht van de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi", afgekort "FOREm", aangewezen uitgever opleidingscheques "Eco-Climat" tegen de prijs van 15 euro aankopen. Dat aantal bedraagt maximum tweehonderd cheques per jaar [2 binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten]2, voor zover deze bijkomende cheques uitsluitend voor opleidingen i.v.m. [3 de energieprestatie en duurzaam bouwen of verbouwen]3 gebruikt worden.] <BWG 2008-05-08/32, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 19-05-2008>
  § 2. De opleidingscheque dient [1 om te kunnen worden vergoed voor zijn diensten via opleidingscheques]1 voor de betaling van de opleidingsuren die bij een erkende opleidingsverstrekker gevolgd zijn door :
  1° elke werknemer die door een arbeidscontract aan de kleine of middelgrote onderneming verbonden is;
  2° elke tijdelijke werknemer die in de kleine of middelgrote onderneming aanwezig is op het tijdstip van de opleiding;
  3° elke persoon die als zelfstandige [2 ...]2 aangesloten is bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen [2 ...]2 en zijn bedrijvigheid uitoefent in een functionele hoofdzetel die in het Franse taalgebied gevestigd is;
  4° de meewerkende echtgenoot van de zelfstandige werknemer bedoeld onder 3° [3 binnen de perken van het aantal cheques dat de zelfstandige of de eenpersoonszaak zoals bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 1° kan verwerven]3.
  De opleidingen die gevolgd worden door de werknemers bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, vinden voornamelijk plaats tijdens de normale, in de kleine of middelgrote onderneming geldende arbeidsuren. Zij kunnen evenwel buiten de normale, in de kleine of middelgrote onderneming geldende arbeidsuren plaatsvinden, voorzover die uren als arbeidsuren te gelde worden gemaakt en de werknemer een compensatie voorgesteld wordt.
  [3 De personen bedoeld in paragraaf 2, 3° en 4°, komen in aanmerking voor opleidingscheques voor zover zij aangesloten zijn bij een sociale verzekeringskas en de bijdragen betalen sinds minstens de twee laatste kwartalen voorafgaand aan de aanvraag tot toekenning van opleidingscheques en overeenkomend met een minimale duur van zes maanden activiteit.]3
  De toelaatbare kosten die gedekt worden door de opleidingscheque zijn de kosten bedoeld [3 in artikel [4 31.3 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 voorvermeld]4]3.
  De werknemers en personen bedoeld in het eerste lid dienen onderdanen te zijn van een lid-Staat van de Europese Unie of daadwerkelijk in het Franse taalgebied te verblijven en minstens achttien jaar oud te zijn.
  § 3. In het kader van de afstandsopleiding bepaalt de Regering voor elk type opleiding, op voorwaarde dat deze plaatsvindt tijdens de arbeidsuren die in de daarvoor in aanmerking komende onderneming gelden, een forfaitair aantal arbeidsuren, evenals de normen en de modaliteiten voor de begeleiding van de werknemers door een krachtens artikel 10 van dit decreet erkende opleidingsverstrekker.
  § 4. De opleidingscheque mag niet worden gecumuleerd met enige andere overheids- of sectorale steun die toegekend zou kunnen worden om dezelfde opleidingskosten te dekken.
