8 JULI 2003. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-08-2003 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
Art. 1-9
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 10, 10bis, 11-12
Artikel 1. § 1. Overeenkomstig artikel 70quater van de wet op de ziekenhuizen gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet ieder ziekenhuis, om te worden erkend, beschikken over een ombudsfunctie als bedoeld in artikel 11 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, verder " patiëntenrechtenwet " genoemd.
De ombudsfunctie moet voldoen aan de voorwaarden bepaald in dit besluit.
De leiding van de ombudsfunctie wordt toevertrouwd aan een door de beheerder benoemd persoon, hierna " ombudspersoon " genoemd.
§ 2. De ombudsfunctie kan gemeenschappelijk worden georganiseerd voor meerdere ziekenhuizen op voorwaarde dat een schriftelijk samenwerkingsakkoord tussen de betrokken ziekenhuizen wordt afgesloten.
§ 3. Teneinde te voldoen aan de voorwaarde gesteld in artikel 70quater van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, volstaat het dat de psychiatrische ziekenhuizen het klachtrecht van de patiënt zoals bedoeld in artikel 11 van de patiëntenrechtenwet, garanderen via de ombudsfunctie van het samenwerkingsverband van psychiatrische instellingen en diensten als overlegplatform zoals bedoeld in de artikelen 11 tem 21 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten.
Art.2. De ombudspersoon dient te beschikken over minstens een diploma van hoger onderwijs buiten universiteit korte type.
Art.3. De ombudspersoon mag niet betrokken zijn geweest met de feiten en de perso(o)n(en) waarop de klacht betrekking heeft.
Hij is verplicht het beroepsgeheim te respecteren en een strikte neutraliteit en onpartijdigheid in acht te nemen. (Dit betekent onder meer dat hij tijdens het proces van bemiddeling geen standpunt inneemt.) <KB 2007-03-19/42, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2007>
Met het oog op het waarborgen van een onafhankelijke uitoefening van zijn opdracht, kan hij niet worden gesanctioneerd wegens daden die hij in het kader van de correcte uitoefening van die opdracht stelt.
(Teneinde de onafhankelijkheid van de ombudsfunctie niet in het gedrang te brengen, is de functie van ombudspersoon onverenigbaar met :
a) een leidinggevende functie of beheersfunctie in een gezondheidszorgvoorziening zoals de functie van directeur, hoofdgeneesheer, hoofd van het verpleegkundig departement of voorzitter van de medische raad;
b) het uitoefenen in het ziekenhuis van een functie in het kader waarvan gezondheidszorg wordt verstrekt als beroepsbeoefenaar zoals bedoeld in de patiëntenrechtenwet;
c) een functie of een activiteit in een vereniging die de verdediging van de belangen van patiënten tot doel heeft.) <KB 2007-03-19/42, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2007>
Art.4. Het ziekenhuis draagt er zorg voor dat :
1° voldoende informatie wordt verstrekt die de vlotte bereikbaarheid van de ombudsfunctie garandeert. Eveneens wordt informatie verstrekt omtrent de werking van de Federale Commissie " Rechten van de patiënt " zoals bedoeld in artikel 16 van de patiëntenrechtenwet;
(1°bis : de ombudsfunctie binnen het ziekenhuis derwijze is georganiseerd dat de ombudspersoon vanaf het ogenblik dat de klacht voor bemiddeling wordt neergelegd tot de mededeling van het resultaat van de afhandeling, bemiddelt tussen de patiënt en de betrokken beroepsbeoefenaar;) <KB 2007-03-19/42, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2007>
2° de ombudspersoon de mogelijkheid heeft om ongehinderd in contact te treden met alle bij een klacht betrokken personen;
3° de ombudspersoon binnen een redelijke termijn overgaat tot de afhandeling van de klachtbemiddeling;
4° de ombudspersoon over de nodige (lokalen en,) administratieve en technische middelen beschikt om zijn taken te kunnen uitvoeren met name ondermeer een secretariaat, communicatiemiddelen en verplaatsings- documentatie- en archiveringsmiddelen. (Dit houdt in het bijzonder in dat de ombudspersoon beschikt over een eigen en exclusief telefoonnummer, een eigen en exclusief e-mail-adres en een antwoordapparaat dat aangeeft gedurende welke uren men de ombudspersoon kan contacteren. Bovendien dient de ombudspersoon te beschikken over een geëigende ontvangstruimte.) <KB 2007-03-19/42, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2007>
Art.5. De patiënt kan, daarin al dan niet bijgestaan door een vertrouwenspersoon, een mondelinge of schriftelijke klacht indienen bij de ombudsfunctie.
Indien de klacht betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen de patiënt en het ziekenhuis, dient deze een medisch, verpleegkundig of ander gezondheidszorgberoepsmatig aspect van de zorgverstrekking als voorwerp te hebben.
