Details





Titel:

16 MEI 2003. - [Koninklijk besluit houdende de uitvoering van hoofdstuk XI van titel VII van de programmawet van 8 april 2003 betreffende de verzameling van gegevens over de woon-werkverplaatsingen van werknemers]. <KB2020-06-26/26, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 25-07-2020> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-06-2003 en tekstbijwerking tot 15-07-2020)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2011014168  2011014169  2011014170  2014014342  2017020425  2020021255 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, dient men te verstaan onder :
  Carpooling : er is carpooling wanneer minstens twee werknemers een zelfde voertuig delen om een gedeelte van of het geheel van de verplaatsingen te maken tussen hun woonplaats en hun werkplaats.
  Gemiddeld tewerkgestelde werknemers in de overheidsdiensten en autonome overheidsbedrijven : het aantal statutaire - en contractuele personeelsleden (met een arbeidsovereenkomst sedert ten minste één jaar) die op 30 juni van het jaar waarin de diagnostiek moet worden opgesteld in dienst zijn.

Art.2.[1 Het verslag met inlichtingen over de woon-werkverplaatsingen van de werknemers bevat voor ieder bedrijf, voor elke vestigingseenheid met minstens dertig werknemers, op een informatiedrager de hierna opgesomde inlichtingen, in overeenstemming met de modellen die na raadpleging van de Nationale Arbeidsraad en van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zullen worden bepaald door de Minister die de Mobiliteit in zijn bevoegdheid heeft, of zijn afgevaardigde.
   De inlichtingen beoogd in het eerste lid zijn de volgende:
   1° De identificatie van de vestigingseenheid en globale indeling van de werknemers.
   2° De organisatie van de arbeidstijd in de vestigingseenheid, met het aantal werknemers per arbeidsregime, namelijk vast uurrooster, glijdend uurrooster, ploegenstelsel of onregelmatig uurrooster.
   3° Het aantal werknemers volgens hun hoofdverplaatsingswijze voor het totaal aantal werknemers op de vestigingseenheid:
   4° Het aantal werknemers volgens hun hoofdverplaatsingswijze naargelang de postcode van hun woonplaats voor ten minste 40% van het totaal aantal werknemers op de vestigingseenheid.
   5° De bereikbaarheid van de vestigingseenheid en de mobiliteitsproblemen binnen de vestigingseenheid, meer bepaald informatie over:
   - parkeermogelijkheden voor wagens, fietsen, bromfietsen en motorfietsen;
   - problemen inzake wagengebruik, fietsgebruik en gebruik van het openbaar vervoer;
   - andere mobiliteitsproblemen.
   6° De maatregelen die de werkgever op het vlak van mobiliteitsbeheer op de vestigingseenheid genomen of gepland heeft, meer bepaald:
   - maatregelen voor fiets, carpooling, openbaar vervoer en wagen;
   - telewerk;
   - diverse maatregelen.]1
  ----------
  (1)<KB 2020-06-26/26, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-07-2020>

Art.3. De inlichtingen in de databank, voorzien in artikel 165, § 1, van de programmawet van 8 april 2003 zijn toegankelijk op aanvraag, doch enkel met het oogmerk van het beheer van de mobiliteit. De afgevaardigde van de Minister die de Mobiliteit en het Vervoer in zijn bevoegdheid heeft oordeelt op basis van de motivering van de aanvraag of deze in overeenstemming is met de doelstelling van beheer van de mobiliteit. De aanvrager mag de verkregen inlichtingen niet verder overhandigen aan een derde.
  De inlichtingen die door de databank aan de aanvrager worden verstrekt zullen op zodanige wijze worden verwerkt dat de werknemers niet kunnen worden geïdentificeerd.
  De behandeling van deze inlichtingen om ze op verschillende niveaus samen te brengen, met name op geografisch vlak en ook de mededeling van de resultaten van deze behandeling, worden gratis verricht door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer op verzoek van :
  - De Minister die de Mobiliteit en het Vervoer in zijn bevoegdheid heeft;
  - de Minister die de Tewerkstelling in zijn bevoegdheid heeft;
  - de Minister die de Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen in zijn bevoegdheid heeft;
  - de Minister die de Binnenlandse Zaken in zijn bevoegdheid heeft;
  - de Minister die de Landsverdediging in zijn bevoegdheid heeft;
  - de Gewestelijke Regeringen;
  - de openbaarvervoermaatschappijen (N.M.B.S., De Lijn, TEC, MIVB);
  - de gemeenten;
  - provincies
  - de secretariaten van de Nationale Arbeidsraad en van de Centrale raad voor het Bedrijfsleven en ook de vertegenwoordigers van de werkgevers of de werknemers die lid zijn van deze raden;
  - het Planbureau;
  - het Nationaal Instituut voor Statistieken;
  - het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid;
  - Het Waals Waarnemingscentrum voor de Mobiliteit.
  Deze behandeling kan worden gedaan en meegedeeld aan elke andere aanvrager overeenkomstig de criteria gedefinieerd door de Minister die de Mobiliteit en het Vervoer in zijn bevoegdheid heeft.

Art. 4. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, belast met Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen worden ieder voor wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.