  [3 De begunstigde bezorgt de Administratie een verklaring op erewoord waarin hij verklaart dat hij geen andere openbare of sectorale hulp geniet die zou kunnen worden toegekend om dezelfde opleidingskosten te dekken. Indien de begunstigde een valse verklaring aflegt, moet hij het bedrag terugbetalen dat overeenstemt met het totaalaantal opleidingscheques die bestemd zijn om deze opleidingskosten terug te betalen.]3
  ----------
  (1)<DWG 2009-12-10/30, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
  (2)<DWG 2010-07-22/08, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 16-08-2010>
  (3)<DWG 2014-02-20/16, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (4)<BWG 2017-05-24/08, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.9.De Regering kan de faciale waarde van de opleidingscheque wijzigen, evenals het aandeel dat hij voor eigen rekening neemt en het aantal toegekende cheques, onverminderd [1 artikel [2 31. 4 en 5 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 voorvermeld]2]1. In dat geval dienen in zijn met redenen omklede beslissing uitsluitend ofwel de toestand op de arbeidsmarkt, ofwel de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling of jobcreatie, ofwel de sectorale opleidingsbehoeften, ofwel het tekort aan kwalificaties, ofwel begrotingsbeperkingen worden ingeroepen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (2)<BWG 2017-05-24/08, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.10.[1 De Regering erkent de vormingsoperator die een vorming wilt geven in het kader van dit decreet en wilt worden vergoed via opleidingscheques en die voldoet aan de volgende voorwaarden :]1
  1° als opleidingsverlener gecertifieerd zijn voor opleidingschesques ten gevolge van een certificeringsaudit doorgevoerd door de certificeerders die door de Regering worden aangewezen;
  2° (...); <DWG 2007-06-14/33, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007>
  3° de vigerende sociale en fiscale wetgeving naleven;
  [2 4° een omschrijving overleggen van de materiële middelen waarmee het vlotte verloop van de opleidingen gewaarborgd kan worden;
   5° over het pedagogisch personeel beschikken en, desnoods, beroep doen op hulpvormers die over de technische kwalificaties en vaardigheden beschikken in verband met het voorwerp van de opleiding die voor een erkenning is voorgesteld; het personeel wordt opgenomen in de beslissing tot erkenning of hernieuwing van erkenning van de vormingsoperator;
   6° een effectieve ervaring inzake beroepsvorming aantonen;
   7° ten minste een opleiding organiseren die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 12.]2
  De audit bedoeld onder 1° van het eerste lid [2 houdt de controle van de organisatie van een beheersysteem van de kwaliteit in]2.
  [2 De opleidingsoperatoren die uiterlijk bij de indiening van de erkenningsaanvraag beschikken over de erkende certificering ISO 9001 op het gebied van de VORMING of CDO* QFOR, kunnen door de Regering vrijgesteld worden van de auditprocedure.
   De Regering kan, na advies van de "Conseil économique et social de la Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië) de vormingsoperatoren vrijstellen die over andere soorten certificeringen beschikken die wettelijk erkend zijn ten gevolge van de ontwikkelingen van de wettelijke, decretale en reglementaire teksten.]2
  ----------
  (1)<DWG 2009-12-10/30, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
  (2)<DWG 2014-02-20/16, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.11.De Regering bepaalt de voorwaarden voor de controle op de toelaatbare kosten die gedekt worden door de opleidingscheque, evenals de procedure voor de terugbetaling van de opleidingscheques aan [1 de zelfstandig en]1 de kleine of middelgrote onderneming.
  De Regering bepaalt de procedure voor de indiening en de behandeling van de [1 auditsaanvragen]1 inzake de opleidingscheques vanwege de opleidingsverstrekkers.
  [1 De Regering kan, na advies van de Commissie bedoeld in artikel 24bis, de erkenning van de opleidingsverstrekker intrekken of opschorten als de voorwaarden en verplichtingen bedoeld bij of krachtens dit decreet niet worden nageleefd. Zij kan ook de erkenning van de opleiding niet verlengen als ze niet in de loop van de laatste drie jaren van haar erkenning is verstrekt.]1
  Hij bepaalt [1 de documenten, modaliteiten en procedures betreffende de erkenning en de verlenging van de erkenning als vormingsoperator]1 de modaliteiten voor de intrekking en de opschorting van de erkenning [1 ...]1.