Art.6. § 1. Bij elke klacht worden minstens volgende gegevens geregistreerd :
1° de identiteit van de patiënt en desgevallend van de vertrouwenspersoon;
2° de datum van ontvangst van de klacht;
3° de aard en de inhoud van de klacht;
4° de datum van afhandeling van de klacht;
5° het resultaat van de afhandeling van de klacht.
§ 2. Bij ontvangst van de klacht wordt aan de patiënt onverwijld een schriftelijke ontvangstmelding overgemaakt.
Art.7. Met het oog op een deskundige oplossing voor de klacht, oefent de ombudspersoon zijn bemiddelingsopdracht op een zorgvuldige wijze en binnen een redelijke termijn, uit.
(De ombudspersoon kan daartoe iedere informatie inzamelen die hij nuttig acht in het kader van de bemiddeling. De ombudspersoon legt deze informatie, zonder daarbij een standpunt in te nemen, voor aan de bij de bemiddeling betrokken partijen.) <KB 2007-03-19/42, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2007>
Art.8. De persoonsgegevens verzameld in het kader van het onderzoek van de klacht mogen slechts bewaard worden gedurende de tijd nodig voor de behandeling ervan en het opstellen van het jaarverslag zoals bedoeld in artikel 9.
Art.9. § 1. Jaarlijks wordt door de ombudspersoon een verslag opgesteld met een overzicht van het aantal klachten, het voorwerp van de klachten en het resultaat van zijn optreden tijdens het voorbije kalenderjaar.
Tevens kunnen moeilijkheden die de ombudspersoon ondervindt in de uitoefening van zijn opdracht en eventuele aanbevelingen om daaraan te verhelpen, worden opgenomen. Bovendien vermeldt het jaarverslag de aanbevelingen van de ombudspersoon met inbegrip van deze bedoeld in artikel 11 van de patiëntenrechtenwet en het gevolg dat eraan werd gegeven.
Het verslag mag geen elementen bevatten waardoor één van de natuurlijke personen betrokken bij de afhandeling van de klacht kan worden geïdentificeerd.
§ 2. Het in § 1 bedoelde jaarverslag wordt uiterlijk in de loop van de vierde maand van het daarop volgend kalenderjaar, overgemaakt aan :
1° de beheerder, de hoofdgeneesheer, de directie en de medische raad van het ziekenhuis;
2° de Federale Commissie " Rechten van de patiënt " zoals bedoeld in artikel 16 van de patiëntenrechtenwet.
Het jaarverslag moet binnen het ziekenhuis kunnen worden geraadpleegd door de bevoegde geneesheer-inspecteur.
Art.9_VLAAMS_GEWEST. [1 § 1. De ombudspersoon stelt jaarlijks een verslag op over zijn werkzaamheden. Het verslag bevat ook aanbevelingen die de ombudspersoon nuttig acht en vermeldt de eventuele moeilijkheden die hij bij de uitoefening van zijn opdracht ondervindt. De identiteit van klagers en van andere natuurlijke personen die betrokken zijn bij de afhandeling van de klacht, mag niet in het verslag worden vermeld. § 2. Het jaarverslag, vermeld in paragraaf 1, wordt uiterlijk 10 februari van het daaropvolgende kalenderjaar bezorgd aan: 1° de beheerder, de hoofdgeneesheer, de directie en de medische raad van het ziekenhuis; 2° de Vlaamse ombudsman, vermeld in artikel 2 van het decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse ombudsdienst. Het jaarverslag moet kunnen worden geraadpleegd door de [2 Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]2.]1
----------
(1)<BVR 2019-01-25/35, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 17-03-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 40, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.10. De ombudspersoon stelt een huishoudelijk reglement waarin specifieke modaliteiten van de organisatie, werking en klachtenprocedure van de ombudsfunctie worden vastgelegd, op.
Dit reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de beheerder van het ziekenhuis.
Het goedgekeurde reglement wordt ter informatie bezorgd aan de Federale commissie " Rechten van de patiënt " en ligt in het ziekenhuis ter inzage van de patiënten, de medewerkers van het ziekenhuis en iedere belangstellende.
Art. 10bis. <Ingevoegd bij KB 2004-06-15/36, art. 1, Inwerkingtreding : 01-11-2003> In afwijking van artikel 2, dient de persoon die op het ogenblik van de bekendmaking van onderhavig besluit door de ziekenhuisbeheerder reeds was belast met het bemiddelen tussen patiënten en beroepsbeoefenaars van het ziekenhuis en aan wie de leiding van de ombudsfunctie in toepassing van onderhavig besluit wordt toevertrouwd, niet te voldoen aan de in artikel 2 gestelde voorwaarde.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 12. Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.