26 JUNI 2003. - Koninklijk besluit houdende de organisatie en de werking van de Commissie " Kunstenaars "(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-07-2003 en tekstbijwerking tot 24-03-2023)
Art. 1-9
Artikel 1.[1 § 1. De Commissie "Kunstenaars", bedoeld in artikel 172 van de programmawet van 24 december 2002, wordt ingesteld met een kamer van de Nederlandse taalrol en een kamer van de Franse taalrol.
Benevens de voorzitter en onverminderd § 2, telt iedere kamer de volgende leden :
1° een vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor sociale zekerheid;
2° een vertegenwoordiger van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen;
3° een vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;
4° drie vertegenwoordigers aangewezen door de interprofessionele vakverenigingen;
5° drie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties;
6° en drie vertegenwoordigers van de artistieke sector.
Tot slot zal elke Gemeenschapsregering, indien zij dat wenst, een vertegenwoordiger kunnen aanduiden in de kamer van de haar betreffende taalrol, met dien verstande dat wanneer de Commissie een aanvraag moet behandelen van een kunstenaar die in het Duits taalgebied woont, die vertegenwoordiger word aangeduid door de regering van de Duitstalige Gemeenschap.
Voor elk lid wordt één plaatsvervanger aangewezen, die het lid in geval van afwezigheid of belet vervangt.
[2 De leden bedoeld in het tweede lid hebben een beraadslagende stem en de leden bedoeld in het derde lid hebben een raadgevende stem.]2
Het mandaat kan worden beëindigd indien wordt vastgesteld dat de leden de vergaderingen van de commissie herhaaldelijk niet hebben bijgewoond zonder verantwoording.
§ 2. Wanneer de bevoegde kamer een vraag met betrekking tot de aard van de arbeidsrelatie krijgt, dan zetelen de leden vermeld in § 1, lid 2, 6° en de door de regeringen van de Gemeenschappen aangeduide vertegenwoordigers niet.]1
----------
(1)<KB 2014-03-26/14, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2014, zie opschrift in KB 2014-07-17/10, de dag waarop het besluit tot benoeming van de leden van de in dit artikel bedoelde Commissie Kunstenaars in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt>
(2)<KB 2015-09-27/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
Art.2.De Koning benoemt op gezamenlijk advies van de Ministers die de Sociale Zekerheid, de Werkgelegenheid en [1 het sociaal statuut der zelfstandigen]1 onder hun bevoegdheid hebben en op voordracht van de Minister van Justitie, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, die de voorzitter in geval van afwezigheid of belet vervangt.
Niemand kan tot voorzitter of plaatsvervangend voorzitter benoemd worden tenzij hij doctor of licentiaat in de rechten is en gedurende ten minste acht jaar rechterlijke functies heeft uitgeoefend.
De voorzitter dient zowel kennis te hebben van het Nederlands als het Frans.
De magistraten en gewezen magistraten, opgeroepen middels een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, dienen hun kandidatuur in bij de Minister van Justitie, bij een ter post aangetekende brief, binnen vijftien dagen na de bekendmaking van de oproep in het Belgisch Staatsblad.
----------
(1)<KB 2019-06-23/15, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2019> <KB 2019-06-23/16, art. 26, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
Art.3. De effectieve en plaatsvervangende voorzitter en de leden worden benoemd of aangewezen voor een termijn van zes jaar. Ze kunnen herbenoemd of opnieuw aangewezen worden.
De ambtenaren, effectieve en plaatsvervangende leden, maken niet langer deel uit van de Commissie wanneer hun administratief ambt een einde neemt.
De effectieve en plaatsvervangende voorzitter en de leden die een overleden, ontslagnemend of niet langer van de Commissie deel uitmakend effectief of plaatsvervangend voorzitter of lid vervangen, beëindigen het mandaat van degene die zij vervangen.
Art.4.[1 § 1. Aan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wordt per zitting die zij effectief volledig bijwonen 300 euro presentiegeld toegekend. Dit vergoedt zowel het voorbereidende werk als de deelname aan de zitting.
Aan de leden bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1°, de leden bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 2°, d) en de leden bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 2°, e) wordt per zitting die zij effectief volledig bijwonen 150 euro presentiegeld toegekend. Dit vergoedt zowel het voorbereidende werk als de deelname aan de zitting.
Het presentiegeld is slechts verschuldigd indien de duur van de effectieve zitting ten minste een uur bedraagt.
Deze bedragen worden gekoppeld aan het spilindexcijfer van december 2021 en variëren zoals bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Het presentiegeld wordt ten laste genomen door de begroting van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.
§ 2. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1°, de leden bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 2°, d) en de leden bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 2°, e) hebben recht op terugbetaling van hun verplaatsingskosten, onder de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Voor de toepassing van het voorgaande lid worden de voorzitters gelijkgesteld met ambtenaren van niveau A.
De verplaatsingskosten worden ten laste genomen door de begroting van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.]1
----------
(1)<KB 2023-03-13/03, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 03-04-2023>
Art.5.[1 De administrateurs-generaal van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, van het Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen en van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening wijzen onder de ambtenaren van hun instelling elk één personeelslid aan belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van de Commissie.
De FOD Sociale Zekerheid is belast met het secretariaat van de Commissie en de voorbereiding van haar werkzaamheden.]1
----------
(1)<KB 2015-09-27/11, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
Art.6.[1 De Commissie beraadslaagt slechts geldig indien de voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter en een lid van elke instelling bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° tot 3°, en minstens één van de drie leden aangewezen door de interprofessionele vakorganisaties, één van de drie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en één van de drie vertegenwoordigers van de artistieke sector aanwezig zijn.
Wat de telling van de stemmen betreft, hebben de leden bedoeld bij artikel 1, § 1, tweede lid, 1° tot 3° elk drie stemmen.
De leden bedoeld bij artikel 1, § 1, tweede lid, 4° tot 6° beschikken elk over één stem.
De Voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter hebben enkel een adviserende stem.
Bij staking van stemmen wordt de beslissing als negatief beschouwd.]1
----------
(1)<KB 2015-09-27/11, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
Art.7.De Commissie stelt een huishoudelijk reglement vast dat inzonderheid alle nadere bepalingen bevat die de werking van de Commissie aanbelangen en niet in dit besluit geregeld zijn.
Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministers die de Werkgelegenheid, de Sociale Zaken, de Justitie en [1 het sociaal statuut der zelfstandigen]1 onder hun bevoegdheid hebben.
----------
(1)<KB 2019-06-23/15, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2019> <KB 2019-06-23/16, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.
Art. 9. Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Justitie en Onze Minister belast met Middenstand, zijn, elk wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.