  [1 De Regering kan de vormingsoperator vrijstellen van het verstrekken van de documenten bedoeld in het kader van de procedure tot erkenning als vormingsoperator als ze in het bezit zijn van de diensten van de Waalse Regering via een databank van authentieke bronnen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.12.De Regering erkent de opleidingen die meer bepaald de volgende voorwaarden vervullen [2 ...]2 :
  1° [1 een kwalificerende aard hebben, d.w.z. dat ze de werknemer kennis, bekwaamheid en gedragsbewustzijn bijbrengen die resulteren in vaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van de functie van zelfstandige of werknemer in een onderneming of in een onderneming met een gelijkaardige activiteit, met als doel een hogere werkvaardigheid te verkrijgen;]1
  2° [1 de verwerving mogelijk maken van kwalificerende vaardigheden die overdraagbaar zijn naar andere onderneming van eenzelfde activiteitensector of een activiteitensector die gelijkaardige vaardigheden vereist.]1
  3° [2 hetzij :
   a) een opleiding zijn die de voorwaarden vervult bedoeld in artikel 31 van voornoemde Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014;
   b) een opleiding zijn om zich te schikken naar de verplichte nationale normen inzake opleiding, overeenkomstig voornoemde Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013.]2
  [1 De Regering is ertoe gemachtigd, na advies van de "Conseil économique et social de la Wallonie", om de lijsten te bepalen van de opleidingen die als prioritair worden beschouwd t.o.v. het gevoerde beleid op gewestelijk vlak.
   Deze opleidingen mogen geenszins betrekking hebben op opleidingen i.v.m. de beroepsoriëntatie en de professionele heroriëntering, de naverkoopdienst, de voornamelijke verwerving van relationele en gedragsvaardigheden, de artistieke opleidingen, de opleidingen die onder de niet-conventionele geneeskunde vallen en die niet erkend zijn door het Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering, de opleidingen die het aanleren beogen van kennis, geschiktheid en attitudes die specifiek zijn voor het bedrijf van de werknemer en elke andere opleiding die door de Regering uitgesloten is. De Regering kan deze uitsluitingen bepalen.]1
  De Regering bepaalt [1 de voorwaarden bedoeld in artikel 12, eerste lid, 1° tot 3°]1.
  [1 De Regering bepaalt de documenten, de modaliteiten en de procedures betreffende de erkenning en de verlenging van de erkenning van de opleidingen. De Regering kan de vormingsoperator vrijstellen van het verstrekken van de documenten bedoeld in het kader van de procedure tot erkenning van de opleidingen als ze in het bezit zijn van de diensten van de Waalse Regering via een databank van authentieke bronnen.]1
  De Regering kan de erkenning van opleidingen intrekken of opschorten zodra zij niet meer overeenstemmen met de voorwaarden bedoeld in het eerste lid.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (2)<BWG 2017-05-24/08, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art. 12bis.
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-20/16, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art.13.Het FOREm worden volgende opdrachten toevertrouwd :
  1° [1 de zelfstandigen en de kleine of middelgrote ondernemingen elke inlichting verschaffen]1 met betrekking tot de opleidingen waarin de opleidingsverstrekkers voorzien;
  2° [1 de zelfstandigen en de kleine of middelgrote ondernemingen bijstaan]1 in de identificatie van hun opleidingsbehoeften, in het opzetten van hun projecten of opleidingsplannen en er tegelijk over waken dat de kansengelijkheid tussen de werknemers, en meer bepaald tussen mannen en vrouwen, tegenover de opleiding bevorderd wordt;
  3° de werknemers op hun verzoek bijstaan in het beheer van hun vaardigheden;
  4° de regeling omschreven in hoofdstuk I van dit decreet en in de uitvoeringsbesluiten bevorderen, implementeren en coördineren en in de begeleiding voorzien bij de verdeling van de opleidingscheques in samenwerking met de emittent ervan, die door de Regering aangewezen wordt;
  5° een technisch jaarverslag opstellen volgens een model dat door de Regering bepaald wordt, evenals alle relevante gegevens vermelden die aan de Regering, "Conseil économique et social de la [1 Wallonie]1" (Sociaal-Economische Raad van het [1 (Wallonië)]1) en aan de Subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming meegedeeld worden.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art. 13bis. [1 Om te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden voorzien door of krachtens dit decreet, moet de vormingsoperator die niet over een sociale zetel beschikt in het Waalse Gewest volgens de door de Regering vastgestelde procedure wanneer hij zijn sociale zetel of inschrijvingsnummer heeft bij de Kruispuntbank van Ondernemingen als fysieke persoon of als rechtspersoon, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaamse Gewest, hetzij in de Duitse Gemeenschap, aantonen dat hij in zijn Gewest of Gemeenschap beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met deze bepaald door of krachtens dit decreet.
   Om te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden voorzien door of krachtens dit decreet, moet de vormingsoperator die zijn sociale zetel in het buitenland, maar binnen de Europese Economische Ruimte heeft, volgens de door de Regering vastgestelde procedure aantonen dat hij in zijn land beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met deze bepaald door of krachtens dit decreet en dit zonder directe of indirecte discriminatie op basis van de staat waaruit de vormingsoperator die de erkenning aanvraagt afkomstig is.
   Om te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden voorzien door of krachtens dit decreet, moet de vormingsoperator die zijn sociale zetel in het buitenland en buiten de Europese Economische Ruimte heeft, volgens de door de Regering vastgestelde procedure voldoen aan de erkenningsvoorwaarden bepaald in dit decreet en bewijs leveren dat hij hetzelfde type diensten presteert in zijn land van herkomst en dit zonder directe of indirecte discriminatie op basis van de staat waaruit de vormingsoperator die de erkenning aanvraagt afkomstig is.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/30, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 28-12-2009>

Art. 13ter. [1 § 1. Om voor opleidingscheques in aanmerking te komen, moet de zelfstandige of de kleine of middelgrote onderneming o.a. :
   1° de aanvraag voor opleidingscheques bij de FOREm indienen volgens de modaliteiten bepaald door de Regering;
   2° de fiscale en sociale verplichtingen naleven, alsook de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers en de Codex over het welzijn op het werk;
   3° de verplichtingen bedoeld in de artikelen 5 en 8, § 2, tweede lid, en § 4, naleven.
   § 2. De vormingsoperatoren erkend bij of krachtens dit decreet en de kleine of middelgrote ondernemingen erkend als vormingsoperatoren moeten, om voor hun diensten via opleidingscheques vergoed te worden, aan de volgende voorwaarden voldoen :
   1° voldoen aan de erkenningsvoorwaarden bepaald bij of krachtens dit decreet, inzonderheid de artikelen 10, 12 en 13bis;
   2° de verplichtingen bedoeld bij of krachtens dit decreet naleven;
   3° de fiscale en sociale verplichtingen naleven, alsook de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers en de Codex over het welzijn op het werk;
   4° het opleidingsaanbod meedelen en er voor zorgen om het verband te leggen tussen, enerzijds, de inhoud van de opleiding en, anderzijds, het profiel van de personen bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, 1° tot 4°, die in aanmerking komen voor de opleiding;
   5° zorgen voor de opleiding volgens het opleidingsaanbod dat aan de Administratie wordt meegedeeld bij de erkenningsaanvraag;
   6° de bewijsstukken van de opleidingskosten alsook de cheques afgegeven aan de uitgever uiterlijk binnen een termijn van twee maanden na afloop van de opleiding overleggen;
   7° de administratie binnen de twee maanden die volgen op de opleiding verwittigen, indien de vormers of hulpvormers belast met de opleiding worden veranderd;
   8° het administratief traject van de personen bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, 1° tot 4° volgen.
   De kleine of middelgrote onderneming bedoeld in paragraaf 2 mag geen aanvraag voor opleidingscheques indienen, noch een bestelling plaatsen in plaats van de onderneming die om het voordeel van de opleidingscheques verzoekt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-02-20/16, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

HOOFDSTUK II. - Aanpassingskrediet.
Art.14. <DWG 2007-06-14/33, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007> Behalve verenigingen zonder winstoogmerk kan elke onderneming waarvan minstens één bedrijfszetel in het Franstalige taalgebied gevestigd is, in aanmerking komen voor het aanpassingskrediet.

Art.15. De Regering kan de ondernemingen die onder bepaalde bedrijfstakken of delen ervan vallen, van de aanpassingskredietregeling uitsluiten. In dat geval dient zijn beslissing gegrond te worden op de jaarlijkse evaluatie bedoeld in artikel 24, tweede lid, 2°.

Art.16.§ 1. (De Regering kan, met inachtneming van de voorwaarden die vastliggen in artikel 14, de volgende aanpassingskredieten toekennen :
  1° 9 euro per vormingsuur en per werknemer voor een kleine of middelgrote onderneming;
  2° 6 euro per vormingsuur en per werknemer voor alle andere ondernemingen.) <DWG 2007-06-14/33, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007>
  § 2. (Het aanpassingskrediet bedoeld in paragraaf 1 wordt verhoogd tot respectievelijk 10 of 7 euro als de bedrijfszetel van de bij de vorming betrokken onderneming gevestigd is in regio's die voor regionale steun in aanmerking kunnen komen overeenkomstig artikel [1 107, § 3, a) en c) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie]1.) <DWG 2007-06-14/33, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007>
  (§ 2bis. In afwijking van wat voorafgaat en in het kader van het peterschap :
  a) bedraagt de toelage 10 euro per vormingsuur voor alle ondernemingen, ongeacht of het al dan niet om een kleine of middelgrote onderneming gaat;
  b) en, als het om weinig gekwalificeerde werknemers gaat, wordt de tegemoetkoming met 1 euro per vormingsuur verhoogd.) <DWG 2007-06-14/33, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007>
  § 3. Het aanpassingskrediet wordt tot een maximumbedrag van 80.000 euro per onderneming en per periode van twee jaar beperkt, welke periode ingaat op de dag waarop de overeenkomst bedoeld in artikel 21 ondertekend wordt.
  § 4. De duur van de opleidingen mag het gemiddelde van honderd vijftig uur per opgeleide werknemer en per overeenkomst niet overschrijden.
  § 5. De Regering kan de bedragen en de duur vermeld in de paragrafen 1 tot en met 4 wijzigen, onverminderd de artikelen [1 2.26 en 31. 2 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 voorvermeld.]1 In dat geval dienen in zijn met redenen omklede beslissing uitsluitend ofwel de toestand op de arbeidsmarkt, ofwel de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling of jobcreatie, ofwel de sectorale opleidingsbehoeften, ofwel het tekort aan kwalificaties, ofwel begrotingsbeperkingen te worden ingeroepen.
  ----------
  (1)<BWG 2017-05-24/08, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.17.§ 1. Het aanpassingskrediet dient om de kosten verbonden aan de kwalificerende opleiding zoals omschreven in artikel 12, 1°, en de specifieke en collectieve opleiding van de werknemers die door een arbeidscontract aan de onderneming verbonden zijn en van de tijdelijke werknemers die daarbij in dienst zijn op het tijdstip van de opleiding gedeeltelijk te dekken.
  De toelaatbare kosten die door het aanpassingskrediet gedekt worden zijn de kosten bedoeld in artikel [1 31.3 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 voorvermeld.]1
  § 2. De Regering bepaalt de omstandigheden die toelaatbaar zijn voor de specifieke opleiding en legt het minimumaantal werknemers vast om de opleiding als collectief te laten beschouwen.
  § 3. Het aanpassingskrediet mag niet worden gecumuleerd met enige andere overheids- of sectorale steun die toegekend zou kunnen worden om dezelfde opleidingskosten te dekken.
  ----------
  (1)<BWG 2017-05-24/08, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.18. De werknemers bedoeld in artikel 17, § 1, dienen onderdaan te zijn van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of daadwerkelijk te verblijven in het Franse taalgebied en minstens achttien jaar oud te zijn.

Art.19. De opleiding bedoeld in artikel 17, § 1, kan verstrekt worden door een externe opleidingsverstrekker of door de onderneming zelf. In beide gevallen dient een opleidingsplan voorhanden te zijn.
  Het opleidingsplan houdt specifieke bepalingen in die gericht zijn op werknemers uit risicogroepen zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van de paritaire commissie of de paritaire subcommissie waaronder de onderneming valt. Het opleidingsplan wordt ter advies voorgelegd aan :
  1° ofwel de ondernemingsraad, als er meer dan honderd werknemers bij de onderneming in dienst zijn;
  2° ofwel aan het Comité voor preventie en bescherming op het werk, als er meer dan vijftig werknemers bij de onderneming in dienst zijn;
  3° ofwel aan de representatieve werknemersorganisaties, als er minder dan vijftig werknemers bij de onderneming in dienst zijn.
  Indien de organen bedoeld in het tweede lid niet bestaan of indien door hen geen positief advies is uitgebracht, wordt het advies van het subregionaal comité voor arbeidsbemiddeling en vorming ingewonnen.

Art.20. <DWG 2007-06-14/33, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2007> De kwalificerende opleiding kan verstrekt worden in de vorm van een peterschap.
  De Regering bepaalt de nadere regels voor de opleiding in het kader van een peterschap.
  In afwijking van artikel 16, § 4, kan de duur van de opleidingen in het kader van het peterschap volgens de modaliteiten bepaald door de Regering maximum driehonderd uur per opgeleide werknemer bereiken.
  In afwijking van artikel 17, § 1, kan de opleiding in het kader van het peterschap een individuele opleiding zijn.

Art.21. Het aanpassingskrediet wordt verleend op grond van een overeenkomst opgesteld tussen het FOREm en de onderneming.
  De Regering bepaalt minimum- en maximumduur van de overeenkomst, evenals de procedure voor de behandeling van de aanvraag tot het verkrijgen van het aanpassingskrediet.
  De Regering bepaalt de modaliteiten voor de controle op de toelaatbare kosten bedoeld in artikel 17, § 1, tweede lid.

Art.22. § 1. De onderneming verbindt zich ertoe tijdens de duur van de overeenkomst minstens 80 % van het globale werknemersbestand in het Franse taalgebied te behouden.
  De Regering bepaalt wat onder globaal werknemersbestand dient te worden verstaan.
  § 2. Bij collectief ontslag tijdens de uitvoering van de overeenkomst, is de onderneming ertoe verplicht om het toegewezen aanpassingskrediet integraal terug te betalen.
  De Regering kan op de door hem bepaalde wijze van de bepalingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 afwijken.

Art.23.Het FOREm worden volgende opdrachten toevertrouwd :
  1° de ondernemingen bijstaan in de identificatie van hun opleidingsbehoeften, hen begeleiden in het opzetten van opleidingsplannen en er tegelijk over waken dat de kansengelijkheid tussen de werknemers, en meer bepaald tussen mannen en vrouwen, tegenover de opleiding bevorderd wordt;
  2° de werknemers op hun verzoek bijstaan in het beheer van hun vaardigheden;
  3° de regeling omschreven in hoofdstuk II van dit decreet en in de uitvoeringsbesluiten bevorderen, implementeren en coördineren en in de begeleiding voorzien van het aanpassingskrediet bedoeld in artikel 16;
  4° het vermogen bevestigen van de in leeftijd gevorderde werknemer om als peter op te treden of, indien dat niet het geval is, er met alle nodige middelen over waken dat hij die hoedanigheid kan uitoefenen;
  5° een technisch jaarverslag opstellen volgens een model dat door de Regering bepaald wordt, evenals alle relevante gegevens vermelden die aan de Regering, de "Conseil économique et social de la [1 Wallonie]1" (Sociaal-Economische Raad van de [1 Wallonie (Wallonië)]1) en aan de Subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming meegedeeld worden.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen voor hoofdstukken I en II.
Art.24.De opvolging van de regelingen waarin dit decreet voorziet wordt door de "Conseil économique et social de la [1 Wallonie]1)" verricht.
  Die opvolging bestaat er meer bepaald in :
  1° de Regering op eigen initiatief of op diens verzoek adviezen over te maken inzake de uitvoering van dit decreet;
  2° de Regering een jaarlijkse evaluatie van het decreet over te maken, waarin meer bepaald de feitelijke, statistische, kwalitatieve gegevens worden besproken en het globale aanbod inzake opleiding en het tevredenheidscijfer van de begunstigden beoordeeld worden. Die jaarlijkse evaluatie dient aan de Regering overgemaakt te worden tegen uiterlijk 30 april;
  3° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering stappen te ondernemen inzake de prospectie die bij zou kunnen dragen tot de verbetering van de opleiding van de werknemers in het Franse taalgebied, in het perspectief van het levenslang leren - waarbij meer bepaald gewaakt wordt over de complementariteit van beide regelingen waarin dit decreet voorziet - en met een bijzondere attentie voor de inachtneming van de kansengelijkheid tussen werknemers, en meer bepaald tussen mannen en vrouwen, tegenover de opleiding.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art. 24bis.[1 § 1. Er wordt een Commissie "chèques" ingesteld, hierna "de Commissie" genoemd, die belast is met :
   1° in het kader van het stelsel "vormingscheque", [2 een gemotiveerd advies overmaken wanneer de administratie erom verzoekt]2;
  [2 1°bis. in het kader van het stelsel "vormingscheque", een advies overmaken wanneer de administratie een voorstel formuleert tot weigering van de erkenning, opschorting en intrekking van de erkenning van de vormingsoperator of van de opleiding;]2
   2° een vergadering houden op verzoek van één van haar leden die kennis genomen zou hebben van feiten die betrekking hebben op overtredingen of tekortkomingen inzake de bepalingen van het decreet, de situatie analyseren en de Regering en de Administratie op de hoogte houden van de feiten van de zaak;
   3° in het kader van de afstandsvorming, aan de Regering voor elk gebied van de vorming die het voorwerp uitmaakt van een erkenningsaanvraag een aantal forfaitaire uren voorstellen die door de vormingscheque gefinancierd zou kunnen worden;
   4° een advies uitbrengen inzake de vormingscheques over de toekenning, hernieuwing, opschorting of intrekking van de erkenning van elke vormingsoperator, volgens de volgende criteria :
   a) het professionalisme en de kwaliteit van de verleende diensten;
   b) het vermogen om de relevantie van de projecten te analyseren;
   c) het vermogen om de projectdrager te heroriënteren;
   d) de begeleiding;
   e) de inachtneming van de voorwaarden voor de controle op het systeem;
   f) de verhouding, rekening houdend met het doelpubliek en de aard van de projecten, tussen het aantal cheques gebruikt door alle projectdragers die zijn opgeleid door de erkende opleidingsverstrekker en het aantal arbeidsplaatsen die zij hebben gecreëerd tijdens de vijf jaar volgend op het opstarten van de bedrijvigheid;
   g) het aantal faillissementen die voorgekomen zijn bij de projectdragers die door de erkende opleidingsverstrekker gevormd zijn, rekening houdend met het doelpubliek en de aard van de projecten, tijdens de vijf jaar volgend op het opstarten van de bedrijvigheid.
   De criteria bedoeld in de punten e) tot g) gelden enkel voor het advies met betrekking tot de hernieuwing, de opschorting en de intrekking van de erkenning.
   De criteria bedoeld in het eerste lid kunnen door de Regering nader bepaald worden op voorstel van de Commissie.
   § 2. De Administratie is belast met :
   1° in het kader van het stelsel "vormingscheque", een gemotiveerd voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing, of de weigering van de erkenning overeenkomstig de criteria van dit decreet;
   2° [2 het vervullen van de opdrachten i.v.m. het onderzoek van de dossiers en het overmaken van de desbetreffende gegevens aan de Commissie;]2
   3° zorgen voor de opvolging van het proces betreffende de aanwijzing van de certificeerders en voor de goede uitvoering van hun opdracht en minstens in een halfjaarlijkse vergadering met hen voorzien, zodat ze de audit op uniforme en billijke wijze leiden door, desgevallend, het advies van de Commissie te vragen;
   4° [2 aanbevelingen uitbrengen ter attentie van de "Conseil économique et social de Wallonie" om de kwaliteit van de voorzieningen te verbeteren.]2
   § 3. De "Conseil économique et social de la [2 Wallonie]2" is belast met :
   1° het secretariaat van de Commissie waarnemen;
   2° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, gemotiveerde adviezen uitbrengen over elk vraagstuk betreffende de cheques.
   § 4. In het kader van het stelsel "vormingscheque" is de "FOREm" ermee belast om de opdrachten i.v.m. de functie dossierbeheer van de bedrijven en operatoren te vervullen.
   In het kader van het stelsel "vormingscheques" voor de oprichting van ondernemingen is het Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst belast met het vervullen van de opdrachten betreffende het dossierbeheer van de operatoren en begunstigden.
   § 5. binnen de Commissie worden aangewezen :
   1° twee gewone vertegenwoordigers en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
   2° twee gewone vertegenwoordigers en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;
   3° een gewone vertegenwoordigers en een plaatsvervangende vertegenwoordigers van de "FOREm";
   4° een gewone vertegenwoordiger en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het " Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique " (Waals instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek)
   5° een gewone vertegenwoordiger en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de Administratie;
   6° een deskundige, geroemd om zijn kennis inzake de beroepsopleiding, met name in de bedrijven.
   [3 Daarnaast kunnen de Regeringsleden, of hun gemachtigden, verzocht worden de Commissie bij te wonen, om laatstgenoemde verduidelijkingen te verschaffen over haar voorgelegde vragen]3
   De leden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden aangewezen op grond van een dubbellijst van kandidaten voorgedragen door de "Conseil économique et social de la [2 Wallonie]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2008-11-06/48, art. 25, 006; Inwerkingtreding : zie DWG 2008-11-06/48, art. 137>
  (2)<DWG 2014-02-20/16, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (3)<DWG 2018-07-17/03, art. 24, 013; Inwerkingtreding : 15-10-2018>

Art.25.De regelingen bepaald in de hoofdstukken I en II worden jaarlijks geëvalueerd. Die evaluatie wordt doorgevoerd door de " Conseil économique et social de la [1 Wallonie]1 ", die daarover verslag uitbrengt bij de Regering.
  Overeenkomstig artikel [2 11 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 voorvermeld]2 maakt de Regering aan de Europese Commissie een verslag over inzake de toepassing van deze verordening in de vorm bepaald in diens bijlage III.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>
  (2)<BWG 2017-05-24/08, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2017>

Art.26.[1 De controle op de toepassing van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.".
   De erkende opleidingenverstrekkers en de opleidingscheques die het voorwerp uitmaken van de in het eerste lid bedoelde controle, kunnen volgens een bijzondere methode bepaald door de Regering gecontroleerd worden.]1
  ----------
  (1)<DWG 2019-02-28/20, art. 94, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.27.Bij niet-naleving van dit decreet en diens uitvoeringsbepalingen kan de Regering overeenkomstig [1 het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering]1 de onbehoorlijk aangewende subsidies terugvorderen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-02-20/16, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 23-03-2014>

Art. 28. De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
  (Tweede lid opgeheven). <DWG 2007-06-14/33, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2006>
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-05-2004 door BWG 2004-04-01/98, art. 40)